zaterdag 27 augustus 2022

12.1 Wie of wat bent u nu eigenlijk?

LES 12 STOÏCIJNSE MINDFULNESS

 Okay u stopt zo nu en dan even om rond te kijken en u af te vragen wat u aan het doen bent, waar u bent, wat u voelt en waar u aan denkt. Maar wie of wat is dat die zich zomaar opeens bewust is van het hier en nu? Bent u nog steeds dezelfde persoon als vorige week of als klein kind? Wat is dat ik dat zich bewust is en waar is dat ik eigenlijk? Is dat ik identiek met uw lichaam, met uw emoties of misschien met uw gedachten? Bent u wel eens ergens zo geconcentreerd mee bezig geweest dat u niet merkte dat u zich bezeerd had? Bent u wel eens zo in gedachten verzonken dat u vergeet waar u bent? Wat betekent dat voor uw bestaan als persoon? Bent u misschien een combinatie van uw lichaam, gevoelens en gedachten of bent u toch nog iets heel anders?

Moeilijke filosofische vragen waar ook de stoïcijnen zich het hoofd over breken. Vragen die rechtstreeks verbonden zijn met uw besef van persoonlijke identiteit, met uw besef van het hier en nu. De stoïcijnen realiseerden zich dat de meeste mensen zich identificeren met hun lichaam, emoties en gedachten. Maar zij realiseerden zich ook dat dat niet altijd het geval is. Mensen zijn niet continu en onlosmakelijk verbonden met de stroom van gebeurtenissen, gevoelens en gedachten die hun bestaan uitmaken. Als u, bijvoorbeeld, ergens heel ingespannen mee bezig bent voelt u pijn en verwondingen niet en bent u zich nauwelijks bewust van wat er om u heen gebeurt. Veel dingen doet u automatisch zonder er bewust mee bezig te zijn. Als u loopt, fietst of een auto bestuurt doet u dat doorgaans op de automatische piloot, zonder er echt bewust bij te zijn. En ook uw gedachten gaan meestal hun eigen gang. U hebt gedachten, maar u bent uw gedachten niet. Net zomin als de waardeoordelen van uw gedachten u een altijd juist beeld van de wereld voorschotelen bent u identiek aan de stroom van gedachten die uw mensenbrein permanent produceert. De stoïcijnen concludeerden daaruit dat u als persoonlijke identiteit los staat van uw lichaam en emoties en zelfs van uw gedachten.

Maar wat bent u dan wel als u niet uw lichaam, emoties of gedachten bent? Misschien is het u wel eens overkomen dat u zich heel even een observant hebt gevoeld. Op een rustig moment kan het soms zomaar gebeuren dat u als een buitenstaander naar uw eigen gevoelens en gedachtestroom kijkt. Het is dan net alsof u van buitenaf naar uzelf kijkt. U bent waarnemer van uw eigen lichaam, emoties en gedachten geworden. Uw persoonlijke identiteit, uw zelf, is dan niet wat er met en in u gebeurt, maar uw bewustzijn van die dingen. Het is een proces van voortdurend zelfbewustzijn, een voortdurend bewustzijn van het hier en nu. U bent zo de ruimte waar uw gevoelens, emoties en gedachten zich afspelen en niet die dingen zelf. Dit maakt u tot een centrum van zelfbewustzijn dat los staat van uw lichaam, emoties en gedachten. Volgens de stoïcijnen is dit wat u werkelijk bent. Het is uw innerlijk kasteel, een plaats in uw geest waarin u zich kunt terugtrekken en waar u veilig bent.

Dit wordt allemaal wel heel abstract, misschien voor u zelfs wel te abstract en zweverig. Om één en ander wat duidelijker te maken zou u zich uw geest kunnen voorstellen als een donkere kamer, waar van alles in staat en waar van alles gebeurt. Er staan stoelen, een tafel, kasten en in de hoek staat een bed. Ondertussen lopen er allerlei mensen de kamer in en uit, die dingen brengen en weghalen. Een enkeling gaat even op een stoel zitten of rommelt wat in een kast. U staat midden in die donkere kamer met een zaklantaarn in uw hand. Het ene moment richt u uw lichtbundel op een kast, dan weer op iemand die op een stoel zit of op een schilderij aan de muur. Er kraakt iets in een hoek en u richt uw lantaarn om te kijken wat daar gebeurt. Iemand komt de kamer binnen en roept, waarna u uw licht op hem richt. Uw persoonlijk centrum van bewustzijn is als die lichtbundel, de meubels en mensen in de kamer zijn uw lichaam, emoties en gedachten. Alleen de voorwerpen en personen waar de lichtbundel op schijnt verschijnen in uw bewustzijn. De andere voorwerpen zijn er wel maar ze zijn vaag en schemerig of zelfs helemaal onzichtbaar, hun aanwezigheid wordt niet bewust opgemerkt. Zo werkt ook uw centrum van zelfbewustzijn, uw 'hegemonikon', zoals de stoïcijnen het noemen. U richt uw bewustzijn nu eens op het één, dan weer op het ander. Het één staat u scherp voor de geest, het andere ligt in de schemering en een heleboel dingen ontgaan u volledig. Sommige dingen eisen luidkeels uw aandacht op, maar in principe bent u het altijd zelf die bepaalt of u de lichtbundel van uw bewustzijn ergens wel of niet op richt.

Wat voor dingen staan er zoal in die donkere kamer? Wat zijn het voor dingen waar u zich van bewust kunt zijn? Naast de externe indrukken, pre-emoties en emoties die we eerder tegenkwamen zijn er nog een aantal zaken die zich aan ons centrum van bewustzijn opdringen.

  • In de eerste plaats dus de dingen die vanuit de buitenwereld tot u doordringen. Dit zijn de indrukken uit de externe wereld die uw zintuigen u aanbieden. Dat zijn dus de dingen die u hoort, ziet, voelt, ruikt en proeft. Kortom uw percepties.

  • In de tweede plaats lichamelijke gewaarwordingen als pijn, kou en warmte. Dit zijn uw innerlijke sensaties.

  • Onlosmakelijk met die indrukken verbonden zijn de pre-emoties. De gevoelens van aantrekking of afstoting die uw reptielenbrein aan de externe indrukken en lichamelijke sensaties verbindt.

  • Vervolgens de echte emoties die voortvloeien uit het waardeoordeel dat uw mensenbrein aan de indrukken en de pre-emoties toekent.

  • Dan zijn er ook nog de neigingen tot handelen, uw wil of impulsen. Bijvoorbeeld de impuls om uw kop thee te pakken, of om een wandeling met de hond te gaan maken.

  • Tenslotte zijn er de gedachten, de herinneringen aan voorbije gebeurtenissen en de fantasieën over de toekomst. Uw mensenbrein heeft hierbij nogal de neiging om met u op de loop te gaan. Het houdt er niet van om stil te zitten en schotelt u ongevraagd allerlei ideeën en fantasieën met de bijbehorende emoties voor.

Stoïcijnse filosofen moedigden hun leerlingen aan om zich te identificeren met dat centrum van zelfbewustzijn en niet met hun lichaam, emoties en gedachten. Ze willen dat u uzelf gaat beschouwen als de waarnemer van niet alleen de dingen die buiten u in de externe wereld gebeuren, maar ook van wat er binnen in u gebeurt. U doet als het ware een stap achteruit en bekijkt uw lichaam, uw sensaties, emoties en uw gedachten vanaf de muren van uw innerlijk kasteel. U bent het zelf die bepaalt of u er aandacht aan besteedt en op welke dingen u die bewuste aandacht wilt richten. Een dergelijke afstandelijkheid maakt het bovendien makkelijker om aan de hand van uw deugden te kiezen aan welke dingen u wel, of geen aandacht wilt besteden. Welke dingen wel, en welke dingen niet van belang zijn voor een virtuoos leven. De oude stoïcijnen noemden dat centrum van zelfbewustzijn van waaruit u uw binnen- en buitenwereld beschouwd zoals we zagen het ‘hegemonikon’.

Om u te kunnen terugtrekken in het innerlijke kasteel van uw ‘hegemonikon’ is het nodig dat u zich zoveel mogelijk bewust bent van wat er om u heen gebeurt. Maar niet alleen wat er in de externe wereld gebeurt is belangrijk net zo belangrijk en misschien nog wel belangrijker is wat er binnen in u gebeurt. Om goed te kunnen beseffen dat u niet bent wat er in en om u heen gebeurt, om te beseffen dat u die lichtbundel van de zaklamp bent en niet de dingen waar u op schijnt, moet u zich juist heel sterk bewust zijn van wat er in de donkere kamer staat en gebeurt. U moet leren ‘mindful’ te zijn op zowel uw externe als uw interne wereld om daardoor zo veel mogelijk in het hier en nu te leven.


zaterdag 20 augustus 2022

Stoïcijnse naastenliefde en de 'exceptio'

 De stoïcijnen wordt vaak verweten dat ze een harde en gevoelloze filosofie aanhangen. Volgens Seneca is dat de grootst mogelijke onzin. Er bestaat in zijn ogen geen filosofie die liefdevoller, milder en vriendelijker is dan het stoïcisme. Stoïcisme heeft de naam een filosofie voor diehards te zijn. Hoe kan Seneca dan beweren dat het een milde en liefdevolle leer is? Ik denk dat Seneca gelijk heeft, ook al valt niet te ontkennen dat hij de schijn tegen heeft. Het is de moeite waard om eens wat dieper in te gaan op die valse tegenstelling.

Stoïcijnen zeggen dat alle vormen van liefde hun oorsprong vinden in zelfliefde. Ieder levend wezen heeft het beste met zichzelf voor. Hij probeert alles waar hij beter van denkt te worden naar zich toe te trekken, en alles wat een bedreiging lijkt te vormen te vermijden. Bij mensen breidt deze affectie zich tijdens het opgroeien steeds verder uit. Eerst richt de affectie zich enkel op zichzelf, later komen daar ouders, familie, vrienden, buren, stam, stad, land en uiteindelijk misschien wel de gehele mensheid bij. Hoe meer een mens zich ontwikkelt, hoe groter zijn sfeer van affectie wordt. Mensen in een vroeg stadium van ontwikkeling hebben een kleinere sfeer van affectie dan mensen die het stoïcijnse pad wat verder op gewandeld zijn. De affectie van de stoïcijnse wijze omvat uiteindelijk het hele bewuste universum. Dit natuurlijke affectieve uitdijingsproces werd door de stoïcijnen 'oikeiosis' genoemd. Deze stoïcijnse mensenliefde lijkt echter niet te rijmen met de stoïcijnse stelling dat alleen virtuositeit waardevol is.

Hoe kun je om een ander geven en denken dat zijn of haar leven waardevol is als je als stoïcijn geacht wordt te denken dat gezondheid en leven van jezelf en anderen buiten je macht ligt? Het is een empirisch feit dat de gezondheid van je naasten buiten je macht ligt. Het is niet aan ons om te bepalen of ze al dan niet ziek zullen worden, het is zelfs niet aan ons of ze zullen komen te overlijden. De stoïcijnse virtuositeit eist dat alles waar je geen volledige controle over kunt uitoefenen voor een stoïcijn onbelangrijk moet zijn. Het moet u onverschillig laten. Dat betekent dat ook het leven van uw geliefden onbelangrijk voor u zou moeten zijn. De stoïcijnse 'oikeiosis-leer' die zegt dat u uw sfeer van affectie moet proberen uit te breiden wordt daarmee strijdig met de leer dat alleen de dingen waar je controle over hebt waardevol zijn. Hoe kun je affectie voelen voor anderen terwijl hun welzijn onverschillig zou moeten zijn?

De stoïcijnen zagen dit dilemma natuurlijk ook wel en ze hadden er een antwoord op. Eerder zagen we al dat er volgens hen niets mis mee is om een voorkeur te hebben voor een bepaalde situatie waar je geen volledige invloed op hebt. Het is heel natuurlijk en zelfs wenselijk dat u uw best doet om de dingen die u fijn vindt, of waar u belang bij hebt voor elkaar te krijgen. U mag daarbij echter nooit vergeten dat het uiteindelijk niet aan u ligt of u daar in zult slagen of niet. Een stoïcijn doet dat door bij alles wat hij onderneemt een zekere voorwaardelijkheid in te bouwen. De kern van de oplossing van de schijnbare botsing tussen de stoïcijnse naastenliefde en de stoïcijnse virtuositeit ligt in deze voorwaardelijkheid.

Maar wat betekent het om iets voorwaardelijk te doen? Voorwaardelijkheid is een soort strategie of plan om te voorkomen dat u gefrustreerd raakt als de dingen die u onderneemt niet lukken. De frustratie van een mislukking is geringer als u er van tevoren al enigszins rekening mee houdt dat het ook fout kan lopen. U wilt vlak voor sluitingstijd nog een pak melk kopen in de supermarkt, maar u calculeert alvast in dat u net te laat zult zijn. De frustratie zal dan net iets minder zijn. Als u er altijd voetstoots vanuit gaat dat u in uw opzet zult slagen, dan bent u niet alleen onrealistisch maar ook nog eens gedoemd om met enige regelmaat teleurgesteld te worden. Door het plan om melk te halen onder de voorwaarde te plaatsen dat de supermarkt nog open is bereid u zich voor op een mogelijke teleurstelling en dat zorgt ervoor dat die teleurstelling een stuk milder wordt.

Het is een realistische en emotioneel gezondere strategie om er niet zonder meer vanuit te gaan dat de wereld zich altijd maar aan uw wensen zal aanpassen. U neemt emotioneel wat afstand van het gewenste resultaat en houdt er al een beetje rekening mee dat uw onderneming ook kan mislukken. De mentale pijn als de dingen niet lopen zoals u dat graag had gezien wordt daarmee geminimaliseerd. Dit is wat ik de stoïcijnse techniek van de 'exceptio' (de voorwaarde of uitzondering) noem.

Als u zich bekwaamt hebt in deze tactiek van de 'exceptio' bent u bovendien beter in staat om een dreigende mislukking te voorzien. U wordt een beetje een doemdenker en ziet faalscenario's eerder aankomen dan de naïeve rasoptimist. Op het moment dat u door krijgt dat uw doel onhaalbaar is geworden hebt u de tijd om dat doel bij te stellen. Halverwege uw gang naar de supermarkt krijgt u door dat u te laat zult komen, onmiddellijk stelt u uw doelen bij en verandert van richting. De supermarkt in het station is nog wel open, u verlegt uw route naar het station. En als zelfs dat niet meer gaat lukken kunt u altijd nog besluiten uw melkqueste om te zetten in een gezonde wandeling. Op het moment dat u ziet dat uw verlangens niet bevredigt gaan worden, laat u ze varen en vervangt ze door een ander realistischer verlangen.

Epictetus vertelde dat ook een gevorderde stoïcijn er, net als ieder ander mens, naar streeft om gezond te blijven. Hij zal zijn best doen om gezond te leven en voldoende beweging te krijgen. Gezondheid blijft echter altijd een voorwaardelijk doel. Het ligt nu eenmaal niet volledig in onze macht of we gezond blijven of niet. Zodra onze stoïcijn merkt dat het hem of haar ondanks alle inspanningen niet meer lukt om gezond te blijven, past hij zijn doelstelling aan. Vanaf dat moment is het niet langer zijn doel om gezond te blijven en wordt het zijn streven om zijn ziekte te accepteren en waardig te dragen. Hij streeft er voortaan naar om waardig ziek te zijn en zich toe te leggen op de dingen die hij ondanks zijn ziekte nog wel kan ondernemen. Door zijn streven naar gezondheid op te geven elimineert hij de frustratie van het ziek zijn en accepteert hij de nieuwe situatie waarin hij terecht is gekomen. Zijn oude doel om gezond te zijn is onhaalbaar gebleken, maar zijn nieuwe doelstellingen liggen wel degelijk binnen zijn bereik.

Bij de techniek van de 'exceptio' gaat u uw doelen en verlangens als het ware herformuleren. Om dit mogelijk te maken moet u zich bij alles wat u onderneemt realiseren dat het ook mis kan gaan. U moet er van doordrongen zijn dat uw gezondheid en die van uw naasten geen gegeven zijn. Alles wat u verlangt en onderneemt staat onder de ontbindende voorwaarde dat het lot niet anders beschikt heeft. Door hier van uit te gaan wordt het makkelijker om uw wensen aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Dit geloof maakt u een stuk flexibeler en emotioneel weerbaarder. Om het concept te verduidelijken nog een voorbeeldje van Epictetus. Een leerling vraagt hem:

Wat nu als ik wil wandelen en iemand houdt me met geweld tegen?
Waar in hindert hij je nu eigenlijk? Toch zeker niet in je wil om te lopen?
Nee, maar mijn arme lichaam stopt hij wel!
Ja, net als een steen.
So be it, maar ik kan toch mooi niet wandelen.
En wie heeft jou ooit wijsgemaakt dat wandelen iets is dat je ongehinderd in je macht hebt?
(Epictetus; Colleges; boek 4.1)

In dit voorbeeld gaat het bij de herformulering vooral om het onderwerp van het verlangen. De wens om een wandelingetje te maken ligt volledig binnen de macht van de leerling. Of hij ook daadwerkelijk in beweging kan komen is een ander verhaal. Hij moet zijn wandelwens zo herformuleren dat hij wil wandelen onder de voorwaarde (exceptio) dat niets hem daarbij hindert.

De tactiek van de exceptio heeft nog een ander voordeel. Het maakt u onfeilbaar. Door alles onder voorwaarde te doen kunt u nooit meer in uw opzet mislukken. In dit kader omschreef Epictetus een aangepaste exceptio techniek waarmee u zich kunt voorbereiden op een mogelijk verlies.

Hoe kun je dit het beste oefenen? In de eerste plaats is het van het grootste belang om er mee te beginnen dat je bij alles waar je aan gehecht raakt, of het nu een aardewerken pot of een kristallen beker is, realiseert wat het is waar je aan gehecht bent; zodat je niet overstuur raakt wanneer het breekt. Dat geldt ook wanneer je je kind, broer of vriend omhelst, realiseer je wie je in je armen sluit en laat je niet meeslepen door je verlangens, maar denk aan de exceptio, net als de generaal die tijdens zijn triomftocht een slaaf in zijn oor laat fluisteren dat hij ook maar een mens is. Net zo moet je jezelf er telkens op wijzen dat degenen die je lief hebt sterfelijk zijn en dat je hen niet bezit. Voor nu zijn ze je gegeven, maar niet onherroepelijk en niet voor eeuwig. Net zoals je vijgen of druiven alleen in het seizoen kunt kopen. Als je daar in de winter naar verlangt ben je een idioot. Realiseer je dat je wanneer je naar je zoon of vriend verlangt als ze er niet kunnen zijn, verlangt naar een vijg in de winter. (Epictetus; Colleges; Boek 3.24)

Epictetus zegt hier dat u om onnodige frustraties te voorkomen het onderwerp van uw verlangens (auto, huis, echtgenote, kinderen) moet behandelen als iets dat van u afgenomen kan worden. Merk op dat het hier niet gaat om iets wat buiten bereik ligt. Het is iets dat u op dit moment binnen handbereik en tot uw beschikking hebt. Het gaat Epictetus er om dat u zich realiseert dat die beschikbaarheid tijdsgebonden is. U hebt uw geliefden op dit moment bij u, maar het is dom om ze te behandelen alsof ze voor eeuwig bij u zullen zijn. Door te beseffen dat het object van uw liefde temporeel beperkt is zult u des te intenser genieten van de momenten dat u samen bent.

Die temporele beperking kunt u ook inbouwen in de tactiek van de exceptio. Beperk uw verlangen om samen te zijn met uw geliefde tot het heden en u kunt onmogelijk falen. Op het moment dat u ze voor eeuwig in uw nabijheid wilt hebben staat u een gegarandeerde teleurstelling te wachten. Door u te richten op het moment dat u werkelijk samen bent en door alleen dat te verlangen kunt u uzelf heel wat frustraties besparen en bovendien veel intenser genieten van het samenzijn.

Bij de tactiek van de exceptio gaat het er dus om dat u uw verlangens zo formuleert dat ze onmogelijk gefrustreerd kunnen worden. U verlangt in het heden naar de aanwezigheid van uw geliefden, u wil op dit moment in uw blinkende bolide rijden en u gaat melk halen onder de voorwaarde dat u op tijd bij de supermarkt aankomt. Herformuleer uw verlangens op een manier dat niets u ervan kan weerhouden om ze te vervullen. Het object van uw verlangens ligt zo binnen uw controle. Het is iets wat u volledig in uw macht hebt.

Zoals we eerder zagen is uw invloed op wat er in de externe wereld gebeurt op z'n best beperkt. Maar daar staat tegenover dat u uw interne wereld, uw vermogen tot oordelen en willen, volledig in uw macht hebt. Uw verlangen om te gaan wandelen is aan niets en niemand anders onderworpen dan aan uw wil. Of u ook werkelijk een ommetje gaat maken is afhankelijk van een hele reeks onzekere voorwaarden in de externe wereld. Een activiteit ligt alleen en uitsluitend volledig in uw macht als u zelf de enige factor bent waarvan de uitvoering van die activiteit afhankelijk is. En het zijn alleen uw interne puur mentale activiteiten waar dat voor geldt. Alleen deze puur mentale activiteiten kunnen niet gehinderd worden door omstandigheden in de buitenwereld.

Door de exceptio dat niets u hindert aan uw verlangens toe te voegen kunt u ook van al uw externe activiteiten een interne activiteit maken. U wilt wandelen onder de exceptio dat niets u daarbij in de weg zal staan. Het klinkt triviaal om zo'n ontbindende voorwaarde aan uw plannen toe te voegen, maar als u dit consequent blijft volhouden zult u merken dat u op den duur heel wat minder snel gefrustreerd raakt door uw onvermijdelijke mislukkingen.

U zult ondertussen door de bomen het bos niet meer zien en u afvragen wat die exceptio met de tegenstelling tussen stoïcijnse liefde en stoïcijnse virtuositeit te maken heeft? Het ging om de vraag hoe een stoïcijn om de gezondheid en het leven van zijn naasten kan geven terwijl dat dingen zijn die niet in zijn macht liggen en dus eigenlijk onverschillig voor hem zouden moeten zijn?  Het antwoord ligt in de exceptio. De stoïcijn verlangt naar het welzijn van zijn naasten onder de voorwaarde dat niets dat welzijn in de weg zal staan. Door deze kwalificatie aan zijn verlangen toe te voegen maakt hij zijn verlangen tot iets wat volkomen in zijn macht ligt. De herformulering van zijn verlangens maakt dat onze stoïcijn zowel lief kan hebben als onverschillig kan staan tegenover de slagen van het lot.

 


zaterdag 13 augustus 2022

ALLEEN VIRTUOSITEIT DEUGT

 Het is een bekende en nogal controversiële stoïcijnse stelling dat er niets goeds bestaat buiten de virtuositeit. De beroemde biograaf Diogenes Laërtius beschreef het in zijn boek 'Leven en leer van beroemde filosofen' als volgt:

Ze zeggen dat van alle dingen onder de zon sommige dingen goed zijn, andere slecht en de meeste geen van beiden. De deugden (moed, zelfbeheersing en de rest) zijn goed; hun tegendeel (domheid, onrechtvaardigheid en de rest) zijn slecht. Alles wat niet gunstig of schadelijk is, is geen van deze twee: leven, gezondheid, plezier, schoonheid, kracht, rijkdom, roem, afkomst en hun tegendeel dood, ziekte, pijn, lelijkheid, zwakheid, armoede, slechte reputatie, ongunstige afkomst en zo… Dit soort zaken zijn noch goed, noch slecht maar onverschillig… Wat goed is, is volkomen gunstig en in niets schadelijk. Dingen als rijkdom en gezondheid kunnen daarentegen zowel ten goede als ten kwade gebruikt worden. Daarom zijn rijkdom en gezondheid dan ook niet volkomen goed. Ze beweren dat alles wat zowel goed als slecht aangewend kan worden niet werkelijk goed kan zijn. (Diogenes Laërtius; Leven en leer van beroemde filosofen; hoofdstuk 7, 101)

Alleen virtuositeit is echt volkomen goed. Alles wat ook slecht gebruikt kan worden kan onmogelijk helemaal door en door goed zijn. Iedereen wil graag een mooi, sterk en gezond lichaam hebben, maar zo'n lichaam kan ook gebruikt worden om mensen te beroven en in elkaar te slaan. Gezondheid is dus niet iets volkomen goeds.. Het is onverschillig. Als u gezondheid als iets goeds ziet, maakt u een verkeerd waardeoordeel, een denkfout. Een dergelijk verkeerd waardeoordeel leidt linea recta naar een passie, een vervelende emotie. En dat wil een stoïcijn zoveel mogelijk zien te voorkomen.

Het klinkt raar om gezondheid niet goed te noemen en pijn niet slecht, maar de stoïcijnen hadden een onweerlegbare redenering om dat te bewijzen.

  1. Als x zowel goed als slecht aangewend kan worden, dan is x niet volkomen goed.

  2. Alles behalve virtuositeit kan zowel goed als slecht aangewend worden.

  3. Dus virtuositeit is het enige wat echt volkomen goed is.

Dit is slechts één van de vele redeneringen waarmee de stoïcijnen aantonen dat virtuositeit echt het enige werkelijk goede is. Het blijft contra-intuïtief, maar hun redeneringen zitten zo goed in elkaar dat ze niet zomaar terzijde geschoven kunnen worden. U zou misschien kunnen opwerpen dat propositie 1  twijfelachtig is. Het lijkt de lat voor 'goedheid' wel heel hoog te leggen. Het sluit een hele categorie aan zaken die meestal toch als 'goed' worden aangemerkt uit. Gezondheid, rijkdom, schoonheid en meer van dat soort zaken kunnen dan wel slecht worden gebruikt, maar zijn in de meeste situaties toch weldegelijk iets 'goeds'. Ze zijn dan misschien wel niet intrinsiek goed, maar ze zijn op z'n minst toch wel gedeeltelijk 'goed'. Zijn de stoïcijnen niet een beetje te streng met hun definitie van 'goed'?

De stoïcijnen blijven erbij dat u niet mooi, rijk en beroemd hoeft te zijn om een gelukkig en goed leven te leiden. Toch zijn ze iets minder streng dan u op het eerste gezicht zou denken. Aan bepaalde in wezen onverschillige en onbelangrijke zaken kan onder omstandigheden toch een zekere positieve waarde worden toegekend. Laten we om één en ander wat duidelijker te maken eens naar het volgende voorbeeld kijken.

Sieglinde heeft niets met opera. Het laat haar echt volkomen koud. Ze heeft er geen uitgesproken hekel aan, maar heeft er nog nooit echt naar geluisterd. Het fenomeen laat haar echt volkomen onverschillig. Als iemand haar zou uitnodigen voor Wagners 'Ring des Nibelungen' dan zou haar dat helemaal niets doen. Opera heeft voor haar geen waarde; het is iets onbelangrijks en onverschilligs. Siegfried, daarentegen, is dol op opera, en Wagners Ring is voor hem het summum van de menselijke cultuur. Hij zou helemaal uit z'n dak gaan als iemand hem kaartjes voor deze operacyclus zou aanbieden. Voor Siegfried is opera iets met een sterke positieve waarde; iets 'goeds'. Laten we vervolgens eens naar Siegmund gaan. Siegmund is een echte opera hater en de opera's van Wagner zijn in zijn ogen het ergste wat er op dat gebied ooit is gecomponeerd. Een bezoek aan één van zijn opera's zou voor hem echt een straf zijn. Opera heeft voor hem een negatieve waarde, het is iets 'slechts'. Siegmund en Siegfried hechten dus een waarde aan opera (een negatieve en een positieve waarde), alleen Sieglinde staat volkomen onverschillig tegenover een dergelijk muziekstuk.

U zult nu waarschijnlijk denken dat een oprecht stoïcijn het meest op Sieglinde zou lijken. Opera is iets onbelangrijks waar hij noch een positieve, noch een negatieve waarde aan hecht. Uw veronderstelling klopt echter niet. Chrysippus zegt zelfs dat het leven onmogelijk zou worden als je onverschillig zou blijven tegenover alles wat niet onder de definitie van virtuositeit valt. Van de voor een virtuoos leven onbelangrijke zaken, zijn er een aantal die wel degelijk een positieve waarde hebben. Siegfried mag gewoon blij zijn als hij kaartjes voor Wagner kan krijgen. Er is niets mis mee om te genieten van de dingen waar je waarde aan hecht. Het is heel natuurlijk en zelfs aanbevelenswaardig om te proberen gezond, sterk en welvarend te worden. Het is prima om de dingen die je leuk vindt na te streven en de dingen waar je een hekel aan hebt te vermijden. Het hier al dan niet in slagen is echter niet persé noodzakelijk om een goed en gelukkig leven te leiden. Hetzelfde geldt dus ook voor onbelangrijke zaken met een negatieve waarde. Ook als u lelijk, arm en ziek bent kunt u een gelukkig leven leiden. U bent liever mooi, gezond en rijk, maar absoluut noodzakelijk is dat niet om gelukkig te zijn. Cicero omschreef het zo:

Volgens Zeno waren alle andere dingen noch goed, noch slecht. Toch zijn sommige van die dingen in overeenstemming met de natuur en andere in strijd met de natuur. En daarnaast zijn er nog de echt volkomen onverschillige zaken. Hij leerde dat de dingen die in overeenstemming met de natuur zijn gewaardeerd moeten worden en een zekere positieve waarde hebben. De dingen die noch natuurlijk, noch onnatuurlijk zijn kun je links laten liggen. Ze hebben geen enkele motiverende kracht. (Cicero, Academica; i 36-37)

Volgens Chrysippus en Zeno zijn er dus voor een virtuoos leven onverschillige zaken die de moeite van het nastreven waard zijn. Sterker nog het is zelfs natuurlijk en in een beperkte betekenis goed om die dingen na te streven. Alleen virtuositeit is echt volkomen en onder alle omstandigheden goed, maar dat betekent niet dat u al het andere als onbelangrijk links moet laten liggen. De onbelangrijke zaken als gezondheid en welvaart zijn dan wel niet noodzakelijk voor een gelukkig leven, ze maken een leven wel een stukje prettiger. En als stoïcijn is er niets op tegen om u er voor in te zetten om die onverschillige zaken met een positieve waarde na te streven. Zolang u maar wel in uw achterhoofd houdt dat ze uiteindelijk niet onmisbaar zijn om gelukkig te zijn.


woensdag 3 augustus 2022

De emotionele stoïcijn

Uit de vorige blog zou u de indruk hebben kunnen krijgen dat stoïcijnen emoties als iets slechts beschouwen. In de volksmond zijn het de kampioenen van de stiff upperlip, gevoelloos en hard. Is dat echt zo? Zijn stoïcijnen echt van die kille gevoelloze types? Emoties worden tenslotte vaak gezien als iets menselijks. Ieder mens wordt wel eens boos, blij of verliefd. Ze geven kleur aan het leven en maken het leven de moeite waard. Een leven zonder liefde, blijdschap of lust zou een mens tot een soort biologische robot maken. Tegenwoordig worden we zelfs opgeroepen om onze emoties niet weg te stoppen. We moeten luisteren naar ons lichaam en onze gevoelens, dat zou goed voor ons zijn en ons leven beter en voller maken. Een leven zonder gevoelens zoals de Stoa lijkt aan te prijzen moet haast wel saai en kleurloos zijn. Emoties zoals wij die kennen zijn echter niet hetzelfde als de emoties waar de Stoa het over heeft. De Stoa heeft een heel eigen emotieleer die behoorlijk afwijkt van de hedendaagse voorstelling van menselijke gevoelens.

In de vorige blog hadden we het over de 'patheiai', de passies of vervelende emoties die vermeden moeten worden. Ze maakten daarbij onderscheid tussen vier hoofdpassies: angst, verlangen, pijn en lust. Die passies worden beschouwd als een verkeerde en excessieve reactie op een gebeurtenis omdat ze een oordeel vormen die niet passen bij de werkelijke situatie. Het zijn eigenlijk denkfouten, vergissingen. Naast de negatieve passies onderscheiden de stoïcijnen nog een andere categorie emoties: de ‘eupatheiai’. Deze ‘eupatheiai’ zijn goede en kloppende responsen op een gebeurtenis. Deze zijn niet excessief en irrationeel, maar het zijn juiste rationele oordelen die in de gegeven omstandigheden passend zijn. Valt het u op dat dit betekent dat er voor een stoïcijn geen slechte emoties bestaan? Alleen slechte oordelen. Eén en dezelfde emotie kan onder wisselende omstandigheden zowel een negatieve passie als een positieve ‘eupatheia’ zijn. Neem bijvoorbeeld de emotie angst: het is niet rationeel om bang te zijn voor het donker en een boeman onder uw bed, deze angst is dus een passie. Maar het zou dom en behoorlijk irrationeel zijn om niet bang te zijn voor een tijger die op u af komt stormen. Dezelfde emotie is hier dus een ‘eupatheia’, een goede passende emotie.

Ik kan me voorstellen dat een en ander bij u wat verwarrend overkomt. Dezelfde emotie kan de ene keer een ‘eupatheia’ zijn en de andere keer een ‘foute’ passie blijken te zijn. Dat klinkt niet logisch en maakt het leven er voor u als leerlingstoïcijn niet makkelijker op. Ik had u natuurlijk al wel gewaarschuwd: het stoïcisme is niet altijd even simpel, maar het leven zelf is dat ook niet. Onder alle omstandigheden goed oordelen is bovendien nogal moeilijk, misschien zelfs wel onmogelijk. Alleen de zogenaamde stoïcijnse wijze zou dat kunnen. Maar die wijze is een ideaalbeeld van een haast mythische persoon die zich nooit vergist en enkel juiste oordelen heeft. De wijze is verbonden met zowel de menselijke als de universele natuur en kent daardoor de rationele orde die de wereld bestuurt door en door. Het ontbreken van onjuiste oordelen houdt ook het ontbreken van ongepaste negatieve emoties in. De wijze verkeert in een toestand van ‘apatheia’. Letterlijk betekent dat passieloosheid. Dat is dus iets anders dan ons woord apathie, het is een gemoedsrust die niet door negatieve emoties wordt verstoord. De stoïsche wijze is dan ook vrij van passies, maar is geen gevoelloos persoon omdat hij in plaats daarvan de ’eupatheiai’ heeft. Het verschil is dat de wijze zich niet laat meeslepen door zijn gevoelens, doordat zijn reacties in de juiste mate overeenkomen met de waarde van de gebeurtenis, doordat zijn impulsen rationeel gedrag zijn en doordat hij over de aard van elke gebeurtenis het juiste oordeel vormt. Een stoïcijn probeert het ideaalbeeld van een wijze zo dicht mogelijk te benaderen. Een loffelijk streven dat misschien wel nooit helemaal behaald kan worden. Maar zelfs babystapje richting wijsheid kunnen uw leven al een stukje prettiger maken. En daar gaat het in het stoïcisme om.