zondag 5 april 2020

STOÏCIJNS OUDER WORDEN


Toen u jong was had u waarschijnlijk grootste plannen met uw leven. U zou het helemaal gaan maken, u zou nu eens echt het verschil gaan maken in deze wereld. U zou een wereldberoemde popster of sportheld worden, de nieuwe Einstein, een groot en machtig leider, of misschien wel een rijk en succes vol zakenman. Hoe dan ook het zou in elk geval één groot feest en succes worden. Het stoïcijnse streven naar zoiets saais als virtuositeit past absoluut niet in het avontuurlijke en dynamische leven dat de gemiddelde jongere verwacht te zullen gaan leiden. Veel jongeren denken zelfs dat ze gewoon recht hebben op het succesvolle en spannende leven waar ze naar streven.

Als ze wat ouder worden blijkt echter algauw dat het door hen verkozen levenspad behoorlijk moeilijk is en heel wat meer inspanningen vereist dan verwacht. Inspanningen waarvan al gauw blijkt dat die helemaal niet garanderen dat het gewenste fantastische resultaat ook bereikt word. Als ze er achter komen dat het toch wat moeilijker is dan verwacht verdubbelen ze aanvankelijk hun inspanningen, ze werken keihard, slaan flink aan het netwerken en zijn nog tot laat in de avond met hun werk en studie bezig. Ze voelen zich oprecht kwaad en beledigd en worden uiteindelijk zelfs depressief als ze er achter komen dat ook hiermee hun prachtige toekomstverwachtingen niet waargemaakt kunnen worden. Voor de meesten is het een echte schok om te ontdekken dat de wereld zich niet aan hun grootste verwachtingen wil aanpassen. Hen is toch altijd verteld en zelfs op school geleerd dat voor iemand die hard werkt en zijn best doet alles bereikbaar is? Onze hele cultuur is immers doordrenkt met de gedachte dat inspanningen altijd beloond worden. Wie het echt wil en maar hard genoeg zijn best doet kan alle tegenslagen overwinnen en zal nooit mislukken. De mislukkelingen zijn luilakken die gewoon niet hard genoeg hun best gedaan hebben. Hun ellende en armoede zijn allemaal hun eigen schuld. Dat de echte wereld anders in elkaar zit en niet zo maakbaar is als gedacht wil maar moeilijk tot ze doordringen.

Op middelbare leeftijd zullen sommigen merken dat hun plannen totaal zijn mislukt. Ze zijn niet de sportheld, het popidool of de geslaagde zakenman en miljonair geworden die ze zich hadden voorgesteld. De meesten zullen na wat zelfonderzoek tot de ontdekking komen dat ze er wel in geslaagd zijn een behoorlijk inkomen te verwerven en dat ze met hun gezin een comfortabel leventje leiden in een doorzonwoning. Van hun vroegere dromen hebben ze echter maar bar weinig weten te verwezenlijken. Bovendien merken ze ook nog eens dat hun relatieve succes hen eigenlijk helemaal niet zo gelukkig heeft gemaakt. Zelfs de enkeling die er wel min of meer in is geslaagd zijn dromen van weleer te realiseren ontdekt in dit stadium van zijn leven dat dat niet het verwachte geluk heeft opgeleverd. Het lijkt alsof er ongemerkt iets verschrikkelijk mis is gegaan. Maar wat?

Dit gevoel van ontevredenheid leidt bij velen tot de zo beruchte midlifecrisis. Er worden opnieuw drastische maatregelen genomen. De oude levenspartner wordt aan de kant gezet voor een jongere versie, er wordt een carrièreswitch gemaakt en in een hopeloze poging de oude vitaliteit van weleer te herwinnen worden de bezoekjes aan de sportschool opgeschroefd. Ook dat zal echter niet tot het verlangde gelukkige leven leiden. Voor onze nu wat oudere jongere er erg in heeft kondigen de eerste echte gebreken zich aan. Hij gaat de zinloze strijd tegen de voortschrijdende ouderdom aan. Botox injecties, plastische chirurgie en allerlei zalfjes en lotions worden in de strijd geworpen tegen de onherroepelijke veroudering. De oudere maakt zich grenzeloos belachelijk door zich te gaan kleden en gedragen als een jonge tiener of twintiger. Uiteindelijk realiseert hij zich met afgrijzen dat hij ongemerkt toch oud is geworden en komt, als hij geluk heeft, tot de ontdekking dat hij een groot deel van zijn leven heeft weggegooid met het najagen van een fata morgana.

Iemand die het gelukkige inzicht heeft gehad om al in een eerder levensstadium een aanhanger van de stoïcijnse filosofie te worden heeft het beter getroffen (een beetje beter niet al te stoïcijnse hoogmoed is uw leraar niet vreemd). In plaats van verbitterd op een grotendeels verloren leven terug te kijken, weet hij dat hij genoten heeft van ieder beschikbaar moment. Hij weet dat hij alles uit zijn leven en talenten heeft gehaald wat er in zit. Hij zal het niet erg vinden om oud te zijn geworden. Seneca vond het zelfs de prettigste levensfase.

“Van elk plezier ligt het prettigste moment aan het einde. Het aangenaamst is een gevorderde leeftijd net voordat we echt achteruit gaan, maar zelfs als we al bijna sterven valt er nog genoeg te genieten. Ook het langzaam verdwijnen van alle begeertes heeft zo zijn voordelen.” (Seneca; Brieven aan Lucilius XII-5)

De ouderdom komt niet alleen met gebreken, maar kent ook pluspunten. De meeste mensen worden met het klimmen der jaren wat milder. Het hoeft allemaal niet meer zo nodig. Dingen als carrière, geld, onderlinge wedijver, seks en allerlei andere verlangens worden wat minder belangrijk. U maakt zich niet meer zo snel kwaad en ziet dingen meer in perspectief. De druk is van de ketel. Als vanzelf krijgt u een meer filosofische inslag en ook uw stoïcijnse praktijk wordt een beetje makkelijker. Uw lichaam takelt met het ouder worden af, maar uw geest doet dat niet. Het is waar dat u op gevorderde leeftijd wat minder makkelijk nieuwe dingen onthoudt, het geheugen gaat achteruit en u reageert wat trager. Daar staat echter tegenover dat u veel meer ervaring hebt en dingen makkelijker in hun grotere verband kunt plaatsen. Uit recent neurologisch onderzoek blijkt dat de hersenen van ouderen niet minder flexibel zijn dan die van jongeren. Er worden nog steeds nieuwe hersencellen aangemaakt en nieuwe verbanden gelegd. Het leren van nieuwe dingen gaat weliswaar wat trager, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door een grotere achtergrond kennis en ervaring. Ook Seneca merkte op dat hij er weliswaar lichamelijk op achteruit ging, maar dat zijn geest zelfs beter leek te gaan functioneren.

“Ik ben blij dat ik merk dat mijn geest niet oud wordt, terwijl mijn lichaam weldegelijk achteruit gaat. Alleen de instrumenten van mijn lichaam zijn oud en gebrekkig geworden. Mijn geest is nog vol leven en verheugt zich erop dat hij minder met het lichaam te maken heeft, dat scheelt hem een hoop gedoe. Hij is vrolijk en vertelt mij, gek genoeg, dat dit zijn bloeitijd is. Laten we hem maar geloven: hij mag er van genieten.” (Seneca; Brieven aan Lucilius XXVI-2)

De keerzijde van de ouderdom is dat u zich er veel bewuster van bent dat u uw langste tijd hebt gehad. Als jongere was de dood ver weg iets voor anderen, iets voor de opa’s en oma’s weggestopt in een of ander verpleegtehuis. Maar nu beseft u dat het niet zo heel lang meer zal duren voor uw eigen leven zijn einde bereikt. Veel mensen worden een beetje depressief van die gedachte en proberen haar dan ook zo diep mogelijk weg te stoppen.

Stoïcijnen doen dat anders. In plaats van deze doodsgedachte weg te stoppen gebruiken ze hem juist om gelukkiger en beter te leven. De gedachte aan de eigen dood wordt dan als een soort negatieve visualisatie gebruikt die de waarde van het beetje leven dat nog rest juist benadrukt. Er werd zelfs een speciale meditatieoefening van gemaakt, de verderop behandelde ‘memento mori’ techniek. Voor een oudere is het een stuk makkelijker om zich zijn eigen sterfelijkheid voor te stellen dan voor een jongere. Het is niet meer zo vanzelfsprekend dat hij iedere ochtend weer wakker wordt voor een nieuwe dag. Een korte wandeling door het park en een korte ontmoeting met een geliefde zou zo maar de laatste kunnen zijn, en wordt daardoor opeens heel bijzonder. Hij of zij zal zijn tijd minder snel verkwanselen aan onbelangrijk gebeuzel en hij zal de dingen die hij doet en beleeft veel intenser meemaken. Een levensintensiteit die juist één van de doelen van een stoïcijnse levenshouding is.

Stoïcisme is dan ook de beste voorbereiding die u zich maar kunt indenken op een gelukkige oude dag. Als stoïcijn hebt u geleerd om de dingen te accepteren zoals ze zijn. Als uw lichaam achteruit gaat en als u allerlei gebreken en ziektes begint te krijgen wordt u niet kwaad of verdrietig. U weet dat u dit niet kunt veranderen, maar u weet ook dat u uw houding tegenover die aftakeling wel kunt veranderen. U hebt ook geleerd om te genieten van het moment en van de kleine dingen die u overkomen. Beter dan het tegenwoordig zo populaire hedonisme, cynisme of epicurisme maakt dit het stoïcisme tot de best denkbare levensfilosofie voor de oude dag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten