vrijdag 24 juni 2022

Redelijkheid als belangrijkste eigenschap van de wijze

In de vorige blog zagen we dat de stoïcijnen dachten dat een wijze net zo zeldzaam was als de mythische phoenix vogel. Extreem zeldzaam dus. En ze waren toch al niet zo van de mythische toverwezens. Dat betekent echter niet dat het niet de moeite waard is om te proberen een wijze te worden. De weg naar de wijsheid is geplaveid met waardevolle eigenschappen.

De belangrijkste eigenschap van een stoïcijnse wijze is, zoals we zagen, zijn rede. Het vermogen tot redelijk denken is voor een stoïcijn dan ook datgene wat een mens tot iets bijzonders maakt. U wordt door het noodlot van hort naar her geslingerd, u heeft geen of nauwelijks invloed op wat er met u, uw bezittingen en uw geliefden gebeurt, maar over uw ratio kunt u altijd en overal vrij beschikken. Ieder gezond mens beschikt immers over het vermogen tot redelijk nadenken. Daarin zijn alle mensen gelijk, rijk of arm, blank of zwart, man of vrouw het maakt allemaal niets uit. Het vermogen tot redelijkheid, de menselijke intelligentie is voor iedereen hetzelfde. Dat maakt dat er voor een stoïcijn geen wezenlijk verschil tussen mensen onderling bestaat. Iedereen is gelijk en iedereen beschikt over die ratio. Dat is iets heel bijzonders want daarmee zijn zij de eerste filosofische stroming die uitgaat van de fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen. In de oudheid was dat behoorlijk radicaal, afstamming, rijkdom en geslacht speelden een cruciale rol in de manier waarop er tegen iemand werd aangekeken. Een slaaf was een absolute nul, een vrouw nauwelijks meer dan dat en hetzelfde gold natuurlijk ook voor al die barbaren die tot een andere cultuur behoorden. Zelfs in onze moderne tijd is dat voor de meeste mensen niet anders. Ook in onze zogenaamd zo egalitaire Westerse maatschappij bepaalt je geslacht, huidskleur, culturele achtergrond en vooral de omvang van je bankrekening nog steeds wie en wat je bent. De stoïcijnen zijn daar dus anders in. Iedereen is gelijk, omdat iedereen tot redelijk denken in staat is.

Die rede legt u de plicht op om uw overtuigingen te onderbouwen. De dooddoener: ‘Dat voel ik nu eenmaal zo, ik weet niet goed waarom en heb er eigenlijk ook geen argumenten voor, maar het is wat ik voel en daarom is het waar’, is voor een stoïcijn een doodzonde. Zeker, het kan best zin hebben om ergens zonder sluitende onderbouwing in te geloven. U hoeft niet iedere wetenschappelijke theorie of uitspraak van een specialist persoonlijk te gaan controleren. En ook in het dagelijks leven is het meestal voldoende dat iets aannemelijk is. U hebt als u ’s-ochtends slaapdronken uit uw bed stapt geen absoluut sluitende gronden voor de vooronderstelling dat er zich naast uw bed geen afgrond, maar gewoon de slaapkamervloer bevindt. Toch is de aanwezigheid van een solide vloer een stuk geloofwaardiger dan een onpeilbare diepte. Dat iets aannemelijk is betekent echter nog niet dat u zomaar iets kunt gaan beweren zonder daar een onderbouwing voor te hebben. Voor een stoïcijn is en blijft het verstand altijd de leidraad.

Dat vermogen tot redelijk nadenken brengt wel verplichtingen met zich mee. Het moet gekoesterd en getraind worden. Zeker van u als stoïcijn in opleiding wordt verwacht dat u uw oordeelsvermogen en redeneerkunst en ontwikkelt. De kunst van het redeneren wordt ook wel de logica genoemd. De logica geeft regels voor het helder en kloppend nadenken en argumenteren. Logica speelt dan ook een belangrijke rol in het stoïcijnse curriculum. Van Epictetus wordt wel gezegd dat hij zich vooral op de ethiek richt en de fysica en logica links laat liggen. Het is echter maar de vraag of dat wel klopt. Dat de overgebleven collegeaantekeningen van Arrianus voornamelijk over ethiek gaan betekent nog niet dat vakken als logica en fysica in het lesplan van Epictetus geen belangrijke rol speelden. Misschien zijn Arrianus’ aantekeningen over die vakken wel verloren gegaan, of heeft hij ze gewoon weggegooid. Ik vermoed zelfs dat het op de school van Epictetus behoorlijk belangrijke vakken waren. In Arrianus zijn aantekeningen staat namelijk ook het volgende:

“Net als ik vroeger, realiseren de meeste mensen zich niet dat redeneringen met dubbelzinnige premissen, hypothetische redeneringen, redeneringen in vraag-en-antwoord vorm, en al dat soort redeneringen relevant zijn voor de discussie over een virtuoos leven. Bij elke gelegenheid onderzoeken we immers hoe een virtuoos mens op een manier van doen en een soort gedrag kan uitkomen dat bij die gelegenheid past.” (Epictetus, Colleges I, hoofdstuk 7)

In de oudheid stonden de stoïcijnen er juist om bekend de meest geavanceerde logica van alle filosofiescholen te hebben. Tegenwoordig wordt logica bijna uitsluitend op universiteiten of tijdens programmeercursussen onderwezen. Een doorsnee mens komt niet of nauwelijks met deze leer van het helder denken in aanraking. En dat is raar en eigenlijk best wel jammer. Bij alles wat u doet wordt er van u verwacht dat u nadenkt. Er is geen enkel beroep, studie of bezigheid te verzinnen die niet gebaat is bij helder en rationeel denken. En dan te bedenken dat u met een paar simpele tips en weetjes al een enorme verbetering in uw capaciteit tot logisch denken kunt maken. Daarom is het ook zo gek dat op geen enkele school les gegeven wordt in de vrij eenvoudige basis technieken van de logica.

Deze cursus gaat vooral over technieken waarmee u kunt leren wat u moet doen om u prettiger te voelen. U zou hierdoor de indruk kunnen krijgen dat stoïcijnen zich vooral bezighouden met het vinden van methoden die gericht zijn op het verbeteren van hun welzijn. Virtuositeit gaat echter om meer. Het doel van virtuositeit is excelleren in de levenskunst, en daar hoort ook het helder leren denken en redeneren bij. Bij de topos van het juiste oordeelsvermogen wordt dan ook de nadruk gelegd op de kunst van het rationeel denken en oordelen. Dat is meer dan alleen logisch nadenken, de logica in de oudheid omvatte ook dingen die we tegenwoordig onder de retorica, kennisleer en zelfs spiritualiteit zouden rangschikken. Een stoïcijn werd geacht ook op deze terreinen behoorlijk virtuoos te zijn.

U weet inmiddels dat helder denken bepalend is voor hoe u zich voelt. Zoals u in een eerdere les gezien heeft, waarde lezer, is het van het grootste belang om een binnenkomende pre-emotie van een juist oordeel te voorzien. Het is tenslotte dat oordeel dat uiteindelijk gaat bepalen hoe u zich voelt. De volgende logische redenering zou u ondertussen bekend voor moeten komen.

  • Wat een mens denkt bepaalt hoe hij zich voelt.

  • Een mens kan denken wat hij wil.

  • Dus kan een mens ook voelen wat hij wil.

Op de achtergrond spelen de rationaliteit en de principes van de logica een belangrijke rol in de stoïcijnse filosofie. Zelfs een korte inleiding in de logica gaat het kader van deze cursus te buiten. Ik kan u echter zeker aanraden om eens een boek over logica en drogredeneringen open te slaan. Het zal niet alleen uw studie van het stoïcisme ten goede komen, maar zal bij alles wat u ook maar zou willen ondernemen van nut zijn.



zaterdag 18 juni 2022

11.1 Wat is dat een wijze?

 LES 11

DE ONMOGELIJKE STOÏCIJNSE WIJZE


11.1 Wat is dat een wijze?

We laten de ‘leer of topos van de juiste wilskracht’ even voor wat hij is en komen nu toe aan de tweede van de drie hoofdonderdelen van het stoïcijnse curriculum: de topos of leer van de juiste denkkracht. Het zal u ondertussen wel zijn opgevallen dat stoïcijnen het steeds maar hebben over de ratio, de rede of gewoon over het verstand. U heeft vast wel een idee van wat daar zo ongeveer mee bedoeld wordt, maar het is voor het stoïcisme iets dat zo belangrijk is dat het de moeite waard is om er wat dieper op in te gaan. Het zal u tijdens uw stoïcijnse studies ook wel zijn opgevallen dat als het woord ratio opduikt een verwijzing naar de wijze nooit veraf is. De wijze zou dan iemand moeten zijn die zijn rationele vermogens perfect weet te beheersen. Daar schiet u natuurlijk niet echt veel mee op. Wat bedoelen de stoïcijnen nu eigenlijk echt als ze het over de ratio hebben en wat heeft dat met een wijze te maken?

We beginnen met een wat formele definitie van de ratio of rede. Als de stoïcijnen het begrip ratio gebruiken gaat het ze om het zowel bewust als onbewust analyseren van een situatie of een gebeurtenis, die zich uit de buitenwereld aan het bewustzijn van een persoon opdringt. Het vermogen tot analyse, tot het geven van een bewust of onbewust oordeel over die impressie is dan de menselijke ratio. Over elke impressie uit de externe wereld moet in de binnenwereld een oordeel geveld worden voordat er iets mee gedaan kan worden. Een oordeel dat als het even kan zo redelijk en rationeel mogelijk moet zijn. Meningen en oordelen over bepaalde situaties zijn volgens de stoïcijnen pas redelijk als ze gebaseerd zijn op, op feiten gebaseerde redeneringen. In tegenstelling tot oordelen die op niets anders dan een gevoel zijn gebaseerd, worden op de rede gestoelde meningen ondersteund door goede gronden. Dergelijke oordelen vallen te verdedigen. Je kunt uitleggen waarom je ze aanhangt. Dat betekent niet dat ze ook correct zijn. Het kan heel goed zijn dat de feiten achteraf niet blijken te kloppen of dat er iets mis is met de redenering, maar dat neemt niet weg dat een op de rede gebaseerde mening veel beter te verdedigen valt dan een simpel: ‘Zo voel ik dat nu eenmaal’ of ‘zo ben ik nu één keer’.

Alleen de wijze heeft altijd een kloppende mening, zijn denkkracht is ongeëvenaard. Een wijze kan zich nooit vergissen en heeft het altijd bij het rechte eind. Een wijze heeft een perfecte ratio en komt altijd tot een kloppend oordeel. De stoïcijnen verwijzen vaak als ideaalbeeld naar deze wijze filosoof. Het is de bedoeling dat iedere stoïcijn probeert om wijs te worden. Ook van u als beginnend stoïcijn wordt dus verwacht dat u er naar streeft om een wijze te worden. Maar wat is dat eigenlijk een wijze? Is het iemand met een grote algemene ontwikkeling? Iemand die goede cijfers op school en op de universiteit heeft gehaald, en bovendien ook nog eens verstandige dingen doet en zegt? Of misschien iemand die carrière weet te maken en mensen makkelijk naar zijn hand kan zetten? Of dan toch iemand die goed kan bluffen en overtuigen waardoor hij een rijke zakenman is geworden? Dat is in elk geval niet wat in het dagelijks taalgebruik onder een wijze wordt verstaan. Praktische kennis en kunde zijn dus niet echt de eerste dingen waar je aan denkt bij het begrip wijze. Integendeel een wijze wordt vaak gezien als verstrooid, als iemand die niet al te handig en praktisch is. Maar een wijze is ook niet iemand die zich alleen maar volgestopt heeft met theoretische kennis of iemand die professor aan een universiteit is. Een wijze is meer iemand die antwoorden heeft gevonden op de grote levensvragen. Iemand die het grote plan van het universum begrijpt. Maar ook iemand die dat inzicht niet voor zichzelf houdt en het deelt met anderen. Wijsheid heeft dus zeker een sociale kant. Maar daar blijft het niet bij wijsheid heeft ook nog een spirituele kant. Een wijze is iemand die een bijzonder contact met de kosmos onderhoudt. Hij weet of voelt wat het universum is en van plan is. Hij is wat in boeddhistische termen een verlichte of bodhisattva wordt genoemd.

Voor de stoïcijnen heeft wijsheid natuurlijk vooral veel te maken met de goede werking van de ratio, het menselijke verstand. Een wijze is voor de stoïcijnen iemand met een uitmuntend stel hersenen, die bovendien weet wat hij daar mee moet doen. Hij kent zijn eigen, de menselijke en de universele natuur als geen ander. Hij is daardoor volledig afgestemd op de natuurwetten en de loop van de geschiedenis. Wat de natuur of zijn medemensen ook doen hij ziet het van te voren aankomen. Hij (of zij natuurlijk, gender speelt hierbij geen enkele rol) beheerst zijn lichaam, emoties en gedachten volkomen. Hij weet precies hoe hij moet reageren en wat het beste is voor hem zelf in het bijzonder en de mensheid als geheel in het algemeen. Geen enkele gebeurtenis komt voor hem als een verrassing, niets en niemand kan hem dan ook uit zijn evenwicht brengen. Hij is iemand die zijn rede volkomen heeft weten te perfectioneren en in volledige harmonie met de natuur leeft. Al zijn handelingen zijn onfeilbaar gericht op het algemeen welzijn.

Volgens de stoïcijnen is het bestaan van een dergelijk perfect persoon eigenlijk onmogelijk. Dat klinkt misschien ontmoedigend, maar een stoïcijn hoeft niet persé de top te bereiken om toch goed bezig te zijn. Hij is volkomen tevreden met het besef dat hij zijn best heeft gedaan. Epictetus zei het zo:

“Ik zal nooit een Milo worden [destijds een beroemde sportheld en kampioen op de Olympische Spelen], maar ik train mijn lichaam wel. Ik zal ook nooit een nieuwe Croesus [een in de oudheid bekende multimiljardair] worden, maar ik heb mijn zaakjes wel op orde. Een stoïcijn geeft niet op, alleen omdat hij weet dat hij ergens nooit de beste in zal worden.” (Epictetus; Colleges Boek I, hoofdstuk 2)

De stoïcijnse wijze is dus een soort mengeling tussen superman en de verlichte Boeddha. Een ideaalbeeld dat, hoewel onhaalbaar, toch nagestreefd moet worden. Zelfs de stoïcijnen zelf geloofden niet dat een wijze bestaat of ooit bestaan had. Ook stoïcijnse helden als Socrates, Diogenes en Zeno waren volgens hen nog steeds geen echte wijzen. Misschien goed op weg, maar toch nog geen wijze. De wijze was volgens hen net zo zeldzaam als de Ethiopische Phoenix en er waren maar heel weinig stoïcijnen die in het bestaan van deze mythische vuurvogel geloofden.


zaterdag 11 juni 2022

Stoïcijns determinisme en quantummechanica

 De oude stoïcijnen gingen er van uit dat het universum volledig deterministisch was. Dit betekent dat er volgens hen een aantal natuurwetten moeten bestaan die ons, althans in principe, de mogelijkheid bieden om alles wat er in het universum gebeurt te voorspellen. Als we zouden beschikken over een volledige beschrijving van de toestand van het heelal op dit moment, dan zouden we daaruit met behulp van die natuurwetten letterlijk alles wat er nog te gebeuren staat kunnen berekenen. Dat was natuurlijk wel even een probleempje. We beschikken nu eenmaal niet over een compleet stelsel van natuurwetten, en ook de exacte toestand waarin het heelal zich bevindt is voor ons mensjes een beetje lastig te bevatten. Maar dat doet niet af aan het principe.

Als de stoïcijnen gelijk hebben zouden de natuurwetten, uitgaande van de toestand waarin het heelal zich nu bevindt, kunnen vertellen hoe het heelal in het verleden is geweest en hoe het er in de toekomst zal uitzien. Zo kunnen we bijvoorbeeld met behulp van de zwaartekrachtwetten van Newton en de huidige positie en snelheid van de zon en de planeten op elk willekeurig tijdstip in het verleden of de toekomst berekenen wat de toestand van het zonnestelsel zal zijn. Het stoïcijnse determinisme lijkt in het geval van het zonnestelsel aardig te kloppen. Maar de stoïcijnen gingen nog een stap verder. Ze gingen er van uit dat er ook natuurwetten bestaan die het menselijke gedrag beheersen.

Dat klinkt absurd. Zou het werkelijk mogelijk zijn om te ‘berekenen’ hoe al onze toekomstige handelingen eruit zullen zien? Het is natuurlijk onmogelijk om zelfs maar de positie en eigenschappen van al de moleculen in een mensenlichaam te kennen laat staan van alle atomen en moleculen in het heelal. Maar als we er van uit gaan dat het universum zich aan natuurwetten houdt dan beweren we toch echt ook dat onze toekomst, ook al beschikken we niet over de mogelijkheid om alles te bevatten, toch gepredestineerd is.

Het stoïcijns determinisme wekt veel weerstand op. Het druist in tegen het gevoel dat we over een vrije wil beschikken en dat we tot op zekere hoogte ons eigen lot kunnen bepalen. Toch was het determinisme tot het begin van de twintigste eeuw de heersende wetenschappelijke opvatting. Dat het wetenschappelijk determinisme inderdaad niet helemaal leek te kloppen kwam pas met de ontdekking van de quantummechanica aan het licht. De Duitse natuurkundige Heisenberg introduceerde zijn beroemde onzekerheidsprincipe. Zijn onzekerheidsprincipe leert dat de natuur, in tegenstelling tot wat de oude stoïcijnen meenden, beperkingen oplegt aan ons vermogen om met behulp van natuurwetten de toekomst te voorspellen. Dit komt doordat we om de toekomst te kunnen voorspellen de exacte snelheid en positie van elk willekeurig deeltje in het universum zouden moeten kennen. Om de positie van een deeltje te kunnen bepalen zullen we het echter met lichtdeeltjes (fotonen) moeten beschijnen. Om de positie van een deeltje echt nauwkeurig te kunnen bepalen moeten we dan ook nog fotonen met veel energie gebruiken. Maar zelfs slechts één enkele foton zal al een storende invloed uitoefenen op het te onderzoeken deeltje. Het zal de snelheid van het deeltje op een onvoorspelbare wijze beïnvloeden. Hoe meer energie het foton bevat waarmee we het deeltje bestralen, hoe nauwkeuriger we de positie van het deeltje kunnen bepalen. Maar hoe meer energie het foton bevat, hoe heftiger het deeltje zal reageren. Dat betekent dat we als we de exacte positie van een deeltje willen weten de snelheid van dat deeltje zo zal veranderen dat we die snelheid niet meer nauwkeurig kunnen vaststellen. Hoe nauwkeuriger we de positie van een deeltje willen meten, hoe minder nauwkeurig de meting van de snelheid zal uitvallen. Hetzelfde gaat op voor het omgekeerde geval.

Heisenberg toonde aan dat de onzekerheid over de positie van een deeltje in verhouding tot de snelheid van dat deeltje nooit kleiner kan zijn dan een bepaalde hoeveelheid. Dit betekent dat je om de onzekerheid omtrent de positie van een deeltje te halveren je de onzekerheid omtrent de snelheid van dat deeltje moet verdubbelen en vice versa. Voor dit compromis dat het universum ons oplegt bestaan er geen uitzonderingen. De grenzen die het onzekerheidsprincipe van Heisenberg aan ons oplegt zijn niet afhankelijk van de manier waarop we de positie en snelheid van het deeltje proberen te meten en evenmin van het soort deeltje. Het onzekerheidsprincipe is een fundamentele, onontkoombare, eigenschap van het universum. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor de manier waarop wij de wereld ervaren. Het is funest voor de stoïcijnse leer dat we een volstrekt deterministisch model van het heelal zouden kunnen maken. Het onzekerheidsprincipe betekent dat het voor ons onmogelijk is om gebeurtenissen in de toekomst exact te voorspellen. Dit komt niet alleen omdat we niet alle natuurwetten kennen, maar vooral doordat we de huidige toestand van het heelal niet exact kunnen vaststellen.

Maar is het onzekerheidsprincipe wel zo dodelijk voor het stoïcijnse determinisme als je op het eerste gezicht zou denken? We kunnen ons nog altijd voorstellen dat er een verzameling natuurwetten bestaat die alles volledig bepaalt. Ook kunnen we ons voorstellen dat er één of ander bovennatuurlijk wezen bestaat dat al die wetten ook kent en de huidige toestand van het heelal kan waarnemen zonder daarmee die toestand te verstoren. Daar heb je als gewoon sterfelijk mensje natuurlijk niet zo heel veel aan, maar uitgesloten is het determinisme daarmee nog niet. Dat wij mensen niet in staat zijn de toekomst exact te voorspellen betekent immers nog niet dat die toekomst niet toch gedetermineerd zou kunnen zijn.

Met het onzekerheidsprincipe van de quantummechanica zitten de stoïcijnen dus wel opgescheept met een voor normale mensen onvermijdelijke onvoorspelbaarheid van de natuur. Dat neemt niet weg dat de kwantummechanica vooral opgaat voor de kleinste deeltjes, zodra één en ander wordt opgeschaald naar het niveau van biljartballen, tafels en stoelen gelden de ‘normale’, niet aan het toeval onderhevige regels. Maar dat is nog niet alles. Ondanks het onzekerheidsprincipe bestaat er geen noodzaak om het geloof in een door natuurwetten geregeerde wereld op te geven. De kwantummechanica is een zeer geslaagde theorie die de grondslag vormt voor vrijwel de gehele moderne natuurwetenschap en techniek. Het redt zich uit het principe dat de positie en de snelheid van een deeltje onmogelijke beide met volledige nauwkeurigheid kunnen worden bepaald door deeltjes geen welomschreven positie en snelheid te geven en ze uit te beelden als een golf. De kwantummechanica is in zekere zin ook deterministisch omdat het de regels geeft voor de ontwikkeling van die deeltjesgolf in de tijd. Als we een deeltjesgolf op een bepaald tijdstip kennen kan de kwantumtheorie hem voor alle andere tijdstippen berekenen. Het onvoorspelbare komt alleen om de hoek kijken als we een exacte positie en snelheid willen vaststellen. Maar wie zegt dat het universum niet uit golven of velden bestaat en dat onze pogingen het tot puntdeeltjes met een bepaalde snelheid te reduceren niet gewoon abuis zijn. Dat onze ideeën niet aansluiten bij de werkelijkheid zou heel goed de oorzaak kunnen zijn voor de ogenschijnlijke onvoorspelbaarheid. Dat ons mensenbrein niet in staat is een voorstelling te maken van wat deeltjes in werkelijkheid zijn betekent immers nog niet dat het universum toch in zekere zin gedetermineerd zou kunnen zijn. Het determinisme zoals de stoïcijnen zich dat voorstelden lijkt daarmee nog helemaal niet verloren te zijn.






zaterdag 4 juni 2022

U kunt uw emoties beheersen

Volgens de stoïcijnen zijn emoties voornamelijk cognitief. Het is een oordeel over een bepaalde gebeurtenis of situatie in de werkelijkheid. Er gebeurt iets en u plakt een etiket op die gebeurtenis. Het is iets goeds of iets slechts. U kiest er volgens de stoïcijnen dus bewust voor om een bepaalde emotie te hebben. Stoïcijnen willen dat u er voor kiest om die emoties helemaal niet te hebben. Dit lijkt duidelijk onmogelijk. Wij mensen hebben gewoon een aantal primitieve emotionele reacties, die kunnen worden geactiveerd als reflexen. Ze worden veroorzaakt door het loslaten van bepaalde chemicaliën in het bloed. Onvermijdelijke en niet altijd even leuk. Maar Mens zijn betekent emoties hebben. Wat zou een mensenleven zijn zonder gevoelens? Deze emoties zijn de sjeu van het leven en maken een mensenleven de moeite waard. “De stoïcijnen willen me veranderen in een gevoelloze robot. Een filosofie die dat van me verlangt is niets voor mij’. Ik hoor dit soort bezwaren vaak, maar mensen die dit zeggen slaan de plank volledig mis.

De stoïcijnen wisten al lang dat reflexmatige emoties helemaal niet voorkomen kunnen worden. Ze introduceerden zelfs een technische terminologie om onderscheid te maken tussen cognitief gevormde emoties en deze zogenaamde "eerste bewegingen" of "pre-emoties". Ze noemden deze vorm van emoties: ‘propatheiai’. Dit zijn primitieve emoties of voorlopers van wat zij volwaardige emoties noemen. Deze pre-emoties delen we met dieren en met kleine baby's, die nog niet kunnen praten.

Als er onverwacht iemand achter uw rug BOE! roept, veroorzaakt dat onvermijdelijk een schrikreflex. Als u plotseling een slang door het gras naar u toe ziet glijden leidt dat vol automatisch tot symptomen van angst. Die reacties zijn duidelijk meer fysiologisch dan cognitief. De stoïcijnen wisten dit en geven soortgelijke voorbeelden. Zo vergelijkt, bijvoorbeeld, Seneca deze primitieve emotionele reacties met de "knipperreflex" die optreedt wanneer iemand zijn vinger naar je oogbal steekt.

Dezelfde "kritiek" (het is niet eens een echte kritiek) wordt ook vaak geuit op de moderne, op het stoïcisme gebaseerde, cognitieve gedragstherapie. Ook de cognitieve gedragstherapie natuurlijk wel dat reflexmatige emoties helemaal niet voorkomen kunnen worden. Het is zelfs onmogelijk voor iemand om dit niet te beseffen. Het is duidelijk dat we reflexachtige emotionele reacties hebben. Dat is echter niet waar de stoïcijnen of cognitieve therapeuten het over hebben.

Zij zeggen dat volwassen mensen veel meer onder invloed staan ​​van cognitief gecreëerde (je kunt zeggen "volwaardige") emoties zoals piekeren, depressie, angst, enz. dan nodig is. Er zijn veel onderzoeken die duidelijk aantonen dat onze cognities deze volwaardige emoties, of passies zoals de stoïcijnen ze noemen, diepgaand beïnvloeden. Eerste reflexmatige reacties, de pre-emoties van de stoïcijnen, zijn onvermijdelijk. Ze overkomen u. Maar wat u vervolgens met die pre-emoties doet hangt af van uw houding en verwachtingen. Het hangt af van het cognitieve oordeel dat u velt over wat u is overkomen. Het is uw cognitie die uiteindelijk bepaalt wat u blijft voelen. Het is uw cognitie die uw volwaardige emoties of passies definieert en op de langere termijn in stand houdt.

Er zijn dan ook talloze klinische onderzoeken die aantonen dat we onze emoties kunnen veranderen door onze cognities aan te passen. Als mensen achter u aan blijven rennen om BOE! te roepen blijft u schrikken. Daar kunt u niets aan doen. Maar dat u zich zorgen maakt dat het nog een keer gebeurt, en er heel boos over wordt als u eraan denkt, kunt u weldegelijk voorkomen. Het maakt een groot verschil of u zich druk maakt, of dat u een filosofische houding aanneemt en tegen uzelf zegt dat het onschadelijk is, en erom lacht. Dit is wat de stoïcijnen en de cognitieve gedragstherapeuten bedoelen als ze u vertellen dat u uw emoties kunt beheersen.