zaterdag 27 juni 2020

IMPLICIETE WAARDEOORDELEN


U heeft het waarschijnlijk helemaal niet in de gaten, maar u bent de hele dag bezig met het vellen van waardeoordelen. Uw zintuigen bombarderen uw brein met een onafgebroken stroom van indrukken en iedere indruk uit de buitenwereld krijgt te maken met uw goed- of afkeuring. Deze meestal volkomen impliciete waardeoordelen vormen de grondslag van uw emoties. Of u iets goed- of afkeurt bepaalt hoe u zich daarover voelt. Het zijn dan ook niet de omstandigheden zelf die bepalen hoe u zich voelt, maar uw mening over die omstandigheden. De kwaliteit van uw emoties is daarmee volledig afhankelijk van de kwaliteit van uw oordelen. Volgens de stoïcijnen leidt een incorrect oordeel onvermijdelijk tot een passie, dus tot een verkeerde en meestal vervelende emotie.

Emoties zijn dus reacties die u verkiest te hebben. Het is een vorm van denken. Het zijn waardeoordelen die u op bepaalde indrukken uit de buitenwereld plakt. Het lijkt misschien ongelofelijk maar u heeft in principe evenveel invloed op het opheffen van uw arm als op het krijgen van een bepaalde emotie. Het ligt wel wat gecompliceerder dan het omhoog willen tillen van uw arm, maar in wezen is een emotie net zo afhankelijk van uw wil als uw fysieke bewegingen. Emoties zijn een vorm van denken en denken is bij uitstek iets waar u actief mee bezig bent. Het is niet iets wat u passief ondergaat en maar over u heen laten komen. Gedachten en oordelen zijn iets wat u beheerst, een deel van uw identiteit dat u kunt sturen.

Toch hebben we het meestal niet in de gaten dat we permanent bezig zijn de wereld en mensen om ons heen te beoordelen. Het gebeurt bijna volledig impliciet en vol automatisch. De stoïcijnen vinden het dan ook van het grootste belang dat u zich bewust wordt van de oordelen die u velt. U moet zich bewust worden van de gedachten die ten grondslag liggen aan uw emoties. Epictetus zei het zo:

Oefen jezelf er dan ook in om tegen iedere vervelende gebeurtenis te zeggen: ‘je bent niet meer dan een indruk, je bent helemaal niet wat je lijkt te zijn’. Daarna moet je die gebeurtenis grondig onderzoeken en beoordelen: ‘heb ik wel of geen controle over deze gebeurtenis.’ Als je tot de conclusie komt dat de gebeurtenis behoort tot de categorie van dingen waar we geen controle over hebben, dan moet je zeggen dat het jou niet aangaat. (Epictetus; Handboekje; hoofdstuk 1)

Epictetus roept u hier op om elke keer dat u uzelf erop betrapt een oordeel te vellen over een gebeurtenis of persoon even te stoppen en bij uzelf te zeggen: ‘wacht eens even je bent maar een indruk, en misschien helemaal niet wat je zegt te zijn’. Wen uzelf aan om u even in te houden en na te denken voor u een beslissing neemt en tot voelen en handelen overgaat. Stel bijvoorbeeld dat u op een zwoele zomeravond gezellig met vrienden zit te borrelen. U bent voldaan en al lichtelijk beneveld, maar hebt eigenlijk nog wel zin in een toastje met Franse kaas en een laatste glas van die heerlijke Chardonnay. Stel uzelf dan de vraag of de indruk dat een extra glaasje wijn en een extra brok Roquefort uw welbevinden zal bevorderen wel echt klopt. De impuls om uzelf nog eens in te schenken is het gevolg van uw beslissing dat het u iets goeds oplevert. Epictetus wil dat u voor u toegeeft aan uw eerste indruk en tot handelen overgaat even een denkpauze inlast. Waarschijnlijk zult u dan tot de conclusie komen dat u er verstandiger aan doet om tot een ander waardeoordeel te komen.


donderdag 25 juni 2020

EEN OEFENING IN STOÏCIJNSE NAASTENLIEFDE


Veel mensen gaan met een norse blik door het leven. Ook uw schrijver is één van die types die denkt dat hij door kwaad en intimiderend te kijken andere mensen op een veilige afstand kan houden. Niet dat hij nou zo graag nors en kwaad door het leven wil gaan, maar het jachtige leven van presteren en consumeren lijkt uw schrijver, samen met veel anderen, die kant op te drijven. En dat is jammer, want zo is onze wereld veranderd in een samenleving van hooghartige en intimiderende haantjes die hun eigen belang en het belang van hun groep voorop stellen. Een dergelijke op egoïsme gebaseerde maatschappij is gewoon niet prettig om in te leven. Het is zeker niet het soort maatschappij dat het hebben van prettige positieve emoties stimuleert. Integendeel negatieve emoties als hebzucht, wedijver en woede worden er juist door aangewakkerd. Dat soort vervelende emoties, of passies zoals de stoïcijnen ze noemen, wil het stoïcisme zoveel mogelijk proberen te voorkomen.

Zoals u in de vorige blog hebt gelezen kennen de stoïcijnen een op de boeddhistische ‘metta-meditatie’ lijkende oefening die ze moet helpen om vriendelijk en mild naar hun medemens te kijken. Letterlijk, want ze raden hun leerlingen aan om op straat zelfs naar wildvreemde mensen te glimlachen. Kijk nog eens naar de cirkels van Hiërocles en bedenk hoe u met de personen in elk van die cirkels omgaat. U zult er vermoedelijk achter komen dat u uw gezinsleden heel wat vriendelijker benadert dan de mensen uit uw straat. En hoe zit het met de mensen die u in de trein of in een winkel tegenkomt? Krijgen die vooral uw norse gezicht te zien? De stoïcijnen willen dat u uzelf zoveel mogelijk aanleert om ook die onbekende anderen op een milde en vriendelijke manier benaderen. Ze willen dat u uzelf een gevoel van ‘oikeiosis’, zorgzame saamhorigheid, aanwent ten opzichte van uw medemens.

De stoïcijnen zeggen dat het niet realistisch is om direct ‘oikeiosis’ te voelen voor de gehele mensheid. Dat krijgt niemand voor elkaar. U moet uitgaan van bekende personen die nu al belangrijk voor u zijn en daar dan langzaam maar zeker andere groepen bij betrekken. Als stoïcijn in opleiding moet u zich er in gaan trainen dezelfde affectieve gevoelens die u voor uw gezin en vrienden koestert te gaan uitbreiden over de andere cirkels. Met als uiteindelijk einddoel dat u ‘oikeiosis’ voelt voor alle bewuste en voelende wezens. Zo kunt u een echte kosmopoliet, een echte wereldburger worden. En misschien brengt u het ooit nog wel eens zo ver dat u zich niet alleen met de mensheid maar zelfs met het universum in zijn geheel verbonden gaat voelen. Niet bepaald makkelijk. U moet uiteindelijk zelfs een welwillende en vriendelijke houding gaan aannemen tegenover mensen waar u een bloedhekel aan heeft. Misschien dat onderstaande uit het boeddhisme stammende oefening kan helpen om u deze geesteshouding eigen te maken.

Zoek een rustige plek op en verzeker u ervan dat u zeker een kwartier niet gestoord zult worden. Sluit uw ogen en denk aan iemand die dicht bij u staat. Aan iemand om wie u echt heel veel geeft. Waarschijnlijk wekt die gedachte bij u een gevoel van warmte, liefde en zorgzaamheid op. Versterk dat gevoel door hem of haar in gedachte geluk en welzijn toe te wensen. Probeer de sensaties van liefde en zorgzaamheid vast te houden en denk nu aan een neutraal persoon. Iemand die u alleen van gezicht kent. Bijvoorbeeld de postbode of de man van de overkant. Wens ook die persoon stilzwijgend het beste toe. Denk tenslotte aan alle mensen op de wereld en wens ook hen, terwijl u ondertussen het zorgzame gevoel probeert vast te houden, het beste toe.

Uit onderzoek is gebleken dat u door deze meditatie regelmatig uit te voeren een vriendelijke en milde houding tegenover andere personen kunt aanleren. Niet alleen uw aangeboren vooroordelen worden onderdrukt, ook uw eigen zelfrespect neemt toe. Het wordt een gewoonte om naar andere mensen te glimlachen. Door kleine daden van vriendelijkheid wordt een gevoel van vriendelijke zorgzaamheid opgewekt. Een gevoel dat uiteindelijk uitgroeit tot een gewoonte en dat uw wereld en uw leven een stukje prettiger kan maken.

dinsdag 23 juni 2020

OIKEIOSIS DE STOÏCIJNSE METTA


Het boeddhisme kent een techniek die de ‘metta-meditatie’ wordt genoemd. Bij deze techniek is het de bedoeling dat je in gedachten het beste toewenst aan vreemde mensen en zelfs aan mensen waar je een hekel aan hebt. Deze oefening moet je een algemeen gevoel van compassie en mededogen geven tegenover de gehele mensheid. Gek genoeg kennen de stoïcijnen een techniek die erg op deze ‘metta-meditatie’ lijkt. Ze noemden het de ‘oikeiosis-meditatie’.

Het was de stoïcijn Hiërocles die de ‘oikeiosis’ op een manier uitbeeldde die erg aan de boeddhistische ‘metta’ doet denken. Hij stelde de menselijke relaties voor als een reeks concentrische cirkels die beginnen bij jezelf en zich steeds verder naar buiten uitbreiden. Volgens hem konden onze affectieve relaties weergegeven worden met deze cirkels. Hij zei het zo:

“Wij worden allemaal omringd door denkbeeldige cirkels. De dichtstbijzijnde die in het midden staat is de cirkel van je eigen geest. In de tweede cirkel die de eerste cirkel omvat, zitten je ouders, broers, vrouw en kinderen. Daarna komt een cirkel met de mensen uit je directe omgeving, je vrienden en kennissen. Dan komt er een cirkel met al je landgenoten. En tenslotte komt er een buitenste cirkel, die alle andere cirkels omvat waarin de hele mensheid zich bevindt. Dat is het gezin van iemand die virtuoos wil worden.” (Hiërocles, Ethical fragments of Hiërocles)

In het centrum staat dus het zelf. Niet omdat u het centrum van het universum bent maar omdat mensen zich van nature in de eerste plaats om hun eigen welzijn bekommeren. Vervolgens komt er een cirkel waarin onze naasten zich bevinden. De mensen waarvan we afhankelijk zijn: onze partner, ouders, broers en zussen. Daarna komt een cirkel met de mensen waar we om geven: de rest van onze familie en onze vrienden en kennissen. De stoïcijnen zeggen dat kinderen rond hun zevende beginnen te beseffen dat ze deel uitmaken van een gemeenschap. Een gemeenschap waarvan hun bestaan voor een belangrijk deel afhangt. Ze kunnen dan rationeel bedenken dat ook het welzijn van de leden van die gemeenschap belangrijk voor hen is. Er ontstaat dan een grotere cirkel die de mensen van die gemeenschap omvat. Uiteindelijk leidt een dergelijk voortschrijdend moreelbesef ertoe dat er een allesomvattende laatste cirkel ontstaat met alle bewuste en denkende wezens. Vanuit onze instincten als sociale dieren ontstaat zo de realisatie dat ieder bewust en rationeel wezen eerlijk en welwillend behandeld moet worden.

Stoïcijnen hechten veel waarde aan de natuurlijke band, de verwantschap die we met anderen hebben. De liefde die je instinctmatig voelt voor je levenspartner, je kinderen en je familie vormt de basis voor de stoïcijnse menslievendheid. In plaats van alle gevoelens van liefde te willen uitroeien willen stoïcijnen die gevoelens juist transformeren en laten groeien. Stoïcijnen willen de natuurlijke liefde voor uw naasten als basis gebruiken en deze uitbreiden naar een steeds grotere groep totdat die liefde uiteindelijk de gehele mensheid, ja zelfs alle voelende en bewuste wezens, omvat. De stoïcijnen waren de eerste aanhangers van het kosmopolitisme. Ze gingen er van uit dat er een verbondenheid tussen alle mensen, ongeacht hun geslacht, herkomst of cultuur, bestond. We zijn allemaal lid van dezelfde familie: de mensheid. Marcus Aurelius beschrijft de ideale wijze als iemand die overloopt van liefde, maar vrij is van irrationele passies en angsten. Dit de gehele mensheid omvattende gevoel van vriendschap, affectie en liefde is de stoïcijnse naastenliefde of ‘oikeiosis’. ‘Oikeiosis’ is ook weer zo’n onvertaalbare Griekse term. Letterlijk betekent het zoiets als iemand in je gezin opnemen en er zo een affectieve band mee krijgen. Net als bij de ‘metta-meditatie’ is het de bedoeling dat een leerling stoïcijn met ‘oikeiosis’ de kring van de mensen waar hij omgeeft steeds verder uitbreidt. Zo moet een stoïcijn leren om mensen die op het eerste gezicht ver van hem af lijken te staan toch te behandelen als iemand waar hij om geeft.


zondag 14 juni 2020

DE STOÏCIJNSE TIEN GEBODEN


Als u deze blog al wat langer volgt zal deze titel u vreemd in de oren klinken. De stoïcijnen zijn nu eenmaal niet zo van de regeltjes. Zoiets als de Tien Geboden zou nooit door een stoïcijn zijn bedacht. Het stoïcisme is een zogenoemde deugdethiek wat betekent dat ze van mening zijn dat vragen over goed en kwaad te ingewikkeld zijn om in een paar vuistregels te worden vastgelegd. Een zo rigide stelstel van regels als de Tien Geboden vinden ze veel te simpel om in het echte leven gebruikt te kunnen worden. Er zijn altijd situaties waarbij een uitzondering op de regels gemaakt moet worden. Daarom hechten stoïcijnen zo aan levenswaarden zoals de vier kardinale deugden: matigheid, volharding, rechtvaardigheid en wijsheid. Het is vanuit dergelijke waarden dat iedere keer weer opnieuw besloten moet worden of een bepaalde handeling goed of slecht is.

Dat maakt het leven er natuurlijk niet makkelijker op. Een setje regels waar je je aan moet houden is een stuk eenvoudiger. Bij een deugdethiek als het stoïcisme wordt er van u verwacht dat u nadenkt bij alles wat u doet en dat is een stuk lastiger dan het volgen van een paar regeltjes. Toch gaven ook de stoïcijnse professoren hun leerlingen suggesties voor levensregels op. Ze vertelden daar wel bij dat die regels vooral niet letterlijk moesten worden genomen maar alleen als richtlijnen moesten worden beschouwd. Nuttig, zeker op momenten dat het er op aan komt en er weinig tijd is om één en ander wat langer te overdenken, maar bedoeld om afhankelijk van de situatie flexibel te worden toegepast. In zijn boek ‘Over het gelukkige leven’ geeft Seneca zelfs een hele rij van die praktische levensregels:

Neem je de volgende dingen voor: Ik zal de dood onder ogen komen met dezelfde gemoedsrust als waarmee ik er over hoor praten. Ik zal hard trainen om daarmee zowel mijn lichaam als mijn geest te sterken. Ik zal rijkdom verachten of ik die nu heb of niet. Ik vind het niet erg als anderen rijk zijn en als ik zelf rijk ben zal ik daar niet trots op zijn. Het zal me niet kunnen schelen of ik geluk heb of niet. Ik zal alle landen als mijn vaderland beschouwen en alle mensen als mijn landgenoten. […] Ik zal niet gierig zijn op wat ik bezit en het ook niet verkwisten. Wat ik verstandig heb weggegeven zal ik niet langer als mijn eigendom beschouwen. Ik zal niet kijken naar de hoeveelheid van wat ik weggeef, maar naar de waardering die ik voor de ontvanger heb. Ik zal me niet laten leiden door de publieke opinie maar alleen door mijn eigen gezond verstand. Als ik alleen ben zal ik me net zo gedragen als tussen de mensen.
Ik zal eten en drinken om mijn natuurlijke behoeften te vervullen en niet alleen omdat ik het lekker vind. Ik zal lief voor mijn vrienden zijn en tolerant en meegaand voor mijn vijanden. Op terechte verzoeken om hulp zal ik al ingaan voordat het me gevraagd is. (Seneca; Over het gelukkige leven; hoofdstuk 20)

Een lange rij met levensregels die u volgens Seneca kunnen helpen om een goed en gelukkig leven te leiden. Hij spoort u aan om u onder alle omstandigheden een gelijkmoedige houding aan te meten en hij wijst u er op dat u als lid van een samenleving bepaalde verantwoordelijkheden tegen over uw medemens hebt. De regels zijn allemaal terug te voeren op de vier genoemde hoofddeugden. Zo valt de regel dat u alleen moet eten om uw honger te stillen terug te voeren op de deugd van de matigheid, de regel dat u zachtaardig moet zijn voor uw vijanden op de deugd van de rechtvaardigheid, de regel dat u uw lichaam moet trainen op de volharding en de regel dat u rijkdom moet verachten op de deugd van de wijsheid. Kunt u zelf de andere regels terugvoeren op één van de hoofddeugden? Ook voor Seneca waren dit dus geen regels die altijd en overal moesten gelden. Het zijn vooral geheugensteuntjes die hem moesten herinneren aan de dingen die hij belangrijk vond. Misschien dat er een paar regels tussen zitten die ook u aanspreken.


maandag 8 juni 2020

STOÏCIJNEN ZIJN ENORME HUICHELAARS


Soms zie je iemand huilen omdat zijn kind in het buitenland woont of omdat hij bankroet is. Pas op dat je je dan niet laat meeslepen en medelijden met hem krijgt. In plaats daarvan moet je tegen jezelf zeggen: 'Hij is niet verdrietig door wat er gebeurd is (want dan zouden anderen dat ook moeten zijn), maar door zijn mening daarover’. Je mag hem wel troosten en zelfs, als het zo uitkomt, met hem meehuilen, maar pas er voorop dat je van binnen niet meehuilt. (Epictetus; Handboekje; hoofdstuk 16)

U leest het goed, waarde lezer. Epictetus zegt hier dat een goede stoïcijn ook een goede huichelaar moet zijn en als u dit citaat mag geloven moet hij ook nog eens behoorlijk hardvochtig zijn. Wat blijft er over van de vriendelijke mildheid die het stoïcisme beweert te propageren? Epictetus zegt hier toch duidelijk dat medelijden slecht is en dat een stoïcijn daar nog over moet huichelen ook. Toch is het juist die vriendelijke mildheid die er voor zorgt dat een stoïcijn soms moet huichelen.

Het gaat in dit stukje dan ook in de eerste plaats over stoïcijnse huichelarij, maar eerst even een woordje over dat gebrek aan medelijden. Hoe zit dat zult u wel denken, medelijden is toch juist goed. Medelijden zorgt er voor dat je je wilt inzetten om andere mensen die het slechter getroffen hebben te helpen. Dat is toch alleen maar goed? De stoïcijnen denken daar anders over. Net als alle andere emoties is medelijden het gevolg van een waardeoordeel. Het gevoel van medelijden is volgens stoïcijnen echter altijd gebaseerd op een irrationeel en verkeerd waardeoordeel. Een gelukkig en virtuoos mens kan immers geen kwaad worden aangedaan. Externe dingen spelen voor hem geen rol. Zoals we eerder al zagen zijn gebeurtenissen die door de meeste mensen als een aanleiding voor medelijden worden beschouwd, ziekte, dood van geliefden, honger en armoede, onbelangrijk voor een goed en virtuoos leven. Medelijden wordt daarmee een sentiment dat afbreuk doet aan de waardigheid van zowel de ‘lijdende’ als de ‘helpende’ persoon. Virtuositeit is het enige in het leven dat echt telt. Wat er in de wereld ook gebeurt iedereen heeft altijd de mogelijkheid tot het maken van virtuoze keuzes. Het is dit vermogen waarin volgens de stoïcijnen de kern van de menselijke waardigheid ligt.

Epictetus klinkt hier inderdaad nogal hardvochtig en zelfs een beetje onecht. Als je niet meevoelt met het leed van je vrienden wat is vriendschap dan nog waard, zou u kunnen vragen. Epictetus zou zo’n reactie belachelijk hebben gevonden. Het spreekt voor een stoïcijn vanzelf dat je iemand die in de problemen zit moet proberen te helpen. Maar je helpt een zieke vriend toch ook niet door zelf ook ziek te worden. Je vriend heeft niets aan je als jezelf ook ziek bent. Hetzelfde geldt voor een negatieve emotie. Als uw vriend verdrietig is moet u juist uw best doen om hem van dat verdriet af te helpen. Als het nodig is dat u daarbij doet alsof u zelf ook verdrietig bent dan is dat natuurlijk prima. Maar zorg er voor dat het een toneelstukje blijft. Als u zelf ook besmet raakt is het verdriet verdubbeld. En daar schieten noch u, noch uw vriend iets mee op.

Epictetus begreep ook wel dat een dergelijke houding sociaal niet aanvaard zou worden. Hij raadt zijn studenten daarom aan om wel te sympathiseren met het leed van anderen en zo nodig zelfs te doen alsof ze, letterlijk, met ze mee voelen. Daarbij moeten ze dan wel zien te voorkomen dat ze dat leed ook echt mee voelen. Epictetus is natuurlijk een man van extremen, maar zijn advies om de schijn op te houden en zo nodig met de wolven mee te huilen is niet onbelangrijk. En dat geldt niet alleen voor het verwerpen van gevoelens van medelijden. Iemand die zich aan zijn stoïcijnse waarden wil houden zal daardoor ook op andere terreinen regelmatig in conflict komen met de meer gebruikelijke normen en waarden in de samenleving. Door al te openlijk uw stoïcijnse levensleer te etaleren loopt u het risico van sociale uitsluiting of zelfs erger.

Wees daarom voorzichtig, soms is het verstandiger om het één te zeggen en het andere te doen. Stoïcijnen hebben geen zendingsdrang en ze hebben al helemaal niet de neiging om anderen te laten zien hoe goed ze wel niet bezig zijn. Uw stoïcijnse levensfilosofie is bedoeld om u het leven wat aangenamer te maken en niet om uw medemens te bekeren of te veroordelen. De wat mildere Seneca kwam tot eenzelfde conclusie als Epictetus. Seneca was zich nog veel meer bewust van de sociale gevaren van een houding die makkelijk voor arrogant en hardvochtig kan worden aangezien. Hij zei het zo:

In je contacten met anderen moet je oppassen niet gekwetst te worden, maar je moet ook opletten dat je niet zelf anderen kwetst. Als het mensen goed gaat of als het ze tegen zit moet je doen alsof je met ze meeleeft, maar je mag niet vergeten waar het echt om draait. Je vraagt wat zo’n gedrag je oplevert? De anderen zullen je nog steeds schade kunnen berokkenen, maar ze kunnen je geen kwaad meer doen. Concentreer je zoveel mogelijk op je levensfilosofie. Die zal je als een moeder beschermen. In haar tempel zal je veiliger zijn dan daar buiten. De rustige mensen die daar rondlopen botsen niet tegen elkaar op.
Wat betekent dat voor de filosofie zelf? Je moet niet met haar pronken. Veel mensen zijn in moeilijkheden gekomen door met haar te pronken of door hooghartig te doen. Ze is bedoeld om je eigen fouten uit te roeien niet om anderen verwijten te maken. Je moet niet laten merken dat je de gebruiken van de massa verafschuwt en al helemaal niet de schijn wekken dat je het ‘normale’ gedrag veroordeelt. Je kunt in stilte wijs zijn zonder te pronken of ergernis op te wekken. (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief 103)

Seneca roept u hier op om een soort van ‘stealth’ stoïcisme aan te hangen. Wees een stoïcijn maar poch er niet over. Bij discussies kunt u zich beter stilhouden of de sprekers naar de mond praten, maar ondertussen denken en doen wat u werkelijk belangrijk vindt. Pas als iemand uit zichzelf naar uw levensfilosofie vraagt wordt het een ander verhaal. Op zo’n moment kunt u natuurlijk het stoïcisme wel ter sprake brengen. Ook voor stoïcijnse leraren mag een uitzondering gemaakt worden (pff, gered door de gong, ook al is het nog steeds een beetje arrogant om te denken dat ik tot die categorie behoor). Voor de gemiddelde stoïcijn is het gewoon verstandiger om zijn levensfilosofie zoveel mogelijk verborgen te houden. Door een verborgen stoïcijn te worden ontloopt u niet alleen het risico op spottende opmerkingen maar ook het gevaar om een dweper te worden die volop over het stoïcisme praat en iedereen vertelt dat hij een stoïcijn is geworden. Zo iemand vergeet dat deze filosofie in de allereerste plaats moet worden geleefd. Over stoïcisme klets je niet, je leeft het.


zaterdag 6 juni 2020

DE STOÏCIJNSE EVANGELIST


Net als de meeste mensen hebt u waarschijnlijk de neiging om iedere keer als er iets opwindends in uw leven gebeurt dat direct met uw omgeving te willen delen. Het zou zelfs kunnen dat uw kennismaking met het stoïcisme u aanspoort om ook anderen over deze levensfilosofie te vertellen. En waarom ook niet? Als u een trouwe lezer van deze blog bent hebt u waarschijnlijk ontdekt dat stoïcisme echt helpt, dat u zich door de adviezen en technieken een stukje prettiger bent gaan voelen. Dat is toch iets wat u wilt delen, iets wat uw omgeving moet weten?

Op het risico af dat u me een rare snuiter vindt, als u dat toch al niet vond, wil ik u dat ten zeerste ontraden. Het kan zijn dat u inderdaad het beste met uw medemens voorhebt en dat u daarom het stoïcisme met anderen wilt delen. Maar het is ook heel goed mogelijk dat u, al dan niet bewust, wilt pronken met uw nieuwe levensfilosofie en anderen wilt laten zien hoe goed u het wel niet doet. Stoïcijnen zijn geen zendelingen en hebben niet de minste ambitie om hun filosofie te promoten. En stoïcijnen zijn al helemaal geen dwepers die er plezier aan beleven om anderen op hun tekortkomingen te wijzen.

Een levensfilosofie moet worden geleefd. Ga dus niet leuren met uw filosofie en gebruik het al helemaal niet om anderen de maat te nemen. Praatjes vullen geen gaatjes. Jezelf stoïcijn noemen en er te pas en te onpas over praten heeft niets met stoïcisme te maken. Als u een stoïcijn wilt zijn babbelt u er niet over, u moet leren te denken, voelen en handelen als een stoïcijn. Houd uw eigen geest op orde en laat uw gedrag voor zich spreken. U mag het stoïcisme dus alleen ‘promoten’ met uw gedrag. Als u zich aan de stoïcijnse voorschriften houdt zullen de anderen al snel genoeg merken dat er iets veranderd is.

woensdag 3 juni 2020

GEGARANDEERD SUCCES


De stoïcijnen verzekeren u dat u als u als stoïcijn bij alles wat u onderneemt succes kunt hebben. Dat is nog eens andere koek. Zelfs de meest arrogante managementgoeroe of levenscoach durft u dat niet te beloven. De stoïcijnen wel. Ze garanderen u dat het stoïcisme er voor kan zorgen dat u altijd, ongeacht wat u doet, succes kunt hebben.

U hebt in deze blogserie genoeg over het stoïcisme gelezen om te snappen dat dit raar is en dat de stoïcijnen er als geen ander van doordrongen zijn dat er altijd iets mis kan gaan. Uw inspanningen kunnen onvoldoende blijken te zijn of domme pech kan u in de weg staan. U heeft nu eenmaal niet alles in eigen hand en externe omstandigheden kunnen roet in het eten gooien. Hoe kan een stoïcijn dan zo’n ongerijmde claim als de titel van dit blog maken?

Ze hebben een rijtje adviezen waarvan ze beweren dat ze de kans op een mislukking tot nul kunnen reduceren. In de eerste plaats raden ze u aan om uw ondernemingen zorgvuldig uit te kiezen. Een stoïcijn voelt altijd een zekere urgentie, een besef dat het leven kort is en dat onbekend is wanneer het einde komt. Besteed uw kostbare tijd en middelen dan ook alleen aan dingen die echt belangrijk voor u zijn. Als het lot u dan toch nog ongunstig gezind is en u in uw onderneming faalt dan is dat tenminste in het besef dat u wel met iets echt zinvols bezig bent geweest. Kies uw activiteiten dan ook met verstand. Bedenk van te voren of iets belangrijk genoeg is.

Als u eenmaal een activiteit hebt uitgekozen die in uw ogen echt belangrijk is moet u bij uzelf nagaan of u wel tegen de taak die u zich zelf wilt opleggen opgewassen bent. Al die prachtige luchtkastelen die u nooit zult kunnen realiseren moet u gewoon links laten liggen. Ga alleen een gevecht aan waarvan u weet dat u een redelijke kans hebt om hem ook te winnen.

Zorg er in de derde plaats voor dat u niet te veel hooi op uw vork neemt. De kans is groot dat ook u één van die mensen met een overvolle agenda en een hoofd vol toekomstplannen bent. Het stoïcisme raadt u aan om flink te snoeien in uw agenda en plannen. Doe minder en bereik meer zou hun advies kunnen zijn. U kunt veel beter uw tijd en aandacht in een klein aantal belangrijke activiteiten steken, dan uw energie te verdelen over een hele rij verschillende projecten die u dan maar half kunt uitvoeren.

Door deze drie adviezen te volgen kunt u de kans op het slagen van uw projecten al een heel stuk groter maken, maar het is nog steeds geen garantie dat u hoe dan ook zult slagen. Toch is dat wel wat het stoïcisme u beloofd heeft. Het vierde en vijfde stoïcijnse advies zijn dan ook het belangrijkst. Het zijn de ingrediënten die iedere mislukking uitsluiten. U zult nooit meer falen als u ze toepast. Dit wondermiddel is het beroemde ‘stoïcijnse voorbehoud’. Dit betekent dat u bij alles wat u onderneemt bij uzelf zegt ‘als het lot het wil’. ‘Ik ga deze brief op de post doen als alles goed gaat. Ik ga afstuderen in de kwantumfysica als het lot het toestaat’. ‘Ik ga deze belangrijke klant binnenhalen, als het lot het toestaat.’ Tenslotte voegt u nog iets aan het voorbehoud toe, namelijk de intentie om uw best te doen om te slagen. Neem u dus bij alles wat u onderneemt voor dat u uw uiterste best zult doen en doe ook echt alles wat redelijkerwijs voor u mogelijk is om uw plannen te realiseren. Als het dan onverhoopt toch nog misloopt kunt u het uzelf in elk geval niet verwijten. U hebt immers alles gedaan wat u kon.

U onderneemt nu alleen dingen die echt belangrijk voor u zijn, u doet niet te veel en beperkt u daarbij tot dingen die u aankunt, u doet uw uiterste best en u doet alles onder het stoïcijnse voorbehoud. Als u het door u beoogde doel vervolgens toch niet weet te bereiken dan bent u desondanks toch nog in uw opzet geslaagd. U wilde uw best doen en wist van te voren dat het noodlot anders zou kunnen beschikken. Daarin bent u geslaagd. Uw hoofddoel was immers niet dat u zou slagen in uw opzet, maar dat u onder het besef dat het tegen zou kunnen zitten uw best zou doen om te slagen. En dat hebt u gedaan. U bent hoe dan ook succesvol geweest.




dinsdag 2 juni 2020

STOÏCIJNSE WERELDVERBETERAARS


Uit onderzoek blijkt dat mensen die zich altruïstisch inzetten voor anderen zich gelukkiger voelen dan mensen die dat niet doen. Ook de stoïcijnen wisten dat mensen op hun best zijn wanneer ze zich onbaatzuchtig inzetten voor de gemeenschap. Ze hielden daarbij wel in hun achterhoofd dat het welzijn van anderen bij uitstek een externe aangelegenheid is waar je geen directe invloed op hebt. Het is voor een stoïcijn dan ook voldoende om zijn of haar best te doen om anderen te helpen, of al die inspanningen ook vruchten afwerpen doet er eigenlijk niet zo heel erg toe. Het gaat om de intentie. Tegelijkertijd waren ze realistisch genoeg om te beseffen dat je bij je bij je altruïstische daden niet te ver moest gaan. Als je je emotionele en financiële grenzen te ver oprekt leiden je goede bedoelingen er alleen maar toe dat je jezelf ellendig gaat voelen. En dat is iets wat een stoïcijn nu juist wil vermijden.

Er is veel ellende in de wereld. U hoeft niet al te ver om u heen te kijken om allerlei rampspoed en tegenslag te ontdekken. Oorlogen, milieurampen, ziektes, uitbuiting en armoede zijn aan de orde van de dag. De wereld zit vol met mensen die buiten hun schuld en totaal onverdiend in de ellende zitten. De wereldproblemen zijn overweldigend en het lijkt voor u als individu onbegonnen werk om zelfs maar een poging te wagen daar iets aan te doen. Het is om moedeloos van te worden. U wordt geconfronteerd met enorme problemen als klimaatverandering, religieus of populistisch fanatisme, oorlogen en economische uitbuiting. Toch verlangt het stoïcisme van u dat u uw steentje bijdraagt aan de oplossing van die problemen.

Het stoïcisme roept u daarbij niet op om als een rasechte idealist de barricaden op te gaan en te strijden voor een betere wereld. Een stoïcijn weet veel te goed dat een dergelijk radicalisme alleen maar tot nog meer ellende leidt. Maar het stoïcisme roept u ook niet op om fatalistisch de handdoek in de ring te werpen en alles maar op zijn beloop te laten. Het roept op tot een pragmatische en vooral realistische houding. Een houding die trouwens best radicale gevolgen voor uw beslissen en handelen zou kunnen hebben. Seneca verwoordde het zo:

Wie zich op virtuositeit toelegt moet zich, volgens mij, als volgt gedragen: Als het noodlot toeslaat en je het handelen onmogelijk wordt gemaakt moet je niet meteen de handdoek in de ring werpen en een schuilplaats zoeken (alsof er een schuilplaats zou bestaan waar het lot je niet weet te vinden). […] Zelfs in een totalitair en corrupt land weet een wijze nog een manier te vinden om zich virtuoos te gedragen en zelfs in een vrij en welvarend land vind je wreedheid, afgunst en andere ellende. Afhankelijk van de politieke en ander omstandigheden kun je je inzetten voor de maatschappij of je terugtrekken uit het gewoel. Maar je zult hoe dan ook iets ondernemen en je niet door angst of wanhoop laten verlammen. […] Je terugtrekken uit het strijdgewoel is niet hetzelfde als je overgeven. (Seneca; Over de gemoedsrust; hoofdstuk 4.2 en 5.3)

Dit is een schoolvoorbeeld van wat je ‘stoïcijns pragmatisme’ zou kunnen noemen. Seneca herinnert u er aan dat hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn en hoe beperkt de mogelijkheden tot handelen ook zijn er altijd wel een manier is om toch een nuttige bijdrage aan de maatschappij te leveren. Hij sprak uit eigen ervaring. Aan het eind van zijn leven had hij zijn invloed op Nero volledig verloren. Deze totaal ontspoorde keizer zocht naar een aanleiding om zich van zijn voormalig leraar en eerste minister te ontdoen. Seneca had dus alle reden om voor zijn leven te vrezen. Hij trok zich terug op één van zijn landgoederen op het platteland, maar bleef zeker niet bij de pakken neerzitten. Hij wijdde zich aan zijn filosofie en schreef een groot aantal brieven en boeken en toen de gelegenheid zich voordeed raakte hij betrokken bij een poging om Nero te onttronen. Een couppoging die hem uiteindelijk fataal zou worden. Seneca bewees daarmee dat het zelfs als je handen gebonden lijken nog mogelijk is om iets te ondernemen.

Zover als Seneca, die zijn leven gaf voor zijn filosofie, hoeft u niet te gaan. Er zijn heel wat minder verstrekkende mogelijkheden om u voor het welzijn van anderen in te zetten. Zoals uit bovenstaand citaat blijkt besefte hij ook wel dat er omstandigheden zijn waaronder je het gevoel bekruipt dat de wereld je boven het hoofd groeit. Wat kunt u nog betekenen in tijden van globalisering, milieurampen en grootschalige economische en politieke omwentelingen? Uw gedrag als kiezer of consument zal geen merkbare invloed op de politiek, economie of het milieu hebben. Toch bent u minder machteloos dan u zich misschien voelt. U kunt in uw eigen sociale netwerk, bij uw familie, vrienden en collega’s weldegelijk invloed uitoefenen. Uw beslissingen bij uw aankopen, uw voorbeeld voor uw naasten en alle andere kleine dingetjes die u kunt doen kunnen bijdragen aan een betere wereld. Misschien zijn het stapjes die wegvallen in het grote geheel, maar dat betekent niet dat u ze niet toch moet nemen.

U hoeft uzelf niet op te offeren voor anderen, maar u kunt binnen uw financiële en emotionele grenzen uw bijdrage leveren. Het stoïcijns pragmatisme vraagt van u dat u de mogelijkheden die u ter beschikking staan onderzoekt. U moet realistisch zijn en u aan de omstandigheden aanpassen. Misschien dat u weinig kunt uitrichten, maar stil zitten is geen optie. Al was het maar omdat de wereld u hoe dan ook inhaalt en u uit uw schuilplaats verjaagt. Zoek dus uit waar uw talenten en beperkingen liggen. Kijk wat de omstandigheden mogelijk of onmogelijk maken? En maak uw keuze. Misschien dat u onvermoede kansen ontdekt om een wereldverbeteraar te worden. Misschien dat u tot de conclusie komt dat uw gestel en uw omstandigheden u dwingen om u terug te trekken in een schuilhoekje. Maar bedenk wel dat u zelfs vanuit dat hoekje de hemel kunt bestormen.