vrijdag 27 september 2019

DE JUISTE MAAT


Hoofdstuk 39 van het Handboekje van Epictetus
Zoals de lengte van je voet bepaalt welke schoenmaat je nodig hebt, bepaalt je lichaam welke bezittingen je nodig hebt. Als je je daar aan houdt zal je altijd de juiste maat in acht houden. Overschrijdt je je maat dan breng je jezelf onvermijdelijk in de problemen. Neem het voorbeeld van je schoenen: als je verder gaat dan wat je voet nodig heeft, dan heb je eerst een vergulde schoen, daarna een purperen schoen en tenslotte een geborduurde schoen. Als je eenmaal de juiste maat overschreden hebt dan is er geen houden meer aan.

Net als vandaag de dag werden mensen in de tijd van Epictetus vooral beoordeeld aan de hand van hun bezittingen. Wie rijk en beroemd was werd benijd en iedereen was bang voor een leven in armoede en vergetelheid. Epictetus herinnert zijn leerlingen er regelmatig aan dat ze eigenlijk helemaal niets bezitten. Alle spulletjes die ze als hun persoonlijke eigendommen beschouwen hebben ze alleen maar even te leen. Ze mogen het een poosje gebruiken tot de eigenaar, de natuur, het weer van hen terugvraagt. Net zo min als je lichaam en je reputatie kun je je huis, spulletjes en vermogen als volledig jouw eigendom claimen. Het enige dat echt helemaal van jou is en wat niemand ooit van je kan afpakken is je persoonlijkheid. Je zelfbewustzijn, intellect en karakter vormen het wezen van wat je bent, niet de dingen die je toevallig in bruikleen zijn gegeven.

Epictetus weet ook wel dat de meeste van zijn leerlingen behoorlijk gefortuneerd zijn en dat ze tijdens hun carrière vermoedelijk nog heel wat meer bezittingen bij elkaar zullen gaan garen. Hij weet ook dat ze een deel van die bezittingen nodig zullen hebben om te kunnen leven en hun rol in de maatschappij te kunnen spelen. Hij wil ze er echter voor waarschuwen om voorzichtig te zijn met het alsmaar vergroten van hun rijkdom. Er is een grens aan wat je nodig hebt om een goed en comfortabel leven te leiden. Een stevige goed zittende schoen is belangrijk en zelfs noodzakelijk om te kunnen lopen. Maar waarom zou het een hippe modieuze schoen moeten zijn? Het gaat er om dat de schoen goed functioneert en geschikt is om mee te lopen. De schoen is niet bedoeld om mee te pronken en te laten zien hoe hip of rijk je wel niet bent.

Stoïcijnen zijn voorstanders van een eenvoudige en sobere levensstijl. Bezittingen moeten functioneel en degelijk zijn. Epictetus’ studenten moeten de maat van hun eigendommen goed in de gaten houden. Op het moment dat ze het belangrijk gaan vinden dat hun spullen in de mode en kostbaar zijn lopen ze een groot gevaar. Het gevaar van het mee willen doen aan de heersende mode en het gevaar dat je je eigenwaarde en de waarde van anderen gaat afmeten aan jouw en hun bezittingen. Iemand die niet mee doet aan de mode ziet er niet uit en moet dan wel een saai en vervelend figuur zijn. Iemand waar je maar beter geen contact mee kunt hebben. Als je zelf niet oppast en per ongeluk de laatste trend mist, loop je het gevaar dat je ‘vrienden’ je niet langer serieus nemen. Wat een stress en wat een hoogmoed.

Epictetus wil dat zijn leerlingen mensen beoordelen op wie ze zijn en niet op wat ze hebben. Hij wil dat hun zelfrespect niet afhankelijk is van hun rijkdom, maar van hun karakter. En hij wil ze beschermen tegen de onrust die een modieus, luxueus en hip leven met zich meebrengt. Een eenvoudig en sober leven is niet alleen veel makkelijker, maar vaak ook een stuk prettiger. Dat betekent niet dat zijn leerlingen zich voortaan opeens alleen maar met functionele maar grauwe en lelijke spullen mogen omringen. Nee, de dingen die ze echt nodig hebben mogen best elegant en mooi zijn, maar ze moeten vooral functioneel en degelijk zijn. Overdaad, modieuze aankopen en ander kuddegedrag moet vermeden worden. De juiste maat mag niet uit het oog worden verloren.

vrijdag 20 september 2019

LET OP!


Hoofdstuk 38 van het Handboekje van Epictetus
Net zo als je er bij een wandeling op let dat je niet in een spijker trapt of je enkel verzwikt, moet je in je dagelijks leven er op passen dat je je rationele verstand niet verwondt. Door dit bij alles wat we doen goed in de gaten te houden zullen we minder gevaar lopen.

Iedereen is er van nature op gericht om te voorkomen dat hun lichaam beschadigd raakt. Zo let je er tijdens een wandeling op dat je niet in een spijker trapt of je enkel verzwikt. Dat spreekt vanzelf. Het is echter heel wat minder vanzelfsprekend om je bezig te houden met de conditie van je geestesgesteldheid. Toch is dat voor een stoïcijn minstens even belangrijk als het in de gaten houden van je gezondheidstoestand.

Voor een stoïcijn vormt die geestesgesteldheid het wezen van je persoon. Het je bewustzijn van je omgeving en je vermogen om daar rationeel over na te denken en oordelen over te geven is wat je bent. Niets meer en niets minder. Dat is het enige waarmee je je bewust kunt zijn van je omgeving en je eigen bestaan. En daarmee is het ook het enige vermogen waarmee je gelukkig en virtuoos kunt worden.

Epictetus wil dan ook niet alleen dat zijn studenten goed opletten waar ze hun voeten neerzetten, maar hij wil ook dat ze in de gaten houden hoe ze zich voelen. Ze moeten er regelmatig even bij stilstaan of ze zich opgejaagd, zenuwachtig, blij of angstig voelen. Het gaat daarbij om bijna onbewuste oordelen over de situatie waarin je verkeerd. Oordelen die door je hersenen automatisch worden ingekleurd met een bijbehorende, vaak vervelende, emotie. Veel van die onbewuste oordelen zijn bij nadere beschouwing gewoon een beetje dom en eigenlijk gewoon fout. Door heel even stil te staan bij de (ir)rationaliteit van hun oordelen kunnen de studenten van Epictetus zich heel wat onnodige gevoelens van ongenoegen besparen. En dat was in de ogen van hun leraar minstens net zo belangrijk als het voorkomen van een verzwikte enkel. Hun geestelijke gezondheid is immers doorslaggevend voor hun geluk en virtuositeit.


zaterdag 14 september 2019

KEN JE BEPERKINGEN


Hoofdstuk 37 van het Handboekje van Epictetus
Als je een rol op je neemt die je krachten te boven gaat, dan faal je twee keer: je slaagt er niet in de rol te spelen die je op je genomen hebt, en je hebt de rol laten lopen die je wel had kunnen spelen.

Epictetus wil dat zijn studenten zich regelmatig aan een grondig zelfonderzoek onderwerpen. Ze moeten van zichzelf weten waar hun sterke en zwakke punten liggen en ze moeten zich er van bewust zijn dat hun sterke en zwakke kanten aan verandering onderhevig kunnen zijn. Epictetus was zich er van bewust dat, in tegentelling tot wat bepaalde managementgoeroes en pseudopsychologen je tegenwoordig willen doen geloven, ieder mens bepaalde beperkingen en tekortkomingen heeft. Er zijn nu eenmaal bepaalde dingen waar je niet zo goed in bent en nooit echt goed in zult worden. Tegenwoordig wordt er echter van je verwacht dat je overal goed in bent. Je moet keihard werken, keihard spelen, digitaal bekwaam zijn en bovendien ook nog eens assertief en concurrerend je plek zien te veroveren. De oude stoïcijnen zouden meewarig hun hoofd geschud hebben bij zoveel zinloze ambitie. Door alles te willen zul je uiteindelijk niets echt goed doen en zal je je daar ook nog eens behoorlijk ellendig bij voelen
.
Epictetus wil dat zijn leerlingen weten waar hun kracht ligt en wat hun beperkingen zijn. Dit moet voorkomen dat ze hun energie gaan verspillen aan projecten die ze toch nooit tot een goed einde zullen weten te brengen. Door zich te storten op een onrealistische droom verspillen ze niet alleen hun energie, maar staat hen alleen maar een enorme teleurstelling te wachten. Ze lopen niet alleen hun droom mis, maar laten bovendien een project schieten dat ze wel hadden kunnen voltooien. En wie weet hoeveel plezier ze wel niet hadden kunnen beleven aan het succesvol uitvoeren van iets dat wel binnen hun vermogen lag. Ken je beperkingen en gedraag je daar ook naar. Dat zal je heel wat ellende besparen en je leven er een stuk prettiger op maken.


maandag 9 september 2019

WAAROM MOEILIJK ALS HET MAKKELIJK KAN?

De stoïcijnen zeggen dat we om gelukkig te worden moeten leren ons alleen druk te maken over de dingen die echt belangrijk zijn. Ze zeggen dat de wereld van het menselijk geluk valt in te delen in een intern en een extern deel. De meeste mensen houden zich vooral bezig met het externe deel, met de buitenwereld. De wereld van auto’s, huizen, stoelen en tafels, werk, vrienden en familie. Ze denken gelukkig te kunnen worden door zo veel mogelijk personen en spullen uit de externe wereld om zich heen te verzamelen. De gemiddelde mens zal u zeggen dat u om gelukkig te worden aan het werk moet, u moet studeren, een baan zoeken, carrière maken, om salarisverhoging vragen en een mooie partner veroveren. Uiteindelijk zult u dan dat voorbeeld gezinnetje, dat droomhuis, die prachtige auto, vakanties naar exotische oorden en die 3D-tv hebben die u gelukkig zullen maken.

De stoïcijnen geloven daar niet in. Ze zien te veel voorbeelden van rijke, succesvolle mensen die in wezen diep ongelukkig zijn. Het klinkt als tegeltjeswijsheid maar het klopt wel: succes in de wereld biedt geen enkele garantie voor geluk. Het kost bovendien heel wat moeite om succesvol te worden en stoïcijnen zijn niet zo van het moderne keiharde werken. Soms zijn ze zelfs een beetje lui. Zij vinden dat u het zich zelf niet te moeilijk moet maken, u moet u gaan concentreren op de dingen die binnen handbereik liggen. Ze zeggen dan ook dat u moet leren alleen die dingen te willen die makkelijk te verkrijgen zijn. Dingen die volledig vrij zijn die niemand u kan afpakken. U moet uw geluk niet in de externe wereld zoeken, maar juist in uzelf. Daar bevindt zich een wereld waar u altijd bij kunt en waar u de volledige controle over hebt. Een stoïcijn zoekt virtuositeit en geluk daarom in zijn interne wereld. In wat hij zijn innerlijke kasteel noemt. Daar zetelt een wereld die vrij en altijd toegankelijk is.

‘Van al het bestaande hebben wij over sommige dingen controle en over andere niet. Controle hebben wij over onze meningen, onze wil, onze verlangens en angsten. Al deze dingen zijn eigen aan ons wezen.
Over ons lichaam hebben wij geen controle. Ook niet over bezit of over reputatie en carrière. Kortom, alles wat niet eigen is aan ons wezen. Bedenk, dat de dingen waar we controle over hebben van nature vrij zijn. Zij kunnen niet gehinderd of belemmerd worden. Maar de dingen waar we geen controle over hebben, zijn krachteloos, onderworpen, vol belemmeringen en vreemd aan ons wezen.’ (Epictetus, Handboek 1).


Zo begint het Handboekje (het Encheiridion in het Grieks) van Epictetus. Hij zegt hier eigenlijk dat feiten als feiten niet te veranderen zijn, dat is nu eenmaal hun realiteit. Het weer, de politiek, andere mensen, de economie, onze carrière, zelfs ons eigen lichaam vallen buiten onze directe controle. Wat we wel volledig kunnen beheersen zijn onze meningen over die feiten en onze wijze van observeren. Deze paar zinnetjes van Epictetus zijn enorm belangrijk. Ze vormen de kern van de stoïcijnse filosofie en gaan dan ook helemaal terug tot de grondlegger van deze levensleer, Zeno. Het wordt echter nergens zo duidelijk en kort weergegeven als in deze eerste paragraaf van het ‘Handboekje’.

De werkelijkheid wordt door de stoïcijnen dus in twee categorieën opgedeeld: dat deel waar we wel volledige controle over hebben en dat deel waar we geen of slechts een heel beperkte controle over kunnen uitoefenen. Een simpele tweedeling die, mits echt doorleeft, uw leven volledig op zijn kop kan zetten. Alleen de dingen die u werkelijk zelf kunt beheersen zijn nodig om een virtuoos leven te leiden. Al het andere is daarvoor overbodig, misschien wel leuk en misschien ook wel rationeel om na te streven, maar voor een goed en gelukkig leven uiteindelijk niet noodzakelijk. Als u zich nu eens alleen maar druk zou maken over de dingen waar u echt invloed op hebt dan zou het leven er een stuk makkelijker op worden. Waarom moeilijk doen als er ook een makkelijke weg bestaat?

vrijdag 6 september 2019

ETIQUETTE EN LOGICA


Hoofdstuk 36 van het Handboekje van Epictetus
Proposities als ‘het is dag’ en ‘het is nacht’ kunnen gebruikt worden bij een disjunctieve, maar niet bij een conjunctieve redenering. Zo is het voor je lichaam misschien wel het beste om bij een diner de grootste portie op te scheppen, maar tegenover je tafelgenoten is dat niet erg netjes. Denk als je met iemand aan het eten bent dus niet alleen aan wat goed is voor je lichaam, maar denk ook aan wat gepast gedrag is tegenover je tafelgenoten.

Het Handboekje gaat vooral over ethiek, over de manier waarop je je moet gedragen. Maar Epictetus gaf ook les in de andere filosofievakken. Dit is een voorbeeld uit de logica. Zijn leerlingen zullen geen enkel probleem hebben gehad met deze voor ons misschien wat raadselachtige opmerking. Toch is het vrij eenvoudig. Epictetus zegt hier niets anders dan dat de disjunctieve bewering ‘het is dag of het is nacht’ altijd waar is, maar dat de conjunctieve bewering ‘het is dag en het is nacht’ onmogelijk waar kan zijn. Het is immers per definitie onmogelijk dat het tegelijkertijd zowel dag als nacht is. Het is immers of dag of nacht. Alle twee kan niet.

Zo gaat het er volgens Epictetus bij een etentje niet om je lichaam van voedingsstoffen te voorzien. Dat zal ook wel gebeuren, maar het is niet het eigenlijke doel van een etentje. Het gaat om het onderhouden en verbeteren van de sociale relatie met je gastheer en andere disgenoten. Als je van de verkeerde vooronderstelling uitgaat dat je en de grootste portie kan pakken en als een gezellige en leuke vriend kunt worden beschouwd dan kom je van een koude kermis thuis. Je vrienden zullen je op zijn best een schrokop vinden, maar het is waarschijnlijker dat je als een onbeschofte vlegel zult worden aangemerkt.

Epictetus wil dat zijn leerlingen zich bij alles wat ze ondernemen goed realiseren waar het nu eigenlijk om draait bij de dingen die ze doen. Door zich de wezenlijke betekenis van wat ze doen goed voor ogen te houden zullen ze minder snel verkeerde en ongepaste beslissingen nemen. Of dat nu tijdens een etentje met vrienden of bij wat voor andere gelegenheid dan ook is.