donderdag 30 april 2020

APOLLO EN DE NEGEN MUZEN

Volgens de stoïcijnen zijn mensen van nature rationele en sociale dieren. Een mens komt in hun ogen pas echt tot zijn recht door met andere mensen samen te werken. Dat neemt niet weg dat die andere mensen voor u waarschijnlijk ook de grootste bron van ergernis zijn. Uw irritatie over het gedrag van uw medemensen vormt echter geen objectief feit over de werkelijkheid. In de wereld bestaat niet zoiets als een irritant mens. Wat wel bestaat zijn mensen waar ù zich aan ergert. Het is uw oordeel over het gedrag van een ander dat maakt dat iemand door u als ergerlijk wordt ervaren.

De stoïcijnen wisten natuurlijk ook wel dat alleen hun adagium dat het uw eigen oordeel is dat maakt dat u zich ergert onvoldoende is om de frustratie ook echt weg te nemen. Ze hadden dan ook een aantal simpele adviezen die ze konden inzetten om hun omgang met de anderen wat te vereenvoudigen. Zo had Marcus Aurelius voor zichzelf een puntenlijstje gemaakt om beter voorbereid te zijn op de dagelijkse frustraties van het menselijk bedrijf (Boek 11; hoofdstuk 18 van zijn Dagboeken). Hij noemde het zijn negen muzen en drukte zichzelf op het hart om niet te snel kwaad te worden op andere mensen. Tegelijkertijd waarschuwde hij zich zelf om mensen ook niet naar de mond te praten. Zowel boosheid als toegefelijkheid zijn improductief. Hij voegde er nog een tiende advies van Apollo, de leider van de muzen, aan toe. Om u te helpen bij uw volgende confrontatie met een irritant persoon zal ik u hieronder een aangepaste versie van Marcus’ muzenlijstje geven zodat ook u beter voorbereid de confrontatie met de anderen kunt aangaan.

1. We zijn een sociaal dier en hebben elkaar nodig om ons te kunnen ontplooien. U bent afhankelijk van uw medemens. Zonder de anderen kunt u niet overleven.

2. Elk mens heeft een eigen levensgeschiedenis en een eigen karakter. Dat bepaalt de redenen waarom hij doet wat hij doet. Misschien dat u zich minder zou ergeren als u wist waarom iemand doet wat hij doet. Probeer zijn motieven te achterhalen.

3. Mensen doen wat ze doen, omdat ze denken dat het goed is wat ze doen. Zelfs de meest verschrikkelijke dingen worden gedaan door mensen die er van overtuigd zijn dat ze iets goeds doen.

4. Weet u trouwens wel zeker dat ze een fout maken? Misschien bent u niet goed geïnformeerd en is het voor u zo ergerlijke gedrag gewoon een heel rationele reactie.

5. Ook u bent niet onfeilbaar en maakt fouten. Waarschijnlijk bent u zelf ook een bron van ergernis voor andere mensen.

6. Is al die ergernis wel de moeite waard. Een mensenleven is kort. U kunt uw tijd wel beter gebruiken.

7. Het is niet het gedrag van anderen dat tot ergernis leidt, maar uw mening over de ergerlijkheid van het gedrag. Over het gedrag van anderen hebt u geen controle, maar over uw mening wel.

8. Wat is er nu echt gebeurd? Is het werkelijk zo erg? Bedenk dat uw woede en verdriet u waarschijnlijk veel meer schade toebrengen dan het door u zo verfoeide gedrag zelf.

9. Als iemand u ten onrechte irriteert, moet u proberen hem van zijn vergissing bewust te maken. Zorg er echter voor dat u dat op een vriendelijke manier doet, zonder ironisch of hooghartig te worden.

10. Bedenk tenslotte dat er nu eenmaal slechte mensen bestaan. Het is dom om te verlangen dat er alleen maar aardige en vriendelijke mensen zouden bestaan. Zo zit de wereld nu eenmaal niet in elkaar.

De volgende keer dat u met een vervelend figuur te maken krijgt kunt u, voordat u boos wordt, tot tien tellen om ondertussen het muzenlijstje even langs te lopen. Het is geen wondermiddel, die bestaan niet, maar misschien helpt het u wel een beetje om niet te snel kwaad of verdrietig te worden. Het leven is te kort om uw tijd te verspillen aan allerlei overbodige irritaties.

woensdag 29 april 2020

HOE TE DEALEN MET LASTPAKKEN EN ZEURPIETEN?

Jammer genoeg zijn niet alle mensen makkelijk in de omgang. Er lopen daar buiten heel wat lastpakken en vervelende klieren rond. Een confrontatie met dat soort personen kan behoorlijk frustrerend zijn en is bepaald niet goed voor uw gemoedsrust. Toch zult u een manier moeten vinden om ook met dit soort sujetten om te gaan. Ze zijn er nu eenmaal en hoe u ook uw best doet, u zult ze uiteindelijk niet allemaal kunnen ontwijken.

Stoïcijnen proberen iedereen die ze ontmoeten vriendelijk en mild te bejegenen, maar hoe doe je dat als iemand het bloed onder je nagels vandaan haalt? Zelfs onze stoïcijnse keizer, Marcus Aurelius, had het niet altijd even makkelijk met zijn medemens en dat terwijl hij ongetwijfeld met de nodige omzichtigheid benaderd werd. Stoïcijn of niet, hij was wel de machtigste man van het rijk die met een enkele vingerknip over leven en dood kon beschikken. Toch hield hij zich om zich voor te bereiden op de nukken van zijn medemens iedere ochtend het volgende iedere voor:

Vandaag zal ik mensen ontmoeten die zeuren, ondankbaar zijn, lange tenen hebben, onbetrouwbaar, jaloers of egoïstisch zijn. Ze zijn zo geworden omdat ze niet goed weten wat in het leven echt belangrijk is. Ik heb echter geleerd wat van nature goed en slecht voor me is, en ik weet ook dat we aan elkaar verwant zijn omdat we allemaal beschikken over dezelfde rationele vermogens. Een klein stukje van de goddelijke natuur. Ik ben me er van bewust dat niemand me werkelijk kan schaden. Daarom kan ik niet echt boos worden op die lastpakken en kan ik anderen ook niet haten. Van nature zijn we geboren om samen te werken zoals de twee ogen, de handen met de voeten en de onder- met de boventanden. Elkaar dwarszitten, ruziemaken en je ergeren aan die anderen is dus in strijd met de natuur. (Marcus Aurelius; Dagboeken; boek 2; hoofdstuk 1)

Wat bedoelt Marcus als hij zegt dat hij niet echt geschaad kan worden? Dat klinkt een niet-stoïcijn ongetwijfeld nogal vreemd in de oren. Maar u zult ondertussen wel begrijpen dat het gedrag van anderen iets is waar u geen invloed op hebt. Het is bij uitstek één van die dingen die buiten uw macht liggen. U kiest uw eigen normen en waarden, u maakt uw eigen oordelen en bepaalt zelf wat u wel en niet doet. Dat zijn de dingen die u in uw macht hebt, de dingen die u volledig kunt controleren. De waarden, oordelen en handelingen van anderen zijn hun eigen verantwoordelijkheid, niet die van u. Als u zich dat volledig eigen hebt gemaakt kan niemand u nog kwetsen of dwarszitten.

Marcus schrijft ook nog dat mensen van nature met elkaar samenwerken. Een mens is nu eenmaal een sociale diersoort. Hij heeft zijn medemens nodig om te kunnen overleven. En omdat een mens van nature met rede is begiftigd kan hij ook nog eens begrijpen dat het verstandig is om ruzies te vermijden en met anderen samen te werken.

Om u een beetje te helpen met de klieren van deze wereld geef ik u alvast een paar stoïcijnse adviezen om in de geest van Marcus met ergerlijke mensen te kunnen om gaan:

· Herinner uzelf er iedere ochtend aan dat u waarschijnlijk lastige mensen zult gaan ontmoeten. Dan bent u er alvast een beetje op voorbereid.

· Bedenk daarbij dat lastpakken nu eenmaal bestaan en dat een wereld zonder zeurpieten en vervelende mensen ondenkbaar is.

· Bedenk dat ook vervelende mensen doen wat ze denken dat het beste is. Dat ze daarbij foute keuzes maken is hun eigen probleem en niet het uwe.

· Bedenk dat u alleen uw eigen waarden, oordelen en handelingen volledig kunt controleren. Over wat andere doen en laten hebt u geen noemenswaardige invloed.

· Bedenk tenslotte dat de mens een sociale diersoort is en dat u hoe dan ook beter af bent door zoveel mogelijk met ze samen te werken.

zondag 26 april 2020

SCHELDEN DOET GEEN PIJN


Het lijkt wel alsof we tegenwoordig veel lichtgeraakter zijn dan vroeger. Mensen trekken het zich erg aan wat anderen van hen denken. Of het nu gaat om hun virtuele image in de sociale media of om het beeld dat hun vrienden van hen hebben, de opinie van de anderen is voor velen van cruciaal belang. Als dat op de één of andere manier geschonden wordt is de boot aan en worden ze kwaad of verdrietig.

Het spreekt vanzelf dat een stoïcijn iedereen vriendelijk en met respect behandelt, maar hij verwacht niet dat anderen hem net zo zullen behandelen. Wat anderen van u vinden doet er niet toe. Het is onbelangrijk en kan genegeerd worden. Maar wat nu als u echt aangevallen wordt en als iemand u bewust beledigt en probeert te kwetsen? De meeste mensen proberen hun aanvaller direct met gelijke munt terug te betalen en dan het liefst nog net ietsje slimmer of harder. Het wordt tegenwoordig zelfs als goed beschouwd om voor jezelf op te komen en je het kaas niet van je brood te laten eten. Iedereen moet toch zelfredzaam zijn en zich kunnen verdedigen?

Een dergelijke assertiviteit spreekt een stoïcijn niet aan. Hij zal zich zelf niet verdedigen. Hij kan zich natuurlijk niet tot een ordinaire scheld- of vechtpartij verlagen, maar hij laat ook niet over zich heen lopen. Als stoïcijn zult u zich daarom een heel eigen manier van reageren moeten aanwennen. Een doorsnee belediging verloopt in drie fases. Eerst zegt iemand iets tegen u om u te kwetsen. Vervolgens moet u het gezegde ook echt als kwetsend opvatten. En tenslotte moet u op de belediging reageren. De eerste fase ligt volledige buiten uw macht het is de ander die beslist of hij u al dan niet wil beledigen. Dat iemand u respectloos bejegent is zijn zaak en zijn probleem. Als stoïcijn moet het u koud laten.

In de tweede fase gaat het om de innerlijke verwerking van wat er is gezegd. Dat is iets waar u bij uitstek controle over hebt. U moet u nu gaan afvragen wat de bedoeling was van de opmerking. Wilde de ander u werkelijk beledigen of had hij alleen maar kritiek op iets wat u gedaan hebt? Als het laatste het geval is dan kunt u de afzender van de opmerking bedanken voor zijn poging om u te waarschuwen voor een fout. Dit ongeacht de manier waarop hij het heeft gebracht. Niet iedereen is altijd even subtiel als hij een ander voor een vergissing wil waarschuwen. Het is vermoedelijk de moeite waard om even te kijken of de kritiek al dan niet terecht was. Misschien kunt u zo een vergissing voorkomen. Als de kritiek onterecht is dan kunt u het daar bij laten. Het is ook dan weer iets wat buiten uw macht ligt. De fout en het probleem ligt bij de kritiekgever en niet bij u.

Alleen als de opmerking echt als een belediging bedoeld was komen we in fase drie terecht. U moet op de belediging reageren. Uw reactie is weer iets wat volledig binnen uw macht ligt. Maar moet u echt reageren? De ander wil dat u reageert, dat is waar hij op uit is. Zonder reactie treft de belediging geen doel. Epictetus leerde zijn leerlingen dat ze een persoonlijke aanval niet als een belediging maar als een uitdaging moesten beschouwen. Hij zei het zo:

Stap eens naar een steen en scheld die uit. Wat heeft dat voor effect? Als jij nu eens net zo naar dat gescheld zou luisteren als die steen, wat voor lol heeft degene die jou uitscheldt daar dan nog van? (Epictetus, Colleges, boek I, hoofdstuk 25)

Als u niet reageert op een belediging zal de ander zich opgelaten voelen. Heeft hij het wel goed gedaan of was zijn belediging zo klungelig dat het u niet eens is opgevallen? Of vindt u hem echt zo onbenullig dat u het niet eens de moeite waard vindt om op hem te reageren? U berooft hem niet alleen van het genoegen om te zien dat hij u van uw stuk heeft gebracht. U laat hem en eventuele omstanders ook nog eens merken dat u geen zin en tijd hebt om op zijn kinderachtige gedrag te reageren. U heeft wel iets belangrijkers te doen dan u bezig te houden met zo’n Neanderthaler. Niemand vindt het prettig om genegeerd te worden en uw aanvaller zal zich vernederd voelen. Hij zal zich wel twee keer bedenken voor hij zich weer aan u vergrijpt.

Volgens de stoïcijnen is ook humor en zelfspot een prima reactie op een belediging. Door met humor te reageren op een belediging of aanval vertelt u de dader dat hij niet in zijn opzet is geslaagd. Het was natuurlijk zijn bedoeling om u kwaad of verdrietig te maken en dat is duidelijk niet gelukt. Sterker nog zonder in de val te lopen hem terug te beledigen, beledigt u hem op een subtiele wijze toch door te laten zien dat zijn handelingen u niets doen. Zo vertelt Seneca over een voorval met de stoïcijnse politicus en jurist Cato:

Toen onze Cato een keer een pleidooi voor de rechtbank hield werd hij door de gevreesde Lentullus, onze ouders herinneren zich hem nog als een enorme vlegel, met opgerocheld slijm in het gezicht gespuugd. Hij veegde het spuug kalm van zijn gezicht en zei: ‘Lentullus, ik zal iedereen die zegt dat jij je mond niet weet te gebruiken vertellen dat ze het mis hebben. (Seneca; Over de woede; Boek III-38)

Epictetus adviseert een leerling om als iemand over hem roddelt te zeggen dat de kletskous hem wel heel slecht moet kennen als dat het ergste is wat hij over hem weet te vertellen.

Als iemand je vertelt dat die-en-die kwaad over je spreekt, ga je dan niet verdedigen maar zeg liever: ‘Al mijn andere fouten kent hij zeker niet anders had hij nog wel iets anders te vertellen gehad.’ (Epictetus, Handboekje; hoofdstuk 33)

Humor is dus een prima manier om uw belager te ergeren zonder uw waardigheid te verliezen. U laat zien dat u volstrekt ongevoelig bent voor wat hij doet. De meeste mensen zijn echter niet zo eloquent en geestig dat ze een belediging direct met een kwinkslag kunnen beantwoorden. Ik kan het in elk geval niet en het overkomt me vaak dat ik pas uren na het voorval bedenk hoe ik had moeten reageren. Ik realiseer me dat ik beledigd ben, en wordt meestal niet kwaad maar kom toch niet verder dan een verbaasd en ongemakkelijk zwijgen. Niet iedereen is dus in staat om een belediging met humor te pareren. Maar het totaal negeren van een belediging werkt altijd en is meestal een stuk makkelijker uit te voeren. Schelden doet geen pijn, maar negeren wel.


vrijdag 24 april 2020

WAAR JE MEE OMGAAT WORD JE MEE BESMET


Stoïcisme heeft niet alleen gevolgen voor de manier waarop u tegen de wereld aankijkt, het heeft ook gevolgen voor uw sociale leven. Het verlangt van u dat uw keuze van vrienden en kennissen eens kritisch tegen het licht houdt. In een eerdere blog hadden we het over vrienden die u inspireren, die u helpen bij het ontplooien van uw virtuositeit. U hoeft van uw vrienden niet te verwachten dat ze perfect zijn, maar het is weldegelijk van belang dat uw vriendschappen wederzijds lonend zijn.

Anderen kunnen uw gedachten en gedrag sterk beïnvloeden. Wij zijn biologisch voorgeprogrammeerd om ons te conformeren aan de groep waarin we verkeren. Die drang is enorm sterk en kan maar moeilijk weerstaan worden. Het is dan ook van belang om de mensen waar u mee omgaat goed te selecteren. Sommige relaties kunnen behoorlijk destructief zijn. Ook Epictetus was zich daar van bewust. In zijn Handboekje zei hij het zo:

Sla uitnodigingen voor feestjes af zowel van mensen die je niet kent als van mensen die je wel kent maar die niets van filosofie af weten. En als je er toch een keer naar toe moet, pas dan op dat je je niet net zo gaat gedragen als zij. Ook al ben je zelf gezond als je vrienden besmet zijn is het onmogelijk om niet ook besmet te raken op het moment dat je bij hen bent. (Epictetus; Handboekje; hoofdstuk 33)

Dit klinkt nogal elitair en zelfs een beetje hooghartig, maar hij zegt hier eigenlijk niets anders dan dat u bent met wie u omgaat. En dat is een waarheid als een koe. Probeer mensen die u laag halen zoveel mogelijk te vermijden en zoek het contact met mensen waar u iets van kunt leren. Dat betekent niet dat u u boven anderen verheven mag voelen omdat u stoïcijn bent. Integendeel als stoïcijn bent u zich juist extra bewust van uw eigen tekortkomingen. U weet dat u kwetsbaar en makkelijk te beïnvloeden bent. Dat maakt de kwaliteit van uw sociale netwerk juist zo belangrijk.

Voor een stoïcijn is vriendschap dan ook een serieuze zaak. Ze noemen iemand pas een vriend als hun relatie diepgang heeft en wederzijds stimulerend is. Vriendschappen uit de kroeg, oppervlakkige kennissen of uw vriendenkring op sociale media tellen in stoïcijnse ogen helemaal niet mee. Het is dat deel van de anderen waar u toevallig het gezicht van kent, meer niet.

Dat betekent niet dat u het contact met de mensen die niet aan de eis van wederzijds lonendheid kunnen voldoen volledig moet verbreken. Het is nu eenmaal onmogelijk om elk slecht gezelschap te vermijden. Om sommige mensen, familie en collega’s, kunt u niet heen en van andere mensen is het gewoon onverantwoord om ze laten stikken. U moet wel bij al uw relaties bedenken wat ze u opleveren. Sommige van uw vriendschappen zijn voor beide zijden stimulerend, sommige zijn juist destructief en andere leiden helemaal nergens toe. Van de laatste twee soorten moet u zich serieus gaan afvragen of ze de moeite van het onderhouden nog wel waard zijn. Uw tijd van leven is immers te beperkt om die aan hen te besteden.

Misschien is het de moeite waard om eens een lijstje te maken van uw beste vrienden. De mensen die u vrolijk maken, die u weten op te beuren als u zich rot voelt en die u stimuleren tot beter gedrag. Maak daarnaast ook een lijstje van de mensen waarvan u weet dat ze uw negatieve gewoontes of stemmingen versterken. De vrienden in wiens gezelschap u altijd te veel drinkt of waarmee u geen andere gespreksonderwerpen dan sportwedstrijden en de slechte eigenschappen van andere mensen kunt aansnijden. Als u eenmaal weet welke vrienden een slechte invloed op u hebben kunt u er een begin mee maken om hun uitnodigingen af te wijzen. En als u er dan toch niet onderuit kunt komen om hen te ontmoeten zorg er dan voor dat u niet besmet raakt met hun slechte gewoonte. Let in hun gezelschap extra goed op uw gedrag.


donderdag 23 april 2020

EEN LAAIEND VUUR


Als trouwe lezer van deze blog weet u inmiddels dat stoïcijnen de nadruk leggen op het accepteren van externe dingen en alleen onder voorbehoud handelen. U zou kunnen denken dat stoïcijnen daardoor saaie en nogal passieve grijze muizen zijn. Het tegendeel is echter waar. Veel beroemde stoïcijnen staan juist bekend om hun activisme in de wereld. Het handelen onder voorbehoud betekent niet meer dan dat stoïcijnen de buitenwereld accepteren zoals hij is. Ze zeggen bij alles wat ze doen tegen zich zelf: ‘ik ga dit of dat doen, onder voorwaarde dat niets mij belemmert’.

Stoïcijnen maken weldegelijk grootste plannen en stellen zichzelf, binnen de kaders van hun deugdenlijstje, ambitieuze doelen. Deze zijn van de onbelangrijke onverschillige zaken het meest nastrevenswaardig. Ook de stoïcijnse keizer Marcus Aurelius zegt dat de juiste manier om om te gaan met de wereld het 'onder voorbehoud' hebben van nastrevenswaardige bedoelingen is. En als u dan ondanks al uw inspanningen toch niet krijgt wat u had nagestreefd, zult u zich onmiddellijk op een creatieve en verantwoorde manier aan de nieuwe situatie aanpassen. U zoekt een alternatief, sluit een compromis, of ziet helemaal van uw bedoelingen af. U gebruikt tegenslag als grondslag voor nieuwe plannen. Marcus zei het zo:

“Als ons ‘hegemonikon’ [zelfbewustzijn] goed functioneert dan maakt hij gebruik van alles wat voorhanden is. Hij is immers volkomen vrij en kan alles wat op zijn weg komt gebruiken. Hij zet alle omstandigheden om in iets wat voor hem van nut is. Zoals een vuur alles verteert wat er in geworpen wordt. Een kaarsvlammetje kan makkelijk gedoofd worden, maar wat in een laaiend vuur wordt geworpen dient als brandstof en doet het vuur alleen maar hoger oplaaien”. (Marcus Aurelius, Dagboeken IV-1)

Inderdaad, zoals Marcus zegt, moeten we in ons vermogen om om te gaan met nieuwe ontwikkelingen, vooral na een teleurstelling of mislukking, niet als een 'kaarsvlammetje', maar als een 'laaiend vuur' zijn. Om u daar een beetje bij te helpen geef ik u hieronder een oefening uit mijn 'cursus praktisch stoïcisme'.

Oefening: Handelen onder voorbehoud
U zou voortaan bij alles wat u onderneemt een onderscheid kunnen gaan maken tussen wat u in de externe wereld wilt bereiken, uw bedoeling, en wat u voor uzelf wilt bereiken, uw doeling. In uw interne wereld wilt u uw best doen om uw externe doel te bereiken en niets anders. Het is uw interne doel om alles in het werk te stellen wat redelijkerwijs in uw vermogen ligt om uw externe bedoeling te bereiken. Besef daarbij dat u over het bereiken van uw externe bedoeling maar een heel beperkte invloed kunt uitoefenen, terwijl u over uw interne doel een absolute en onfeilbare controle hebt.
Beschrijf in uw dagboek een activiteit die niet zo uitpakte als u had verwacht en gehoopt. Was u verrast door het uiteindelijke resultaat? Had u de andere uitkomst kunnen voorzien als u er beter over had nagedacht? Had u het anders kunnen aanpakken? Was er een compromis mogelijk, een alternatief dat hoewel niet ideaal toch aanvaardbaar was? Hoe zou het er hebben uitgezien als u een scheiding had aangebracht tussen uw bedoeling en uw doel. Als u in de toekomst een soortgelijke activiteit wilt uitvoeren, pakt u het dan anders aan? Houd u dan meer rekening met eventualiteiten die uw plannen in de war kunnen schoppen?
Kies nu drie of vier activiteiten die u heeft gepland voor de komende weken. Bedenk hoe u kunt proberen die activiteiten 'onder voorbehoud' uit te voeren. Denk niet alleen over wat u wilt bereiken, wat uw bedoeling is, maar ook hoe u het wilt gaan doen. Wat zou er kunnen gebeuren waardoor uw bedoelingen worden gedwarsboomd? Benadruk dat het vooral uw doel is om uw best te doen. Dat is iets waar u controle over hebt. Het is echter maar de vraag of u ook zult bereiken wat u wilt bereiken. Daar heeft u geen (volledige) controle over. Als u deze taken eenmaal hebt uitgevoerd, beschrijf dan in uw dagboek hoe goed of slecht het gegaan is. Gingen de zaken zoals u had verwacht? Lukte het u om 'onder voorbehoud' te handelen? Heeft u er voordeel van gehad?
Tijdens de voorbereiding van uw dag in uw ochtendmeditatie kunt u zich alvast de mogelijkheid van tegenslag en tegenwerking voor de geest halen. Natuurlijk ook een stoïcijn heeft liever dat alles gladjes en volgens planning verloopt, maar hij houdt altijd in zijn achterhoofd de mogelijkheid open dat de uitkomst van zijn handelen niet het gewenste resultaat oplevert. Alleen de intentie waarmee hij iets doet ligt wel volledig in zijn macht. Een stoïcijn probeert dan ook goedgemutst en ethisch verantwoord in overeenkomst met de natuur te handelen. Zeg dus voortaan in uw ochtendmeditatie: ‘ik wil x, y en z gaan doen, maar ik doe het onder voorwaarde dat niets mij belemmert om het ook echt uit te voeren’. Bedenk allerlei dingen die aan uw plannen in de weg kunnen staan en zeg tegen uzelf dat u die tegenslagen gelijkmoedig zult accepteren als ze ook echt gebeuren. Het gaat erom dat je je best doet. Doe uw best en laat verder gebeuren wat er gebeurt.


woensdag 22 april 2020

SPREKEN IS ZILVER, MAAR ZWIJGEN IS GOUD


Spreken is één van de belangrijkste bezigheden waarmee u uw dag vult. U staat de hele dag door in contact met anderen. U bent nooit meer verbonden geweest met de mensen om u heen dan tegenwoordig. Sociale media maken het u mogelijk om 24-uur per dag contact te houden met ‘vrienden’ van over de hele wereld. Iedere stap die u zet, iedere hap die u eet, ieder flintertje nepnieuws, elk leuk kattenfilmpje deelt u terstond met uw vriendenkring. En uw vrienden delen hun eigen leukigheidjes en wederwaardigheden weer met u. Online en bij contacten in levenden lijve wordt u met heel wat onzinnige en totaal overbodige interacties geconfronteerd. Interacties waar u als stoïcijn iets mee zult moeten of u dat nu wilt of niet. Tweeduizend jaar geleden had Epictetus al een advies voor ons.

Leg voor jezelf een houding en levensstijl vast waar je je aan houdt zowel als je alleen bent als wanneer je in gezelschap verkeert.
Houd in gezelschap liever je mond en zeg alleen het hoogst noodzakelijke. Praat alleen als de situatie het eist, maar dan niet over ditjes en datjes: niet over gladiatorengevechten, paardenrennen, sporters, eten en drinken of één van de andere dingen waar mensen zo graag over praten. Roddel niet over anderen ook niet om ze te prijzen. Probeer het gesprek indien mogelijk op zinnigere onderwerpen te brengen. Als mensen het niet met je eens zijn, val ze dan niet aan en houd je mond. (Epictetus; Handboekje; Hoofdstuk 33)

In dit hoofdstuk uit zijn Handboekje geeft Epictetus voorbeelden van de houding die zijn leerlingen in hun openbare leven zouden moeten aannemen. Het is duidelijk geen complete lijst. Het geeft een indicatie van de manier waarop een stoïcijn in opleiding zich hoort te gedragen. Op het eerste gezicht lijkt het er vooral op neer te komen dat de leerling sociale contacten zo veel mogelijk moet zien te vermijden. Vooral niet in filosofie geïnteresseerde personen moeten worden ontlopen en als de leerling dan toch met andere mensen in contact komt geldt het gezegde ‘spreken is zilver, maar zwijgen is goud’ en kan hij maar beter zoveel mogelijk zijn mond houden.

De gladiatorengevechten en wagenrennen waar Epictetus het over heeft zullen tegenwoordig geen belangrijk onderwerp van gesprek meer zijn, maar daar staan tegenwoordig voetbalwedstrijden en autoraces tegenover. Er is sinds Epictetus dit schreef niet zo heel veel veranderd. Natuurlijk betekenisloos gebabbel en geroddel zijn ook nu nog een belangrijk sociaal bindmiddel, maar dat betekent niet dat u daar als aspirant stoïcijn aan mee moet doen. Er zijn ontelbaar veel boeiendere en belangrijkere gespreksonderwerpen. Onderwerpen waarmee u uw inzicht in de wereld en haar problemen kunt vergroten. U mag gerust proberen het niveau van uw conversaties een beetje op te krikken.

Dat zal trouwens niet makkelijk zijn. Er zijn nu eenmaal minder mensen in filosofie geïnteresseerd dan in de laatste roddels over Pietje en Klaasje. Domme en irritante mensen zijn nu eenmaal een onderdeel van onze werkelijkheid. Jammer genoeg weten we vaak niet van te voren wanneer we met een exemplaar van deze categorie te maken hebben. Epictetus wil dat zijn leerlingen een manier ontwikkelen om met mensen van wat voor categorie dan ook om te kunnen gaan. Een stoïcijn komt er niet onderuit om deel te nemen aan het sociale verkeer. Hij raadde zijn leerlingen daarom aan om zichzelf een bepaalde vaste houding tegenover andere mensen aan te wennen. Hij wil dat ze vriendelijk en beleefd tegen anderen zijn. Tegen iedereen zelfs tegen domme mensen en mensen waar ze eigenlijk een hekel aan hebben. Ze worden geacht een beetje afstand te houden, niemand tegen te spreken, zelfs niet als ze zeker weten dat ze het bij het verkeerde eind hebben. Dat betekent niet dat Epictetus wil dat zijn leerlingen over zich heen laten lopen, het betekent dat hij wil dat de mening van ‘domme’ mensen hen koud laat. Als onbelangrijke en oninteressante onderwerpen, voetbal, auto’s, roddels, seks, vakanties en dergelijken, besproken worden kunnen ze zich beter stil houden of hooguit zo nu en dan met een geïnteresseerde blik doen alsof ze het besprokene interessant vindt. Er is tenslotte geen enkele reden om onvriendelijk te worden en anderen te beledigen.

Voor de buitenwereld spelen ze een rol en lijken ze binnen de groep te passen, maar het is ondertussen wel de bedoeling dat de leerlingen zich steeds minder gaan aantrekken van wat anderen over ze denken. Ze leven ten slotte niet om applaus te krijgen voor wat ze doen en al helemaal niet om de afkeuring van anderen te ontwijken. Stoïcijnen zullen altijd proberen zo min mogelijk op te vallen en houden zich ogenschijnlijk dus zo veel als mogelijk aan de normen en zeden van de samenleving waar ze in leven. Maar het is onvermijdelijk dat ze toch met enige regelmaat dingen zullen doen of zeggen die hun gemiddelde medemens niet aanstaan. Epictetus weet dat het niet makkelijk is om dingen te doen die de groep afkeurt, maar hij wil dat zijn leerlingen er aan wennen dat zij het zelf zijn die uiteindelijk bepalen wat ze wel en niet willen doen. Om dat makkelijker te maken moeten ze zich van hem een vriendelijke, aristocratische, maar wel wat afstandelijke houding tegenover hun medemensen aanleren.

dinsdag 21 april 2020

TIJD OM TE SNOEIEN


Zoals u uit de vorige blog begrepen zult hebben gaat het in het stoïcisme niet alleen om het aanleren van virtuoze karaktereigenschappen, maar ook om het wegsnoeien van nutteloze handelingen. Het leven is veel te kort en uw tijd is veel te kostbaar om u druk te maken en in te spannen voor allerlei futiliteiten. Het is de hoogste tijd om uw dagelijkse gang van zaken eens na te lopen om te onderzoeken of er niet wat dor hout valt weg te snoeien.

Neem vandaag eens even de tijd om na te gaan wat u zoal op een dag doet en wat de waarde is van de dingen die u doet. Maak gewoon een lijstje met alles wat u zoal op een dag uitspookt. Het gaat dan vooral om heel gewone banale dingen als opstaan, naar uw werk gaan, vergaderen, kletsen bij de koffieautomaat en uw mail checken. Neem ook kleine kortdurende activiteiten mee. Kleine onbelangrijke gewoontes die elke dag weer terugkeren kunnen uiteindelijk ongemerkt enorm veel van uw levenstijd opsnoepen.

U zult merken dat het niet altijd even makkelijk is om te bepalen wat de waarde is van die activiteiten. Daarom geef ik u alvast een paar criteria die u kunnen helpen. U kunt daar natuurlijk altijd een aantal van uw eigen criteria aan toevoegen. In de eerste plaats moet u uzelf afvragen of de betreffende handeling iets doet voor de ontwikkeling van uw virtuositeit. Wordt u er een beter mens van? Leert u er iets van? Vervolgens moet u uzelf afvragen wat het belang is van die handeling. Wordt de maatschappij beter door wat u doet? Hebt uzelf of anderen profijt van wat u doet of is het iets dat u alleen ten eigen bate doet? Vraag u tenslotte af of het om iets gaat dat u ook zou doen als u wist dat u nog maar een paar dagen te leven had.

Voor een stoïcijn is zijn virtuositeit de maatstaf van alle dingen. Hij zal dus vooral belang hechten aan handelingen die hem een beter mens kunnen maken. Dit betekent niet dat handelingen die u ontspannen of waar u plezier aan beleeft geen waarde zouden hebben. U zult uiteindelijk zelf moeten bepalen of uw activiteiten u voldoende opleveren om er mee door te gaan. Bedenk daarbij dat niet al uw tijd gevuld moet zijn met ‘nuttige’ activiteiten. Er is geen enkele reden om u schuldig te voelen over een uurtje mijmeren in de zon. Ook momentjes van dagdromen en niksen zijn voor een stoïcijn van grote waarde.

Zorg er in elk geval wel voor dat de dingen die u doet een bewuste keuze zijn. U bepaalt zelf wat u met uw kostbaarste bezit, uw levenstijd, wilt doen. Door zo nu en dan uw activiteiten onder de loep te nemen kunt u weloverwogen beslissingen nemen over het pad dat u volgt. U zult ongetwijfeld heel wat activiteiten ontdekken waar u geen noemenswaardig plezier aan beleeft en die u zeker niet dichterbij uw doel brengen. Neem dan de snoeisnaar ter hand en knip al dat overbodige tijdverslindende dorre hout weg.

maandag 20 april 2020

WE WERKEN KEIHARD


Ja iedereen lijkt tegenwoordig keihard te werken en het wordt ook van u verwacht. Al die drukte beperkt zich niet tot de officiële loonarbeid, ook in onze vrije tijd rennen we van hort naar her. Kinderen moeten gebracht en gehaald worden, sociale contacten moeten onderhouden worden en tegelijkertijd doet u volop mee aan het permanente leren. We leven nu eenmaal in een cultuur waarin het statusverhogend is om het druk te hebben. Een volle agenda betekent dat u het gemaakt hebt. Zonder die drukdoenerij bent u geen waardevol lid van de samenleving.

Ook stoïcijnen vinden dat u uw tijd zinvol moet besteden, maar dat keiharde werken van vandaag de dag past absoluut niet in een stoïcijnse levensstijl. Uw leven lijkt alsmaar drukker te worden, maar wordt het daarmee ook echt zinvoller? Ik waag het te betwijfelen. Eigenlijk vermoed ik dat u één van de kostbaarste zaken waar u over bezit over de balk aan het gooien bent: uw tijd. Realiseert u zich wel dat uw tijd van leven beperkt is? Zijn al die drukke bezigheden voor uw werkgever, dat gebeuzel op de sociale media en die verplichte uitjes met uw immense vriendenkring wel al die moeite waard?

Ik vrees dat u niet veel verschilt van schrijver dezes en dat veel van uw tijd opgaat aan onbeduidende dingetjes. Net als ik en het grootste deel van de mensheid heeft u uw prioriteiten niet goed op orde. Door de enorme kwantiteit van de activiteiten in ons leven leveren we flink in op de kwaliteit van ons leven. Door al die drukdoenerij vergeten we te leven. De stoïcijnen gebruiken de ‘memento mori’ oefening om hen er aan te herinneren dat hun tijd van leven beperkt is. Door u te realiseren dat vandaag weleens uw laatste dag zou kunnen zijn zullen heel wat van de trivialiteiten die u normaal zo weten bezig te houden onbelangrijk lijken. Stap uit de ratrace en bedenk wat de echte prioriteiten in uw leven zijn. Laat het verleden voor wat het is en stop dat gepieker over de toekomst. Zowel het verleden als de toekomst liggen buiten uw macht. Alleen in het heden kunt u leven. Iedere dag opnieuw moet u beslissen waar u uw inspanningen en kostbare tijd aan wilt besteden. Maak een wijze keuze.

zondag 19 april 2020

STOÏCIJNS PESSIMISME


U verwacht dat de kans erg klein is dat u ooit in een oorlog terecht zult komen, maar u dacht waarschijnlijk ook dat u nooit bij een epidemie betrokken zou raken. Het is dan ook helemaal niet zo verkeerd om u een beetje voor te bereiden op allerlei tegenslag. In deze blog gaan we daarom de techniek van de ‘premeditatio malorum’ van wat dichterbij bekijken. Deze oefening is stoïcijnse zwartkijkerij bij uitstek. Met deze oefening gaat u zich namelijk voorstellen dat u iets vervelends overkomt. Het is de bedoeling dat u daardoor beter met die tegenslag leert omgaan. U zult dan minder schrikken als er dingen mis gaan en u zult beter weten hoe u het beste kunt reageren. Ga eens per week of zoveel vaker als dat uitkomt met uzelf in gesprek over de vervelende dingen die er op dit moment in uw leven spelen. Kies er één uit waar u de komende tijd mee aan de slag wilt gaan. Kies in het begin vooral kleine relatief onbelangrijke problemen en zorgen. Herhaal de oefening, dagelijks of een aantal malen per week tot de getrainde situatie u niet zo veel meer doet. Als u eenmaal zo ver bent kunt u een andere misschien wat ernstigere zorg aanpakken. U kunt nu zelfs gebeurtenissen uitkiezen die helemaal niet spelen en waarvan u misschien denkt dat ze u nooit zullen overkomen. Ga, als u daar aan toe bent, toch ook met dergelijke onwaarschijnlijke gebeurtenissen aan de slag.

Kies een rustige plek uit waar u minstens een half uur ongestoord kunt nadenken en begin aan uw ‘premeditatio malorum’. Ga daarbij de volgende zaken na:

·        Wat gebeurt er op dit moment in uw leven? Welke dingen bent u de komende tijd van plan te ondernemen? Hoe staat het met de dingen die u aan het ondernemen bent? Kies één van de dingen waar u zich een beetje zorgen over maakt uit. U heeft bijvoorbeeld volgende week een functioneringsgesprek met uw baas, en u denkt dat het wel goed zit, maar bent toch een klein beetje nerveus.
·        Stel dan eerst de meest waarschijnlijke en dus realistische toekomstverwachting vast. Dus niet de meest wenselijke, maar wat er gezien de huidige omstandigheden in de lijn der verwachtingen ligt. Om bij het voorbeeld te blijven. U meent uw werk goed gedaan te hebben en het lijkt er op dat u een goede beoordeling te wachten staat.
·        Ga vervolgens na wat er allemaal mis zou kunnen gaan. Wees daarbij niet te voorzichtig. Neem alles mee wat er mogelijkerwijs verkeerd zou kunnen gaan, hoe onwaarschijnlijk ook. Maak er een ‘worst case’ scenario van. Beperk u wel tot de feiten. U hoeft er nog niets bij te voelen of denken. Zonder het u te hebben gerealiseerd heeft u een kardinale fout gemaakt. Uw baas zal u tijdens het gesprek op staande voet ontslaan en bovendien ook nog een immense vergoeding van u eisen omdat u het bedrijf met uw fout schade heeft toegebracht.
·        Haal dat scenario zo levendig mogelijk naar voren. Doe alsof de situatie zich nu al voordoet. Stel u het kantoor van uw baas voor, de stoel waarop u zit, het theekopje dat u vasthoudt, de woorden die gesproken worden. Kortom alles wat u kunt bedenken.
·        Ga bij u zelf na wat voor gevoelens dit bij u oproept. De emoties zullen niet zo scherp en fel zijn als in een werkelijke situatie, maar echt genoeg om gevoeld te worden. U zou zich tijdens het ingebeelde functioneringsgesprek bijvoorbeeld bang, ontzet, verontwaardigd of misschien zelfs kwaad kunnen voelen.
·        Laat de gevoelens over u heen komen en vraag u na een tijdje af of het allemaal echt zo erg is als het lijkt. Analyseer vervolgens of het hier gaat om dingen die u in uw macht heeft. Welke stoïcijnse deugden en vaardigheden staan u ter beschikking om u te weer te stellen? Om nog eens op het voorbeeld terug te komen. U weet dat u tijdens uw werk uw best gedaan hebt. Dat is het enige wat u onder controle had. Er valt u dus niets te verwijten. Dat u toch een fout hebt gemaakt en dat uw baas u daarom wil ontslaan ligt buiten uw controle. Het gaat dus om dingen die onbelangrijk voor een virtuoos leven zijn.

Bedenk tenslotte wat een stoïcijnse wijze in een dergelijke situatie zou doen. Wat zou hij tegen uw baas gezegd hebben? Wat zou hij gedaan hebben? Neem u voor om net zo te reageren mocht u dit onwaarschijnlijke scenario toch overkomen.U zult wel denken: ‘Wat een rot oefening! De stoïcijnen vragen van me om me de meest vreselijke dingen te gaan inbeelden. Ik moet nu al voelen hoe ik me zou voelen als ik zelf of mijn geliefden ernstig ziek zouden zijn. Ik moet me gaan inbeelden dat ik ontslagen word, een ongeluk krijg, overvallen word, dat ik tijdens de wintersport onder een lawine terecht kom of wat er verder nog aan ellende te bedenken valt. Lekker dan. Ik vermijd dat soort gedachten liever. Als het fout gaat is het vroeg genoeg om me rot te voelen. Ik heb er niet de minste behoefte aan om me nu al ellendig te voelen’.

Een begrijpelijke reactie, maar de moderne psychiatrie is het met de stoïcijnen eens dat het beter is om nu al, voordat er ook maar iets aan de hand is, de confrontatie aan te gaan met een mogelijke tegenslag. Door deze oefening regelmatig te doen komt een mogelijke tegenslag niet zo hard aan en heeft u bovendien al een manier om er mee om te gaan voorbereid. U slaat dus twee vliegen in één klap.




zaterdag 18 april 2020

DE WET VAN MURPHY


Murphy had gelijk, er gaat immers altijd wel iets mis. Je wil absoluut op tijd zijn voor een afspraak en er staat een file, je buurvrouw in de treincoupé verward de trein met haar badkamer en werkt uitgebreid haar mascara bij, je wil rustig in je tuin een boek lezen maar je buurman vindt het tijd voor een grote verbouwing. Ook in de Oudheid was de wet van Murphy (anything that can go wrong, will go wrong) geen onbekende. Epictetus had zijn eigen versie van dit bekende gezegde. In het vierde hoofdstukje van zijn Handboekje schreef hij:

Bedenk bij alles wat je wil doen, wat het is wat je gaat ondernemen. Als je gaat zwemmen, realiseer je dan wat er zoal gebeurt in een zwembad: mensen die je nat spatten, die tegen je op botsen, die je uitschelden of die iets van je stelen. Je zult minder gevaar lopen als je meteen al tegen jezelf zegt: ‘Ik wil gaan zwemmen, maar ik wil daarbij ook mijn natuurlijke gemoedsrust bewaren’. Dit moet je werkelijk bij alles wat je onderneemt doen. Als er dan iets gebeurt waardoor je niet lekker kunt zwemmen, dan kun je meteen zeggen: ‘Dit was niet het enige wat ik wilde doen, ik wilde ook mijn gemoedsrust bewaren. En dat gaat me niet lukken als ik nu kwaad word’.

Het badhuis was voor de leerling stoïcijnen van Epictetus bekend terrein. Ze bezochten een paar keer per week en misschien zelfs wel dagelijks de thermen, zoals ze destijds  werden genoemd. De zwembaden van die tijd hadden meer weg van wat wij nu een tropisch zwemparadijs met sportschool en wellness centrum zouden noemen. In principe kwam je er om je te wassen, maar er viel van alles te beleven. Zo waren er sauna’s, dompelbaden, sportvelden, masseurs, schoonheidsspecialisten en restaurants. Een bezoek aan zo’n badhuis zal doorgaans ontspannend zijn geweest, maar het gedrag van de mede baders kon ook wel degelijk een bron van irritatie vormen. Je loopt het risico nat gespat te worden of je kluisje kan leeggeroofd worden. Epictetus biedt zijn leerlingen in dit hoofdstukje een remedie om een dergelijke vervelende emotie te voorkomen.

Ook hier waarschuwt hij ons weer om vooral goed voor ogen te houden hoe de wereld in elkaar steekt. Hij wil dat je nadenkt over wat er kan gebeuren voordat je iets onderneemt. Zijn leerlingen moesten hun kennis over de menselijke aard gebruiken om van te voren te bedenken wat er in het badhuis mogelijk zou kunnen gebeuren. In een eerder blog moest je in gedachten houden wat de dingen waar je van houdt in werkelijkheid zijn en nu moet je goed beseffen wat het is dat je wilt gaan doen. Epictetus wist dat een klein onbelangrijk incident je humeur behoorlijk kan verstieren. Zo kan een onvriendelijke behandeling aan de kassa of iemand die voordringt je zo irriteren dat het je als ontspannend bedoelde badhuis bezoek grondig verpest. Je loopt te schelden op iemand die je nat spat en geeft de persoon die tegen je op loopt een stevige duw. Niet echt relaxed en dat is jammer, vooral ook omdat er iets aan gedaan kan worden.

Epictetus geeft hier twee adviezen om dergelijke onnodige irritaties te voorkomen. In de eerste plaats moet je je dus goed realiseren wat het is dat je gaat doen. Je moet jezelf, als het ware, mentaal voorbereiden op de dingen die er kunnen gebeuren in een badhuis. Een eventuele vervelende gebeurtenis komt dan niet onverwacht en dat maakt de kans dat je je er aan ergert al meteen een stukje kleiner. In de tweede plaats raadt Epictetus zijn leerlingen aan om bij alles wat ze doen naast hun oorspronkelijke doelstelling altijd nog een tweede doelstelling in gedachten te houden. Je wil niet alleen het badhuis bezoeken, maar je wilt ook nog je gemoedsrust bewaren. Die laatste doelstelling zal je niet bereiken als je je ergert aan de dingen die nu eenmaal in een badhuis gebeuren. 

Je moet als het ware altijd een dubbele agenda hebben. In de eerste plaats wil je de activiteit die je van plan bent te ondernemen tot een goed einde brengen, en in de tweede plaats wil hij dat je er tegelijkertijd naar streeft je gemoedsrust te bewaren. Of je in de eerste doelstelling slaagt is afhankelijk van externe omstandigheden, maar of je in de tweede slaagt heb je volledig zelf in de hand. Over de vraag of je al dan niet een prettig verblijf in het badhuis zult hebben heb je dus geen controle, maar over de vraag of je je ergens aan irriteert heb je wel controle. Door van te voren te bedenken en te accepteren hoe het er in de wereld aan toe gaat voel je je minder snel verrast en geërgerd als het misloopt. In de wet van Epictetus houdt hij zijn leerlingen voor dat ze hoe dan ook altijd kunnen slagen in de doelstelling om hun gemoedsrust te bewaren. En dat geeft ook een prettig gevoel, zelfs als een relaxed bad in het water is gevallen.

vrijdag 17 april 2020

STIFF UPPER LIP


Zoals we hiervoor zagen deelden de stoïcijnen de negatieve emoties of ‘passies’, zoals zij ze noemden, in vier hoofdgroepen in. We noemden ze de vier B’s: bedroefdheid, bangheid, begeerte en blijheid. De bedroefdheid staat voor emotionele pijn, de bangheid voor alle vormen en gradaties van angst, de begeerte voor verlangen en de blijheid voor genot. Pijn of lijden (bedroefdheid) werd gezien als de aanwezigheid van iets onaangenaams, angst (bangheid) als de verwachting dat er in de toekomst iets onaangenaams gaat gebeuren, genot (blijheid) als de aanwezigheid van iets prettigs en verlangen (begeerte) als de verwachting dat er in de toekomst iets aangenaams gaat gebeuren. Deze vier hoofdgroepen vormen bij de stoïcijnen de basis van alle andere negatieve emoties. Iedere vervelende emotie valt bij één van die groepen onder te brengen. Ik breng nog maar eens in herinnering dat die emoties alleen maar negatief zijn en een passie worden op het moment dat het irrationeel is om ze te voelen. Als leerling stoïcijn mag u dus best bang zijn voor een op u afstormende neushoorn, maar als het een muisje is dat op u af komt lopen wordt het een ander verhaal.

Veel mensen, waaronder veel psychologen en zelfs beroepsfilosofen, denken echter dat het stoïcisme zich vooral bezighoudt met het onderhouden van een ‘stiff upper lip’. Moderne psychologen raden u juist aan om dicht bij uw emoties te blijven en ze niet op te kroppen. U moet uw emoties uiten en delen met anderen, anders komen ze, soms jaren later, weer extra heftig terug. U zou moeten huilen en schreeuwen op de momenten dat u daar behoefte aan hebt en het liefst gebruik maken van een professioneel psycholoog om u te helpen goed in contact met uw emoties te blijven. Daarnaast moet u onder leiding van die psycholoog in uw verleden graven om oude emoties weer naar boven te halen en te herleven om ze zo achteraf alsnog te kunnen verwerken.

Het is maar de vraag of dat allemaal wel waar is. Uit recent onderzoek komt steeds vaker naar voren dat het telkens weer oprakelen van oud zeer juist een negatief effect heeft op uw welzijn. Ook Seneca dacht er zo over, in een brief aan zijn vriend Lucilius schreef hij dit:

“Wat heb je er aan oud zeer op te rakelen en je ellendig te voelen omdat je vroeger ongelukkig was? Je weet toch dat iedereen zijn ellende aandikt en daarbij zelfs zichzelf bedriegt. Het is juist fijn dat al die ellende voorbij is. Voel je blij dat het over is. We moeten twee dingen proberen uit te roeien: angst voor wat de toekomst brengt en het oprakelen van herinneringen aan oude ellende. Met het één heb ik niets meer te maken, met het andere nog niets.” (Seneca; Brieven aan Lucilius 78-14)

Zoals we eerder al zagen verlangt stoïcisme van niemand een Britse ‘stiff upper lip’. Negatieve emoties moeten juist zo veel mogelijke voorkomen worden en als ze niet te voorkomen zijn moeten ze doorleefd en zo snel mogelijk uitgedoofd en vergeten worden. Wat er niet is kan ook niet worden opgekropt en kan ook in de toekomst niet meer voor problemen zorgen. De stoïcijnse technieken zijn er op gericht om zo veel mogelijk prettige emoties (eupatheiai) te voelen en zo weinig mogelijk negatieve emoties (passies). Onprettige gevoelens moeten tot een minimum worden ingeperkt.

Zoals we zagen hadden de stoïcijnen een heel arsenaal aan technieken ontwikkelt om het ontstaan van die onprettige passies te voorkomen of de effecten er van in te dammen. Er zijn in de voorgaande lessen al heel wat van die technieken de revue gepasseerd. In deze les zullen er nog een aantal volgen. Technieken die bij heel veel verschillende situaties kunnen worden ingezet. Stoïcijnen raden u daarbij de ene keer aan om emoties gewoon te doorleven, een andere keer moet u ze juist met behulp van allerlei technieken bestrijden en soms willen ze zelfs dat u toneelspeelt en doet alsof u een bepaalde emotie voelt. Dat is heel wat anders en een stuk ingewikkelder dan de ‘stiff upper lip’.

donderdag 16 april 2020

LET EEN BEETJE OP ELKAAR


Deze leuze in tijden van Corona had zomaar door een stoïcijn bedacht kunnen zijn. Hij zou er wel wat anders mee bedoeld hebben dan de Nederlandse premier. Natuurlijk, ook een stoïcijn vindt het een goed idee om het welzijn van zijn medemensen in de gaten te houden, maar hij heeft nog heel andere motieven om op een beetje op de anderen te letten.

Stoïcijnen verwachten van hun aanhangers dat ze er naar streven zich te verbeteren door zich te oefenen in dingen als wijsheid, vriendelijkheid, matigheid en moed. Ze wisten ook wel dat het niet zo makkelijk is om jezelf volledig op eigen kracht te verbeteren. Om hen daarbij te helpen stimuleerde de stoïcijnse leraren hun leerlingen om zich te omringen met vrienden. En dan vooral vrienden die als voorbeeld voor hun eigen gedrag konden dienen. Marcus Aurelius beschreef het zo:

Als je een opkikker kunt gebruiken denk dan eens aan de goede eigenschappen van de mensen uit je omgeving. Neem de energie van de één, de bescheidenheid van de ander, de vrijgevigheid van een derde en nog iets anders van weer iemand anders. Niets is zo goed om je humeur te verbeteren als de virtuositeit van andere mensen. Zorg dan ook dat je daar altijd een paar voorbeelden van bij de hand hebt. (Marcus Aurelius; Dagboeken; boek 6 hoofdstuk 48)

Aristoteles, die toch al gek op lijstjes en indelingen was, verdeelde de menselijke vriendschapsrelaties in drie categorieën:
·        Vriendschap gericht op het nut, tegenwoordig zou dat een relatie gericht op wederzijds voordeel worden genoemd. Omdat we van nature sociale wezens zijn behandelen we dergelijke ‘vrienden’ vriendelijk, maar zodra de relatie geen nut meer oplevert wordt er doorgaans een streep onder gezet. Denk hierbij aan de relatie met uw collega’s of de relatie met uw loodgieter of kruidenier.
·        Vriendschap gericht op het plezier. Ook deze categorie is gericht op wederzijds voordeel, maar dan niet op materieel, maar op emotioneel voordeel. Het gaat dan vooral om de leden van een sportclub, drinkmaatjes, mensen waar mee je samen uit of op vakantie gaat. Dit komt het dichts bij onze huidige opvatting van vriendschap. Ook deze vriendschappen stoppen al snel bij een verhuizing of een verandering in interesses.
·        Tenslotte onderkent Aristoteles de vriendschap gericht op virtuositeit. Daar is sprake van zodra mensen zonder bijbedoelingen van elkaars gezelschap genieten. Dit soort vrienden zijn een ‘spiegel voor de ziel’ en deze vorm van vriendschap helpen de vrienden elkaar bij hun persoonlijke ontwikkeling en groei. Hieronder vallen wat we tegenwoordig al gauw boezemvrienden of romantische liefde zouden noemen. Vriendschap gericht op het goede beschreef dan ook niet alleen heel diepe vriendschappen maar ook de band met familieleden en partners.
In navolging van Aristoteles beschouwden de stoïcijnen vriendschap gericht op virtuositeit als de hoogst denkbare vorm van liefde. Tussen liefde en vriendschap bestond volgens hen trouwens alleen een gradatieverschil. Het ging in hun ogen om hetzelfde, alleen de intensiteit verschilt. Alle vormen van vriendschap zijn waardevol, maar alleen een op virtuositeit gerichte vriendschap is echt de moeite waard. Vergelijk dat eens met uw talrijke vriendenschare en uw vriendenkring op facebook. De meeste van uw social media ‘vrienden’ hebt u waarschijnlijk zelfs nog nooit ontmoet.

Het heeft nut om eens na te denken over de dingen die u het meest bewondert in uw vrienden. Waarom vindt u Pietje of Marietje nu eigenlijk zo leuk? Let dan niet op uiterlijke kenmerken, maar vooral op welke karaktereigenschappen u in hen bewondert. Hij of zij zal ongetwijfeld geen heilige zijn en ook een heel scala aan zwakheden hebben, maar daar gaat het niet om. U kunt hun positieve eigenschappen als voorbeeld voor uw eigen gedrag nemen, maar daar blijft het niet bij. De kans is groot dat u vrolijk wordt door aan de leuke dingen van uw vrienden te denken.

Denk nu niet dat die stoïcijnen wel heel zware eisen aan hun vrienden stellen. Uw vrienden hoeven echt geen in virtuositeit uitblinkende wijzen te zijn. Ze zullen ongetwijfeld hun eigen fouten en eigenaardigheden hebben en dat is helemaal niet erg. Het is voldoende als ze u kunnen inspireren en stimuleren. Als ze een eigenschap hebben waar u iets van kunt leren en als u een eigenschap hebt waar zij iets van kunnen leren. Zo kunnen jullie je aan elkaar optrekken en gezamenlijk stapje voor stapje betere mensen worden. Dat klinkt misschien nogal stichtelijk, maar dat valt wel mee. Zoals onze stoïcijnse keizer het in het bovenstaande citaat al omschreef gaat het er vooral om dat een vriendenkring elkaar helpt bij het leiden van een prettig leven. Ook voor een stoïcijn is het dus helemaal niet zo’n gek idee om een beetje op elkaar te letten.


woensdag 15 april 2020

TE VROEG GESTORVEN? NEE, PRECIES OP TIJD


Als iemand op jonge leeftijd komt te overlijden wordt vaak gezegd dat hij voor zijn tijd is heengegaan. In stoïcijnse ogen slaat dit nergens op. In een universum dat wordt geregeerd door een web van oorzaak en gevolg bestaat er niet zo iets als te vroeg of te laat. Alles gebeurt op precies het juiste tijdstip ten gevolge van de dingen die eerder zijn gebeurd. We kunnen onmogelijk voorspellen wat er wanneer zal gebeuren. Onze kennis van dat universele causale netwerk is daarvoor veel te beperkt en het is zelfs onmogelijk om alles te kunnen voorspellen. Als de vleugelslag van een vlinder in Brazilië een orkaan in Texas kan veroorzaken dan is ook het voorspellen van iemands levensduur iets waar mensen niet toe in staat zijn. Het is onzinnig om te zeggen dat iets te vroeg of te laat gebeurd. Het gebeurt altijd precies op het juiste moment.

Dat u misschien liever had gehad dat iets niet of nog niet was gebeurd is een ander verhaal. Op het web van oorzaak en gevolg kunt u hoegenaamd geen invloed uitoefenen, maar over wat u zelf liever zou zien gebeuren kunt u dat wel. U doet er dan ook verstandig aan om uw gemoedsrust niet op te offeren aan dingen die u toch niet kunt veranderen. Stoïcijnen willen dat u zich druk maakt over de vraag of u een goed leven leidt en niet over de vraag hoe lang dat leven zal duren. Of u wel of niet een goed leven leidt is iets wat u volledig in eigen hand hebt de duur van uw leven is voornamelijk afhankelijk van het noodlot. Richt uw inspanningen dan ook op het hier en nu en op de dingen die u wel in uw macht hebt.

Een van de dingen die u in uw macht hebt zijn uw meningen en oordelen. De natuurlijke selectie heeft u opgezadeld met een instinct om kosten wat het kost te willen overleven. Daar kunt u weinig tegen uitrichten, maar als mens bent u waarschijnlijk de enige diersoort die in staat is over zijn sterfelijkheid na te denken. Dat vermogen tot nadenken geeft u de mogelijkheid om uw angsten te sturen en dat geldt zelfs voor uw doodsangst. Die doodsangst ligt aan de basis van veel van uw andere angsten. Zo ligt achter de angst voor het verlies van uw baan de angst voor honger en gebrek, en daar zit dan weer uw doodsangst achter. Als u uw doodsangst aanpakt pakt u dus al uw angsten aan. Houd uw sterfelijkheid in gedachten en raak langzaam maar zeker vertrouwd met de gedachte dat de dood een onvermijdelijk natuurlijk proces is. Een proces dat trouwens al begon op het moment van uw geboorte. U zult nooit angstvrij worden, dat is onmogelijk, maar met een beetje stoïcisme kunt u uw angsten wel een beetje beter leren verdragen.

dinsdag 14 april 2020

KWALITEIT BOVEN KWANTITEIT


Het lijkt wel een epidemie. Iedereen lijkt tegenwoordig geobsedeerd door gezondheid en schoonheid. Sportscholen, wonderdiëtisten, beautysalons en plastisch chirurgen doen goede zaken. Jeugdig blijven is de norm en een lang leven het absolute ideaal. Kapitalen worden geïnvesteerd in het bestrijden van de uiterlijke verschijnselen van veroudering en het voorkomen van ziektes en verval. En als dat uiteindelijk niet meer helpt wordt alles in het werk gesteld om wat er dan nog aan leven rest zo lang mogelijk te rekken.

Een lang en gezond leven is voor een stoïcijn van ondergeschikt belang. Het valt te prefereren en je mag zeker de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om je lichaam te onderhouden, maar uiteindelijk blijft het toch iets dat je niet in eigen hand hebt. Het ligt buiten je macht en dat maakt het in stoïcijnse ogen tot iets neutraals waar je niet al te veel aandacht aan hoeft te besteden. Kwaliteit van leven gaat volgens hen altijd voor op kwantiteit. En het gaat daarbij dan niet om gezondheid en succes, maar om virtuositeit. Het stoïcisme wil uw stelsel van waarden herijken. Een gezond en lang leven geniet de voorkeur, maar is in wezen onbelangrijk. Het gaat niet om de duur van uw leven, maar om wat u doet met de tijd die u gegund is.

Het stoïcijnse advies om het proces van aftakeling en dood als iets onbeduidends te beschouwen staat in schril contrast tot de huidige tijdsgeest. Toch beseffen steeds meer mensen dat er iets niet deugd aan de manier waarop we ons leven leiden. Aan de ene kant een leven vervuld van hebzucht en consumptiedrang, en aan de andere kant milieucatastrofes en honderden miljoenen mensen die in armoede leven. Volgens de stoïcijnen besteden we aandacht aan de verkeerde dingen. Aan externe zaken als gezondheid, jeugdigheid en zoveel mogelijk bezittingen wordt veel te veel waarde gehecht terwijl virtuositeit en karakter zwaar worden ondergewaardeerd.



maandag 13 april 2020

EEN VACCIN TEGEN VERLIES


In theorie weet u natuurlijk ook wel dat alles eindig is. Het is een waarheid als een koe. De praktijk is echter weerbarstiger. Als uw favoriete theekopje aan diggelen ligt, uw laptop het begeeft of uw heilige koe total loss wordt gereden blijkt al gauw hoe betrekkelijk uw acceptatie van die waarheid is. Dit zijn gebeurtenissen waar de meeste mensen behoorlijk overstuur van kunnen raken. En dan gaat dit nog over materiële verliezen. Hoe staat uw gemoedsrust er voor als één van uw geliefden ziek wordt of zelfs komt te overlijden? De stoïcijnen kenden oefeningen die u kunnen helpen om de ergste schok van dergelijke verliezen te verzachten. De stoïcijnse slaaf Epictetus pakte het meteen grondig aan. In zijn Handboekje zei hij het volgende:

Je zou bij alles wat je mooi vindt, wat je vaak gebruikt of waar je van houdt even moeten stilstaan bij de vraag wat het nou eigenlijk is waar je zo gek op bent. Begin met kleine dingen. Als je van een vaas houdt zeg dan: ‘ik houd van een vaas’. Je zult het dan niet zo erg meer vinden als hij breekt. Als je je kind of vrouw kust zeg dan bij jezelf dat je een mens kust. Als ze dan sterven zal je niet zo erg in verwarring worden gebracht. (Epictetus; Handboekje; Hoofdstuk 3)

Dit is één van de moeilijkste en ogenschijnlijk hardvochtigste stukjes stoïcijnse theorie die er bestaat. Verwacht Epictetus werkelijk dat u iedere keer als u uw partner of kind kust bedenkt dat ze sterfelijk zijn en dat u ze misschien wel nooit meer in levende lijve zult terugzien? Dat is toch morbide en onacceptabel?

Toch geeft Epictetus hier een best wel verstandig advies. Stoïcijnse training wil niet alleen uw leven prettiger maken, maar wil u ook op onvermijdelijke rampen voorbereiden. De wereld lijkt tegenwoordig misschien wel een stuk veiliger dan in de tijd van onze Romeinse slaaf, maar ook nu ligt een ongeluk of een dodelijke ziekte op de loer. U zult hoe dan ook met het verlies van geliefden geconfronteerd worden. Hopelijk hoeft u het nooit mee te maken een kind te verliezen, maar naar alle waarschijnlijkheid zult u zeker het overlijden van uw ouders meemaken en ook het verlies van familieleden en vrienden ligt in de lijn der verwachting. Ook Seneca adviseert u om voorbereid te zijn op dergelijke verliezen, maar hij brengt het wel op een wat prettigere toon dan de soms wat cynische Epictetus. In een brief aan zijn vriend Lucilius adviseert hij hem hoe hij bij een begrafenis de nabestaanden het best kan troosten.

Raad ik je soms aan om onbewogen als een standbeeld te blijven? Wil ik dat je de begrafenis met een stalen gezicht bijwoont? Dat je helemaal niets voelt? Natuurlijk niet. Dat zou onmenselijk zijn en niets te maken hebben met virtuositeit. (Seneca; Brieven aan Lucilius; Brief 99)

Seneca adviseert Lucilius om troost te bieden door zelfs de dood in perspectief te plaatsen. Het leven is nu eenmaal niet eerlijk en de dood maakt deel uit van het leven. De nabestaanden moeten zich vooral al de prettige momenten die ze met de overledene hebben meegemaakt herinneren. Ze moeten zich richten op al de goede dingen die zij zelf nog kunnen doen en op al de andere mensen die hen nog nodig hebben. Een dergelijk advies maakt u niet hard en ongevoelig, ook maakt het de dood niet triviaal en onbelangrijk. Dingen in perspectief zien maakt u sterker en veerkrachtiger en maakt dat u de dingen en mensen die u hebt meer waardeert.

Epictetus komt misschien wel wat hard over, maar hij wist ook wel dat het verlies van een geliefde iets afschuwelijks is. Hij adviseert zijn leerlingen dan ook om ter voorbereiding op het serieuze werk te beginnen met kleine dingen. U moet eerst leren omgaan met kleine verliezen. Probeer dus eerst minder belangrijke dingen in perspectief te plaatsen. Zoals bijvoorbeeld het breken van een theekopje. In plaats van boos of overstuur te raken zegt u tegen uzelf: ‘Goed dat was dus het kopje waar ik heel wat jaren uit gedronken heb’. Ik wist dat hij breekbaar was, maar ik heb er in elk geval lang van kunnen genieten.’ Langzaam maar zeker gaat u over op moeilijkere dingen. Uw auto is total loss gereden en u zegt tegen uzelf: ‘Auto’s raken nu eenmaal betrokken bij ongelukken. Ik ben dankbaar voor de vele fijne ritten die ik ermee heb mogen maken.’

Ook in de tijd voor een daadwerkelijk verlies kunt u zich voorbereiden. Vervelende gebeurtenissen komen nu eenmaal des te harder aan als ze onverwacht zijn. De hier beschreven techniek is dan ook een variant op de ‘premeditatio malorum’ oefening. Door u zelf regelmatig te herinneren aan de vergankelijke aard van uw bezittingen zult u na verloop van tijd minder overrompelt raken als u iets akeligs overkomt. Deze oefening is een vaccin tegen verlies. Een inenting die uw psychologische immuunsysteem weerbaarder maakt tegen de vergankelijkheid van de wereld om u heen. Het maakt u niet alleen weerbaarder. Het leert u ook om dankbaar te zijn voor de dingen die u hebt. Door u bewust te zijn van de vergankelijkheid van uw spullen en geliefden zult u ze des te meer waarderen.

Zoals Seneca zegt is het dan ook niet de bedoeling dat u harteloos en onverschillig wordt, u moet leren uw gemoedsrust te bewaren. U moet leren uw virtuositeit en integriteit te behouden bij alles wat het universum op uw weg plaats. Een stoïcijn probeert gelijkmoedig te blijven bij alles wat hem of haar overkomt. U moet dan ook proberen rustig en kalm te blijven als u iets goeds overkomt en u niet door uw enthousiasme laten meeslepen, en u moet net zo gelijkmoedig blijven als u iets vervelends overkomt. Het hier beschreven vaccin kan u daar goed bij helpen.


zondag 12 april 2020

HEROVER EEN STUKJE VRIJHEID



Gisteren hadden we het over het najagen van onhaalbare en wel haalbare maar gewoon zinloze doelen. Vaak zijn we het ons helemaal niet bewust dat we iets najagen. De maatschappij en uw cultuur verwachten nu eenmaal van u dat u uw best doet op school, een goed betaalde baan kiest en probeert zo welvarend mogelijk te worden. Uw vrienden verwachten dat u van voetbal, mooie vrouwen en snelle auto's houdt en het komt zelfs niet in u op dat u zelf een keuze hebt en zelf kunt bepalen of u daar ook echt van wilt houden. Het is iets volkomen vanzelfsprekends geworden.

We zijn ons er vaak helemaal niet van bewust dat ons leven voornamelijk bestaat uit het najagen van allerlei doelstellingen. Veel van die onbewuste doelen vallen te herleiden tot cultureel en maatschappelijk ingebakken verplichtingen, of zijn het gevolg van ons door werkgevers of familie opgelegde verwachtingspatronen. Doelstellingen en verwachtingen die misschien helemaal niet zo rationeel zijn en waar we misschien helemaal niet voor gekozen zouden hebben als we wel een bewuste keuze hadden gemaakt. U kunt proberen om op zijn minst een deel van die onbewuste verwachtingspatronen bewust te maken door uzelf regelmatig de volgende vragen te stellen:

· Waar heb ik de afgelopen week veel tijd en energie in gestoken?
· Welk doel probeer ik daar bewust of onbewust mee te bereiken?
· Wat is het voordeel dat ik aan die activiteit heb? Vind ik die activiteit zelf plezierig, of krijg ik er op den duur iets waardevols voor terug?
· Zou ik een gelukkiger mens worden als ik de doelstelling weet te verwezenlijken?
· Zou ik er ongelukkiger van worden als het me niet lukt om die doelstelling te verwezenlijken?
· Wat kost het me om het te doel te halen? Wat zou er als alles goed gaat allemaal gedaan moeten worden om het doel te bereiken?
· Wat kost het me als ik het doel niet haal? Wat gebeurt er als er iets mis gaat en wat zou ik dan moeten doen?
· Weegt het geluk dat ik verwacht te bereiken op tegen de tijd en inspanningen die het me naar verwachting zal kosten om het doel te bereiken?

Door uzelf deze simpele vragen regelmatig te stellen zult u er waarschijnlijk achter komen dat op zijn minst een deel van uw doelstellingen de moeite van al het werk niet waard zijn. Als u dat eenmaal weet kunt u bewuster kiezen voor activiteiten die uw tijd en inspanningen echt waard zijn. Als u zich de komende paasdagen een beetje verveeld nu u verlost bent van allerlei gezellige familie-activiteiten en bezoekjes aan meubelboulevards kunt u misschien eens bij uzelf nagaan of het tijd wordt om afstand te doen van een paar uw zinloze doelstellingen. Met iedere door u overboord gezette overbodige doelstelling herovert u een klein stukje van uw vrijheid.

zaterdag 11 april 2020

KUNT U HET NOG AAN?


De maatschappij verwacht veel van u. Uw vrienden, collega’s maar vooral uw managers willen u tot het uiterste drijven. En ze verwachten van u dat u uw grenzen steeds weer een stukje oprekt. U moet steeds zwaardere ‘targets’ halen, permanent leren, u zelf ambitieuze carrièredoelen stellen en tegelijkertijd moet u ook nog een florerend sociaal leven in stand houden. In stoïcijnse ogen is dit een schoolvoorbeeld van hoe je je leven kunt verspillen. Seneca zei het zo:

In de eerste plaats moeten we ons niet inspannen voor doelen die onbereikbaar zijn, dat zou immers alleen maar vergeefse moeite zijn. We moeten dus niet streven naar dingen die we toch niet kunnen krijgen en al evenmin naar dingen waar we als we ze verkrijgen later spijt van krijgen. Dat betekent dat we ons niet druk moeten maken om zinloze doelstellingen en ook niet om doelstellingen die de moeite niet waard zijn. Iemand die faalt in zijn bedoelingen of iets presteert waar hij spijt van heeft voelt zich alleen maar ellendig. (Seneca; Over de zielenrust; hoofdstuk 12)

Seneca beschrijft in bovenstaand citaat twee soorten doelen die u niet zullen helpen uw levensgeluk te vergroten. Doelen die voor u onbereikbaar zijn en doelen die u wel kunt verwezenlijken, maar waar u zich later over schaamt. Het is niet altijd even makkelijk om te bepalen welke doelstellingen onhaalbaar zijn. Om dat te kunnen doen zult u een goede realiteitszin moeten combineren met een uitstekende zelfkennis. Deze stoïcijnse realiteitscheck betekent niet dat u nooit meer een uitdagende taak kunt aannemen, maar het betekent wel dat u een weloverwogen inschatting moet maken van de waarschijnlijkheid dat u in staat bent uw doelstellingen ook echt te verwezenlijken. Critici van het stoïcisme verwijten stoïcijnen weleens een gebrek aan ambitie: ‘Zonder ambitie zouden we nog in berenvellen rondlopen. We moeten onszelf dus blijven uitdagen en steeds ambitieuzere doelen stellen. Als niemand de durf heeft om het onmogelijke toch te proberen komen we nooit ergens.’ Of woorden van die strekking. Bedenk echter wel dat als gezegd wordt dat iemand het onmogelijke heeft weten te bereiken dat per definitie niet waar is. U hoeft heus niet onmiddellijk te geloven dat iets niet kan, maar een beetje stoïcijnse realiteitszin kan echt geen kwaad.

Stoïcijnen hechten heel veel waarde aan hun inspanningen. Ze weten dat ze daar maar een beperkte hoeveelheid van bezitten en beseffen ook dat hen maar een beperkte hoeveelheid tijd is toebedeeld. Die tijd en energie is veel te waardevol om te verspillen aan zinloze of waardeloze activiteiten. Hoe groot de externe druk ook wordt voelt u dus nooit verplicht om dingen te doen die voor u te moeilijk, te zwaar of gewoon niet waardevol genoeg zijn. Daar is niets onredelijks aan en stoïcijnen proberen voor alles redelijk te blijven.

vrijdag 10 april 2020

TO BE OR NOT TO BE


De meeste mensen hebben grote moeite met hun eigen sterfelijkheid. Ze praten en denken niet graag over de dood. Het wordt ver weggestopt en zoveel mogelijk genegeerd. Sterven, maar ook levensbedreigende ziektes zijn eng. Het is zelfs vaak een taboe onderwerp waarover je het niet hebt. Stoïcijnen zijn juist veel met de dood bezig. Dat betekent niet dat ze zich er zorgen over maken. Ze hebben een misschien wel wat vreemde en afwijkende, maar toch vooral heel gezonde visie op het onvermijdelijke einde van ieder levend wezen. Wat de meeste mensen het ergste vinden dat je kan overkomen was voor Epictetus iets luchtigs. Hij nam de dood niet al te zwaar op. In zijn colleges vertelt Epictetus het verhaal van de stoïcijn Agrippinus die te horen kreeg dat hij in opdracht van de keizer door de Senaat ter dood was veroordeeld. Hij zou het volgende gezegd hebben:

“Eens moet ik sterven: moet het nu direct al? Dan sterf ik nu meteen. Moet het straks pas? Dan eet ik nog even een hapje. Het is nu immers etenstijd. Ik sterf dan wel na het eten.” (Epictetus, Colleges, boek I).

Waarom neemt Epictetus de dood zo luchthartig op? Zo leuk is het toch niet om te moeten sterven? De stoïcijnen hadden zo hun redenen om zich niet al te druk te maken over hun sterfelijkheid. Iedere keer als ze van zichzelf merkten dat ze toch weer wat angstig werden bij de gedachte aan hun eigen dood haalden ze zich een paar dingen voor de geest. Zie hier de redenen waarom een stoïcijn vindt dat hij niet bang voor de dood zou moeten zijn:

In de eerste plaats is de dood iets natuurlijks. Voor de stoïcijnen is sterven de normaalste zaak van de wereld. Het is nu eenmaal de natuurlijke biologische gang van zaken. We zijn een sterfelijke diersoort. Als we een bacterie of een virus waren geweest hadden we vermoedelijk het eeuwige leven gehad, maar in dat geval waren we ons niet bewust geweest van onszelf en onze omgeving. Gelukkig zijn we geen virus, maar een bewust en rationeel wezen. Doodsangst komt voort uit onwetendheid, als we echt doordrongen zouden zijn van de menselijke conditie zou die angst van zelf verdwijnen. Een mens die eeuwig wil blijven leven heeft niet begrepen wat het is om een mens te zijn. Wie niet oud wil worden en niet wil sterven snapt niet dat een mensenleven een bepaald patroon volgt, waar de dood een onlosmakelijk onderdeel van vormt. Wie niet wil sterven wil ook niet echt leven.

In de tweede plaats is het niet de dood zelf waar we zo bang voor zijn. Dat het vooruitzicht van onze eigen dood ons zo ontzettend angstig maakt komt vooral doordat we over ons eigen einde kunnen nadenken. We zijn misschien wel de enige soort op Aarde die zich bewust is van zijn eigen sterfelijkheid. Dit bewustzijn verandert natuurlijk niets aan die sterfelijkheid, maar maakt de dood wel een stuk akeliger. Het akelige aan onze doodsangst is niet de dood zelf, maar onze houding tegenover de dood. Het zijn dus uw eigen gedachten en gevoelens die de dood zo erg maken. Hier komt weer de stoïcijnse tweedeling over dingen waar we geen en dingen waar we wel invloed op hebben om de hoek kijken. Op uw sterfelijkheid heeft u geen invloed, maar op de manier waarop u er mee omgaat wel. Dat is het stoïcijnse handvat waaraan u de dood moet aanpakken.

Het zogenaamde afschuwelijke kwaad van de dood kan ons niet raken. Zolang wij bestaan is de dood er niet en zodra de dood komt, zijn wij er niet. Doodsangst wordt niet veroorzaakt door de dood zelf, maar door onze mening dat het om iets verschrikkelijks gaat. Iets wat hoe dan ook vermeden moet worden. Het gaat om een natuurlijke angst gericht op het zo goed mogelijk beschermen en in stand houden van uw lichaam. Het is heel rationeel en dus stoïcijns om dat te willen doen, maar het is niet rationeel om te verwachten dat u het eeuwige leven hebt en daar dan ook nog eens die niet aflatende angstgevoelens bij te hebben. Pas op het moment dat u zich er van doordrongen hebt dat de dood niets vreeswekkends heeft kunt u echt volledig vrij leven. De aanvaarding van uw eigen sterfelijkheid opent voor u de weg om echt met leven te beginnen. Zonder doodsangst kan niemand u echt bedreigen. U kunt dan vrijelijk uw eigen keuzes maken, zonder nog voor iets of iemand bang te hoeven zijn.

donderdag 9 april 2020

DE 'MEMENTO MORI' OEFENING


De stoïcijnen kenden een techniek die hen moest helpen meer van de alledaagse dingen van het leven te genieten. Bij deze techniek van de negatieve visualisatie stonden ze er bij stil hoe hun leven er uit zou zien als ze allerlei spullen niet meer zouden bezitten. U zou zich bijvoorbeeld kunnen voorstellen hoe uw leven er uit zou zien zonder stromend water of, o ramp der rampen, zonder uw smartphone. De bedoeling van deze oefening was dat u die dingen daardoor weer beter op hun waarde zou gaan schatten. Het moest de gewenning of hedonistische adaptatie, zoals we het noemden, tegengaan. Hetzelfde geldt natuurlijk net zo goed als u zich op de mensen in uw leven richt. Uw geliefden zijn sterfelijk en het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat ze deel uitmaken van uw leven. De stoïcijnen doen er nog een schepje boven op en sporen hun leerlingen aan om ook hun eigen dood regelmatig in ogenschouw te nemen.

“Aan dood, ballingschap en alle andere dingen die je angst in boezemen moet je dagelijks denken, maar vooral aan de dood. Dan zul je nooit meer een slechte gedachte koesteren of al te sterk naar iets verlangen” (Epictetus: Handboekje 21).

Epictetus moedigt hier zijn leerlingen aan om elke dag aan hun op handen zijnde dood te denken. Seneca gaat zelfs nog een stapje verder en spoort zijn vriend Lucilius aan om te leven alsof iedere dag zijn laatste zal zijn.

“Ik ben nog lang niet levensmoe en heb geen enkele reden om niet nog een paar jaar door te willen leven. Toch durf ik te zeggen dat er niets aan mijn levensgeluk zou ontbreken als ik nu zou moeten sterven. Ik richt me niet op een gelukkige toekomst, maar ik beschouw elke dag als mijn laatste.” (Seneca: Brieven aan Lucilius 93-6).

Betekent dit dat Seneca er maar op los leefde. Als dit de laatste dag van uw leven zou zijn, dan zou u toch kunnen eten, drinken en feesten zoveel als u maar wilt. Geef al uw geld uit en neem het er nog maar even van, morgen bent u toch dood. De consequenties van uw handelen hoeft u niet meer te dragen. Een uitstekend excuus voor hedonistische uitspattingen. U zult ondertussen wel vermoeden dat dit niet helemaal was wat de oude stoïcijnen bedoelen als ze het over hun stoïcijnse ‘memento mori’ (gedenk te sterven) hadden. Door zo nu en dan even bij hun eigen sterfelijkheid stil te staan willen de stoïcijnen voorkomen dat de tijd zomaar tussen hun vingers door glipt. Ze willen zich realiseren dat het leven bijzonder en wonderbaarlijk is. Hoeveel uren en dagen gaan er niet voorbij terwijl u bezig bent één of ander onbenullig doel na te streven. U bent hard aan het werk om een target van uw bedrijf te halen, u bent druk bezig een nieuwe auto uit te kiezen, of u steekt opgejaagd door de Sociale Dienst al uw energie in het vinden van een nieuwe baan. Het is doorgaans niet verkeerd om die dingen te doen, maar u moet ontzettend oppassen dat u in al die drukte niet vergeet om ook te leven. Om hen te helpen dat te voorkomen gebruikten de stoïcijnen de ‘memento mori’ techniek.

Oefening: ‘Memento mori’ (de doodsgedachte)
Op antieke drinkbekers stonden soms plaatjes van een geraamte en Romeinse eetzalen hadden vaak een vloermozaïek waarin een skelet was afgebeeld. Daarmee wilde de gastheer de gedachte dat je een sterfelijk wezen bent onderstrepen en er op wijzen dat je daarom dus hier en nu moet leven en genieten van de gerechten en drank op tafel. Maak er om beter van hetzelfde besef doordrongen te raken een gewoonte van om er een paar keer per dag bij stil te staan dat u en uw naasten sterfelijk zijn. Het hoeft niet meer dan een vluchtige gedachte van een paar seconden te zijn. U zou bijvoorbeeld iedere keer dat u naar een klok kijkt heel even ‘memento mori’ bij u zelf kunnen zeggen of een plastic Halloween skeletje als gelukspoppetje in uw auto hangen. Dit valt trouwens prima te combineren met de ‘hic et nunc’ oefening. Door dit geregeld te doen wordt alles wat u doet en wat u overkomt veel intenser. Er zijn steeds minder momenten dat u leeft alsof u droomt en zelfs banale en vervelende dingen krijgen betekenis.

Een stoïcijn wil dus voorkomen dat hij zijn leven verdroomt. Ongeacht de lengte van zijn bestaan wil hij voor alles intens en virtuoos leven. Zelfs de duur van zijn leven is voor een stoïcijn daarbij niet van belang. Marcus Aurelius zei het als volgt:

“Het verschil in levensduur tussen mensen is gering. Denk maar niet dat het belangrijk is hoe oud je wordt. Kijk achter je en je ziet de gapende afgrond van het verleden en kijk voor je en je ziet de oneindigheid van de toekomst. Wat is dan nog het verschil tussen een kind van drie dagen en een Nestor die drie generaties heeft zien komen en gaan.” (Marcus Aurelius; Dagboeken, boek 4.50)

Marcus heeft het hier over de eerder besproken techniek van een blik in de eeuwigheid. De duur van het langste mensenleven is immers niet meer dan een milliseconde in vergelijking met de bestaansduur van de Aarde. Voor een stoïcijn is dan ook niet uw levensduur van belang, maar de vraag wat u met uw leven heeft gedaan. Leidt u een virtuoos leven en ontplooit u al uw talenten? Ook anderen beoordelen we vooral op de dingen die ze doen en niet op hun leeftijd. De stoïcijnen wezen daarbij op het voorbeeld van Alexander de Grote. Deze veldheer wordt vooral herinnerd voor zijn veroveringen en niet voor de korte duur van zijn leven. Het zou hypocriet zijn om voor ons eigen leven een andere standaard aan te houden. Kortom het gaat om de kwaliteit van uw leven, niet om de kwantiteit. Dit soort redeneringen dwingen u om u in het hier en nu met uw persoonlijke levenskunst bezig te houden.

woensdag 8 april 2020

STOÏCIJNS MINIMALISME


Zoals u weet zeggen stoïcijnen dat uw geluk uitsluitend afhankelijk is van dingen waar u een volledige en directe invloed op hebt. Uw geluk draait om uw virtuositeit, om uw oordelen, intenties en karakter. Uw geluk heeft dus niets te maken met ‘uiterlijkheden’ als geld, bezit en luxevoorwerpen. Sterker nog volgens Seneca bent u zelfs beter af met minder bezittingen. En hij kon het weten, want hij was een Romeinse versie van de hedendaagse multimiljardairs. Hij zei het als volgt:

Bedenk hoeveel gelukkiger iemand is die niemand anders iets verschuldigd is dan degene tegen wie hij het makkelijkst ‘nee’ kan zeggen: zich zelf. Jammer genoeg zijn wij niet zo sterk en moeten we, om veiliger te zijn voor de kuren van het lot, onze bezittingen inkrimpen. In de oorlog heb je meer aan mensen die ruim in hun harnas passen dan aan mensen die zich er in moeten persen en er aan alle kanten uitpuilen. Hoe dikker je bent hoe meer je een schietschijf vormt voor het noodlot. Je bezit moet genoeg zijn om te voorkomen dat je arm bent, maar mag daar niet ver bovenuit steken. (Seneca; Over de zielenrust; hoofdstuk 8)

Natuurlijk u beleeft plezier aan al die dingen die u bezit. De keerzijde van al die bezittingen is echter dat u moet voorkomen dat ze gestolen worden, dat u ze moet onderhouden en dat u bang bent dat ze op de één of andere manier verloren gaan. Onderschat niet hoeveel werk het is om al die spullen te verkrijgen, gebruiken, onderhouden en beschermen. Dat kost u heel wat tijd en inspanningen die u veel beter aan activiteiten kunt besteden die u echt gelukkig maken. Te veel geld en te veel bezittingen vormen weldegelijk een belemmering als u probeert een virtuoos mens te worden. Dat betekent niet dat u een ascetisch leven moet gaan leiden. Stoïcijnen zijn geen cynici. Cynici richten hun hele leven op het bereiken van hun versie van virtuositeit en leiden een bestaan zonder bezit en zonder verplichtingen. Alles moest gericht zijn op het leiden van een deugdzaam leven al het andere is voor een cynicus overbodige ballast. Zij zwierven in kleine groepjes bedelend over straat, beleden vrije seks en wezen andere mensen continu op de leegheid van hun bestaan. De antieke bourgeoisie sprak er schande van, maar onder de jeugd kenden deze hippies van de Oudheid aardig wat aanhangers.

De multimiljardair Seneca weet uit eigen ervaring dat rijkdom geen garantie op geluk biedt. Hij raadt ons dan ook een minimalistische levensstijl aan. Dat betekent niet dat u geen boodschappen meer mag doen of geen kleren meer mag kopen als uw oude kleding versleten is. Iedereen moet tenslotte eten en heeft bescherming nodig tegen de elementen. Het betekent wel dat u zich voorneemt geen overbodige spullen meer aan te schaffen en dat u op uw hoede bent voor impuls aankopen. Het betekent ook dat u uw kasten eens gaat nalopen op overbodige ballast. Het zal u verbazen hoe verfrissend het is om een poosje niets te kopen en u van spullen te ontdoen die u toch niet meer gebruikt. U zult merken dat teveel bezit echt overbodige ballast is. Ontdoe u er van en ga letterlijk en figuurlijk lichter door het leven.

dinsdag 7 april 2020

STERFELIJKHEID VAN UW GELIEFDEN


De stoïcijnen zeggen dat we ons leven en alle mensen en spullen die we tijdens dat leven om ons heen verzamelen te leen hebben van Vrouwe Fortuna. Zij kan alles wat we bezitten op ieder moment weer terug eisen. Dat geldt niet alleen voor onze materiële bezittingen, maar ook voor onze geliefden en vrienden. Zonder enige waarschuwing kunnen ze van ons worden terug gevraagd. Er is dus alle reden voor om van ieder moment dat u samen bent te genieten. Seneca zei het in zijn ‘Troostschrift voor Marcia’ zo:

“Wat aan ons is uitgeleend moeten we steeds bij de hand houden, zodat we het direct zonder morren kunnen teruggeven als dat wordt gevraagd. Wie ruzie maakt met zijn schuldeiser is een slechte schuldenaar. Iedereen waar we van houden, of ze nu jonger of ouder zijn dan wij zelf, moeten we dan ook liefhebben alsof ze binnenkort kunnen sterven. We moeten onszelf op het hart drukken van alles zo te houden alsof het direct door de eigenaar kan worden teruggevraagd. Alles wat het lot je schenkt moet je als een lening zien.
Geniet van jullie kinderen zoveel je kunt en geef jullie kinderen de gelegenheid van jullie te genieten. Drink alle bekers vol vreugde direct tot de laatste druppel leeg. Er wordt geen enkele garantie gegeven dat je de nacht overleeft, wat zeg ik dat je het komende uur redt. Schiet op! Ze zitten je op de hielen! Straks klinkt het krijgsgeschreeuw en wordt de groep van mensen om je heen uit elkaar geslagen, de vriendschapsbanden worden doorgesneden. Alles wordt geplunderd. Jullie stakkers weten niet dat je al vluchtend moet leven” (Seneca, Troostschrift voor Marcia, X 2-4).

Volgens Seneca moeten we dus als we bij onze geliefden zijn er zo nu en dan bij stilstaan dat er een einde aan onze relatie komt. Uw geliefden en vrienden zijn sterfelijk en ook zelf heeft u niet het eeuwige leven. Epictetus doet er nog een schepje boven op en raadt ons aan om telkens als we ons kind of kleinkind kussen te beseffen dat het sterfelijk is. We hebben het nu, maar niet voor de eeuwigheid, het zou morgen kunnen sterven. Hij zei het zo:

“Als je ergens aan gehecht raakt bedenk dan dat je het ook weer kwijt kan raken. Als je van een karaf of een kristallen glas houdt bedenk dan dat het breekbaar is. Als je je kind kust, of je broer, of je vriend bedenk dan dat je van een sterveling houdt. Je liefde is niet gericht op iets wat van jou is, het is aan je uitgeleend. [….] Denk daaraan als je ergens van geniet. Waarom zou je niet als je je kind kust bij je zelf denken ‘binnenkort zal je sterven’.” (Epictetus; Colleges; boek III hoofdstuk 24).

Ook bij dit nogal hardvochtig citaat draait het weer om de betekenis van de fundamentele stoïcijnse tweedeling in de dingen waar u absolute controle over hebt en de dingen waarover die controle ontbreekt. Als u deze tweedeling serieus neemt, en dat moet een stoïcijn doen, ontdekt u hoe langer hoe meer dat u over de meeste dingen in uw leven geen controle hebt. Dat geldt voor kleine onbelangrijke dingen als een kristallen glas, maar ook voor grotere dingen als de leden van uw gezin. Epictetus trekt daar de ultieme conclusie uit dat een stoïcijn zich niet te veel mag hechten aan zijn spullen en zijn geliefden. Voor u denkt dat de stoïcijnen hier weer eens hun kille kant laten zien moet u wel bedenken dat je ergens aan hechten voor hen iets heel anders is dan ergens om geven. Als u ergens om geeft is dat voor een stoïcijn geen enkel probleem zolang u zich er maar niet te sterk aan hecht. Hechten leidt tot lijden.

Veel mensen hechten zich echter weldegelijk aan hun spullen en kunnen woedend worden als die mooie oude vaas van oma per ongeluk aan diggelen gaat. Toch zullen zelfs die mensen na wat nadenken wel willen toegeven dat die vaas eigenlijk niet zo heel belangrijk was. Maar als het om mensen gaat wordt het een ander verhaal. Hoe haalt die halvegare stoïcijn het in zijn hoofd om me te vertellen dat ik me niet aan mijn geliefden mag hechten. Toch doet Epictetus hier niets anders dan u er aan herinneren dat niemand onsterfelijk is en dat u niet een recht hebt op de eeuwige en onafgebroken aanwezigheid van uw geliefden.