zaterdag 20 april 2024

26.1 Uitleiding

 LES 26

EN HOE NU VERDER?


26.1 Uitleiding

Gefeliciteerd u heeft u door mijn cursus praktische stoïcijnse levenskunst heen weten te worstelen. Bepaald geen geringe prestatie. U bent er achter gekomen dat stoïcijnse filosofie vaak contra-intuïtief is en dat de stoïcijnen soms bizarre technieken gebruiken om het door hen zo begeerde, gelukkige, of eigenlijk virtuoze, leven te verkrijgen. Als u zelfs zo ver bent gegaan om een aantal van die technieken met een zekere regelmaat in de praktijk te brengen, zult u er achter zijn gekomen dat hoe gek en soms zelfs luguber die technieken ook zijn, ze ook echt blijken te werken. Maar hoe nu verder?

Ik raad u natuurlijk aan om de lessen regelmatig opnieuw ter hand te nemen en de erin beschreven technieken trouw te blijven toepassen. Ook raad ik u aan om de teksten van de oude stoïcijnse filosofen te lezen en te herlezen. Om u dat wat gemakkelijker te maken, geef ik in de bibliografie een lijst met vertalingen van de belangrijkste werken. U zult trouwens al gauw merken dat het lezen van deze filosofen helemaal geen straf is. Ze schrijven levendig en slagen er prima in hun lezers in hun ban te houden. De meeste stoïcijnse boeken maken inmiddels deel uit van de wereldliteratuur en ze zijn zonder al te veel moeite in zowel de boekhandel als online te verkrijgen. Tegenwoordig zijn er ook veel moderne boeken over de stoïcijnen te vinden. De meeste zijn academisch van karakter, maar er zijn er ook een aantal die, net als deze cursus, een meer praktische en populaire weg in slaan. Ook veel van deze boeken zijn in de bibliografie opgenomen.

Met het doorworstelen van dit geschrift en andere stoïcijnse boeken bent u er echter nog niet. Eigenlijk begint het pas. Stoïcisme leer je net als pianospelen niet uit een boek, maar door het te doen. U bent daar natuurlijk al lang mee begonnen, maar moet daar nu u aan het slot van deze cursus bent gekomen zeker niet mee gaan stoppen. Stoïcisme vraagt een karakterverandering en dat vergt nu eenmaal tijd, heel veel tijd. Om precies te zijn de rest van uw leven. Voor mezelf heb ik een soort stoïcijns dagschema gemaakt. Ik raad u aan om iets soortgelijks te gaan maken. Om alvast een beginnetje te hebben geef ik u hieronder in bijlage 1 mijn eigen schema.

Wat ook nog weleens wil helpen om u aan uw stoïcijnse praktijk te herinneren is het nemen van goede voornemens. U kunt voor uzelf een rijtje principes opstellen en uzelf plechtig beloven dat u uw uiterste best zal gaan doen om u aan die principes te houden. De gedachte dat u beloofd hebt om u aan bepaalde principes te houden, wil nog weleens helpen om u op een moment dat u het even moeilijk hebt bij de stoïcijnse les te houden. Hieronder in bijlage 2 vindt u een voorbeeld van zo’n lijstje goede voornemens.

Om de verschillende technieken makkelijker terug te kunnen vinden wordt er in bijlage 3 per les een overzicht met een korte toelichting gegeven van de oefeningen die in die les zijn behandeld. Tenslotte vindt u in bijlage 4 nog een overzicht van de belangrijkste van de gebruikte termen. Ook hier weer vergezeld van een korte definitie.

Ik hoop dat mijn cursus u geholpen heeft om een klein beetje gelukkiger te worden en om wat meer richting aan uw leven te geven. Tot slot rest mij niets anders dan u een gelukkig en virtuoos leven toe te wensen.


zondag 14 april 2024

De Kosmische Dans: De Relatie tussen Mensheid en Universum in het Stoïcisme

 Zoals u als trouwe lezer van deze blog ondertussen weet is het stoïcisme vooral een praktische filosofie vol met technieken die u kunnen helpen om u beter staande te houden in de strubbelingen van het moderne leven. Toch is het ook een volwaardig filosofisch systeem met de daarbij behorende diepgang. In de diepten van die oude filosofie liggen tijdloze wijsheden verborgen die u uitnodigen om u te verbinden met iets groters dan uzelf. Deze eeuwenoude leer biedt een uniek perspectief op de relatie tussen de mensheid en het universum, waarbij het individu wordt uitgedaagd om zijn plaats te vinden in de kosmische dans van het leven. Laten we eens duiken in deze fascinerende verbintenis en ontdekken hoe het stoïcisme ons kan leiden naar een dieper begrip van ons bestaan.


Centraal in dit deel van het stoïcisme staat het concept van de kosmos, het geordende en harmonieuze universum dat wordt geregeerd door natuurwetten die de stoïcijnen rede, natuur en soms zelfs god noemen. Voor de stoïcijnen was het universum niet alleen een fysieke entiteit, maar ook een  bewuste symbolische weergave van perfectie en orde. Deze visie daagt u uit om uw plaats te vinden binnen dit grotere geheel en om uw individuele lotgevallen te accepteren als onderdeel van een groter kosmisch geheel.


De zogenoemde 'sympatheia' speelt daarbij een hoofdrol. ‘Sympatheia' is het idee dat alles in het universum met elkaar verbonden is door een gemeenschappelijk geheel van causale relaties of natuurwetten. Dit betekent dat alles, van de kleinste deeltjes tot de grootste hemellichamen, op mysterieuze wijze met elkaar verbonden is en deel uitmaakt van een samenhangend geheel. Deze visie impliceert een diepgaande interconnectie en onderlinge afhankelijkheid van alle dingen in het universum.


Ik weet het waarde lezer dat klinkt behoorlijk zweverig. Toch komt de moderne wetenschap opmerkelijk genoeg tot een soortgelijke conclusie. De kwantummechanica kent immers het fenomeen van verstrengeling, waarbij twee of meer deeltjes op een intrigerende manier met elkaar verbonden kunnen zijn, zelfs over grote afstanden. Dit betekent dat de toestand van het ene deeltje direct, dus zonder tijdsverloop, gerelateerd is aan de toestand van het andere deeltje, ongeacht de afstand tussen hen. Dit betekent dat deeltjes op een fundamenteel niveau onderling verbonden zijn en niet volledig onafhankelijk van elkaar bestaan.


Hoewel 'sympatheia' en verstrengeling afkomstig zijn uit totaal verschillende contexten en tradities, delen ze een gemeenschappelijk thema van onderlinge verbondenheid en samenhang. Ze wijzen beiden op het feit dat de wereld niet bestaat uit geïsoleerde, afzonderlijke entiteiten, maar eerder uit een netwerk van relaties en interacties. Deze opmerkelijke overeenkomst nodigt uit om onze gebruikelijke opvattingen van individualiteit en afgescheidenheid te overstijgen en te erkennen dat alles in het universum op de een of andere manier met elkaar verbonden is. Dit idee heeft niet alleen filosofische en wetenschappelijke implicaties, maar ook ethische en spirituele dimensies, omdat het ons aanspoort om een diepgaand gevoel van verbondenheid en mededogen met alle levende wezens te cultiveren.


Hoewel de verbinding tussen 'sympatheia' en verstrengeling op het eerste gezicht misschien niet voor de hand ligt, nodigen beide concepten ons uit om onze perceptie van de werkelijkheid te verruimen en een dieper begrip te ontwikkelen van de onderlinge afhankelijkheid van alle dingen in het universum. Dit betekent dat ons lot onlosmakelijk verbonden is met het lot van het universum als geheel. In plaats van zich te verzetten tegen de natuurlijke loop der dingen, moedigen de stoïcijnen ons daarom aan om ons eraan over te geven en te accepteren wat er op ons pad komt. Door deze acceptatie kunnen we innerlijke rust vinden te midden van de ups en downs van het leven.


Maar betekent dit dat het stoïcisme ons aanmoedigt om passief te zijn ten opzichte van het leven? Integendeel. Een ander kernprincipe van het stoïcisme is de nadruk op virtuositeit en het streven naar wijsheid. Voor de stoïcijnen was het hoogste goed niet te vinden in zaken als externe rijkdom of status, maar in het cultiveren van virtuositeit en het streven naar morele excellentie. Door uw acties te richten op datgene wat binnen uw controle ligt, uw gedachten, gevoelens en reacties, kunt u uw innerlijke wereld transformeren en in harmonie leven met het universum. Stoïcisme spoort u dan ook aan om actief deel te nemen aan de wereld en uw plichten als burger en medemens serieus te nemen. Het leert u om moedig te zijn in het nastreven van rechtvaardigheid en mededogen, zelfs op momenten dat het alles u lijkt tegen te werken.


In essentie nodigt het stoïcisme u dus uit om uw relatie met het universum te heroverwegen en een dieper begrip te krijgen van uw plaats binnen deze kosmische orde. Door de principes van virtuositeit, acceptatie en actie te omarmen, kunt u een leven leiden dat in overeenstemming is met de natuurlijke wetten van het universum. En in die harmonie vinden we uiteindelijk ware vervulling en betekenis. Dus laten we deze kosmische dans omarmen en onze reis voortzetten met een gevoel van doel en sereniteit, wetende dat we deel uitmaken van iets groters dan onszelf.



zaterdag 13 april 2024

25.6 Tenslotte

Voor een stoïcijn is de dood helemaal niet angstaanjagend. Hij kijkt er rationeel en objectief naar en ziet dat het een doodnormaal proces is. We zijn al vanaf onze geboorte bezig met sterven. De dood is niets anders dan een natuurlijk proces van verval en dergelijke processen zijn voor een stoïcijn goed noch slecht. Alles in de wereld verandert en beweegt. Alles komt op en verdwijnt weer. Ook ons lichaam is onderworpen aan die permanente stroming en verandering. Het is iets waar we geen enkele controle over hebben. Voor een gelukkig en virtuoos leven speelt het dus geen rol.

In deze laatste les over de dood en euthanasie komt alles uit de voorgaande lessen weer bij elkaar. Het topos over het juiste verlangen en de juiste afkeer leert u dat doodsangst zinloos is, het topos over het juiste oordeel leert u dat het leiden van een virtuoos leven belangrijker is dan het leven zelf en het topos over het juiste handelen leert u dat er omstandigheden bestaan waaronder het virtuoos is om een einde aan uw eigen leven te maken. Door een stoïcijnse houding tegenover uw eigen sterfelijkheid aan te nemen kunt u uw leven veranderen. U begrijpt de betrekkelijkheid van de dingen waar iedereen zich zo druk om lijkt te maken en u raakt volledig doordrongen van het belang van een virtuoos leven in het hier en nu. Een dergelijke stoïcijnse levenshouding maakt het leven juist plezieriger. Een wijze ziet er dan ook niet tegenop om te moeten sterven, hoe leuk en aangenaam hij het leven ook vindt.

U zult gedurende de cursus ongetwijfeld gemerkt hebben dat u veranderd bent, maar met de laatste oefening krijgt u nog een keer dezelfde ‘stoa-meter’ test voorgeschoteld die u in het begin al eens gemaakt hebt. Door de uitslag van deze test met de eerdere uitslagen te vergelijken kunt u wat formeler vaststellen of uw kijk op uzelf en de wereld om u heen in de loop van de cursus is veranderd.


Oefening: de stoa-meter

Geef op een schaal van 1 tot 10 aan in hoeverre de volgende uitspraken op u betrekking hebben. Een 0 betekent helemaal niet en een 10 enorm veel. Stuur uw antwoorden als huiswerk in.

  1. Ik kan behoorlijk overstuur raken als de dingen niet gaan zoals ik me dat had voorgesteld.

  2. Mijn geliefden gaan voor alles.

  3. Ik accepteer mezelf zoals ik ben.

  4. Ik word kwaad of raak overstuur als andere mensen mijn plannen dwarsbomen of als andere mensen zich dom of lastig gedragen.

  5. Uitgaan en plezier maken spelen een belangrijke rol in mijn leven.

  6. Ik probeer dingen waar ik bang voor ben of die ik vervellend vind zo veel mogelijk te vermijden.

  7. Ik vind hard werken en carrière maken belangrijk en besteed daar veel tijd aan.

  8. Luxe, comfort en vakanties zijn belangrijk voor me.

  9. Ik erger me aan bepaalde nieuwsberichten of meningen.

  10. Ik identificeer mezelf met mijn lichaam. Ik ben mijn lichaam.

  11. Ik identificeer mezelf met mijn emoties. Ik ben wat ik voel.

  12. Ik identificeer mezelf met mijn gedachten. Ik ben wat ik denk.

  13. Ik identificeer mezelf met mijn handelingen. Ik ben wat ik doe.

  14. Ik identificeer mezelf met een combinatie van mijn lichaam, gevoelens, gedachten en handelingen.

  15. Ik vind het belangrijk om nieuwe dingen te leren en mezelf te ontwikkelen.

  16. Ik vind het belangrijk om een bijdrage aan de maatschappij te leveren.


Met deze laatste aan de dood gewijde les komt er ook een eind aan deze cursus. Maar daarmee is het nog niet voorbij. Voor u, mijn waarde leerling, begint het nu pas echt. Het wordt nu tijd om al het geleerde in de praktijk te gaan brengen. U zult nog regelmatig terug moeten grijpen op oefeningen en lessen uit dit boek om dingen nog eens na te lezen en ook de teksten van de oude stoïcijnen zullen u kunnen helpen bij uw levenspraktijk. Helemaal zonder wat laatste adviezen laat ik u niet gaan. In de laatste les staan nog wat praktische tips en een lijst met nuttige websites en boeken die u verder kunnen helpen. Ik laat u ook verder nog niet los en bllijf u vervelen of juist verrassen met nieuwe blogs. Ik hoop dat deze beperkte cursus in het stoïcisme u een beetje op weg heeft geholpen naar een prettiger en gelukkiger leven. Ik wens u allen veel virtuositeit toe.



zaterdag 6 april 2024

25.5 De zelfgekozen dood: stoïcijnse euthanasie

De meeste mensen vrezen de dood, toch zijn er ook mensen die hem juist opzoeken. De stoïcijnen hadden een uitgesproken en in onze ogen heel moderne visie op euthanasie. In de oudheid stierven stoïcijnse filosofen zelden een natuurlijke dood. Veel stoïcijnen vonden de dood door de hand van een tiran die niet blij was met de onverholen kritiek op hun manier van regeren. Zeno en Cleanthes pleegden zelfmoord. Zeno zou aan het eind van zijn leven zo ziek en verzwakt zijn geweest dat hij besloot met eten te stoppen. Volgens een andere overlevering stierf Zeno trouwens niet door euthanasie maar aan een enorme lachbui toen hij zag dat een brutale ezel zijn lunch had opgegeten. De stoïcijnse politicus Cato pleegde zelfmoord om als laatste ‘democratische’ tegenstander niet in handen van de dictator Julius Caesar te vallen. Seneca werd gedwongen zelfmoord te plegen na een poging Nero af te zetten en Marcus Aurelius zou gestopt zijn met eten toen hij zijn dood voelde naderen.

Zelfdoding is altijd een belangrijk thema geweest in de filosofie. Veel Westerse denkers keuren iedere vorm van zelfdoding categorisch af. Ook in de oudheid was euthanasie alles behalve vanzelfsprekend. Zo beschouwde Plato zelfdoding als een teken van zwakte en lafheid, die erop duidde dat een persoon niet opgewassen was tegen de ontberingen van het leven. Zijn leerling Aristoteles zag zelfdoding zelfs als een misdaad tegen de staat. Iemand die zelfmoord pleegt zou zijn verantwoordelijkheid als burger van de staat niet nemen. De stoïcijnen waren op dit punt de uitzondering op de overheersende visie. Het christendom doet daar nog een schepje bovenop. Wie zelfmoord pleegt, komt in opstand tegen zijn schepper door het leven dat hij ons in bruikleen had gegeven te beëindigen. Zelfdoding is volgens het christendom dan ook een misdaad jegens god en de gemeenschap waarvan een mens deel uitmaakt. Het is een doodzonde, een snelweg naar de hel. Het heeft eeuwen geduurd voordat euthanasie weer bespreekbaar werd. Pas sinds 2002 mag een arts in Nederland op grond van de Euthanasiewet hulp bij zelfdoding verlenen. Maar de discussie over de toelaatbaarheid is nog lang niet verstomd. De stoïcijnse visie op euthanasie heeft dan ook nog steeds niets aan actualiteit ingeboet.

De stoïcijnen zijn van mening dat, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, euthanasie niet alleen toegestaan, maar soms zelfs de enige virtuoze oplossing is. Volgens Seneca wacht de wijze niet tot het laatste moment, maar zodra het lot hem verdacht voorkomt, vraagt hij zich gewetensvol af of nu het moment gekomen is om op te houden. In al zijn bewondering voor Socrates wijst Seneca diens opvatting en die van Plato af dat men het eigen lichaam geen geweld mag aandoen en dat het verboden is zichzelf van het leven te beroven. Men zou volgens Plato op het einde moeten wachten dat de natuur bepaalt. Maar de stoïcijnen zeggen dat je zo de weg naar de vrijheid blokkeert. Seneca, die tegenwoordig ook wel eens de ‘philosopher of suicide’ wordt genoemd, zegt het zo:

“Niets beters heeft de eeuwige orde bepaald dan dat ons één ingang tot het leven gegeven is, maar talrijke uitgangen. Zou je moeten wachten op de wreedheid van een ziekte of een mens terwijl je in staat bent heen te gaan? Dit is het bijzondere aan het leven, waarover we niet kunnen klagen: het houdt ons niet vast.” (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief 78)


In de stoïcijnse filosofie werd juist een grote nadruk gelegd op zelfbeschikking en persoonlijk welzijn. De stoïcijnen vonden zelfdoding gelegitimeerd als iemand niet langer over de mogelijkheden beschikte om een virtuoos en zinvol leven te leiden, bijvoorbeeld door fysieke pijn, maar ook bij wat wij tegenwoordig een voltooid leven zouden noemen. Daarmee waren zij de belangrijkste voorlopers van de moderne opvattingen over euthanasie.

Voor een stoïcijn is de dood dus niet alleen niet beangstigend, maar soms zelfs iets dat te prefereren valt boven het leven. Er zijn dingen die belangrijker zijn dan het eigen leven. Stoïcijnen verwijzen in dit verband vaak naar antieke helden die hun leven opofferen om het leven van anderen te redden, of naar ouders die hun leven geven voor hun kinderen. Ook tegenwoordig worden mensen die hun leven geven voor een ‘hoger’ doel nog steeds als helden beschouwd. Maar niet alleen deze vorm van euthanasie is in stoïcijnse ogen geoorloofd. Ongeneeslijk zieken en mensen die hun leven als voltooid zien en het zinloos vinden verder voort te bestaan, kiezen er soms voor om euthanasie te plegen. Ook in hun ogen zijn er blijkbaar omstandigheden waaronder de dood te verkiezen valt boven het leven. Stoïcijnen vinden ook dit een legitieme reden voor zelfdoding.

De stoïcijnen herinneren zich er regelmatig aan dat de deur altijd open staat. Als het leven te zwaar en pijnlijk wordt, als er echt geen uitweg meer te vinden is, dan is zelfmoord altijd een mogelijkheid. Het klinkt misschien vreemd, maar een stoïcijn leeft omdat hij wil leven, niet omdat het moet. Als het leven ondragelijk of in zijn of haar ogen zinloos wordt, dan kiest een stoïcijn bewust voor de dood. Epictetus ziet het zo:

“Een dictator zegt: - ‘je mag niet meer in Nicopolis wonen.’
-‘Dan verlaat ik Nicopolis.’
- ‘Maar je mag ook niet in Athene wonen.’
- ‘Dan ga ik wel ergens anders heen’.
- ‘Ook Rome mag je niet meer in.’
- ‘Dan ga ik niet naar Rome.’
- ‘Op Gyaros moet je wonen en nergens anders’
-.‘Goed, dan woon ik daar wel.’ ‘Maar leven op Gyaros betekent voor mij ‘te veel rook’. Ik ga daarom ergens heen waar je me niet kan tegenhouden, naar een plek die voor iedereen vrij toegankelijk is.’
(Epictetus, Colleges, Boek I)

Wat bedoelt Epictetus met 'te veel rook’? Even later legt hij dat uit:

“Is het rokerig in iemands huis? Als het te verdragen is dan blijf ik, maar als het te erg wordt dan ga ik weg. Bedenk dat de deur altijd open staat en gedraag je zoals kinderen dat doen als ze geen zin meer hebben om te spelen. Als kinderen het spel zat zijn zeggen ze: ‘Ik doe niet meer mee.’ Als jij er geen zin meer in hebt, zeg dan ook: ‘Ik doe niet meer mee, ik ga weg.’ Maar als je het leven nog de moeite waard vindt en toch blijft, hou dan op met klagen.” (Epictetus, Colleges I boek 24)

Epictetus had het vaak over ‘de open deur’ als hij met zijn leerlingen over euthanasie wilde discussiëren. Hij zegt daarbij twee dingen. In de eerste plaats dat het altijd een persoonlijke keuze is of je wel of niet door de ‘open deur’ het leven wilt verlaten. Niemand anders kan voor jou bepalen of het leven nog waarde voor je heeft. In de tweede plaats zegt hij dat die ‘open deur’ je in staat stelt om de zwaarste omstandigheden te doorstaan. Door te beseffen dat er altijd een alternatief bestaat als het voor jou echt te bar wordt. Zo geeft de gedachte aan de dood voor de stoïcijnen aan de ene kant betekenis en urgentie aan het leven, en aan de andere kant een middel om te doen wat je moet doen onder omstandigheden die zonder de mogelijkheid om uit het leven te stappen ondragelijk zouden zijn.

In de tijd van de Romeinse stoïcijnen waren alle filosofen, maar vooral de stoïcijnen, hun leven niet zeker. Stoïcijnen namen geen blad voor hun mond en lieten zich niet de les lezen door hun meerderen. De toenmalige keizers hadden vaak lange tenen en waren daar niet van gediend. Heel wat stoïcijnse filosofen werden dan ook verbannen, tot zelfmoord gedwongen of ter dood gebracht. Maar niet alleen de politieke situatie maakte het leven voor een stoïcijn tot een vaak hachelijke onderneming. Hoewel de hygiënische en sociale omstandigheden stukken beter waren dan later in de Middeleeuwen was de kans om door ziekte of een ongeluk getroffen te worden toch nog veel groter dan tegenwoordig. De kans om door politiek of ziekte in een levensbedreigende situatie terecht te komen was dan ook heel reëel. Een stoïcijn die euthanasie overwoog stond er gelukkig niet alleen voor. Net als tegenwoordig behoorde het tot de normale taken van een stoïcijnse arts om zijn patiënten bij hun zelfdoding behulpzaam te zijn. Euthanasie was voor de stoïcijnen een prima methode om mensonwaardig en uitzichtloos lijden door een ernstige ziekte te voorkomen, of om marteling, slavernij of andere vernederingen te ontlopen. Euthanasie werd dan ook niet als iets slechts beschouwd. Het was vaak zelfs een virtuoze daad, een indirecte beschuldiging aan het adres van een tiran of een teken van ultieme moed en waardigheid.

De beroemde door Tacitus beschreven dood van Seneca kan hierbij als voorbeeld dienen. Seneca, de voormalig leraar en eerste minister van keizer Nero, was betrokken bij een couppoging tegen zijn, tot een meedogenloze tiran verworden, oud-leerling en werd daarom ter dood veroordeeld. Als aristocraat werd hem daarbij echter wel de gelegenheid geboden om door eigen hand te sterven.

“Zonder een krimp te geven vroeg hij om pen en papier om zijn testament op te maken, toen de centurio dit weigerde richtte hij zich tot zijn vrienden en zei dat hij nu hij hen niet in zijn testament kon bedanken voor hun vriendschap, hij hen dan maar het mooiste dat hij had, namelijk het beeld van zijn leven, zou nalaten. Als zij dit in gedachten zouden houden zouden zij de roem van een hoogstaand leven als beloning voor hun hechte vriendschap krijgen. Hij riep hen eerst vriendelijk, maar later strenger op tot flinkheid en vroeg hen waar nu de voorschriften van de wijsheid waren gebleven die zij jaren samen hadden bestudeerd. De wreedheid van Nero kwam immers niet onverwacht. Na de moord op zijn moeder en broer restte hem niets anders dan de moord op zijn opvoeder en leraar.

Nadat hij dit gezegd had, omhelsde hij zijn vrouw, en, smeekte haar, aangedaan, om niet voor eeuwig te blijven treuren en zich voor het gemis van haar man te troosten met haar herinneringen aan zijn leven. Zij zei echter dat ze zonder hem niet verder wilde leven en dat het ook voor haar tijd was om te sterven en zij vroeg om hulp bij haar zelfdoding.

Seneca verzette zich niet en zei tegen de vrouw waar hij zo enorm van had gehouden: ‘ik wilde je troosten om je leven voort te kunnen zetten, maar jij verkiest de roem van de dood, ik zal je die voorbeeldfunctie niet misgunnen. Ik hoop dat wij allebei moedig en krachtig de dood in zullen gaan, maar dat jouw levenseinde beroemder zal worden.’ Hierna openden ze samen met één haal van een mes de aderen van hun armen.

Het lichaam van Seneca was oud en door zijn sobere levenswijze ontsnapte het bloed maar traag. Hij liet ook de aderen van zijn benen en knieholten doorsnijden; uitgeput door helse pijnen overreedde hij zijn vrouw om naar een andere kamer te gaan om hun geestkracht niet te laten breken door de aanblik van elkaars lijden. Ook in zijn laatste uur was hij nog in het volle bezit van zijn welsprekendheid. Hij liet zijn schrijvers komen en dicteerde hen nog zeer veel, dat ik nu weglaat omdat dat in zijn eigen bewoordingen is uitgegeven. [….]

Omdat het stervensproces zich maar voortsleepte en de dood geen haast maakte, vroeg Seneca aan zijn vriend en dokter Statius Annaeus om het vergif tevoorschijn te halen dat hij al lang van tevoren had laten bereiden. Hetzelfde vergif waarmee ook degenen die door de rechtbank van Athene veroordeeld waren geëxecuteerd werden. Maar zijn ledematen waren al verkild en het lichaam was ontoegankelijk geworden voor de kracht van het gif. Ook dit vergif dronk hij dus vergeefs.

Tenslotte dompelde hij zich onder in een gloeiend heet bad waarbij hij glimlachend zijn huilende slaven bespatte met water terwijl hij zei ‘dat hij dat vocht plengde als offer aan Jupiter de Bevrijder’. Uiteindelijk is hij naar een stoombad gedragen en in de dampen gestorven. Hij werd zonder enig ritueel gecremeerd zoals hij dat in een codicil had opgenomen in de tijd dat hij nog rijk en machtig was.” (Tacitus, Annalen, hoofdstuk 62 e.v.)

Euthanasie was dus normaal en vaak zelfs prijzenswaardig maar toch ook voor een stoïcijn niet onder alle omstandigheden toegestaan. Het moest een weloverwogen rationele keuze zijn. Een door passies gedreven opwelling, of een door een depressie geïnspireerde zelfmoord was in hun ogen alles behalve virtuoos. Het werd eerder als laf en eerloos beschouwd. Ook ziekte en lijden zijn voor een stoïcijn niet persé een geldige reden om euthanasie te plegen. Als er uitzicht op verbetering bestaat of als iemand ondanks zijn lijden nog redelijk kan functioneren en een, al is het een bescheiden, rol kan spelen is er voor een stoïcijn geen goede reden om zelfmoord te plegen. Zelfs de ‘philosopher of suicide’, Seneca, waarschuwde ervoor niet te snel uit het leven te stappen. Er waren veel slechte redenen om een einde aan je leven te maken.

“Weet je dan niet dat er vaak in een vlaag van verstandsverbijstering zelfmoord wordt gepleegd? Een afgewezen minnaar verhangt zich voor de deur van zijn liefje, een vernederd slaafje stort zich van een dak om niet langer de verwijten van zijn meester te hoeven horen, een verslagen veldheer drijft een zwaard in zijn buik om niet gevangen te worden genomen. Denk je ook niet dat de virtuositeit hierbij een belangrijkere maatstaf zou moeten zijn dan angst of een vlaag van verstandsverbijstering.” (Seneca; Brieven aan Lucilius 4).

Juist bij de zelfgekozen dood is het dus zaak om voor de goede reden en stijlvol te sterven. Seneca waarschuwde ons er dan ook regelmatig voor om niet te makkelijk en ondoordacht uit het leven te stappen. Er moet niet te snel aangenomen worden dat het leven ondragelijk is geworden.

“Je moet er net zo voor oppassen je leven niet boven alles te stellen als je leven te haten. Ook als je verstand je er toe aanzet om euthanasie te plegen mag je niet zomaar aan die drang toegeven. De dappere en wijze man vlucht niet uit het leven, maar stapt er rustig en weloverwogen uit. Je moet hoe dan ook die zwakte waar velen aan lijden vermijden: het doodsverlangen. Want ook de dood oefent een vreemde aantrekkingskracht op ons uit. Een aantrekkingskracht die zowel sterke en actieve mensen als zwakke en passieve karakters kan overmannen. De eerste groep veracht het leven, voor de tweede is het leven een last. Anderen krijgen er genoeg van om steeds maar weer hetzelfde te moeten doen. Ze hebben niet zozeer een hekel aan het leven, maar zijn al het gedoe gewoon zat. De filosofie zelf kan ons onbewust de gedachte opdringen: ‘Hoe lang nog hetzelfde, niets verandert, alles komt weer terug. Ik doe niets nieuws en zie niets nieuws’. Veel mensen vinden het leven niet te zwaar, maar gewoon overbodig.” (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief 24)

Een stoïcijn mag zich dus alleen op grond van redelijke overwegingen door een zelfverkozen dood aan benarde omstandigheden onttrekken. Hij dient zijn eigen redelijke vermogens te voegen naar de natuur om in de grote wereldorde op te gaan. Als werktuig van die natuur mag een stoïcijn in principe niet zelf een einde aan zijn leven maken. Hij moet lijdzaam het moment afwachten waarop voor hem de slotakte is beschikt. Onder normale omstandigheden gaat zelfdoding als eigenmachtige handeling tegen de natuur in en is daarom niet toegestaan. Alleen als duidelijk vaststaat dat het levenseinde redelijk, natuurlijk en dus virtuoos is, mag de wijze zichzelf de dood aandoen. Of zoals Epictetus het zei:

“Blijf op je post en ga er alleen vandoor als het echt niet anders kan”. (Epictetus; Colleges boek 2)

zaterdag 30 maart 2024

25.4 Een strategie om uw sterfelijkheid onder ogen te zien

 Het klinkt allemaal wat somber en voor sommige lezers misschien zelfs wel morbide om zoveel aandacht aan je eigen sterfelijkheid en de sterfelijkheid van je naasten te moeten schenken. Stoïcijnen lijken wel een obsessie met de dood te hebben. Dat lijkt misschien wel zo, maar een stoïcijn is juist gek op het leven. Hij geniet met volle teugen van elk ogenblik dat hem gegeven is. Seneca vond dat we veel te weinig waardering hebben voor het beetje tijd dat ons gegeven is. Al in zijn eerste brief aan Lucilius zei hij dan ook:

“Noem mij iemand die waarde hecht aan tijd, die de dag waardeert, die snapt dat hij elke dag een beetje sterft! Je vergist je als je denkt dat je dood in de toekomst ligt: een groot deel is al voorbij. Het deel van ons leven dat achter ons ligt, zit al in de klauwen van de dood.” (Seneca, Brieven aan Lucilius 1)

Door regelmatig aandacht te besteden aan zijn eigen dood zal een stoïcijn voorkomen dat hij zijn tijd zomaar verlummelt. Maar dat neemt niet weg dat hij altijd klaar is om te sterven. Hij accepteert zijn sterfelijkheid en aanvaardt zijn onvermijdelijke dood met waardigheid. Paradoxaal genoeg kun je niet echt leven als je beheerst wordt door angsten. En dat geldt in het bijzonder voor doodsangst. Je bent een speelbal van het lot zolang je je doodsangst niet kunt controleren. Als leerling moet u er daarom naar streven het leven niet alleen met plezier, maar ook met doodsverachting tegemoet te treden.

Ook hierbij kan het drie stappen plan van Epictetus uit één van de vorige lessen zijn nut bewijzen. Als onderdeel van de topos over het juiste verlangen en de juiste afkeer komt Epictetus met een strategie waarmee zijn leerlingen aan het idee van hun eigen sterfelijkheid kunnen wennen.

  • Stap 1: Vertel uzelf dat u het zag aankomen
    Volgens Epictetus moet u zich regelmatig voor de geest halen dat u sterfelijk bent. Als u dan uiteindelijk oog in oog met uw eigen dood komt te staan, moet u kunnen zeggen dat het niet onverwacht komt. Het heeft er alle schijn van dat we onze eigen sterfelijkheid en de sterfelijkheid van onze geliefden telkens weer vergeten. En dat terwijl het de grootste, en misschien wel de enige, zekerheid van ons bestaan is. Over iets waar u zeker van bent dat het gebeurt, hoeft u zich geen zorgen meer te maken.
    De dood wordt vaak omschreven als de grote nivelleerder. Multimiljardair of bedelaar: iedereen wordt door de dood als een gelijke behandeld. Dit wordt prachtig weergegeven in het gedicht Ozymandias van Shelley:

In Egypt's sandy silence, all alone,
Stands a gigantic Leg, which far off throws
The only shadow that the Desert knows:
I am great OZYMANDIAS," saith the stone,
"The King of Kings; this mighty City shows
"The wonders of my hand."
The City's gone,
Nought but the Leg remaining to disclose
The site of this forgotten Babylon.

  • Stap 2: Vertel uzelf dat de dood geen rol speelt voor een virtuoos leven
    De dood is niet een ‘kwaad’. We moeten ons telkens weer voor ogen houden dat ‘leven en dood’ niet iets is waar we invloed op kunnen uitoefenen. Het is onafhankelijk van onze wil, het is iets externs waar we geen directe macht over hebben. Onze eigen dood is net zo extern aan onze wil als de dood van een vreemdeling aan de andere kant van de wereld. Volgens Epictetus betekent dit, dat het onbelangrijk is voor ons persoonlijk geluk. In zijn Handboekje zegt hij hierover:

    Het zijn niet de dingen zelf die de mensen in verwarring brengen, maar hun meningen over die dingen. Zo is ook de dood helemaal niet angstaanjagend, maar het is de mening dat de dood angstaanjagend zou zijn die juist angstwekkend is’. (Epictetus Handboekje Hoofdstuk 1)

    Voor een stoïcijn is leven niet iets wat op zichzelf goed is. U kunt uw leven immers slecht gebruiken: u zou een massamoordenaar of tiran kunnen zijn bijvoorbeeld. Dat betekent dat leven op zich zelf niet iets goeds is. U kunt het zowel goed als slecht gebruiken. Of u leeft of sterft is iets onverschilligs. Alleen dat wat u met uw leven doet kan als goed of slecht worden aangemerkt.
    Leven is niet iets goeds of slechts en hetzelfde geldt ook voor de dood. Maar de stoïcijnse toverstaf van Hermes kan uw dood tot iets goeds maken. Door regelmatig over uw eigen sterfelijkheid te mediteren gaat u uw leven intenser beleven. Zelfs van de manier waarop u sterft, kunt u nog iets goeds maken. Door op een waardige manier te sterven kunt u uw dood tot een onderdeel van een virtuoos leven maken. Misschien dat u zelf maar heel weinig, of eigenlijk heel kort, iets aan uw virtuoze dood heeft, maar die dood kan dan altijd nog een troost of voorbeeld voor anderen zijn.


  • Stap 3: Vertel uzelf dat het natuurlijk en onvermijdelijk is
    De dood is iets natuurlijks. Het is een onderdeel van de wetmatigheid waaraan het universum is onderworpen. Uw sterfelijkheid ligt buiten uw macht, het is een schoolvoorbeeld van iets waar u geen controle over hebt. Als leerling stoïcijn weet u dat het daarom iets onbelangrijks, indifferents is. Leven valt doorgaans weliswaar te prefereren boven de dood, maar omdat u er geen invloed op hebt speelt het in een gelukkig virtuoos leven geen rol. Ook het stoïcijns determinisme vertelt u dat uw dood onvermijdelijk is. De natuurwetten van oorzaak en gevolg maken het onontkoombaar. Het enige wat u dus kunt doen is het accepteren.

Het drie stappenplan van Epictetus kan u helpen u een beetje te verzoenen met uw eigen sterfelijkheid. Maar eigenlijk bent u er al mee vertrouwd. Niet alleen bent u voor uw geboorte al een eeuwigheid dood geweest, u bent al vanaf die geboorte bezig met sterven. Seneca wees zijn vriend Lucilius daar al op:

“Iedere dag van ons leven delen we met de dood. Net zoals een waterklok niet leeg raakt door de laatste druppel die er uit valt, maar door alles wat er voor die tijd is uitgestroomd, veroorzaakt niet ons laatste uur onze dood, maar alle uren die daar aan vooraf gingen. We waren al die tijd al bezig met sterven.” (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief XXIV-20)

Stoïcijnen realiseren zich dat de dood niet een moment in de tijd is, maar iets wat zich al vanaf hun geboorte afspeelt. Angst voor de dood beperkt zich echter niet tot het moment van de dood zelf, ook wat er na de dood gebeurt kan angstaanjagend lijken. ‘Wat gebeurt er na mijn dood? Ga ik naar een hiernamaals of verdwijn ik gewoon? Word ik misschien herboren en start er een nieuwe levenscyclus?’ Een stoïcijn interesseert het geen lor wat er na zijn dood gebeurt. Hij beseft dat het echte raadsel van het leven niet is wat er gebeurt na uw dood, maar wat er gebeurt voor uw dood. Als u de dood wilt begrijpen, zult u eerst het leven moeten begrijpen.

Bij het stellen van vragen over de dood wordt er als vaststaand feit vanuit gegaan dat er een ‘zelf’ is dat van geboorte tot dood blijft bestaan. De vraag is dan: wat gebeurt er met dat ‘zelf’ als ik kom te overlijden? Maar is er wel zo’n ‘zelf’ dat van geboorte tot dood blijft bestaan? Uw lichaam verandert constant. Uw huidcellen worden iedere twee weken vervangen en uw darmcellen zelfs iedere vier dagen. Uw hele lichaam wordt regelmatig vervangen door een nieuwere versie. Het is dus zeker niet uw lichaam dat als ‘zelf’ blijft bestaan. Maar ook uw hersenen en gedachten zijn aan permanente veranderingen onderhevig. U leert nieuwe dingen, doet allerlei ervaringen op en ontmoet steeds weer andere mensen. U bent niet meer dezelfde die u was als kleuter of tiener. U hebt niet alleen veel meer herinneringen en kennis verworven, maar ook uw persoonlijkheid is nu hopelijk anders dan in uw kleutertijd. Hoe nauwkeuriger u uzelf bestudeert, hoe duidelijker het wordt dat er niets in u zelf aanwezig is wat duurzaam blijft bestaan.

Misschien zegt u wel dat de ziel blijft bestaan en dat de menselijke ziel het constante is in uw leven. Maar wat is een ziel? Heeft u ooit een ziel gezien of is het gewoon één van die sprookjes? Een van de vele verhaaltjes waarmee we het leven betekenis proberen te geven. Wat houdt u uw hele leven dan bij elkaar? Zolang u geen antwoord op die vraag kunt geven begrijpt u het leven niet en zult u ook zeker de dood niet snappen. U kunt trouwens nu al onderzoeken hoe het in elkaar steekt. Kijk goed naar wat er met u gebeurt als het ene moment ophoudt en het andere moment begint. U sterft niet alleen op het moment van uw dood, maar met iedere ademhaling sterft u een beetje. U bent eigenlijk al uw hele leven bezig met sterven. Observeer dus aandachtig wat er gebeurt tijdens zo’n ademhaling. Als u er in slaagt u volledig bewust te zijn, zult u zowel het leven als de dood kunnen begrijpen.

Door u zo te realiseren dat de dood een natuurlijk en continu proces is, waar u eigenlijk al lang mee vertrouwd bent, kunt u leren uw doodsangst beter onder controle te houden.


Oefening: Een oefening in sterfelijkheid

Om u hierbij te helpen zou u iedere avond bij het slapengaan tijdens de nabeschouwingsoefening met een gevoel van dankbaarheid aan uw leven tot nu toe kunnen terugdenken. Ook zou u er iedere ochtend bij het plannen van uw dag (de voorbeschouwingsoefening) even bij kunnen stilstaan dat dit zomaar uw laatste dag zou kunnen zijn. De doodsmeditatie valt goed in te passen in de al bij u bekende stoïcijnse meditaties. Zoals gezegd kunt u in uw ochtend- en avondmeditatie even kort aandacht besteden aan uw sterfelijkheid. Ook in de oefening van de panoramablik en de blik op de eeuwigheid valt een meditatie op uw sterfelijkheid goed in te passen. U zou ook de volgende aan de dood gerelateerde oefeningen kunnen uitproberen:

  • Maak een mentale voorstelling van uw eigen dood, alsof u zelf van een afstandje naar uw eigen dood kijkt. U kunt daarbij verschillende doodsoorzaken de revue laten passeren. Dood na een lange en slepende ziekte, euthanasie of een onverwachte dood ten gevolge van een verkeersongeluk of hartaanval bijvoorbeeld.

  • Maak vervolgens ook een mentale voorstelling van uw eigen uitvaart. Welke mensen komen u de laatste eer bewijzen? Besteed vooral aandacht aan de toespraken. Wat zullen ze over u zeggen? Hoe zult u herinnerd worden? Komt dat overeen met de manier waarop u herinnerd zou willen worden? Wees zo objectief mogelijk. Betekent dit dat u uw leven misschien anders moet gaan inrichten?

  • Lees in de literatuur over de dood van beroemde personen. Bijvoorbeeld de dood van Socrates, Cato of Seneca. Maar het hoeven niet alleen prijzenswaardige sterfgevallen te zijn. U kunt ook kijken naar de dood van minder illustere personen. Bijvoorbeeld de dood van Nero, Hitler of Mussolini. Wat vindt u van hun manier van sterven? Zou u zelf op zo’n manier het leven willen verlaten?

  • Zeg met een zekere regelmaat tegen uzelf dat u over niet al te lange tijd moet sterven (de ‘memento mori’ techniek), dat u misschien morgen wel zult overlijden. Wat doet dat met u? Wat betekent dat voor de manier waarop u de dag van vandaag beleeft?

  • Mediteer over de vergankelijkheid van alle materiële zaken in het algemeen en het menselijk lichaam in het bijzonder. Alles vergaat. Continenten verschuiven, bergen worden vlaktes, diersoorten sterven uit en ook het menselijk ras en dit menselijk individu in het bijzonder zal op een gegeven moment niet meer bestaan. U kunt dit een onderdeel maken van de panorama oefening of de oefening van de  blik op de eeuwigheid.

  • Bedenk u dat u het grootste deel van het bestaan van de Aarde, ja van het bestaan van het universum niet geleefd hebt. Dat niet bestaan voor uw geboorte was niet anders dan het niet bestaan na uw dood. Seneca zegt dat het net zo belachelijk is om duizend jaar oud te willen worden als dat het idioot is om duizend jaar geleden geboren te willen zijn. We keren terug naar dezelfde toestand van niet bestaan als waar we altijd al in verkeerd hebben. Was de tijd voor uw geboorte zo verschrikkelijk? Wat betekent dit voor uw doodsangst?

zondag 24 maart 2024

Een onzinnige stoïcijnse hypothese die toch lijkt te werken

Bestaan er enorm veel bijna-duplicaten van u die een bijna oneindig aantal bijna-duplicaten van deze blog lezen in net zoveel parallelle universums? Is dit universum een hologram? Zou de werkelijkheid een computersimulatie kunnen zijn? Is bewustzijn een fundamentele eigenschap van alle materie? Lezer, ik kan uw gekreun tot achter mijn laptop horen. We zijn geneigd dit soort ideeën af te wijzen omdat ze belachelijk klinken. En toch pleiten enkele van ’s werelds meest vooraanstaande wetenschappers en filosofen voor dit soort idiote theorieën. Waarom? En wat moet je als stoïcijn met dit soort rare hypothesen?


U zult het misschien niet geloven, maar ook die doorgaans zo nuchtere stoïcijnen hadden zo’n rare theorie over hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. Een theorie die honderden jaren zo goed als vergeten was, maar een soortgelijke theorie is inmiddels herontdekt. En weet u? Het is nog niet eens zo’n heel gekke hypothese. Laten we eens kijken waar we uitkomen als we de diepte van de troebele zee van de werkelijkheidshypotheses induiken. Wanneer we de confrontatie aangaan met de fundamentele vragen over de aard van de werkelijkheid, worden de dingen al snel raar. Vreemdheid lijkt wel haast onvermijdelijk als je je met dergelijke vragen gaat bezighouden en de kans dat iets radicaal bizars waar zal blijken te zijn, is behoorlijk groot. Dat wil niet zeggen dat elke vreemde hypothese gelijkwaardig is. Integendeel, sommige vreemde mogelijkheden zijn de moeite waard om serieuzer te nemen dan andere. Het idee dat het Grote Spaghetti-monster, verborgen in het centrum van het universum, met onzichtbare touwtjes aan alle elementaire deeltjes trekt, zou terecht kunnen worden weggelachen als een onzinnige verklaring voor wat dan ook. Dat geldt trouwens ook voor zo goed als alle inmiddels verdwenen en alle nog steeds bestaande religies. Maar tussen al die belachelijk ogende ideeën zitten er weldegelijk een aantal die serieuze overweging verdienen, zelfs als er geen duidelijke empirische tests voor lijken te bestaan. Hypotheses die logisch goed in elkaar zitten en die een goede verklaring kunnen geven voor kennis waar we wel  redelijk zeker van zijn en waar in elk geval een paar indirecte aanwijzingen voor bestaan.


Laten we daarom eens kijken wat voor enigszins acceptabele onwaarschijnlijkheden er bestaan. Dat is tenminste iets dat we kunnen proberen, zolang we maar niet verwachten dat we tot definitieve en onweerlegbare conclusies zullen komen. Het gaat hier om onbewijsbare hypotheses over vragen die monsterlijk groot en formidabel zijn: de grondslagen van de werkelijkheid en de basis van ons begrip van die grondslagen. Wat is de onderliggende structuur van de werkelijkheid? Laten we een aantal hypotheses de revue laten passeren die niet helemaal krankzinnig zijn. Hypotheses die weliswaar vooralsnog onbewijsbaar zijn, maar die niet bij voorbaat al totaal onaannemelijk zijn.


De vele werelden hypothese

Een van de bekendste antwoorden op die monsterlijke vragen naar de realiteit van de werkelijkheid  is de vele werelden hypothese. Deze hypothese, ook wel bekend als de multiversumtheorie, suggereert dat ons universum niet het enige universum is, maar slechts één van de vele parallelle universums die naast elkaar bestaan. In de vele werelden hypothese wordt gesteld dat elke mogelijke uitkomst van een kwantummechanisch proces daadwerkelijk plaatsvindt, maar dan in een apart universum. Met andere woorden, als een deeltje bijvoorbeeld op een bepaalde locatie kan zijn volgens de wetten van de kwantummechanica, dan zijn er in werkelijkheid parallelle universums waarin het deeltje zich op elke mogelijke andere locatie bevindt. Deze op het oog krankzinnige hypothese is een van de gevestigde interpretaties van de kwantummechanica en biedt een manier om de vreemde fenomenen van kwantumverstrengeling en kwantumsuperpositie te begrijpen. Het idee is dat in plaats van dat een deeltje zich in één specifieke toestand bevindt, het eigenlijk in een superpositie van meerdere toestanden bestaat, en deze superpositie wordt gerealiseerd in verschillende universums.


De werkelijkheid als hologram

Een andere serieuze kandidaat voor een theorie van de werkelijkheid is de zogenoemde holografische theorie van het universum. Deze hypothese komt voort uit pogingen om de kwantummechanica en de algemene relativiteitstheorie met elkaar te verenigen. Het idee achter de holografische hypothese is gebaseerd op het principe van holografie afkomstig uit de optica. Bij holografie wordt een driedimensionaal beeld vastgelegd door middel van interferentiepatronen, die worden geproduceerd wanneer een lichtgolf door een holografische plaat wordt gestuurd. Wanneer het beeld wordt bekeken door een geschikte lichtbron, lijkt het alsof het driedimensionaal is, hoewel het eigenlijk op een tweedimensionaal oppervlak is vastgelegd. De holografische hypothese suggereert dat de informatie die ons universum beschrijft, eigenlijk kan worden beschouwd als vastgelegd op de rand van het universum, in plaats van verspreid te zijn over de gehele driedimensionale ruimte. Met andere woorden, alles wat er binnen het universum gebeurt, kan worden beschreven door informatie die op een tweedimensionaal oppervlak (de 'holografische grens') wordt gecodeerd.


Deze hypothese heeft belangrijke implicaties voor ons begrip van de werkelijkheid. Het suggereert bijvoorbeeld dat de driedimensionale ruimte-tijd die we waarnemen, eigenlijk kan worden afgeleid van informatie die op een tweedimensionaal oppervlak wordt opgeslagen. Dit opent interessante vragen over de aard van de ruimte-tijd, de aard van de informatie en de fundamentele aard van de werkelijkheid zelf. Ook hier geldt dat deze hypothese nog steeds een theoretisch concept is en nog niet experimenteel is bewezen. Het heeft wel veel interesse gewekt binnen de theoretische natuurkunde en heeft geleid tot nieuwe inzichten en onderzoek op het gebied van zwaartekracht, kwantummechanica en de aard van de ruimte-tijd.


De werkelijkheid als computersimulatie

De hypothese dat het universum een computersimulatie is, komt voort uit speculatieve ideeën binnen de theoretische natuurkunde, de filosofie en de informatica. Deze merkwaardige hypothese stelt dat ons universum, inclusief alles wat we waarnemen en ervaren, eigenlijk wordt gesimuleerd door een geavanceerde vorm van computertechnologie. Het idee is gebaseerd op het feit dat de menselijke technologie voortdurend evolueert en dat computersimulaties steeds geavanceerder worden. Hierdoor is het theoretisch mogelijk dat een hoogontwikkelde beschaving de middelen heeft ontwikkeld om een ​​volledig realistische simulatie van een universum te creëren, inclusief bewuste wezens zoals wijzelf. De hypothese stelt dat het moeilijk, zo niet onmogelijk, is om met zekerheid vast te stellen wat de 'echte' realiteit is. Als het mogelijk is om een ​​realistische simulatie van het universum te creëren, hoe zouden we dan kunnen weten of we zelf niet in zo'n simulatie leven? Sommige theoretische fysici hebben zelfs gesuggereerd dat er mogelijk aanwijzingen zouden kunnen zijn in de natuurkunde die wijzen op het feit dat ons universum een simulatie is. Zaken zoals kwantumfouten, de pixelgrootte van het universum of minuscule artefacten zouden kunnen voortkomen uit de beperkingen van een computersimulatie.


De werkelijkheid als bewustzijn

Een andere bekende hypothese over de aard van de werkelijkheid is de hypothese dat bewustzijn een fundamentele eigenschap van materie is, en zelfs de kern van de realiteit vormt. Dit staat bekend als het idealistische of bewustzijnsgerichte perspectief op de realiteit. Deze hypothese stelt dat bewustzijn niet alleen een product is van hersenactiviteit, maar eerder een fundamenteel aspect van het universum, mogelijk zelfs de kern ervan. In deze benadering wordt bewustzijn niet beschouwd als iets dat voortkomt uit de complexe interacties van neuronen in de hersenen, maar eerder als een universele kracht die inherent is aan alle materie. Volgens deze visie is alles wat bestaat doordrongen van bewustzijn op een fundamenteel niveau, en het is dit bewustzijn dat de werkelijkheid vormt en vorm geeft.


Er zijn verschillende argumenten en filosofische perspectieven die dit idee ondersteunen:


1. Filosofische tradities: Sommige filosofische tradities, zoals het idealisme van filosofen zoals George Berkeley, hebben betoogd dat de externe wereld in wezen een mentale constructie is, afhankelijk van het bestaan ​​van een bewustzijn om te worden waargenomen.


2. Quantumfysica: Bepaalde interpretaties van de kwantummechanica suggereren dat de waarnemer een actieve rol speelt bij het bepalen van de uitkomsten van kwantum-experimenten. Dit heeft geleid tot het idee dat bewustzijn een centrale rol zou kunnen spelen bij het vormgeven van de realiteit op kwantumniveau.


3. Bewustzijnsonderzoek: Neurowetenschappers en psychologen hebben bewijsmateriaal gevonden dat suggereert dat bewustzijn niet volledig kan worden verklaard door hersenactiviteit alleen. Dit heeft geleid tot speculatie over de mogelijkheid dat bewustzijn een meer fundamentele rol speelt bij het vormgeven van onze ervaring van de realiteit.


De stoïcijnse hypothese van bewustzijn als eigenschap van de materie

Het stoïcisme hangt een afwijkende versie van deze hypothese aan. De stoïcijnse filosofie stelt namelijk dat bewustzijn een fundamentele eigenschap van materie is, maar op een iets andere manier dan de moderne interpretaties van deze stelling. In het stoïcisme wordt bewustzijn niet zozeer gezien als een afzonderlijke entiteit die los staat van materie, maar eerder als een inherente eigenschap van het universum, die alles doordringt. Bewustzijn is niet iets naast of buiten de materie, het is de materie zelf. Volgens de stoïcijnen is de kosmos, of het universum, doordrongen van een universele en allesomvattende redelijke kracht, die zij 'Logos' noemen. Deze Logos wordt vaak vertaald als 'rede' of 'verstand', maar heeft eigenlijk een bredere betekenis die verwijst naar de geordende structuur en harmonie van het universum. Het bewustzijn wordt beschouwd als een aspect van deze Logos, dat aanwezig is in alle dingen, inclusief materie.


Dit Logos-bewustzijn doordringt niet alleen het hele universum, het is het hele universum. Een belangrijk concept hierbij is de stoïcijnse 'sympatheia', wat betekent dat alles met elkaar verbonden is en deel uitmaakt van hetzelfde kosmische web van oorzaak en gevolg. Dit houdt in dat alle delen van het universum op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn en invloed op elkaar uitoefenen. In deze visie is bewustzijn niet beperkt tot levende wezens zoals mensen, maar is het aanwezig in alle aspecten van de natuur en het universum. De stoïcijnen geloofden dus dat het bewustzijn inherent is aan de natuurlijke orde van het universum en dat het onze plicht is om in harmonie te leven met deze orde. Door ons bewust te zijn van onze plaats in het universum en ons gedrag af te stemmen op de Logos, kunnen we innerlijke rust en tevredenheid bereiken, zelfs in het aangezicht van uitdagingen en tegenslagen. Kortom, volgens de stoïcijnse filosofie is bewustzijn een fundamentele eigenschap van materie in die zin dat het doordringt in alle aspecten van het universum en een essentieel onderdeel vormt van de natuurlijke orde en harmonie.


Maar valt er iets te zeggen voor de stoïcijnse versie van de bewustzijnshypothese? Het stoïcijnse idee dat bewustzijn een eigenschap van materie is, kan worden verdedigd in het kader van moderne fysica door te kijken naar de manieren waarop materie zich gedraagt en interageert op subatomair niveau. Moderne wetenschap in het bijzonder de fysica heeft ons begrip van materie en energie verfijnd, met inbegrip van concepten als kwantummechanica en de relativiteitstheorie. In deze context valt er weldegelijk het één en ander te zeggen voor het stoïcijnse perspectief op de werkelijkheid. Laten we het één en ander eens opsommen.


1. Emergentie: Volgens de stoïcijnen is al het bestaande materieel. Ook bewustzijn is volgens hen een emergente eigenschap van materie, wat betekent dat het ontstaat als een gevolg van complexe interacties tussen fundamentele materiële componenten. In de moderne fysica zien we vergelijkbare fenomenen, waarbij complexe eigenschappen ontstaan uit de onderliggende dynamiek van deeltjes op kwantumniveau. Bijvoorbeeld, bewustzijn kan ontstaan als een emergente eigenschap van de neuronale netwerken in onze hersenen, vergelijkbaar met hoe complexe structuren zoals vloeistoffen en kristallen ontstaan uit de interacties van individuele atomen en moleculen.


2. Holisme: Stoïcijnen geloven in een holistische kijk op het universum, waarbij alle delen van de natuur met elkaar verbonden zijn en samenwerken als onderdeel van een geheel. In de moderne fysica zien we ook dat het universum wordt beschreven door holistische concepten, zoals kwantumverstrengeling, waarbij de toestand van deeltjes op afstand met elkaar verbonden kan zijn op een manier die niet kan worden verklaard door lokale interacties. Op deze manier kan bewustzijn worden gezien als een holistisch fenomeen dat voortkomt uit de diepere structuur van het universum, in plaats van afzonderlijk te bestaan als een klomp materie.


3. Dualisme/monisme: Stoïcijnen zijn monisten. Het stoïcijnse idee van bewustzijn als een eigenschap van materie staat in contrast met dualistische opvattingen die materie en bewustzijn als twee afzonderlijke en onafhankelijke substanties beschouwen (materie en ziel). Moderne fysica heeft aangetoond dat het concept van dualisme problematisch is, vooral vanwege de moeilijkheden bij het verklaren van de interactie tussen de geest (bewustzijn) en de materiële wereld. Door bewustzijn te beschouwen als een eigenschap van materie, kunnen we deze problemen vermijden en een meer coherente kijk op de natuur bieden.


4. Subjectieve ervaringen zijn fundamenteel: Het feit dat bewustzijn bestaat en dat we subjectieve ervaringen hebben, is het meest directe en onmiddellijke aspect van onze realiteit. Alle andere kennis die we hebben, inclusief wetenschappelijke waarnemingen, komt voort uit ons bewustzijn. Daarom is het logisch om te suggereren dat bewustzijn een fundamentele eigenschap van de werkelijkheid is, omdat het de basis vormt van al onze waarnemingen en ervaringen.


5. Problemen met het verklaren van bewustzijn: Het is moeilijk om bewustzijn volledig te verklaren binnen het kader van de huidige natuurwetenschappen, zoals de fysica en de neurowetenschappen. Het zogenaamde "hard problem van bewustzijn", zoals geformuleerd door filosoof David Chalmers, verwijst naar het feit dat we niet kunnen begrijpen hoe fysieke processen in de hersenen kunnen leiden tot subjectieve ervaringen. Dit suggereert dat er mogelijk meer aan de hand is dan alleen fysieke processen en dat bewustzijn een eigen fundamentele status heeft.


6. Kwantumfysica en de waarnemers rol: Bepaalde interpretaties van de kwantummechanica suggereren dat de waarnemer een actieve rol speelt bij het bepalen van kwantumverschijnselen. Dit heeft geleid tot speculatie over de mogelijkheid dat bewustzijn een centrale rol speelt bij het vormgeven van de realiteit op kwantumniveau, wat de hypothese ondersteunt dat bewustzijn fundamenteel is voor de werkelijkheid.


Al met al kan het stoïcijnse idee dat bewustzijn een eigenschap van materie is, worden verdedigd in het licht van moderne fysica door te wijzen op concepten zoals emergentie, holisme, het vermijden van dualisme, de fundamentaliteit van de subjectieve ervaring en de waarnemersrol in de kwantummechanica. Hoewel de stoïcijnse hypothese allesbehalve bewezen is en de precieze aard van bewustzijn en werkelijkheid nog steeds een onderwerp van debat is in zowel de filosofie als de wetenschap, biedt deze benadering weldegelijk een samenhangend kader voor het begrijpen van de relatie tussen bewustzijn en de materiële wereld. Het blijft een idioot idee, maar het is wel logisch samenhangend en vormt ook een oplossing voor een aantal prangende fysische en filosofische problemen.