vrijdag 31 januari 2020

BEHULPZAAM IN PLAATS VAN MEDELIJDEND


Onze moderne samenleving is in de ban van het medelijden. Het lijkt wel een steeds erger wordende epidemie. Emotie-tv is populairder dan ooit, zelfs informatief bedoelde programma’s gaan meer over de gevoelens van de geïnterviewde dan over de inhoud. Het gaat minder om wat er gebeurde dan om de vraag hoe iemand zich voelt. Empathie is tegenwoordig een bewonderingwaardige emotie. Het zal u daarom misschien wel wat rauw op uw dak vallen om te horen dat stoïcijnen empathie afwijzen en medelijden zelfs een afkeuringswaardige emotie vinden. Epictetus zegt het in hoofdstuk 26 van zijn Handboekje zo:

Leer de natuur kennen door naar overeenkomsten te zoeken. Als, bijvoorbeeld, andermans slaaf een kopje breekt, zeg je direct: ‘dat kan nu eenmaal gebeuren’. Als het nu jouw kopje is dat breekt bedenk dan dat je net zo moet reageren als wanneer het een ander overkomt. Dit moet je ook doen bij belangrijkere dingen. Het kind of de vrouw van een vreemde is overleden. Iedereen zegt dan: ‘Zo gaat dat nu eenmaal in het leven’. Maar als je eigen kind of vrouw overlijdt, dan is het meteen: ‘Ach en wee’ en ‘arme ik’.

Het lijkt er op dat Epictetus wil dat zijn leerlingen gevoelloos en onmenselijk worden. Dit hoofdstukje klinkt best hard, toch heeft hij het beste met u voor en wil hij weldegelijk dat u om uw medemens geeft. Hij wil echter voorkomen dat u zich inleeft in de situatie van onfortuinlijke anderen en dat u daardoor letterlijk met ze meevoelt. Medelijden is een heftige en onplezierige reactie die makkelijk gemanipuleerd kan worden. Denk maar aan de populariteit van emotie-tv. Het is beperkt tot de mensen die je kent of waar je op de één of andere manier een band mee hebt. Het is moeilijk zo niet onmogelijk om empathie te voelen voor duizenden abstracte hongerende mensen in Afrika. De empathie komt pas op het moment dat een liefdadigheidsorganisatie u beelden van een zielig kindje laat zien. Als u die beelden ziet voelt u medelijden en dat stimuleert u weer om uw portemonnee te trekken.

Stoïcijnen willen dat soort medelijden zo veel mogelijk voorkomen. Het is een onprettig gevoel, afhankelijk van de situatie en heel makkelijk manipuleerbaar. De mensen die niet in beeld zijn laten u koud en worden door u vergeten. Het voorkomen van gevoelens van medelijden betekent niet dat stoïcijnen willen dat u zich het lijden van andere mensen niet aantrekt. Ze streven naar een rationele hulpvaardigheid. Ze willen dat u op grond van redelijke overwegingen tot de conclusie komt dat bepaalde personen of groepen mensen onder mensonwaardige omstandigheden moeten leven en dat ze daarom uw hulp nodig hebben. U moet uw bereidheid om anderen te ondersteunen niet afhankelijk laten zijn van toevallige of gemanipuleerde gevoelens van medelijden. Daarmee beperkt u zichzelf veel te veel en sluit u grote delen van de mensheid uit.


Gevoelens van medelijden maken dat u zich onprettig voelt en irrationele beslissingen neemt Maar niet alleen medelijden met andere mensen moet voorkomen worden, zelfmedelijden is minstens zo slecht voor uw gemoedsrust. Epictetus wijst ons erop dat we geneigd zijn om gebeurtenissen een stuk evenwichtiger te beoordelen als ze ons niet rechtstreeks raken. Als iemand het kopje van een ander breekt maakt u zich daar niet druk over, maar als het uw eigen kopje betreft ontploft u misschien wel. Door te proberen evenwichtiger te reageren op gebeurtenissen die u direct raken en gevoelens van medelijden beter te controleren maakt u zichzelf niet ongevoelig maar verstandiger.

vrijdag 24 januari 2020

WAAROM LEVER JE JE LEVEN UIT AAN DE GRILLEN VAN HET LOT?


De meeste mensen denken dat ze het verloop van hun leven in eigen hand hebben. Het is zelfs één van de belangrijkste dogma’s van onze moderne maatschappij. Als je maar goed genoeg je best doet, hard werkt, ondernemend bent en volhardend bent, dan ligt de wereld aan je voeten en kun je alles bereiken wat je wilt. Er zijn zelfs mensen die zeggen dat je als je het maar hard genoeg wilt allerlei afschuwelijke ziektes kunt overwinnen. Stoïcijnen weten dat dat de groots mogelijke onzin is. Het is gewoon lariekoek dat je je leven naar je hand kunt zetten als je je maar voldoende inspant. Dat betekent niet dat je helemaal geen invloed hebt. De stoïcijnen denken zelfs dat er een deel van de werkelijkheid is waar ze de volledige onaantastbare controle over hebben.

Epictetus zegt het in zijn Handboekje zo:

‘De werkelijkheid valt in twee delen uit één: een deel waar we controle over hebben en een deel waar we geen controle over hebben. Wel controle hebben we over onze overtuigingen, impulsen, verlangens en angsten, kortom over alles wat met ons innerlijk te maken heeft; geen controle hebben we over ons lichaam, bezit, status en carrière, kortom over alles wat buiten ons gebeurt. Waar we controle over hebben is van nature vrij, onbeperkt en ongehinderd; waar we geen controle over hebben is zwak, onderworpen, beperkt en van een ander.’

De werkelijkheid wordt door de stoïcijnen dus in twee categorieën ingedeeld: dat deel waar we wel volledige controle over hebben en dat deel waar we geen of slechts een heel beperkte controle over hebben. Een simpele tweedeling die, mits echt doorleeft, uw leven volledig op zijn kop kan zetten. Alleen de dingen die u werkelijk zelf kunt beheersen zijn nodig om een gelukkig en virtuoos leven te leiden. Al het andere is daarvoor overbodig, misschien wel leuk en misschien ook wel rationeel om na te streven, maar voor een gelukkig leven uiteindelijk niet noodzakelijk. Epictetus waarschuwt dat het allesbehalve makkelijk is om die tweedeling ook echt te doorleven. Het vergt een behoorlijke inspanning en is doorgaans niet bevorderlijk voor wat als een succesvolle carrière wordt aangemerkt.

Epictetus stelt dat je je volledig moet inzetten voor de dingen waar je een volledige controle over hebt en dat je je tegenover al het andere neutraal moet opstellen. Die neutrale houding betekent niet dat je je er niet meer om hoeft te bekommeren. Het betekent dat je leert dat er geen enkele garantie bestaat dat de wereld zich naar jouw wensen zal schikken. Hoe hard je ook je best doet. Het leven wordt er een stuk eenvoudiger en prettiger op als je je dit inzicht weet eigen te maken.

Maar wat bedoelen de stoïcijnen met zaken waar we controle over hebben? Epictetus zegt dat we onze opvattingen, onze overtuigingen, onze impulsen, onze verlangens, onze afkeer, onze angsten en in het algemeen alles waarmee we reageren op de wereld om ons heen in onze macht hebben. Met ‘overtuigingen’ bedoelt Epictetus zowel je expliciete oordelen: je zegt bewust bij jezelf (of hard op) ‘die vent is stapelgek’, als je impliciete meningen. Als je kwaad bent op iemand denk je waarschijnlijk niet bewust: ‘hij doet iets wat slecht is en ik word daar kwaad over’. Je wordt gewoon boos. Zowel je expliciete bewuste oordelen als je impliciete onbewuste oordelen vallen dus onder datgene wat Epictetus met ‘overtuigingen’ bedoelt. Met ‘impulsen’ doelt hij op je neiging tot handelen. Het doelt daarbij niet (alleen) op ondoordachte impulsieve handelingen, maar op bewuste keuzes om bepaalde acties uit te voeren. Je denkt (oordeelt) dat iets goed is en krijgt de neiging om iets te ondernemen om het te verkrijgen. Je streeft en verlangt er naar. Of je denkt dat iets slecht is en probeert dat te vermijden. Een impuls wordt dan een neiging tot handelen gebaseerd op een waardeoordeel.

De overtuigingen (waardeoordelen) leiden tot een impuls (neiging tot handelen) wat weer leidt tot de wil om bepaalde handelingen te ondernemen waarmee je naar iets streeft of waarmee je iets vermijdt. Het zijn deze drie dingen waardeoordelen, impulsen en je handelen waar je volgens Epictetus een volledige controle over kunt hebben. Dat betekent niet dat ze niet kunnen worden beïnvloed door externe factoren. Andere mensen kunnen je waardeoordelen beïnvloeden, dorst kan je streven naar een glas koud bier aanwakkeren en slecht weer kan je plannen in de war schoppen. Toch ben je het in laatste instantie zelf die bepaalt of je je door anderen laat beïnvloeden, of je je door je hunkering laat verleiden en of je je al dan niet door het weer laat beperken.

Al het andere waaronder je lichaam, bezittingen, reputatie en je baan, behoren tot de zaken waar je geen volledige invloed over kunt uitoefenen. Wat een onzin, zult u misschien denken. Dat controleverhaaltje mag leuk klinken, maar dat betekent toch zeker nog niet dat ik mijn leven niet in eigen hand kan nemen. Dat ik geen invloed heb op het weer, daar kan ik nog inkomen, maar over mijn eigen lichaam en mijn carrière heb ik wel degelijk controle. Iedereen weet toch dat je met hard werken je doelen kunt bereiken. Als ik maar lang en hard genoeg train kan ik de marathon van Rotterdam winnen of op z’n minst een goede classificatie maken. Als ik hard studeer en me volledig inzet voor mijn bedrijf kan ik carrière maken. Op dit soort dingen kan ik toch zeker invloed uitoefenen.

Epictetus was niet gek en wist dit natuurlijk ook wel. Als u denkt dat u uw lot in eigen hand hebt, dan hebt u misschien niet helemaal ongelijk, maar toch wel voor het grootste deel. Hoe hard u ook getraind hebt, het is nooit helemaal zeker dat u zult winnen. Iemand anders kan immers harder getraind hebben of een betere aanleg hebben, u kunt een slechte dag hebben of over een bananenschil struikelen, zodat u de marathon helemaal mist. Voor uw carrière geldt hetzelfde. U kunt nog zo goed uw best doen, als uw baas u niet mag, als de markt uw product niet meer ziet zitten, of als er op een examen net die ene verkeerde vraag wordt gesteld kan alles toch nog mis lopen.

De stoïcijnen verfijnen daarom hun onderscheid. Ze verdelen de werkelijkheid in dingen waar u, helemaal geen controle over hebt, zoals het weer of het aantal haren op het hoofd van uw buurman, de dingen waar u een directe en volledige controle over kunt uitoefenen, uw wil, oordelen en verlangens, en de dingen waar u niet meer dan een indirecte en gedeeltelijke controle over hebt. U kunt nog zo uw best doen, u bent er nooit echt helemaal zeker van dat u ook zult slagen in uw bedoelingen. Over het resultaat van alles wat u onderneemt heeft u dan ook slechts een indirecte en gedeeltelijke controle. Wat u wel direct en volledig kunt beïnvloeden is uw intentie. U kunt uzelf voornemen uw uiterste best te doen om een wedstrijd te winnen, een examen te halen of een bepaalde baan te krijgen. De uitkomst blijft echter altijd onzeker, omdat die nu eenmaal mede afhankelijk is van externe omstandigheden waarop u geen invloed hebt. Waar u dus wel invloed op hebt is uw interne motivatie om u ergens voor in te zetten. Als je je gemoedsrust laat afhangen van zaken die niet volledig in je macht liggen lever je je geluk welbewust over aan de grillen van het lot. Misschien niet zo’n goed idee.

vrijdag 17 januari 2020

PANPSYCHISME OF EEN BEWUST UNIVERSUM


Panpsychisme is de filosofische leer dat alle materie een vorm van bewustzijn bezit. Een bewustzijn dat zo ver gaat dat ook het universum als verzameling van al het bestaande als een soort bewust organisme wordt aangemerkt. De stoïcijnen waren fervente aanhangers van een dergelijke wereldziel. Het klinkt gek en wel heel esoterisch voor een zo door en door rationele en materialistische filosofische stroming als het stoïcisme. Toch is dat stoïcijnse panpsychisme minder irrationeel dan het lijkt en zit er misschien wel meer achter dan je zo op het eerste gezicht zou denken.

Eén van de moeilijkste en meest prangende wetenschappelijke vragen van dit moment is de vraag waar bewustzijn vandaan komt. De gangbare mening is dat bewustzijn alleen voorkomt in de hersenen van de meer ontwikkelde dieren. Van alle dieren heeft eigenlijk alleen de mens een verder ontwikkeld zelfbewustzijn. Als dat klopt zou dat betekenen dat bewustzijn iets is dat nog niet zo heel lang bestaat en dat in niet meer dan een heel klein deeltje van het universum voorkomt. Bewustzijn wordt dan gezien als de capaciteit van mensen tot zelfbeschouwing en nadenken over zijn omgeving en handelen.

De stoïcijnen hanteren een heel wat ruimer bewustzijnsbegrip. Ze gaan er vanuit dat zelfs de meest eenvoudige bestanddelen van het universum, zoals quarks en elektronen, onderworpen zijn aan één of andere vorm van gewaarwording. Deze fundamentele deeltjes reageren op elkaar en gaan verbindingen met elkaar aan. Ze zijn zich zo op een heel primitieve en basale manier van elkaar bewust. Het is dit basale bewustzijn dat volgens de stoïcijnen ook ten grondslag ligt aan het dierlijke en menselijke bewustzijn. Het verschil in bewustzijn tussen een elektron, een steen, een bacterie, een hond en een mens is volgens hen niet meer dan een verschil in gradatie. Het gaat in hun ogen dus om de capaciteit tot gewaarwording die bepaalt of iets bewust is of niet. Dat betekent dat al het bestaande een zekere mate van bewustzijn kent. Maar daar blijft het niet bij ook grotere structuren zoals sterrenstelsels en uiteindelijk het hele bestaande universum hebben op die manier een soort van eigen bewustzijn. Een bewustzijn dat zonder enige twijfel anders is dan het ‘normale’ dierlijke en menselijke bewustzijn, maar dat daarom nog niet minder bewust is.

Binnen deze redenering hebben mensen een heel rijk en complex bewustzijn, zijn apen en huisdieren als honden en paarden zich zeker ook bewust en muizen al weer een stuk minder. Maar hoe zit het dan met slakken, planten en bacteriën? Volgens de gangbare ideeën zou er een bepaald moment moeten zijn waarop het bewustzijn ophoudt te bestaan. Van planten is het bekend dat ze zich bewustzijn van de stand van de zon, de plek waar water en voedingsstoffen zijn te vinden en zelfs dat ze met hun buren communiceren door een chemische noodkreet te slaken als ze door insecten worden aangevreten. Het lijkt misschien wel een heel ander niveau van bewustzijn dan het bewustzijn van een mens, maar is het in wezen echt zo anders? Is er wel een grens waarbij het bewustzijn helemaal verdwijnt en de grote duisternis van de onbewuste materie begint? Ligt die grens dan misschien bij levende wezens? Maar die grens is ook al niet altijd even duidelijk. De grens tussen levende wezens en dode materie is heel wat minder helder dan vroeger werd gedacht. In hoeverre zijn sporen, virussen en prionen nog wel als levende wezens te beschouwen? Virussen zijn niets meer dan pakketjes erfelijk materiaal dat een levende cel infecteert om zich zelf te kunnen voortplanten en een prion is niets anders dan een eiwitstructuur dat andere eiwitten weet aan te zetten om zich op een abnormale, doorgaans ziekteverwekkende, manier te gaan vouwen.

Waarom zou bewustzijn niet ook een soort glijdende schaal van steeds verminderende sterkte kunnen hebben? Bewustzijn niet als een lamp die aan of uit staat, maar als een soort continuüm dat van levende materie overgaat op wat doorgaans tot de dode materie wordt gerekend. Zo bezien is het eigenlijk helemaal niet zo irrationeel om bewustzijn te definiëren als het vermogen tot gewaarwording en reactie. Een vermogen dat anders en minder is maar dat zelfs op het niveau van elementaire deeltjes nog tot op zekere hoogte aanwezig blijft. Maar past dit wel binnen een wetenschappelijk wereldbeeld?

Mensen zijn zich bewust van de buitenwereld. Ze scheppen voor zichzelf een beeld van de buitenwereld dat bestaat uit een mengeling van kleuren, geluiden, gevoelens, geuren en smaken. Met neurologisch onderzoek kan worden vastgesteld dat bepaalde delen van het menselijk brein betrokken zijn bij de totstandkoming van dat beeld. Met steeds verdergaande technieken en onderzoeken kan steeds beter worden vastgesteld welke processen betrokken zijn bij de verschillende menselijke bewustzijnstoestanden. Tot in detail kunnen bepaalde elektrochemische reacties worden aangewezen die ten grondslag liggen aan de mogelijkheid van ervaring. Dat is spannende wetenschap en erg mooi, maar beantwoord nog steeds niet de vraag wat het is om een bepaalde ervaring te hebben. De kwantitatieve beantwoording van de vraag van wat het bewustzijn is, is nog steeds niet hetzelfde als de beantwoording van de kwalitatieve vraag wat het is om bewustzijn te ondergaan.

De discussie over het bewustzijnsfenomeen lijkt zich zo te concentreren rond twee polen. Eén pool waarin wordt gezegd dat bewustzijn een puur kwantitatief probleem is dat alleen met neurologisch onderzoek kan worden opgelost, en een andere pool waarin bewustzijn als iets ongrijpbaars mystieks en spiritueels wordt aangemerkt. Het fundamentele verschil ligt hierbij in de werkwijze van de wetenschap. Wetenschap beantwoord de vraag hoe de materie zich gedraagt, maar eigenlijk niet de vraag wat materie nu eigenlijk is. Het houdt zich bezig met vragen als aantrekking, afstoting, beweging en verbinding, maar het zegt niets over de intrinsieke aard van de materie. De wetenschap geeft daarmee dus een kwantitatieve maar geen kwalitatieve verklaring voor het bestaan van zoiets als bewustzijn. Dat neemt niet weg dat de wetenschappelijke verklaring voor bewustzijn onontbeerlijk is voor een goed begrip van dit fenomeen, maar door deze kwantitatieve verklaring samen te nemen met de kwalitatieve stoïcijnse bewustzijnsleer denk ik dat je een heel eind komt met het geven van een verklaring voor zowel de externe als de interne aspecten van iets dat zo ongrijpbaar lijkt te zijn als het bewustzijn.

Dat betekent dan wel dat je opeens met een bewust universum zit opgescheept. Toch is dat heel wat minder raar dan het lijkt. Mensen zijn bewuste wezens. Ze zijn in staat tot gewaarwording en vormen zich een beeld van de buitenwereld. Maar ze zijn zelf ook een onderdeel van die buitenwereld. Door het bestaan van bewuste wezens als de mens is het universum zich dus van zichzelf bewust. Er bestaat ontegenzeggelijk een stukje van het universum dat zich bewust is van zichzelf en daarmee is het universum dus een bewust wezen geworden. De stoïcijnse leer van de wereldziel is daarmee een stukje minder irrationeel en onwaarschijnlijk geworden.

zaterdag 11 januari 2020

STOÏCISME ALS DE GROOTSTE KANS OP GELUK


Veel mensen voelen zich gestrest, gefrustreerd en zelfs mislukt. Ze lijken maar geen wat te kunnen krijgen op de dingen waar ze in hun leven zo naar verlangen. Of, erger nog, het lijkt het erop dat hen vooral de dingen overkomen die ze met alle macht proberen te vermijden. Ze willen carrière maken, afvallen, aardig gevonden worden, dat mooie huis en die mooi auto krijgen. Maar wat krijgen ze een saaie stressvolle baan, ontspoorde kinderen, geld problemen en daarbij worden ze ook nog eens ziek en steeds ouder. Ook op kleine schaal loopt het vaak niet zoals ze het graag zouden zien, ze staan weer eens in de file, de trein is te laat en bovendien propvol en ze moeten op visite bij hun schoonmoeder. Grote en kleine gebeurtenissen die maken dat ze zich maar zelden echt gelukkig en tevreden voelen.

Krijgen wat je niet wilt kan net zo vervelend en zelfs pijnlijk zijn als niet krijgen wat je graag wilt hebben. Toch blijft u maar doorgaan met het vermijden van het één en het streven naar het andere. Al uw energie en al uw emotionele kracht wordt hier in gestoken. Het dringt maar niet door dat het om zaken gaat waar u in wezen geen invloed op hebt. Maar zelfs als u tot de weinigen behoort die er wel in slagen om al hun projecten te realiseren, dan komt u er al gauw achter dat er altijd wel weer iets te wensen over blijft. Wat vandaag een droom lijkt is morgen al weer gewoon. Die mooie en leuke partner wordt een paar jaar later uw grootste bron van ergernis, die prachtige glimmende bolide heeft al snel zijn eerste kras opgelopen en wordt hoe langer hoe gewoner. Soms lijkt het wel dat juist de rijkste en succesvolste mensen het minst tevreden zijn. Ze willen altijd meer. Miljonairs willen multimiljonairs worden, sporters die de landstitel veroveren willen de Olympische Spelen winnen en u, u wilt promotie maken en afdelingschef worden.

Het stoïcisme leert dat het er niet om gaat om steeds maar weer te proberen al die vluchtige verlangens te bevredigen. Het gaat er om hoe u met die verlangens, met uw bezittingen en met al uw talenten, omgaat. Kortom het gaat om uw karakter. Het is uw karakter dat bepaalt hoe u de dingen die u overkomen beleeft en hoe u zich daarbij voelt. Het is uw karakter dat bepaalt of een goed en prettig leven leidt. En dat karakter is nu net het enige waar u echt invloed op hebt. Of u rijk en succesvol wordt is afhankelijk van een hele reeks aan externe factoren, maar uw eigen karakter is het enige waar u altijd en overal de volledige beschikking over hebt. U maakt een enorme stap naar een zinvol en gelukkig leven als u zich dat realiseert. Dat betekent niet dat alles meteen rozengeur en maneschijn wordt. U zult uw karakter moeten ontwikkelen en trainen. De filosofie van het stoïcisme biedt een combinatie van diepzinnige inzichten, rationeel zelfonderzoek en praktische oefeningen om uw karakter te trainen. Het stoïcisme is waarschijnlijk uw grootste kans op een gelukkig leven.