zaterdag 27 februari 2021

2.2 Levenswaarden in plaats van levensdoelen

 



In de vorige paragraaf is al een paar keer het woord waarden voorbij gekomen. De stoïcijnen vinden dat je om virtuoos te zijn je leven aan de hand van waarden moet inrichten. Levenswaarden zijn iets anders dan levensdoelen, maar wat bedoelen onze filosofische vrienden uit de oudheid eigenlijk met waarden?

Ik heb altijd gedacht dat het belangrijk was om in je leven doelen na te streven. Zonder doelen geen verandering en al helemaal geen vooruitgang. Als je jezelf geen doelen stelt dan bereik je ook nooit iets. Iedere managementgoeroe kan je vertellen dat je bewust moet plannen wie en wat je wilt worden. Je kunt je leven niet aan het toeval overlaten zonder het risico te lopen een nietszeggend onbeduidend persoon te worden. Zonder doelen zal je altijd de kleine gestreste mislukkeling blijven die je nu bent. Jaloers op al die anderen die het wel gemaakt hebben. Je zult ontevreden zijn over het verleden en bang zijn voor de toekomst.

Zo dacht ik er vroeger over, zo denkt u er waarschijnlijk over en zo denken de meeste mensen er nu nog steeds over. Volgens de stoïcijnen zult u echter door het nastreven van doelen nooit uw gedroomde perfecte mens worden. U zult zelfs niet tevreden of gelukkig worden. Want juist in een door doelen beheerst leven ligt stress en bezorgdheid over de toekomst op de loer. Een doelgericht mens is altijd ergens anders met zijn gedachten. Hij is altijd maar bezig met een gedroomde toekomst.

U hecht zoveel waarde aan het nastreven van doelen omdat u vindt dat u niet helemaal compleet bent. Er ontbreekt het één en ander aan uw persoon en bezittingen dat nodig moet worden bijgesteld. U ziet uzelf dan wel niet als een slecht mens en waarschijnlijk streeft u er ook niet naar om perfect te worden, maar u denkt toch dat er altijd nog wel iets aangepast kan worden. Dat kan ook haast niet anders in een maatschappij die verwacht dat u uzelf continu ontwikkelt en verandert. U moet groeien, iets van uw leven maken, aan u zelf werken, carrière maken, afvallen, sporten, meer geld verdienen en natuurlijk vooral meer consumeren. We denken dat we geslaagd zijn en een beter mens worden als we vloeiend Frans leren spreken, piano kunnen spelen, maar vooral als we rijk en beroemd worden, een mooi huis, een mooie partner en een mooie auto hebben.

Neem een doel als het leren pianospelen. Wanneer heeft u dat doel bereikt? Wanneer u de Mondsheinsonate redelijk acceptabel kunt spelen, wanneer u als barpianist een leuk centje bij kunt verdienen, of pas wanneer u het niveau van een Horowitz hebt bereikt? Onze doelgerichte persoon moet wel beseffen dat er na het behalen van het ene doel onmiddellijk weer een ander doel opduikt. De euforie van een behaald succes houdt niet lang stand en de hedonistische adaptatie zorgt er voor dat ontevredenheid direct weer toe slaat. Er moet weer een ander nog hoger doel worden nagejaagd. Pas het inzicht dat u met al uw onvolkomenheden al een volkomen mens bent kan u van deze eeuwige ratrace bevrijden. Ook als u in de ratrace zo nu en dan eens een overwinning behaalt blijft u toch nog steeds een rat. Een rat die meteen weer aan een volgend rondje in de tredmolen begint.

Oefening: Wat zijn uw onbewuste doelen?

Vaak zijn we ons er helemaal niet van bewust dat ons leven voornamelijk bestaat uit het najagen van allerlei doelstellingen. Veel van die onbewuste doelen vallen te herleiden tot cultureel en maatschappelijk ingebakken verplichtingen, of zijn het gevolg van ons door werkgevers of familie opgelegde verwachtingspatronen. Doelstellingen en verwachtingen die misschien helemaal niet zo rationeel zijn en waar we misschien helemaal niet voor gekozen zouden hebben als we wel een bewuste keuze hadden gemaakt. U kunt proberen om op zijn minst een deel van die onbewuste verwachtingspatronen bewust te maken door uzelf regelmatig de volgende vragen te stellen:

·        Waar heb ik de afgelopen week veel tijd en energie in gestoken?

·        Welk doel probeer ik daar bewust of onbewust mee te bereiken?

·        Wat is het voordeel dat ik aan die activiteit heb? Vind ik die activiteit zelf plezierig, of krijg ik er op den duur iets waardevols voor terug?

·        Zou ik een gelukkiger mens worden als ik de doelstelling weet te verwezenlijken?

·        Zou ik er ongelukkiger van worden als het me niet lukt om die doelstelling te verwezenlijken?

·        Wat zou er als alles goed gaat allemaal gedaan moeten worden om het doel te bereiken? Kortom wat kost het u om uw doelen te halen?

·        Wat gebeurt er als er iets mis gaat en wat zou ik dan moeten doen? Kortom wat kost het u als u uw doelen niet haalt?

·        Weegt het geluk dat ik verwacht te bereiken op tegen de tijd en inspanningen die het me naar verwachting zal kosten om het doel te bereiken?

Door uzelf deze simpele vragen regelmatig te stellen zult u er waarschijnlijk achter komen dat op zijn minst een deel van uw doelstellingen de moeite van al het werk niet waard zijn. Als u dat eenmaal weet kunt u bewuster kiezen voor activiteiten die uw tijd en inspanningen echt waard zijn.

 



Een mensenleven is nu eenmaal niet een Zwitsers uurwerk dat altijd netjes de juiste tijd aangeeft. De natuur is er niet op gericht om doelen te bereiken. Het leven is sowieso al veel te kort om alle doelen die u uzelf gesteld hebt te kunnen realiseren. Het is ook nog eens zonde om dingen en mensen te zien als een middel tot een doel. Door alleen maar doelen te zien vergeet u om blij te zijn met wat u hebt en wie u bent. Het is misschien verwarrend, maar een leven zonder duidelijk omschreven doel, een leven waarvan u niet weet waar het u naartoe voert, zou wel eens een stuk prettiger en spannender kunnen blijken te zijn dan zo’n doelgericht leven.

De meeste van uw doelen zijn waarschijnlijk niet eens realistisch. Het zijn gedachteconstructies uit een fantasiewereld. Een sprookjeswereld uit zelfhulpboeken, films en romans, die maar bar weinig met de realiteit van doen heeft. Iedereen kan alles zijn wat hij maar wil, roepen de reclame en de goeroe ons vol vuur toe. Het is helaas gelogen. Als het u toch een keer lukt om één van uw doelen te realiseren, dan zult u al gauw merken dat het gedroomde geluk ook dan nog niet bereikt is. Er doemt onmiddellijk weer een nieuw doel op. Een nieuwe uitdaging die u uiteindelijk echt tot een gelukkig en volkomen mens zal maken? Of toch ook weer niet? Door u op een doel te concentreren maakt u zich blind voor de dingen die wel mogelijk zijn. Als u zich laat meevoeren op de levensstroom zult u vanzelf reële kansen en mogelijkheden tegenkomen. Kansen die u misschien wel ongemerkt aan u voorbij laat gaan omdat u u teveel concentreert op uw imaginaire doelen.

Maar is een figuurlijk doelloos leven dan niet ook letterlijk een doelloos en zinloos leven? U moet er toch over nadenken wat u met uw leven wilt? Willen de stoïcijnen u hier soms vertellen dat u er maar op los moet leven, dat u uw leven moet vullen met pleziertjes en zomaar voorbij moet laten drijven? Begin er eens mee om stil te staan bij de vraag wat u als een geslaagd leven beschouwt. Ook de stoïcijnen vinden dat u uw leven niet helemaal aan de luimen van het toeval kunt overlaten. We zijn geen wezens die door alleen op hun instinct te vertrouwen een goed leven kunnen leiden. We hebben een soort richtlijn nodig. Maar ook zonder een welomschreven doel kunt u dingen in het leven bereiken. Ook zonder doel kunt u een zinvol en nuttig bestaan hebben, kunt u nieuwe dingen leren, u ontwikkelen en groeien. Een stoïcijn vervangt doelen door waarden of deugden. Principes en deugden zouden u moeten leiden en motiveren. Een stoïcijn vraagt zich niet af of een bepaalde handeling naar een vooropgezet doel leidt. Nee hij vraagt zich af of die handeling in overeenstemming is met de waarden en deugden die hij aanhangt. Hij geeft geen betekenis aan zijn leven door bepaalde targets te halen, maar door aan zijn karakter te werken, door te streven naar een persoonlijke excellentie.

zaterdag 20 februari 2021

2.1 Niet geluk maar virtuositeit is het levensdoel van een stoïcijn

 

LES 2

VIRTUOSITEIT

 

2.1 Niet geluk maar virtuositeit is het levensdoel van een stoïcijn

In de eerste paragraven van de vorige les heb ik u, mijn waarde lezer, een beetje om de tuin geleid. U zult nu waarschijnlijk de indruk hebben dat stoïcijnen er van uit gaan dat de zin van ons leven ligt in het creëren van een duurzaam geluksgevoel. Ik heb u daarmee bewust op het verkeerde been gezet. Het gaat hen helemaal niet om het leiden van een gelukkig leven, maar om het leiden van een goed leven. En dat is in stoïcijnse ogen heel iets anders. ‘Eudaimonia’ omvat zoals we zagen meer dan geluk alleen. Geluk, zoals wij dat kennen, is volgens de stoïcijnen niet meer dan een bijkomstigheid van het leiden van een ‘goed leven’. Het is gewoon een ‘onbedoeld’, maar wel prettig, bijverschijnsel van een goed en zinvol leven.

Het stoïcijnse levensdoel is dus het leiden van een ‘goed leven’. Om dit ‘goede leven’ te verkrijgen of eigenlijk te ontdekken moeten we, volgens de stoïcijnen, een studie maken van wat de meest typerende menselijke eigenschap is: het menselijk denkvermogen. Het menselijk denkvermogen, de rede of ratio zoals de stoïcijnen het noemden, is datgene wat mensen bijzonder maakt. Het maakt het wezen van de menselijke soort uit. Maar wat bedoelen ze met rede? De stoïcijnen definiëren die rede of ratio als het menselijk vermogen om zich bewust te zijn van zichzelf en de wereld en het vermogen om daar over na te denken. Een goed en gelukkig leven is alleen mogelijk door een juist gebruik van die ratio te maken. Door redelijk na te denken handel je in overeenstemming met je ware menselijke natuur. Ongelukkig worden we vooral door ons te verzetten tegen onze eigen natuur.

Mensen zijn natuurlijk meer dan alleen hun vermogen tot nadenken. Het zijn juist de gevoelens en emoties die een mensenleven spannend en de moeite waard maken. Stoïcijnen hebben op dit punt een slechte naam, maar ze beseften dondersgoed dat gevoelens belangrijk zijn en bij het leven horen. Emoties spelen ook voor stoïcijnen een belangrijke rol in een goed en prettig leven, maar sommige emoties dragen daar nu eenmaal niet aan bij. Integendeel zelfs heel wat emoties maken juist dat u zich ellendig en onplezierig voelt. Gevoelens als boosheid, angst en verdriet dragen nou niet bepaald bij aan uw geluksgevoel. Ze maken u misschien wel temperamentvol, maar of u daar nu zo blij mee moet zijn? Dit soort vervelende gevoelens, die de stoïcijnen zoals we zagen de passies noemden, willen de stoïcijnen zo veel mogelijk beperken. Volgens hen worden mensen dan ook alleen gelukkig als zij in hun emoties een orde weten te vinden die hen altijd op het pad leidt die hun ratio hun aanraadt. Dit kan worden bereikt door bepaalde karaktertrekken of levensdeugden te ontwikkelen. Deze karaktertrekken leiden niet alleen tot een prettiger leven, maar hebben ook tot gevolg dat u een goed en zinvol leven leidt. Als je over deze waarden en karaktertrekken beschikt kun je een prettig en deugdzaam leven leiden.

Deugdzaam klinkt heel braaf en stichtelijk, maar dit is net als bij ‘eudaimonia’ weer zo’n vertaling van een Grieks woord dat niet echt de lading dekt. Het gaat niet alleen om de vraag hoe u een deugdzaam leven kunt leiden, dus niet alleen om de vraag wat u tot een moreel goed mens maakt. De stoïcijnen waren geïnteresseerd in een veel bredere kwestie en niet alleen in wat wij tegenwoordig deugdzaam, moreel en ethisch gewenst gedrag zouden noemen. Wanneer zij zich afvragen wat het goede voor een mens is willen zij weten wat het doel is van het menselijke leven. Waarin vindt een mensenleven zijn ultieme vervulling?

Volgens de stoïcijnen lag de beantwoording van die vraag naar het ‘goede leven’ dus in het nastreven van een leven in overeenstemming met de deugd. Deugdzaamheid leidt tot geluk en zingeving tegelijk. Dat klinkt u als moderne eenentwintigste-eeuwer misschien wel wat al te stichtelijk en braaf in de oren. Voor de stoïcijnen had deze term echter niets te maken met braaf, netjes en fatsoenlijk. De term stond bij hen voor een optimale mentale toestand. Een toestand van geestelijk welbevinden en intellectuele scherpte. Dit soort deugdzaamheid is het enige wat ons echt geluk kan garanderen. Dingen als geld, succes en roem zijn misschien wel leuk, maar hebben niets te maken met een gelukkig leven. Er is volgens de stoïcijnen absoluut niets mis mee en ze kunnen wel degelijk deel uitmaken van een goed leven, maar ze staan los van uw geluksgevoel. Het obsessioneel nastreven van rijkdom, roem en succes is doorgaans zelfs slecht voor uw mentaal welbevinden en leidt alleen maar tot stress en negatieve gevoelens. Het zijn juist uw levenswaarden die bepalen hoe u uw externe doelen nastreeft en hoe u zich daarbij voelt.

Alles draait voor een stoïcijn dus om de deugd, ‘areté’ in het Grieks of ‘virtus’ zoals de Romeinen dat noemden. Het woord ‘areté’ of ‘virtus’ heeft in de Oudheid echter wel een heel andere betekenis dan de moderne deugdzaamheid. Het heeft helemaal niets te maken met onze associatie met braaf en kuis. Zelfs dingen en gebruiksvoorwerpen konden deugdzaam zijn, ‘virtus’ bezitten. Een goed stuk gereedschap dat geschikt is voor zijn werk, of een mooi en sterk werkpaard konden net zo goed deugdzaam zijn als een mens. Deugd wordt door de stoïcijnen niet alleen als ethisch correct, maar ook, en eigenlijk zelfs meer, in de moderne betekenis van deugdelijk gebruikt. Alles wat goed en efficiënt functioneert, zoals een deugdelijke hamer, heeft ‘virtus’. Dat geldt zowel voor gebruiksvoorwerpen en huisdieren als voor mensen. Een deugdzaam mens is voor een stoïcijn een mens die goed functioneert, die gelukkig is en zich volledig heeft weten te ontplooien. Een voorbeeld om één en ander wat inzichtelijker te maken.

Uw eenzame moeder is ernstig ziek en hulpbehoevend. Als goede dochter (of zoon) trekt u bij haar in om haar te verzorgen. U kiest er voor om zelf geen relatie te hebben en laat uw carrière voor wat het is. Kortom u offert u op voor het welzijn van uw moeder. In de christelijke traditie zou dit als een bijzonder deugdzame stap worden gezien. Het feit dat u door uw keuze minder gelukkig of zelfs ongelukkig wordt, maakt het zelfs nog deugdzamer. Voor een stoïcijn zou dit, om in de terminologie van de christelijke traditie te blijven, een doodzonde zijn. Het is zeker niet verkeerd om u om uw hulpbehoevende moeder te bekommeren. Compassie en zorg voor uw ouders zouden zo maar een belangrijke plaats kunnen bekleden in uw lijstje met deugden, maar het zijn niet uw enige deugden. U mag door uw ‘deugdzame’ daden niet ongelukkig worden en u mag uzelf dan ook niet voor haar opofferen. Stoïcijnse deugdzaamheid richt zich op het leiden van een goed en prettig leven. Het wil dat u uw talenten ontplooit en de dingen doet die u gelukkig maken. U moet er achter zien te komen waar u goed in bent en wat u gelukkig maakt en moet u daar op richten. Dat zijn de dingen die u deugdzaam, in de stoïcijnse betekenis van het woord, maken.

U moet bij het woord ‘deugd’ dus helemaal niet denken aan netjes en braaf (stoïcijnen zijn allesbehalve braaf), maar eerder aan ‘virtuoos’. Virtuoos betekent volgens de Van Dale meesterschap, iets technisch volmaakt beheersen. Kortom de technieken en waarden van een bepaalde kunst of vaardigheid perfect onder de knie hebben. Je kunt een virtuoos violist zijn, een virtuoos danser of een virtuoos schermer. Stoïcijnse virtuositeit is vooral op de praktijk van het leven gericht. Een stoïcijn streeft er naar om een virtuoos leven te leiden. Hij wil een expert in de levenskunst zijn en daardoor een gelukkig leven leiden. Iemand die alles wat hij in zijn leven onderneemt volgens de waarden die hij zich zelf gesteld heeft uitvoert. Een stoïcijn tracht zijn leven zo in te richten dat hij voldoet aan zijn eigen standaarden. Het gaat er voor een stoïcijn om dat een mens zich onder de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk ontplooit in de richting die hij voor zich zelf heeft uitgestippeld. Hij moet woekeren met zijn kansen en talenten om een zo volkomen mogelijk mens worden.

Na tweeduizend jaar christendom heeft het woord deugd, of deugdzaam in onze taal zo’n enorme ondertoon van kuis, braaf en netjes gekregen dat ik in de rest van deze lessen het woord ‘virtuoos’ ga gebruiken. Dat woord heeft een associatie met elegant en kunstzinnig en geeft daardoor veel beter weer wat de stoïcijnen onder virtuositeit verstonden. Ze zien die virtuositeit als een verworven staat van volkomenheid die bestand is tegen de onvermijdelijke ups en downs van het leven. Het is een vorm van ‘savoir vivre’, van elegantie, die iedere houding of handeling ondersteunt overal in doorklinkt en die alle vreugde en pijn omvat. Een diepgaand geluk dat door niets valt te verstoren. Het is ook een staat van wijsheid, onaangetast door mentale verstoringen, en van inzicht dat vrij is van onwetendheid ten aanzien van de ware aard van de wereld.

Een goed en virtuoos leven is meestal ook een gelukkig leven. Geluk is dan niet het doel maar vooral het gevolg van een virtuoos leven. Zozeer dat u uw geluksgevoel zelfs kunt gebruiken als maat om te zien of u virtuoze keuzes maakt. Iets waar u ongelukkig van wordt zal doorgaans iets zijn dat in de ogen van een stoïcijn niet virtuoos is. Het is wat wij met onze christelijke achtergrond ‘zonde’ of ‘het kwade’ zouden noemen. Deze woorden hebben voor de stoïcijnen, net als deugdzaamheid, dus ook een heel andere betekenis dan wij er tegenwoordig aan verbinden. Het kwade of het slechte is voor hen gewoon iets wat niet goed functioneert, iets wat ondeugdelijk is, wat tot een ongelukkig leven leidt. Het gaat om omstandigheden en keuzes die er toe leiden dat u om de één of andere reden niet meer goed in staat bent u volledig te ontplooien. De zonde in de christelijke zin bestaat voor een stoïcijn net zomin als de christelijke deugdzaamheid bestaat. Het gaat gewoon om iets wat ondeugdelijk is wat niet doet waar het voor is gemaakt. En dat geldt even goed voor een hamer als voor een mensenleven. Een slecht mens is dan ook niets anders dan een mens die niet goed functioneert, die niet gelukkig is en er niet in slaagt om van zijn capaciteiten als mens gebruik te maken.

 

donderdag 18 februari 2021

1.7 Tenslotte

 

Dit was de eerste echte les van uw cursus in moderne stoïcijnse levenskunst. Het springt meteen in het oog dat stoïcisme meer is dan theoretische kennis alleen, het is vooral een manier van leven. Een filosofie die bedoeld is om je gelukkiger te maken. Een filosofie die je niet uit boeken leert, maar door het te leven. Het is een echte levenskunst. De juiste leer is weliswaar belangrijk, maar wordt betekenisloos als je er niet naar leeft.

“Laat maar eens zien dat je echt iets van de filosofen geleerd hebt! Nee, ik wil niet dat je de commentaren op hun werk opdreunt! Maak dat je wegkomt als dat alles is wat je kunt! Zoek maar iemand anders om je kunstjes voor op te voeren! Als alleen theorieën je boeien, ga dan maar in een hoekje zitten broeden, maar noem jezelf geen stoïcijn.” (Epictetus, Colleges III-21).

De filosofie van de stoïcijnen moet dus geleefd worden. Daarom vinden ze het belangrijk om zich zelf regelmatig aan hun belangrijkste leerstellingen te herinneren. Door er steeds mee bezig te zijn kunnen die levenswaarden doordringen tot het karakter van de leerlingen. Hun teksten zijn indringend, ze provoceren, irriteren en choqueren. Wat je leest kan je niet zo makkelijk als onbelangrijk theoretisch gebeuzel naast je neerleggen. Ik wil u dan ook al meteen in de eerste les op het hart drukken om vertalingen van de boeken van de oude stoïcijnen te gaan lezen. In de boekhandel zijn nieuwe vertalingen verkrijgbaar, maar ook op internet zijn de stoïcijnse boeken te vinden. Gratis, want na tweeduizend jaar is het copyright zo langzamerhand wel komen te vervallen.

Opdrachten:

·        Zoek op internet een aantal vindplaatsen van boeken van de oude stoïcijnen. Bij https://www.gutenberg.org/ kunt al het één en ander vinden, maar er is nog veel meer.

·        Geef een voorbeeld van één van de keren dat u de oefening van de negatieve visualisatie hebt uitgevoerd. Doe hetzelfde met de projectieve visualisatie.

·        U hebt in deze les kennis gemaakt met de hedonistische adaptatie. Maak een lijstje van de verlangens en aversies waarvan u denkt dat u er de komende tijd mee te maken krijgt. U hoeft er verder nog niets mee te doen. Het gaat er om een beeld te krijgen wat er op het moment bij u speelt.

In de volgende les gaan we kijken waar het allemaal om draait. We gaan onderzoeken wat volgens de stoïcijnen het doel van het leven is. Op basis van wat u tot nu toe gezien hebt denkt u waarschijnlijk dat het om ‘geluk’ draait. Dat klopt voor een belangrijk deel, maar we zullen er achter komen dat de stoïcijnen een net iets ander levensdoel hanteren: virtuositeit.

 

INHOUDSOPGAVE

 

Les 0 De stoïcijnse belofte
Waarom filosofie?
Geluk als doel van het leven?
Waarom stoïcijnse filosofie?
Hoe wordt u een stoïcijn?
De wereld op zijn kop
Oef: Een paar fundamentele vragen
Modern stoïcisme
Tenslotte
Oef: De stoa-meter I

 

DEEL I EEN EERSTE KENNISMAKING MET HET STOÏCISME

Les 1 Wat is stoïcisme?
1.1 Stoïcisme kort door de bocht
1.2 Een spiritueel soort van materialisme
1.3 Een leven zonder passie
1.4 Het probleem ‘geluk’
1.5 ‘Eudaimonia’ en de ‘hedonistische adaptatie’
1.6 De negatieve en projectieve visualisatie
Oef: De negatieve visualisatie
Oef: De projectieve visualisatie
1.7 Tenslotte

 

26.4 Overzicht van stoïcijnse technieken per les

Les 0

De stoïcijnse belofte

 

 

·        Een paar fundamentele vragen

·        De stoa-meter

Les 1

Wat is stoïcisme?

 

1.6

·        Negatieve visualisatie

·        Projectieve visualisatie

 

 

woensdag 17 februari 2021

1.6 De negatieve en projectieve visualisatie

 

Veel mensen leven in een soort wakende droom. Ze slapen niet, maar ze zijn er ook niet echt bij. Bijna alles gebeurt op de automatische piloot, hun eigen bestaan, dat van hun geliefden en van alle dingen om hen heen zijn een gegeven, een decor in hun droom. U hebt vast weleens gehoord dat mensen die een ernstig ongeluk of een ramp hebben meegemaakt op eens uit die droom kunnen ontwaken. Ze overleven ternauwernood een vliegtuigongeluk, genezen van een levensgevaarlijke ziekte of raken verzeild in een verschrikkelijke aardbeving. Sommigen die iets dergelijks meemaken realiseren zich plotseling hoe bijzonder het leven is en veranderen hun prioriteiten radicaal. De ramp geeft aanleiding tot een ingrijpende persoonlijke transformatie. Het leven van die mensen heeft opeens weer zin. Ze voelen zich veel gelukkiger dan ze ooit waren in hun oude leven.

De stoïcijnen vonden het niet zo’n goed idee om op een dergelijke ramp te wachten om hun leven gelukkig en zinvol te maken. Dit soort levens veranderende rampen hebben bovendien het niet onbelangrijke nadeel dat ze de neiging hebben iemand ook echt het leven te kosten of op zijn minst ernstig te verwonden. Misschien dat u op het moment dat uw vliegtuig bezig is neer te storten opeens weer beseft hoe mooi het leven is en hoeveel u van uw partner houdt. Dat is dan wel een besef waar u niet zo heel lang van kunt genieten, omdat u binnen enkele seconden zult komen te overlijden.

De stoïcijnse techniek van de ‘negatieve visualisatie’, werkt misschien niet zo krachtig als een vliegramp, maar heeft wel het belangrijke voordeel dat u er niet het risico bij loopt om het leven te komen. Bovendien kan zelfs na het overleven van een ramp na een poosje de hierboven omschreven hedonistische adaptatie alsnog toeslaan. Iets wat bij de ‘negatieve visualisatie’ makkelijk valt te ondervangen door de oefening simpelweg met enige regelmaat te herhalen. Bij de ‘negatieve visualisatie’ wordt er van de leerling stoïcijn verwacht dat hij of zij zich voorstelt hoe het zou zijn als hij het zonder bepaalde dingen en mensen zou moeten stellen. Door dat regelmatig te doen kan hij het effect van de hedonistische adaptatie beperken.

 

Oefening: De negatieve visualisatie

Bij deze oefening gaat het er om om de dingen die u heeft niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen. Hoeveel spullen heeft u niet waar u ooit van droomde om ze te bezitten en die nu de gewoonste zaak van de wereld zijn geworden. Zelfs degene die ooit de partner van uw dromen was is nu een vanzelfsprekendheid die naast u in bed ligt te snurken. Maak er dus een gewoonte van om u regelmatig voor te stellen dat u de spullen waar u aan gewend bent geraakt niet meer zou hebben. Stelt u eens voor hoe het zou zijn als er geen water meer uit de kraan zou komen, of als u geen zacht matras meer zou hebben maar op de grond zou moeten slapen. Hoe zou het zijn zonder die goed gevulde bankrekening, zonder vervoer of zonder voedsel? Doe hetzelfde met de mensen die u omringen. Hoe zou het zijn als uw partner u zou verlaten (okay toegegeven, voor sommige mensen zou dat een gevoel van opluchting kunnen opwekken), of als u geen familie of vrienden zou hebben.

Door deze oefening regelmatig te doen zult u de dingen en mensen die u omringen beter gaan waarderen en kunt u de hedonistische adaptatie te slim af zijn. Misschien komt u zelfs zo ver dat u in plaats van steeds weer nieuwe dingen te willen hebben gaat leren te verlangen naar de dingen die u al heeft. Ik weet dat het makkelijker gezegd is dan gedaan, maar door deze oefening regelmatig te doen kunt u zich gelukkiger gaan voelen. Dat betekent niet dat u zich nu opeens bij iedere slok thee die u neemt blij moet gaan voelen dat u thee hebt en dat u een kopje hebt om die thee uit te drinken. Het is voldoende om een paar keer per dag even stil te staan bij de spullen die u gebruikt en de personen die u omringen.

 

Met een beetje fantasie zal het de meeste mensen wel lukken om zich een leven zonder comfort en zonder hun geliefden voor de geest te halen. Mocht u echter niet over voldoende fantasie beschikken dan kunt u altijd nog uw toevlucht nemen tot het voorbeeld van anderen. In een groot deel van de wereld leven mensen in armoede en ellende en ook in uw directe omgeving zult u wel mensen kennen die de nodige tegenslag te verwerken hebben gehad. U zou ook eens kunnen stilstaan bij de manier waarop onze voorouders leefden, zonder elektra, centrale verwarming stromend water en andere nu vanzelfsprekende luxe. Het hoeft ook niet persé iets dramatisch te zijn. U zou u ook kunnen voorstellen hoe het zou zijn als u ’s ochtends uw koffie zou moeten missen (misschien een slecht voorbeeld, voor sommige mensen zou dat wel dramatisch zijn) of als u met de bus naar uw werk zou moeten in plaats van met de auto.

Maar wat nu als u helemaal niet negatief hoeft te visualiseren omdat de vervelende situatie zich al voordoet? U kunt de rekeningen niet betalen en de elektriciteit is afgesloten, uw man is er met de buurvrouw vandoor en uw laptop is gecrasht. Voor dat soort situaties hadden de stoïcijnen een andere techniek die erg lijkt op de ‘negatieve visualisatie’. Namelijk de techniek van de zogenoemde ‘projectieve visualisatie’. Okay de voorbeelden die ik tot nu toe gegeven heb zijn misschien wat te extreem voor een beginnend stoïcijn, maar deze techniek werkt ook heel goed bij klein leed, zoals het breken van een kopje of het missen van de bus. Bij deze techniek leert u vervelende dingen te relativeren door te bedenken hoe u zou reageren als hetzelfde andere mensen zou overkomen. U projecteert als het ware uw eigen situatie op iemand anders en kijkt dan wat u dat doet. U neemt een beetje afstand van uw eigen zielige ik en probeert wat objectiever naar de werkelijkheid te kijken. Door de dingen zo te relativeren kunt u leren minder van uw stuk te raken als er iets mis gaat.

 

Oefening: De projectieve visualisatie

De stoïcijns filosoof Epictetus legde deze techniek zo uit:

“Als, bijvoorbeeld, andermans slaaf een kopje breekt, zeg je direct: ‘dat kan nu eenmaal gebeuren’. Als het nu jouw beker is die breekt bedenk dan dat je net zo moet reageren als wanneer het een ander overkomt. Dit moet je ook doen bij belangrijkere dingen. Het kind of de vrouw van een vreemde is overleden. Iedereen zegt dan: ‘Zo gaat dat nu eenmaal in het leven’. Maar als je eigen kind of vrouw overlijdt, dan is het meteen: ‘Ach en wee’ en ‘arme ik’.” (Epictetus: Handboekje 26).

Dat laatste voorbeeld is voor een beginnend stoïcijn echt wel een beetje te extreem. Maar als uw kind een kopje breekt, heeft u waarschijnlijk de neiging boos te worden. Zou u dat ook zijn als het zoontje van de buren hetzelfde overkwam? Vermoedelijk niet. U hebt een griepje onder de leden, maar als overtuigd hypochonder denkt u meteen dat u op zijn minst aan een dubbelle longontsteking lijdt. Als uw collega een beetje koortsig is en wat kucht denkt u dan ook direct aan een pneumonie? Ik denk het niet. Door u voor te stellen dat de vervelende dingen die u overkomen niet u, maar iemand anders overkomen, kunt u de gebeurtenissen beter relativeren. Maak er een gewoonte van om iedere keer dat u zich ergens aan ergert of ergens angstig van wordt te bedenken of u net zo zou reageren als hetzelfde iemand anders zou overkomen. U leert zo de vervelende gebeurtenissen in uw leven vanuit een ander, relatief perspectief te bezien. Door wat afstand te nemen en te bedenken hoe u zou reageren als niet u maar uw buurman het lijdend voorwerp zou zijn kunt u de scherpe kantjes van uw passies afschuren. En dat maakt uw leven en dat van uw medemensen er een stukje prettiger op.

 

U zou kunnen opmerken dat die negatieve- en projectieve visualisatie nu niet bepaald de meest gezellige oefeningen zijn. Maken zulke oefeningen een stoïcijn niet tot een chagrijn die ieder leuk moment voor zich zelf en zijn omgeving verpest door meteen aan iets vervelends te denken? Tijdens een gezellig dinertje in een romantisch restaurant denkt hij aan de mogelijkheid dat er brand in de keuken uitbreekt, of dat hij en zijn tafelgenoot een voedselvergiftiging oplopen. Het is zeker een risico dat de leerling van dit soort gedachten depressief zou kunnen worden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van deze techniek. Een stoïcijn zal tijdens een romantisch dinertje aan niets anders dan het eten op zijn bord en de persoon tegenover hem denken. Dat is absoluut niet het moment om de oefening te doen. De negatieve visualisatie techniek zal niet vaker dan een paar keer per week of hooguit een paar keer per dag hoeven te worden toegepast. De projectieve visualisatie hoeft u alleen te gebruiken als u ook echt iets vervelends overkomt. Bovendien is het niet de bedoeling dat u gaat piekeren en zich zorgen gaat maken. Het is juist de bedoeling dat u door zo nu en dan te denken over een bepaald verlies, de dingen meer gaat waarderen. In plaats van een chagrijnig figuur te worden zult u daardoor juist vrolijker worden. De beroemde stoïcijnse filosoof Seneca zei het zo:

“Iemand die zich deze techniek heeft eigen gemaakt wordt, of hij dat nu wil of niet, blij en vervuld van een blijvend gevoel van levensvreugde. Hij verheugt zich over wat hij bezit en verlangt niet meer naar wat buiten zijn bereik ligt.” (Seneca: Over het gelukkige leven IV).

Als oplettend leerling stoïcijn of ‘prokopton’ in het Grieks, want zo spreek ik u voortaan aan, zou u ook nog kunnen zeggen: ‘Dat is allemaal leuk en aardig voor welvarende mensen die het goed voor elkaar hebben, maar hoe zit het met de mensen die echt in de problemen zitten? Hoe zit het met een dakloze, of een vluchteling in een oorlogsgebied?’ Stoïcisme is zeker niet alleen bedoeld voor mensen met een rijk en comfortabel leven. Ook iemand die financieel of op een andere manier aan de grond zit kan profiteren van de technieken van de negatieve en projectieve visualisatie. Iemand die onder een brug woont en niets anders bezit dan de kleding aan zijn lijf heeft tenminste dat nog. Iemand die ziek is, leeft in elk geval nog. Er bestaat bijna altijd wel een mogelijkheid om deze techniek toe te passen. Het zal dan misschien wel niet tot een groots geluksgevoel leiden, maar kan weldegelijk helpen om het leven iets te verzachten.

 

zaterdag 13 februari 2021

1.5 ‘Eudaimonia’ en de ‘hedonistische adaptatie’

 

Veel mensen beschouwen geluk dus heel traditioneel als de situatie waarin alles loopt zoals zij dat het prettigst vinden. In woordenboekentaal wordt geluk voor hen dan de materiële uitdrukkingsvorm van alle verlangens en hartstochten die ze koesteren. Een mond vol, maar het betekent eigenlijk niets anders dan dat voor hen geluk de situatie is waarin de wereld zich schikt naar al hun wensen. Een groot huis, een mooie auto, een goede baan, uitstekende gezondheid en de vervulling van al hun gastronomische en seksuele verlangens. Het gaat om het hebben van aangename ervaringen. Een geluksgevoel wordt ook nog eens sterk beïnvloed door de menselijke neiging om vergelijkingen te maken. Als u tot de conclusie komt dat uw huidige situatie beter is dan uw situatie in het verleden voelt u zich gelukkig. De voldoening in uw leven hangt ook vaak af van degenen waarmee u zich vergelijkt. Als de buurman een mooiere auto heeft, een hoger salaris verdient of een mooiere uitbouw heeft gebouwd wil dat nog wel eens tot frustratie aanleiding geven. Geluk is zo een kwestie geworden van het bezit van de juist goederen, het hebben van prettige ervaringen en de vergelijking met mensen uit de directe omgeving.

Volgens de stoïcijnen was het streven naar dit soort geluk een dure vergissing. Sterker nog de groots mogelijke onzin. Mensen die voor hun geluk afhankelijk zijn van dit soort dingen zijn gedoemd om ongelukkig te worden. Zelfs als het mogelijk zou zijn al onze verlangens te bevredigen dan zou dat toch nog niet leiden tot het ultieme geluk, maar alleen tot het ontstaan van weer nieuwe behoeften en verlangens. Of als je er uiteindelijk ondanks al die luxe en genot achter komt dat je toch niet gelukkig bent tot onverschilligheid, afkeer of zelfs depressiviteit.

Voor een stoïcijn draait het leven om de cultivering van zijn karakter en niet om het verzamelen van zoveel mogelijk producten, geld en kortstondige prettige gewaarwordingen. Hij is geen asceet en wil zoveel mogelijk van het leven genieten, maar hij denkt dat hij het gelukkigst wordt van het bewaren van een gepaste afstand van het al te fanatiek najagen van materiële goederen en plezierige ervaringen. En het oude stoïcisme wordt daarin door de moderne wetenschap bevestigd.

Succes of het winnen van een grote prijs kan een tijdelijk gevoel van vreugde opleveren. Een ongeluk, het overlijden van een dierbare of een ernstige ziekte kan een periode van depressie veroorzaken. Maar vroeg of laat keren we doorgaans terug naar een algemeen gemiddeld geluksniveau. Psychologen noemen dit met een moeilijk aan het Grieks ontleend woord de ‘hedonistische adaptatie’. Ook in het dagelijks leven kun je dit ervaren. Na een derde portie van dat heerlijke aardbeienijs begint u toch echt een beetje misselijk te worden en zelfs die prachtige Medoc gaat u op een gegeven moment tegenstaan. Een nieuwe televisie, een nieuwe iPad of een loonsverhoging kunnen u tijdelijk opbeuren, maar algauw slaat de gewenning toe en keert u terug naar uw gebruikelijke geluksniveau.

Het wegebben van het geluksgevoel dat bijvoorbeeld uw nieuwe baan, uw nieuwe huis, uw nieuwe partner, de prijs in de loterij enzovoorts, oplevert komt door die zogenoemde hedonistische adaptatie. U raakt gewend aan het nieuwe en u past u eraan aan. Uw vervulde dromen worden het nieuwe normaal. Al gauw ontstaan er dan nieuwe wensen. Deze aanpassing gebeurt niet alleen met prettige veranderingen, maar ook bij onprettige veranderingen. Dat is de goede kant van de hedonistische adaptatie. Wanneer mensen ziek worden of gehandicapt raken zorgt hun aanpassingsvermogen ervoor dat ze leren omgaan met hun ziekte en daar niet voor de rest van hun leven doodongelukkig onder blijven. Ze passen zich aan aan het onvermijdelijke en kunnen uiteindelijk net zo veel, of weinig, geluk ervaren als hun gezonde medemens.

We zitten eigenlijk bijna allemaal in een soort vicieuze cirkel. Er is iets wat u heel graag wilt hebben: een droombaan, een prachtig huis of de ideale partner. Als u na heel wat inspanningen uiteindelijk datgene wat u zo graag wilde hebben, ook echt gekregen hebt bent u een tijdje zielsgelukkig. Maar u raakt al gauw aan uw nieuwe situatie gewend en gaat op zoek naar een volgende uitdaging. Naar een volgend verlangen dat, denkt u, zodra eenmaal vervuld uw leven perfect zal maken. Maar u zult ontdekken dat ook de vervulling van die volgende wens niet tot het o zo gehoopte stabiele geluk zal leiden. De hedonistische adaptatie slaat ook nu weer toe. Dit mechanisme werkt niet alleen bij triviale zaken, maar zelfs bij ernstige ziekten als MS of kanker. Na de eerst schok en een kortere of langere aanpassingsperiode keren mensen weer terug naar hun oude geluksniveau.

Of u op een bepaald moment gelukkig of ongelukkig bent heeft dus gek genoeg weinig of niets te maken met de omstandigheden waarin u verkeert. U verkeert tijdelijk in de zevende hemel of in de diepste helle krocht, maar keert al snel weer op Aarde terug. Voor een stabiel geluksgevoel of te wel de stoïcijnse ‘eudaimonia’ is meer nodig. Het bereiken van ‘eudaimonia’ is vooral een kwestie van hoe u uw situatie beoordeelt. Het is een geestestoestand. Zonder innerlijke rust en zonder wijsheid bestaat er geen enkele kans om blijvend gelukkig te zijn. De stoïcijnen wisten dat u, ongeacht de uiterlijke omstandigheden, door de hedonistische adaptatie toch steeds weer terugkeert naar hetzelfde basisniveau van geluk of ongeluk. Het ging hen om de vraag of ze dat basisniveau konden veranderen En belangrijker nog of we in staat zijn onszelf tot een hoger stabiel geluksniveau op te tillen? De stoïcijnen zochten daarom naar een methode om de vicieuze cirkel van bevrediging, verveling en steeds maar weer nieuwe verlangens te doorbreken. Als het mogelijk is de hedonistische adaptatie te doorbreken zou je je veel langer tevreden en gelukkig kunnen voelen met de dingen die je hebt. Je zou jezelf de stress van het telkens maar weer nieuwe verlangens na te jagen kunnen besparen.

Geluk wordt volgens de stoïcijnen niet bepaald door uiterlijke omstandigheden, maar door uw geestestoestand. Hoe kalmer uw geest, hoe groter uw gemoedsrust, hoe gelukkiger u zich voelt. U kunt geluk bereiken door uw geest te oefenen. Met een bepaald soort innerlijke discipline kunt u gelukkiger worden. In de moderne tijd heeft psychologisch onderzoek aangetoond dat je je gevoel van levensvoldoening kan veranderen door anders tegen de dingen aan te kijken. U kunt u voornemen om als er een positieve verandering in uw situatie is geweest (een nieuw huis, een huwelijk) dat te blijven waarderen door er bewust regelmatig bij stil te staan. De stoïcijnen hebben daar een speciale oefening voor gemaakt. Ze noemden het de: ‘negatieve visualisatie’.

 

woensdag 10 februari 2021

1.4 Het probleem ‘geluk’

 

Geluk is in de mode. Glossy tijdschriften en zelfhulpboeken staan vol met adviezen die ons zouden moeten helpen om een gelukkig leven te leiden. Voor sommige mensen is geluk daardoor een vies woord geworden. Niets meer dan sentimentele illusies en platitudes. In de ogen van die mensen is het iets onmogelijks en kun je je er beter op toeleggen om te proberen zo min mogelijk ongelukkig te zijn. Als je je geluk zou willen afmeten aan de kunstmatige en geplastificeerde versie die facebook en de andere media ervan maken dan kan ik deze, doorgaans zelfverklaarde, intellectuelen geen ongelijk geven.

Toch is geluk belangrijk, niemand wil ongelukkig zijn en iedereen is op de één of andere manier wel bezig te proberen gelukkig te worden. Ondanks het belang dat iedereen aan geluk hecht is het een nogal vaag begrip. Niemand lijkt echt goed te weten wat er nu precies mee wordt bedoeld en wat er nodig is om het te verkrijgen. Dat is eigenlijk jammer, want het is wel een toestand die iedere seconde van ons leven bepalend is voor hoe we ons voelen. Het is de gemoedstoestand die bepaalt of u een prettig leven hebt of niet. Dus wat is dat nou ‘geluk’?

Volgens het woordenboek is geluk: ‘De aangename toestand waarin men al zijn verlangens en wensen bevredigd ziet’. Een mond vol, maar het betekent eigenlijk niets anders dan dat geluk de situatie is waarin de wereld zich schikt naar al uw wensen. Een groot huis, een mooie auto, een goede baan, uitstekende gezondheid en de vervulling van al uw gastronomische en seksuele verlangens. Ook zaken als het behalen van een diploma of het winnen van een sportwedstrijd vallen onder deze definitie. Zelfs simpele dingen als het genot van een boswandeling, een kop hete thee op een koude dag of de glimlach op het gezicht van een geliefde kunnen, met wat fantasie, onder deze definitie worden geschoven. Het gaat hierbij dus vooral om het hebben van aangename ervaringen Geluk is zo een kwestie geworden van het bezit van de juist goederen en het hebben van prettige ervaringen.

Er bestaan nog alternatieve definities van geluk. Volgens allerlei sociologische onderzoeken zouden wij hier in Nederland tot de gelukkigste mensen ter wereld behoren. Laten we daarom eens kijken wat die sociologen in hun grootschalige geluksonderzoeken als definitie gebruiken. De definities verschillen per onderzoek, maar in grote lijnen is geluk volgens hen: ‘De mate waarin een persoon de kwaliteit van zijn leven als een geheel positief beoordeelt’. Het gaat bij deze definitie dus niet zo zeer om het hebben van losse positieve ervaringen, maar om een oordeel over het leven in zijn geheel. Op basis van deze definitie zouden Nederlanders dus ronduit gelukkig moeten zijn. Toch klaagt iedereen over stress, burn-out en depressies. Hoe valt dat te rijmen met de conclusies uit deze onderzoeken? In de door sociologen gebruikte definities is geluk afhankelijk van het oordeel over de aanwezigheid van bepaalde externe factoren. Factoren die blijkbaar in voldoende mate tot onze beschikking zouden moeten staan om gelukkig te zijn. Het gaat dan vooral om zaken als toegang tot gezondheidszorg, sport, goed onderwijs en zo. Maar het zijn net als bij de woordenboek definitie wel weer factoren die onafhankelijk van je persoon al dan niet aanwezig zijn. Het is bij deze definities vooral de buitenwereld en het lot die bepalen of de noodzakelijke ingrediënten voor geluk aanwezig zijn.

Dergelijke definities zijn niet erg bemoedigend. Geluk is zo afhankelijk van de mate waarin je al dan niet over bepaalde bronnen van behoeftebevrediging beschikt. Hoe rijk en gezond je ook bent, het zal niemand ooit lukken om een leven lang alles te verkrijgen wat hij verlangt. Stoïcijnen hanteren een nogal afwijkend geluksbegrip of ‘eudaimonia’ zoals we zagen dat zij het noemen. Voor de stoïcijnen is geluk meer dan een paar momenten van plezierige gevoelens, meer dan het gevoel van euforie bij het behalen van een diploma, of een bijzondere sportprestatie en ook meer dan die korte momenten van sereniteit of vreugde die de natuur of onze geliefden bij ons kunnen oproepen. Het gevoel van opluchting en rust dat je voelt tijdens een boswandeling, bij het behalen van een overwinning of bij het volbrengen van een moeilijke taak kan ons wel iets leren over het wezen van geluk. De gemeenschappelijke factor bij al dergelijke geluksmomenten lijkt het ontbreken van innerlijke conflicten te zijn. Het is een gevoel van harmonie met de wereld en met zichzelf, zonder gedachten over het verleden, plannen voor de toekomst en zelfs het heden. Een gevoel dat vrij is van allerlei mentale constructies en hersenspinsels. Het is er eenvoudigweg in het hier en nu, open en vrij. Dat gevoel bedoelt het stoïcisme als het over geluk gaat. Voor een stoïcijn is geluk dus een manier van zijn, een wijze om tegen de wereld aan te kijken, een blijvende mentale toestand die onafhankelijk is van omstandigheden en gebeurtenissen. De wereld veranderen is ondoenlijk, maar het veranderen van uw kijk op de wereld is weldegelijk mogelijk.

Het is niet de bedoeling dat u de wereld met een kunstmatig optimisme door een roze bril gaat bekijken. De wereld is allesbehalve perfect en er gaat gewoon ongelofelijk veel mis. Het stoïcijnse geluk is daarom meer een blijvende levenshouding dan een kortdurende ervaring. Het is onafhankelijk van externe omstandigheden. Mislukking of succes, ziekte of gezondheid, rijkdom of armoede spelen geen rol van betekenis bij de stoïcijnse geluksbeleving. Een stoïcijn ondergaat voorspoed en tegenslag met precies dezelfde sereniteit. Het gaat om een manier om tegen het leven aan te kijken waarbij u beseft dat negatieve gevoelens net zo vluchtig en vergankelijk zijn als positieve gevoelens. Al uw gevoelens, zowel de positieve als de negatieve, zijn discutabele oordelen over toestanden in de buitenwereld. Oordelen die niet objectief zijn, maar zuiver subjectief. Niet iedereen beoordeelt immers dezelfde omstandigheden op dezelfde wijze. Wat voor de één enorm deprimerend is kan in de ogen van een ander neutraal, of zelfs prettig zijn.

Het gaat erom dat u de dingen in perspectief leert zetten om zo de kloof tussen de door uw oordelen gefabriceerde werkelijkheid en de realiteit te dichten. Om dat mogelijk te maken willen de stoïcijnen dat u een studie maakt van de werking van uw brein en de werking van de natuur. Veel ellende komt voort uit te hoog gespannen verwachtingen en een verkeerd beeld van de aard van de werkelijkheid. Veel dingen die we als een gegeven beschouwen zijn in de realiteit heel wat minder stabiel dan we denken. Niets bestaat onafhankelijk van de wet van oorzaak en gevolg. Het hele universum is een constant in beweging zijnd netwerk van relaties. Niets is blijvend alles stroomt. Als u er in slaagt om u dit concept volledig eigen te maken dan zult u niet langer verbaasd en geschokt zijn als de wereld om u heen zich opeens tegen u lijkt te keren. U zult een sereen geluksgevoel beleven dat onafhankelijk is van voor- of tegenspoed. Dat is wat stoïcijnen bedoelen als ze het over geluk hebben.

 

zaterdag 6 februari 2021

1.3 Een leven zonder passie

 

Dat klinkt u waarschijnlijk niet al te aantrekkelijk in de oren. Een leven als een grijze muis. Is dat wat de stoïcijnen me proberen aan te smeren? De stoïcijnen worden inderdaad vaak emotieloosheid verweten, maar er is geen stoïcijn die dingen als vrolijkheid, enthousiasme of zelfs zinnelijk genot fundamenteel zou veroordelen. De stoïcijnen hebben eigenlijk alleen problemen met vervelende negatieve emoties. Ze noemen dat de passies. Passie zoals in de Matthäuspassion over het lijden van Jezus. Passie dus in de betekenis van lijden, een heftige en onaangename gemoedstoestand en niet in de betekenis van iets waar je je totaal voor inzet of helemaal door laat meevoeren. Een stoïcijn kan dus best een passie voor zijn filosofie hebben en tegelijkertijd proberen zich van zijn passies (negatieve emoties) te ontdoen. En zelfs die passies willen ze niet helemaal uitroeien. Het gaat ze erom te leren ze zo veel mogelijk te voorkomen en als dat niet lukt te accepteren.

Maar wat zijn de negatieve emoties of passies nu eigenlijk voor een stoïcijn? Het gaat de stoïcijnen vooral om ontspoorde verlangens, en om overdreven en onnodige angsten. Ook vervelende emoties zijn natuurlijk en het hoort bij het mens zijn om zo nu en dan angstig, boos of verdrietig te zijn. We hebben echter veel vaker last van die akelige gevoelens dan nodig is. Volgens de stoïcijnse filosoof Chrysippus, berusten de meeste van dergelijke negatieve emoties op denkfouten. Iemand ziet iets gebeuren, en wordt daar bang, boos of opgewonden van. Zijn gemoedsrust raakt verstoord en hij is niet tevreden meer met de stand van zaken, er moet iets gebeuren. Die ontevreden onrust leidt tot allerlei vervelende emoties. Hij voelt zich rot over wat er gebeurt. Hij zegt dus eigenlijk dat er iets anders had moeten gebeuren. De wereld had anders in elkaar moeten zitten.

Volgens de stoïcijnen kunnen wij dergelijke negatieve emoties tegengaan door na te gaan hoe de vervelende situatie ontstaan is. Als je goed kijkt naar de oorzaak van de gebeurtenis kom je er eigenlijk altijd achter dat je er niets aan kon doen dat iets op die vervelende manier gebeurde. Dan zie je dat dat wat er gebeurt eigenlijk onvermijdelijk was. Of dat een gebeurtenis die aanvankelijk heel belangrijk leek, bij nader inzien eigenlijk niet zo heel veel voorstelt. En over een gebeurtenis waar je toch niets aan kon doen, of een gebeurtenis die nergens over gaat kan je volgens Chrysippus onmogelijk boos of verdrietig zijn. Zodra je door krijgt dat de meeste van je vervelende gevoelens eigenlijk nergens op slaan, krijg je grip op een groot deel van je passies en ben je al een heel eind op weg om ze de baas te worden.

Dit klinkt waarschijnlijk nogal abstract, daarom eerst een voorbeeld. Stel dat ik zit te wachten op een vriendin met wie ik om acht uur heb afgesproken. Het is kwart over acht en ik word wat ongeduldig. Om half negen ben ik narrig, en om negen uur ben ik zelfs kwaad en ongerust. Ik beeld me van alles in. “Hoorde ik daarnet niet een sirene? Ze heeft misschien wel een ongeluk gehad en is gewond geraakt of nog iets ergers”. Ik word ongerust en zelfs een beetje bang. Of ik ga me inbeelden dat ze iemand anders is tegengekomen die ze kennelijk interessanter vindt dan onze afspraak. Ik begin me te ergeren en wordt kwaad. “Die slet staat natuurlijk weer te flirten met één of andere vent”. Om half tien gaat mijn telefoon en bezorgd, of zwaar geïrriteerd neem ik op. Het is mijn vriendin die me vertelt dat ze een lekke band heeft gehad en nu zo snel mogelijk naar mij toekomt. Welke emoties mij dan ook bespelen, mijn kwaadheid en ongerustheid zijn in één klap verdwenen. Het enige wat ik dus nodig had om van mijn passies (negatieve emoties) af te komen was kennelijk meer informatie. Was het dan wel zo zinvol om die kwaadheid toe te laten? Ik heb geleden onder een vervelende emotie, die achteraf volkomen overbodig blijkt te zijn. Dit scenario geldt voor heel veel vervelende negatieve emoties. Veel van onze passies zijn dus het gevolg van onvoldoende kennis over de situatie. De stoïcijnen vinden dan ook dat je je aan de feiten moet houden. Zolang je niet zeker weet wat er aan de hand is, moet je er geen emotioneel oordeel over hebben. Je kunt je oordeel beter nog even uitstellen. Later is er nog tijd genoeg om je rottig te voelen.

Een aantal lezers zal opmerken dat die stoïcijnen zich er zo wel heel makkelijk vanaf maken. Ze slaan een heel belangrijke stap in het emotionele proces over. U, als kritische lezer, stelt terecht dat het één ding is om alles te weten, maar dat dit nog niet hetzelfde is als alles zomaar accepteren. Iets weten en iets accepteren zijn voor de meeste mensen twee totaal verschillende dingen. Terug naar ons eerdere voorbeeld. Ik kan prima beredeneren dat het onwaarschijnlijk is dat het te laat zijn van mijn vriendin het gevolg is van een ongeluk, moedwil of vergeetachtigheid, maar dat verandert mijn emoties nog niet. Mijn boosheid en ongerustheid komt gewoon opzetten ongeacht de bewuste logische gedachte dat er waarschijnlijk niets aan de hand is. Dat ik weet dat er ook gewoon niets aan de hand zou kunnen zijn, betekent nog niet dat ik het ook echt accepteer en die vervelende gevoelens van boosheid en ongerustheid kwijt ben.

De sprong van een droge logische wereld naar een persoon die die logica ook echt voelt is natuurlijk wat al te makkelijk gemaakt. De stoïcijnse denkers wisten dit en hielden rekening met de niet altijd logische werking van het brein. Het stoïcisme schenkt aandacht aan de psychologische aspecten van de menselijke emoties. Het ging ze om het vinden van een manier om je leven zo in te richten dat je zo min mogelijk last hebt van de passies. Wat kan je doen om je brein zo te sturen dat die vervelende emoties wegblijven? Om dat voor elkaar te krijgen hebben de stoïcijnen een heel scala aan technieken en oefeningen ontwikkeld. Oefeningen die bedoeld waren om een zo prettig mogelijk leven te kunnen leiden. Helaas zijn de meeste stoïcijnse technieken in de loop der tijd verloren gegaan. Er bestaat niet zoiets als een handboek met stoïcijnse technieken voor een gelukkig leven. Toch valt er nog veel af te leiden uit de teksten die we nog wel hebben en door deze teksten te combineren met moderne psychologische inzichten valt er nog heel veel te achterhalen. In deze lessen zult u dan ook een groot aantal van deze uit de oudheid ‘opgegraven’ en zorgvuldig ‘afgestofte’ technieken tegenkomen.

Het doel van de stoïcijnse filosofie is dus niet zozeer het onaangedaan ondergaan van al het leed dat het leven over u kan uitstorten. Nee, het is het leiden van een zo goed en gelukkig mogelijk leven. Een leven dat maakt dat u, wat de Grieken, ‘eudaimonia’ noemden, ervaart. Een Griekse term die vaak met ‘geluk’ wordt vertaald, maar die eigenlijk veel meer omvat. Het is niet alleen maar een passief prettig gevoel, maar ook een actieve staat, een manier van doen. Naast wat wij onder geluk verstaan, gaat ‘eudaimonia’ dus ook over een goed leven, over een prettig en zinvol leven, dat voldoening schenkt aan zowel de gelukkige persoon zelf als aan zijn omgeving. Om deze ‘eudaimonia’ te kunnen bereiken moet een mens leren een ware levenskunstenaar te worden. Hij moet leren tussen de klippen van de passies door te laveren om zo vooral de rustigere wateren van de prettige gevoelens te bevaren. Hij moet zich zelf de stuurmanskunst van het leven eigen maken. De stoïcijnse filosofie gaat over die levenskunst en belooft dus niets meer en niets minder dan een zinvol en gelukkig leven. Bepaald geen geringe belofte, maar voor we gaan kijken hoe die stoïcijnen dachten deze belofte waar te kunnen maken, gaan we eerst onderzoeken wat dat geluk of die ‘eudaimonia’ nu eigenlijk precies inhoud.

 

woensdag 3 februari 2021

1.2 Een spiritueel soort van materialisme

 

Het stoïcisme is dus in de eerste plaats een levenskunst. Een levenskunst die trouwens wel een solide basis in de filosofische theorie heeft. De stoïcijnse filosofie is systematisch en zit logisch behoorlijk goed in elkaar. Zo zijn stoïcijnen materialisten die er van overtuigd zijn dat alles, ook emoties en gedachten, uiteindelijk tot materie kan worden herleid. De werkelijkheid bestaat voor hen uit een onlosmakelijk met elkaar verbonden mengsel van materie en energie. Een permanent in beweging zijnde brei, waarbij de energie voor de veranderingen van de materie zorgt. Materie en energie zijn twee kanten van dezelfde medaille. Stoïcijnen beschouwen materie dan ook als een soort gestolde energie. Daarmee heeft het stoïcijnse materialisme wel iets weg van het E=mc2 van Einstein. Stoïcijnen geloven niet in een door zielen, god of goden bewoonde spirituele wereld. Toch blijft het daar niet bij en zijn ze niet alleen materialisten maar ook pantheïsten. Dat betekent dat ze er ook van overtuigd zijn dat al die materie zich bewust is van zijn eigen bestaan. Het universum is oneindig groter en ingewikkelder dan wij kleine mensjes. Als wij ons al bewust zijn van onze omgeving en ons bestaan hoe kan het dan anders dan dat iets zo immens als het universum niet ook een vorm van bewustzijn heeft? Alleen al door het bestaan van het fenomeen mens, een zelfbewust wezen dat nu eenmaal deel uitmaakt van de werkelijkheid, wordt de ogenschijnlijk zo dode materie toch weer een levend en denkend ding. De mens als bewustzijn van het universum. En zelfs het bestaan van andere bewuste wezens dan alleen mensen wordt in het stoïcisme niet helemaal uitgesloten. Eigenlijk een wel heel spiritueel materialisme.

Deze stoïcijnse metafysica vormde de basis voor hun levenskunst. Stoïcijnen zien het als een soort morele plicht om door zichzelf te ontplooien en ontwikkelen hun eigen ‘bewustzijn’ en daarmee dus eigenlijk ook het bewustzijn van het universum te vergroten. Iemand die dit doet leidt een, zoals de stoïcijnen dat noemen, virtuoos leven. Zo’n virtuoos leven leidt dan ook nog eens vol automatisch tot een gelukkig leven. Iemand die zichzelf ontplooit leert namelijk dat de werkelijkheid uiteenvalt in twee delen: een deel waar je invloed op hebt en een deel waar je niets aan kunt doen. Alleen de dingen waar je echt invloed op hebt zijn voor een stoïcijn waardevol. Ze denken daarbij dan vooral aan je eigen wil, meningen en oordelen, eigenlijk aan alles wat zich in je binnenwereld afspeelt. Als je je ongelukkig en ellendig voelt heb je dat onderscheid niet goed gemaakt. Je hebt te veel waarde gehecht aan iets waar je geen invloed op hebt. Het gaat dan meestal om iets externs, om dingen als geld en je reputatie. Als je dit onderscheid goed maakt en je vooral richt op de dingen waar je wel invloed op hebt kun je volgens de stoïcijnen een gelukkig leven leiden.

De stoïcijnen vinden dat je om een virtuoos en gelukkig leven te leiden je leven aan de hand van waarden moet inrichten. Levenswaarden zijn trouwens wel iets anders dan levensdoelen. Levenswaarden zijn de standaarden waaraan een stoïcijn zijn handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die hij onderneemt. Waarden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die je doet. Iets waar je mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Waarden zijn intern en gaan over de manier waarop je iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat je in de toekomst met hard werken kunt bereiken, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan bijvoorbeeld niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht of het behalen van een diploma, maar om het leiden van een gezond leven of om het uzelf ontwikkelen.

De stoïcijnen zijn zich er trouwens wel van bewust dat alleen een theoretisch begrip onvoldoende is om gelukkig te worden. Het besef van het verschil tussen de dingen waar je invloed op hebt en de dingen waar je geen invloed op kunt uitoefenen moet helemaal tot je wezen zijn doorgedrongen om het gewenste effect te kunnen bewerkstelligen. De stoïcijnse filosofen hebben dan ook een heel scala aan technieken en oefeningen ontwikkelt om hun leerlingen daarbij te helpen. Ze zijn trouwens wel zo eerlijk om er bij te vertellen dat alleen een perfecte wijze de vereiste totale beheersing kan bereiken en een dergelijke wijze is volgens de stoïcijnen net zo zeldzaam als een Ethiopische feniks. Tsja, die oude stoïcijnen wisten zelf ook wel dat een dergelijk fabeldier niet bestond. Dat neemt natuurlijk niet weg dat zelfs een gebrekkige beheersing van het stoïcisme je leven al een stuk aangenamer en zinvoller kan maken. Het stoïcisme is dan ook nog steeds een heel actuele levenskunst, die zijn nut nog lang niet heeft verloren.