zaterdag 25 maart 2023

17.4 Tenslotte

 De stoïcijnen betogen dat de houding van een liefhebbende ouder in combinatie met een diep respect voor de menselijke waardigheid een beter bindmiddel voor een menslievende maatschappij vormt dan de rauwe emotie medelijden. De liefde die je instinctmatig voelt voor je levenspartner, je kinderen en je familie vormt de basis van de stoïcijnse menslievendheid. In plaats van alle gevoelens van liefde te willen uitroeien willen stoïcijnen die gevoelens juist transformeren en laten groeien. Zoals we in dit hoofdstukje zagen willen de stoïcijnen de natuurlijke liefde voor je naasten als basis gebruiken en deze uitbreiden naar een steeds grotere groep totdat die liefde uiteindelijk de gehele mensheid, ja zelfs alle voelende en bewuste wezens, omvat.

In de oudheid werd er geen onderscheid gemaakt tussen vriendschap en liefde. Vriendschap was in die tijd gewoon een vorm van liefde. Ook de liefde voor uw hond, de zogenaamde clubliefde of vaderlandsliefde en zelfs de gehechtheid aan uw favoriete mok vallen onder hetzelfde liefdesbegrip. Zo gek is dat nog niet. Het ervaren gevoel is niet echt verschillend, alleen het object en de intensiteit is anders.

Zelfs in zijn liefdesleven laat een stoïcijn zich door de rede leiden. Dat klinkt koud en afstandelijk, maar onze versie van wat tegenwoordig de romantische liefde wordt genoemd is ook niet echt ideaal. De moderne versie van de liefde blijkt in de praktijk alles behalve stabiel en vaak behoorlijk problematisch te zijn. Dat betekent niet dat de kille ratio in de plaats komt van de emotie. Het gevoel blijft hetzelfde maar passeert eerst de zeef van de rede. Emoties zijn een oordeel. Een oordeel dat rationeel en kloppend of irrationeel en verkeerd kan zijn. Als uw liefdesoordeel klopt mag u van een stoïcijn uw liefde vieren. Een relatie mag echter nooit zo onvoorwaardelijk worden dat foutief handelen van de ander wordt goed gepraat en gedekt. De meedogenloze loyaliteit binnen een maffiafamilie, de blinde liefde voor volk en vaderland, de gepassioneerde gehoorzaamheid aan een charismatisch leider zijn in stoïcijnse ogen geen echte vriendschap of liefde. Ze zijn het perverse gevolg van een behoorlijk fout liefdesoordeel. Een liefdesoordeel dat gegarandeerd tot een hoop ellende leidt. De liefde van een stoïcijn moet van hem en anderen juist een beter en gelukkiger mens maken.


zaterdag 18 maart 2023

17.3 Vriendschap en liefde

 In de oudheid werd er geen onderscheid gemaakt tussen vriendschap en liefde. Vriendschap was in die tijd gewoon een vorm van liefde. Het was één en dezelfde emotie. Er waren wel verschillen in intensiteit en in het object waarop het gericht was, maar in wezen bestond er geen wezenlijk verschil in het ondergane gevoel. Bij liefde denkt u waarschijnlijk in de eerste plaats aan menselijke relaties of aan uw kat of hond, maar liefde kan ook betrekking hebben op voorwerpen, de antieke vaas van oma, of op abstracties als een land of een voetbalclub. Aristoteles, die toch al gek op lijstjes en indelingen was, verdeelde deze vriendschappelijke liefde in drie categorieën:

  • Vriendschap gericht op het nut, tegenwoordig zou dat een relatie gericht op wederzijds voordeel worden genoemd. Omdat we van nature sociale wezens zijn behandelen we dergelijke ‘vrienden’ vriendelijk, maar zodra de relatie geen nut meer oplevert wordt er doorgaans een streep onder gezet. Denk hierbij aan de relatie met uw collega’s, of de relatie met uw loodgieter of kruidenier.

  • Vriendschap gericht op het plezier. Ook deze categorie is gericht op wederzijds voordeel, maar dan niet op materieel, maar op emotioneel voordeel. Het gaat dan bijvoorbeeld om de leden van uw sportclub, uw drinkmaatjes, de mensen waarmee u uitgaat of samen op vakantie gaat. Dit komt het dichts bij onze huidige opvatting van vriendschap. Ook deze vriendschappen stoppen al snel bij een verhuizing, verandering van school, het krijgen van kinderen of een verandering in interesses.

  • Tenslotte onderkent Aristoteles de vriendschap gericht op virtuositeit. Daar is sprake van zodra mensen zonder bijbedoelingen van elkaars gezelschap genieten. Dit soort vrienden zijn een ‘spiegel voor de ziel’ en bij deze vorm van vriendschap helpen de vrienden elkaar bij hun persoonlijke ontwikkeling en groei. Hieronder vallen wat we tegenwoordig al gauw boezemvrienden of romantische liefde zouden noemen. Vriendschap gericht op het goede beschreef dan ook niet alleen heel diepe vriendschappen maar ook de band met familieleden en partners.

Het is goed om vrienden te hebben, maar echt nodig is het niet. Alle soorten relaties werden door de stoïcijnen als te prefereren, maar voor een echt virtuoos leven niet absoluut noodzakelijk beschouwd. De laatste categorie was wel het belangrijkst. Eigenlijk was die categorie voor hen de enige vorm van vriendschap die die naam ook echt verdiende. Vriendschappen gericht op wederzijds voordeel of op plezier zijn nu eenmaal breekbaar. Epictetus zei er dit over:

“Waar anders is er sprake van echte liefde dan waar trouw, zelfrespect, overgave en virtuositeit de hoofdrol spelen? ‘Maar hij heeft altijd goed voor me gezorgd en dan zou hij niet van me houden?’ Ach slaaf, weet jij veel of hij niet net zo voor je gezorgd heeft als voor zijn schoenen of zijn paard? Hoe weet je zo zeker dat hij je niet, zodra je niet meer bruikbaar bent, zal weggooien als een gebroken bord?’

Bij echte stoïcijnse vriendschap/liefde gaat het dus niet om materieel nut of plezier maar het draait er om het beste uit jezelf en je partner naar boven te halen. Zelfs deze vorm van op de virtuositeit gerichte liefde is niet onvoorwaardelijk. Liefde mag nooit leiden tot een blinde loyaliteit voor je partner. Liefde kan, zoals we zagen, ook gericht zijn op abstractere objecten, zoals een bepaald voorwerp, waar u enorm aan gehecht bent, een sportclub, waar sommige mensen hun hele identiteit aan ophangen of een land. Soldaten zijn vaak zelfs bereid hun leven voor koning en vaderland te geven. Voor dat soort liefdes geldt des te meer dat de rede altijd de leidraad voor uw handelen moet blijven. Zeker dit soort liefde mag nooit onvoorwaardelijk zijn en boven uw persoonlijke virtuositeit worden gesteld.

U zult er ondertussen niet meer van opkijken dat uw leraar ook hier weer begint met de stelling dat er dingen zijn waar u controle over hebt en dingen die buiten uw macht liggen. Alleen de dingen waar u echt volledige controle over hebt kunnen bijdragen aan een gelukkig en virtuoos leven. U zou dan ook moeten proberen op een rationele manier lief te hebben. Dat betekent dat u zich er van bewust zou moeten zijn dat het gedrag van anderen grotendeels buiten uw invloed ligt. U kunt wel liefhebben, maar mag er niet klakkeloos van uit gaan dat dat ook wederzijds zal zijn. Een relatie is afhankelijk van het gedrag van anderen en van gebeurtenissen in de wereld. Twee dingen die u nauwelijks zal kunnen beïnvloeden. Als sociaal dier is het voor u heel natuurlijk om liever te hebben dat u omringt bent door mensen die van u houden dan door mensen die een hekel aan u hebben. U kunt er echter niet van op aan dat dat ook altijd het geval zal zijn. Maar wat de situatie ook is, voor uw virtuositeit mag het niets uitmaken.

Hoe kunnen we dan liefhebben zonder onze stoïcijnse beginselen te verraden? Dat u u zelfs in uw liefdesleven door de rede moet laten leiden betekent niet dat deze kille ratio in de plaats komt van uw emoties. Zo werkt het niet, het gevoel blijft hetzelfde maar passeert eerst de zeef van de rede. U zult zich herinneren dat emoties een oordeel zijn. Een oordeel dat rationeel en kloppend of irrationeel en verkeerd kan zijn. Als uw liefdesoordeel klopt mag u van een stoïcijn uw liefde vieren. Uw liefdesgevoelens kunnen echter ook gebaseerd zijn op een foutief oordeel. Liefde, zeker verliefdheid, kan heel bezitterig en frustrerend zijn. Het kan iemand volledig afhankelijk maken van de persoon waar hij verliefd op is. Het kan hem zo gehecht aan een persoon maken dat hij denkt er niet meer zonder te kunnen. Dat berooft de betreffende verliefde mens van zijn vrijheid en maakt hem tot een slaaf. Op zo’n manier leidt liefde algauw tot de vervelende emoties die u als stoïcijn nu juist wilt vermijden.

Maar ook als uw liefdesoordeel correct is blijft het belangrijk dat u zich bij alles wat u lief heeft beseft wat het is dat u bemint. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor de spullen waar u aan gehecht bent. Als u van een mooie antieke theepot, die nog van uw oma was, houdt, besef dan dat die pot van aardewerk is gemaakt. Het ligt in de natuur van aardewerk dat het kan breken. Hoe voorzichtig u ook bent, het kan altijd gebeuren dat u of iemand anders of desnoods een aardschok die pot doet breken. Door daar goed van doordrongen te zijn zal u niet al te zeer van streek raken als de theepot toch een keer breekt. Hetzelfde geldt voor uw geliefden. Het klinkt misschien een beetje macaber, maar het is toch zo. Als u van uw partner en kinderen houdt, besef dan dat ze net zo sterfelijk zijn als u dat bent. Epictetus zei het in zijn Handboekje zo:

“Bij alles wat je boeit, van nut is of waar je van houdt, moet je bedenken wat voor soort ding het is. Begin daarbij met de kleinste dingen. Als je van een kruik houdt bedenk je dan: “Ik hou van een kruik”. Want als hij dan breekt, zal je niet in verwarring worden gebracht. Als je je kind of je partner kust, zeg dan dat je een mens kust. Want als ze dan sterven, zal je niet te erg in verwarring worden gebracht.” (Epictetus, Handboek, 3).

Deze vorm van liefde is een beetje afstandelijk, maar is wel een stuk realistischer en beschermt u, op zijn minst gedeeltelijk, tegen een aantal van de hardste slagen van het lot. In deze tijd waarin de romantische liefde wordt verheerlijkt en er zeer onrealistische verwachtingen van de liefde en de geliefde bestaan is het helemaal niet zo gek om wat meer met beide benen op de grond te gaan staan. De wereld van de romantische films en de reclame is nou eenmaal niet de echte wereld. Uw geliefde is net zo min perfect als dat u dat zelf bent en zal zeker niet altijd op de manier reageren die u denkt te mogen verwachten. De onvermijdelijke teleurstelling die dat met zich meebrengt is alles behalve bevorderlijk voor een prettig leven. Hoog tijd voor wat meer stoïcijns realisme. Zelfs in de liefde.

Een relatie mag nooit zo onvoorwaardelijk worden dat foutief handelen van de ander wordt goed gepraat en gedekt. In de ogen van een stoïcijn is er dan geen sprake meer van vriendschap of liefde, maar van vrijwillige slavernij. De meedogenloze loyaliteit binnen een maffiafamilie, de blinde liefde voor volk en vaderland, de gepassioneerde gehoorzaamheid aan een charismatisch leider zijn in stoïcijnse ogen geen echte vriendschap of liefde. Het is niet meer dan een slaafse en irrationele gehoorzaamheid aan een doorgeschoten irrationeel groepsgevoel.

U mag dan wel het gevoel hebben dat uw familieband boven alles gaat, maar als uw partner een moordenaar blijkt te zijn mag u niet stil blijven zitten. U mag dan wel het gevoel hebben dat u een speciale band hebt met het stukje grond waarop u geboren bent of met een zeer welsprekende leider die precies zegt wat u wilt horen, maar als uw land of die leider andere mensen onderdrukken en vervolgen mag u daar niet aan meewerken. Hoe sterk uw verering en gevoelens ook mogen zijn. U moet ervoor waken dat uw gevoelens nooit de overhand krijgen over uw ratio.

Daar staat dan wel weer tegenover dat stoïcijnse liefde onvoorwaardelijk is. Een stoïcijn geeft, maar verlangt daar niets voor terug. Hij verwacht dat ook helemaal niet. Het is niet belangrijk dat er iemand van hem houdt, het is alleen belangrijk dat hij lief heeft. Het liefhebben is immers iets wat in zijn vermogen ligt. Het is echter wel een door de rede getemperde liefde. Dat betekent dat een stoïcijn niet snel in een passionele liefde zal duiken. Misschien een beetje saai, maar daar staat dan wel weer tegenover dat emoties als jaloezie, liefdesverdriet en zelfs haat bij het stuklopen van de liefdesrelatie worden voorkomen. En dat geldt ook voor de abstractere vormen van liefde voor een club of een land. Een dergelijke liefde leidt dikwijls tot uitsluiting, geweld en zelfs haat jegens buitenstaanders. Dat soort emoties zijn niet alleen vervelend voor uzelf, maar kunnen ook tot voor anderen heel akelig gedrag aanleiding geven. Soms zelfs tot moord. De ellende die mensen tijdens een vechtscheiding over zichzelf, hun voormalig geliefden, hun gezamenlijke kinderen en hun omgeving weten uit te roepen zal u niet onbekend zijn. Voetbalrellen en nationalistische moordpartijen al evenmin. De liefde van een stoïcijn moet van hem en anderen een beter en gelukkiger mens maken. Hij is niet bedoeld om hem zich ellendig te laten voelen.


maandag 13 maart 2023

Tastend de duisternis in

Kant stelde vast dat ons beeld van de werkelijkheid wordt gefilterd door de beperkingen van ons zintuiglijk apparaat en ons neurologisch systeem. Het zo door ons samengestelde beeld noemen we ‘de werkelijkheid’, maar die werkelijkheid is eigenlijk niet veel meer dan een hersenschim, fictie voortkomend uit onze geest die de waarnemingen van onze beperkte zintuigen vormt en ordent. Oorzaak en gevolg, substantie, ruimte en tijd zijn geen entiteiten die buiten ons bestaan, we hebben ze zelf geconstrueerd. Daar komt nog eens bij dat we niet verder kunnen ‘kijken’ dan de door onszelf voortgebrachte weergave van de werkelijkheid. We kunnen onmogelijk bevatten wat daar ‘werkelijk’ is. De entiteit die er is voordat we die met onze zintuigen en kenvermogen bewerken blijft geheimzinnig. Deze metafysische werkelijkheid die Kant het ‘ding op zichzelf’ (Ding an sich) noemde kan niet anders dan eeuwig onkenbaar voor ons blijven.

De filosoof Schopenhauer was dit met hem eens, maar dacht toch dat er een manier was waarop we een beetje dichter bij de metafysische werkelijkheid konden komen. Volgens Schopenhauer had Kant een belangrijke bron van informatie over het hoofd gezien: ons eigen zelfbewustzijn. Ons lichaam is een materieel object in ruimte en tijd, onderworpen aan de wetten van oorzaak en gevolg. Toch kennen we dit object niet alleen met de instrumenten van onze zintuigen en kenvermogen. We kennen onszelf van binnenuit. Dit betekent dat we beschikken over unieke kennis van op z’n minst één materieel object. Ook deze kennis is nog niet volledig, het merendeel van ons innerlijk leven is ons nu eenmaal niet bekend. Veel van ons geestelijk leven wordt door ons verdrongen en dringt niet door tot ons bewustzijn.

Wat de totale werkelijkheid achter onze ervaring ook mag zijn het moet in elk geval ons mensen omvatten met ons persoonlijke zelfbewuste bewustzijn. Zoals we zagen hebben we goede redenen om aan te nemen dat wat we met dat bewustzijn ervaren niet de totale werkelijkheid omvat. Als dat wel zo zou zijn zouden alle vormen van werkelijkheid zonder uitzondering bewustzijn en geestelijke gewaarwording moeten zijn. Maar als ons bewuste zijn niet de hele werkelijkheid is dan ontstaat de vraag wat dan de relatie tussen ons bewuste zelf en de rest van de werkelijkheid op zichzelf is. Hoewel het onmogelijk lijkt om dat bewuste zelf als een onafhankelijk object in de wereld te lokaliseren heeft het toch het vermogen om in die wereld het object van ons lichaam in beweging te zetten. Daar komt nog eens bij dat er alleen in relatie tot een bewust ervarend zelf zoiets als een heden en het verstrijken van tijd kan bestaan. Zoals we zagen zou de metafysische werkelijkheid op zichzelf echter los moeten staan van het verstrijken van de tijd zoals wij als bewuste wezens die ervaren. Het lijkt er dus op dat ons bewuste zelf een tijdskader bewoond, maar de metafysische werkelijkheid niet. Maar is dit inderdaad feitelijk het geval? Klopt het allemaal wel en maken we geen denkfouten? Het is zo enorm contra-intuïtief dat het haast niet waar kan zijn. Onze redeneringen en zelfs de moderne fysica lijken echter toch te suggereren dat we hiermee in elk geval gedeeltelijk op het goede spoor zitten.

Dat we de metafysische werkelijkheid niet kunnen bevatten zegt dus iets over ons en niet over de werkelijkheid op zich. Die werkelijkheid is voor ons onbegrijpelijk om dezelfde soort redenen als de zichtbare wereld onbegrijpelijk is voor een blinde. Toch is de metafysische wereld net zo aanwezig als ook de zichtbare wereld aanwezig is ondanks het feit dat een blinde die niet ervaart. Hoe kunnen we ooit weten wat de ware aard van de wereld is onafhankelijk van de categorieën van onze ervaring? En als we dat niet kunnen hoe kunnen we dan weten of de wereld wel bestaat? Als ik me desondanks toch probeer voor te stellen hoe die metafysische wereld achter de door mij ervaren wereld er uit ziet dan kan dat alleen door me een soort mystieke ervaring voor te stellen. Een gevoel één te zijn met alles in een tijdloze staat van volledig bewustzijn. Een alles dat ook zelf een vorm van bewustzijn is. Deze mystieke ervaring wordt dan een soort vereniging van mijn eigen persoonlijke bewustzijn met een universeel allesomvattend bewustzijn. Een ervaring die per definitie onmogelijk in taal of een ander medium kan worden uitgedrukt. Inderdaad zweverig, maar, hoe vreemd dat ook klinkt, niet persé irrationeel.


zaterdag 11 maart 2023

17.2 Doemdenken en stoïcijns kosmopolitisme

 De in de vorige paragraaf behandelde ‘oikeiosis’ verlangt van u dat u solidair bent met alle mensen op deze wereld en zelfs met alle levende wezens. Het zal u niet verbazen dat dit bepaalde verplichtingen met zich meebrengt. U hoeft niet hoogstpersoonlijk de redding van de wereld op uw schouders te nemen, maar u kunt ook niet doen alsof uw neus bloedt. Als mens in het algemeen en als stoïcijn in het bijzonder kunt u niet zomaar voor uw verantwoordelijkheden weglopen. Die individuele verantwoordelijkheid is op het moment prangender dan ooit. Misschien lijkt het een beetje een ver van uw bed show, maar de menselijke soort verkeert toch echt in een existentiële crisis. U kunt uw kop in het zand steken en de problemen, zoals populisten en conservatieven dat doen, zelfs ontkennen de realiteit zal u hoe dan ook inhalen. De realiteit blijft de realiteit of u dat nu leuk vindt of niet.

Dit is natuurlijk niet de plek om uitvoerig op de klimaat- en milieucrisis in te gaan, maar hij bestaat en zal uw leven de komende jaren grondig op zijn kop zetten, daar valt niet tegenop te bluffen. Jammer genoeg blijft het daar niet bij. Naast milieuproblemen zitten we nog steeds op een, bijna vergeten maar daarom niet reële, tijdbom van kernwapens. De wereld destabiliseert en het aantal landen met twijfelachtige regimes dat over dergelijke wapens beschikt neemt alleen maar toe. De kans op een nucleair armageddon wordt met de dag groter. Tegelijkertijd vindt er een ongekende revolutie plaats in de informatietechnologie en biotechnologie. Een revolutie die de huidige manier van leven nu al op grote schaal aan het veranderen is. Bedrijven en regimes kunnen met behulp van die nieuwe technologie in potentie een volledige controle over de maatschappij en ook over u persoonlijk verkrijgen. De technologische revoluties vergroten het gevaar van apocalyptische oorlogen door de mondiale spanningen te verscherpen en de toch al fragiele nucleaire machtsbalans te destabiliseren. Kortom, we leven in een levensgevaarlijke mix van zich op dit moment ontwikkelende crises die elkaar hoe langer hoe meer lijken te versterken.

U kunt nu denken dat uw schrijver in een pessimistische doemdenker is veranderd, maar dan zou ik toch wel een heel slechte stoïcijn zijn. Stoïcijnen zijn optimistisch, noch pessimistisch het zijn vooral realisten. Het klinkt apocalyptisch maar het voortbestaan van de menselijke beschaving is nog nooit zo in gevaar geweest als nu. Alles wijst er op dat natuurrampen, krimpende voedselvoorraden, stijgende temperaturen en een stijgende zeespiegel massale vluchtelingenstromen en oorlogen tot gevolg zullen hebben. Er zal een onstabiele en gevaarlijke situatie ontstaan waarin overheden of wat daar straks nog van over is informatietechnologie en biotechnologie zullen inzetten om hun wanhopige bevolking onder de duim te houden. Rivaliserende groeperingen en naties zullen elkaar met cyberaanvallen en fysieke aanslagen proberen te treffen, wat tot honderden miljoenen doden en vluchtelingen zal leiden.

Deze crises zullen elkaar alleen maar versterken en de mondiale samenwerking en goede wil die noodzakelijk zijn om deze uitdagingen het hoofd te bieden ondermijnen. Landen die verwikkeld zijn in wapenwedlopen en die er alles aan doen om elkaar op technologisch gebied te overtreffen zullen het heel moeilijk eens kunnen worden over internationale plannen om iets te ondernemen tegen klimaatverandering. Zolang de wereld verdeeld blijft over rivaliserende natiestaten zal het uiterst lastig worden om de huidige uitdagingen het hoofd te bieden. En dat op een moment dat het voortbestaan van de menselijke soort op het spel staat. Een mislukking op één van de probleemgebieden is al genoeg om een mondiale catastrofe te veroorzaken.

De mensheid heeft een aantal wereldwijde existentiële bedreigingen gecreëerd die geen enkel land, hoe groot ook, in zijn eentje kan oplossen. De golf van populisme en nationalisme die de wereld op dit moment lijkt te overspoelen voorspelt niet veel goeds. Met het negeren en ontkennen van gevaren als klimaatverandering, een kernoorlog, een dreigende technologische ontwrichting, intolerantie en nationalisme  lijken we vol gas op een enorme onomkeerbare catastrofe af te sturen.

Zoals we eerder zagen is het stoïcisme kosmopolitisch, dat betekent dat stoïcijnen uitgaan van de gemeenschappelijke identiteit van het mensdom. Om een kans op overleven te maken zullen mensen hun oude tegenstellingen moeten overwinnen en in een hechte samenwerking vorm zien te geven aan hun gemeenschappelijke lotsbestemming. Dat wil niet zeggen dat stoïcijnen willen dat alle plaatselijke tradities de prullenbak in gaan en dat de mensheid één homogene grijze massa wordt. Uitingen van nationale identiteit hoeven niet te worden afgeschaft. Om te kunnen overleven zal de wereld echter wel moeten worden voorzien van een overkoepelende militaire en economische huls. Binnen die huls kunnen regionale verschillen en gewoontes juist beter floreren dan onder almachtige door technologie ondersteunde natiestaten. China kan als afschrikwekkend voorbeeld dienen voor de manier waarop een maatschappij met behulp van moderne technologie kan worden gecontroleerd en hoe culturele minderheden worden onderdrukt, uitgebuit en zelfs uitgeroeid. Juist op een door het subsidiariteitsprincipe geregeerde onder het kosmopolitisme verenigde planeet zal er voldoende ruimte overblijven voor regionale uniciteit en tradities. Onze ouderwetse natiestaten zullen dat onmogelijk kunnen garanderen.

Natiestaten zijn niet langer de juiste structuur om de belangrijke uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Landelijke instellingen kunnen niets uitrichten tegen de compleet nieuwe mondiale problemen waar we mee geconfronteerd worden. We hebben inmiddels een geglobaliseerde economie, een wereldwijde wetenschappelijke wereld en een wereldwijd milieu, maar we zitten nog steeds vast aan natiestaten die niet effectief kunnen optreden tegen onze belangrijkste problemen. Populistische en nationalistische sentimenten zullen daar niet echt bij helpen. Er moet een gemeenschappelijk mondiaal front gevormd worden tegen klimaatverandering, populistisch en religieus fanatisme en wereldwijd opererende bedrijven. Als we een beetje fatsoenlijk willen overleven heeft de mensheid weinig keus en zullen we onze loyaliteiten tegenover onze familie, gemeenschap en natie moeten uitbreiden tot de hele wereldbevolking. Een stoïcijn moet loyaliteit of ‘oikeiosis’, zoals zij dat noemden, voelen tegenover zijn familie, zijn buurt, zijn collega’s en zijn land, maar daar mag het niet bij blijven. De mensheid en de aarde moeten aan dat lijstje worden toegevoegd.

U zult hoe dan ook geconfronteerd worden met moeilijke tijden. Het stoïcisme is de filosofie bij uitstek om u te helpen die confrontatie aan te gaan. Het leert u hoe u ook onder moeilijke omstandigheden een gelukkig en virtuoos leven kunt leiden, maar het biedt met zijn kosmopolitisme ook een leidraad voor de zoektocht naar mogelijke oplossingen van de crises die ons te wachten staan. Natuurlijk ook in een onder het kosmopolitisme verenigde planeet zullen conflicten blijven bestaan. Zeker nu de mensheid met zoveel overweldigende problemen wordt geconfronteerd. Het is misschien zelfs wel ondoenlijk om tot de voor overleven noodzakelijke samenwerking te komen. Een wereldregering lijkt op dit moment een onrealistisch visioen. Maar wie heeft u ooit verteld dat het leven simpel is? Gelukkig wordt er van u als stoïcijn niet verwacht dat u de wereld redt. Dat gaat u toch niet lukken. Probeer gewoon te doen wat in uw vermogen ligt. Het is genoeg om uw best te doen. Meer kunt en hoeft u ook niet van uzelf te verwachten.



zaterdag 4 maart 2023

17.1 Stoïcijnse naastenliefde

 LES 17

DE STOÏCIJNSE LIEFDE


17.1 Stoïcijnse naastenliefde

In de vorige les zagen we dat stoïcijnen niet zo medelijdend zijn. Dat verandert ze niet meteen in harde ongevoelige diehards, want in de plaats van medelijden cultiveren ze een gevoel van vriendelijke mildheid. Deze stoïcijnse mildheid gaat ervan uit dat het best moeilijk is om een virtuoos leven te leiden en dat het waarschijnlijk is dat ook een leerling stoïcijn de strijd niet zonder kleerscheuren door zal komen. Stoïcijnen weten dat fouten en misstappen op de lange weg naar virtuositeit onvermijdelijk zijn en vergeven moeten worden. Niet alleen andermans fouten maar ook uw eigen misstappen hoeft u uzelf niet al te kwalijk te nemen. Als u valt op de steile weg omhoog, krabbelt u gewoon weer op en gaat weer verder. Het is zonde van uw energie om uzelf en anderen allerlei zinloze verwijten te maken. Die energie kunt u veel beter voor iets positievers bewaren.

Deze vriendelijke mildheid is dan ook een erkenning van de worsteling met de slagen van het noodlot die het menselijk leven zo sterk bepalen. Dat is iets anders dan medelijden waarbij de tegenslag als iets belangrijks wordt gezien. Voor een stoïcijn is die tegenslag onvermijdelijk, maar vooral ook onbelangrijk. Waar het om gaat is de manier waarop met die tegenslag wordt omgegaan. Dat geldt zowel voor degene die de tegenslag ondergaat als voor zijn omgeving. Beiden moeten op een virtuoze manier met de tegenslag om leren gaan.

De stoïcijnse milde vriendelijkheid wordt vaak vergeleken met de natuurlijke liefde die ouders voor hun kinderen hebben. De houding van een liefhebbende ouder is samen met het respect voor de menselijke waardigheid een beter bindmiddel voor een menslievende maatschappij dan de emotie medelijden. De behulpzame vriendelijke mildheid van de stoïcijnen is vrij van angst en wrokgevoelens. Deze mildheid zet een stoïcijn aan tot het ondersteunen van zijn minder fortuinlijke medemens. In zijn boek over mildheid (De Clementia) omschrijft Seneca het als volgt:

“Geen school kent zoveel goedheid en vriendelijkheid, geen school heeft zoveel liefde voor de mensheid en zoveel oog voor het algemeen belang. Onze school wil dat we ons nuttig maken, anderen helpen, voor hen zorgen. We moeten ons niet alleen om onszelf bekommeren, maar om de gehele mensheid en om ieder individu afzonderlijk.” (Seneca, Over de mildheid 3.3).

Stoïcijnen hechten veel waarde aan de natuurlijke band, de verwantschap die we met anderen hebben. De liefde die je instinctmatig voelt voor je levenspartner, je kinderen en je familie vormt de basis voor de stoïcijnse menslievendheid. In plaats van alle gevoelens van liefde te willen uitroeien willen stoïcijnen die gevoelens juist transformeren en laten groeien. Stoïcijnen willen de natuurlijke liefde voor je naasten als basis gebruiken en deze uitbreiden naar een steeds grotere groep totdat die liefde uiteindelijk de gehele mensheid, ja zelfs alle voelende en bewuste wezens, omvat.

De stoïcijnen werden daarmee de eerste aanhangers van het kosmopolitisme. Ze gingen er van uit dat er een verbondenheid tussen alle mensen, ongeacht hun geslacht, herkomst of cultuur, bestond. We zijn allemaal lid van dezelfde familie: de mensheid. Marcus Aurelius beschrijft de ideale wijze als iemand die overloopt van liefde, maar vrij is van irrationele passies en angsten. Dit de gehele mensheid omvattende gevoel van vriendschap, affectie en liefde wordt wel de stoïcijnse naastenliefde of ‘oikeiosis’ genoemd. ‘Oikeiosis’ is ook weer zo’n onvertaalbare Griekse term. Letterlijk betekent het zoiets als iemand in je gezin opnemen en er zo een affectieve band mee krijgen. Het is de bedoeling dat een leerling met ‘oikeiosis’ de kring van de mensen waar hij omgeeft steeds verder uitbreidt.

Stoïcijnen zeggen dus dat een mens van nature een groepsdier is en niet zonder zijn relaties met anderen kan bestaan. Zoals we hierboven zagen leidt dat echter al gauw tot een soort bekrompen eenkennigheid van eigen groep eerst. Maar de stoïcijnen stimuleren hun leerlingen juist om met inzet van hun rationele vermogens door die barrière van kleinzieligheid heen te breken en de groep steeds verder uit te breiden tot die uiteindelijk de gehele mensheid omvat. Een tijdgenoot van keizer Marcus Aurelius de filosoof Hierocles maakte dit duidelijk door een tekening met concentrische cirkels te maken. Volgens hem konden onze affectieve relaties weergegeven worden met deze cirkels. Hij zei het zo:

“Wij worden allemaal omringd door denkbeeldige cirkels. De dichtstbijzijnde die in het midden staat is de cirkel van je eigen geest. In de tweede cirkel die de eerste cirkel omvat, zitten je ouders, broers, vrouw en kinderen. Daarna komt een cirkel met de mensen uit je directe omgeving, je vrienden en kennissen. Dan komt er een cirkel met al je landgenoten. En tenslotte komt er een buitenste cirkel, die alle andere cirkels omvat waarin de hele mensheid zich bevindt. Dat is het gezin van iemand die virtuoos wil worden.” (Hierocles, Ethical fragments of Hierocles)

Stel u dus voor dat we als matroesjka poppetjes omsloten worden door verschillende lagen. Binnen in ligt het zelf, de persoon die de meeste mensen het meest liefhebben. Daaromheen ligt eerst het gezin, familie en vrienden, daarna de landgenoten en tenslotte de mensheid in zijn geheel. Er wordt soms ook nog een extra cirkel aan toegevoegd voor alle bewuste en voelende wezens. U zou daarbij aan dieren of zelfs aliens kunnen denken, maar in de oudheid ging het vooral om de goden en demonen.

De stoïcijnen zeggen dat het niet realistisch is om direct ‘oikeiosis’ te voelen voor de gehele mensheid. Dat krijgt niemand voor elkaar. U moet uitgaan van bekende personen die nu al belangrijk voor u zijn en daar dan langzaam maar zeker andere groepen bij betrekken. Als stoïcijn in opleiding moet u zich er in gaan trainen dezelfde affectieve gevoelens die u voor uw gezin en vrienden voelt te gaan uitbreiden over de andere cirkels. Met als uiteindelijk einddoel dat u ‘oikeiosis’ voelt voor alle bewuste en voelende wezens. Zo kunt u een echte kosmopoliet, een echte wereldburger worden. En misschien brengt u het ooit nog wel eens zo ver dat u zich niet alleen met de mensheid maar zelfs met het universum in zijn geheel verbonden gaat voelen. Niet bepaald makkelijk. U moet uiteindelijk zelfs een welwillende en vriendelijke houding gaan aannemen tegenover mensen waar u een bloedhekel aan heeft. Misschien dat onderstaande uit het boeddhisme stammende oefening kan helpen om u deze niet al te moeilijke geesteshouding eigen te maken.


Oefening: De ’oikeiosis’ meditatie

Deze meditatieoefening lijkt heel erg op de boeddhistische metta-meditatie en is er ook gedeeltelijk op gebaseerd. Het kan natuurlijk zijn dat twee verschillende culturele tradities langs verschillende wegen allebei tot dezelfde conclusies zijn gekomen. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn dat ze iets fundamenteel waars hebben ontdekt. Het is echter ook niet ondenkbaar dat er contacten tussen de Hellenistische wereld en India zijn geweest. Het stoïcisme is ontstaan in de periode dat grote Griekse koninkrijken zich uitstrekten tot in Pakistan aan toe en ook in de Romeinse tijd waren er (summiere) contacten tussen het huidige India en het Romeinse rijk. Van de stoïcijnse meditatietechnieken is weinig meer bekend dan dat ze bestonden. Het is dan ook helemaal niet zo’n gek idee om terug te grijpen naar boeddhistische technieken om zo de stoïcijnse praktijken te reconstrueren.

Ga ergens comfortabel zitten en zorg dat u niet gestoord kunt worden. Sluit als u wilt uw ogen. Concentreer u op uzelf en kijk welwillend naar uw persoon. Probeer positieve en prettige gevoelens voor uzelf op te wekken. U mag er zijn en bent de moeite waard. Herhaal in gedachten een paar keer de volgende zinnen:

Ik gun het mezelf om gelukkig te zijn.
Ik gun het mezelf om gezond en veilig te zijn.

Denk daarna aan iemand die u heel na staat, een gezinslid of iemand die u graag mag. Denk aan die persoon en aan het gevoel dat zijn of haar rol in uw leven bij u oproept. Roep een gevoel van welwillendheid ten aanzien van die persoon op en herhaal in gedachten een paar keer de volgende zinnen:

Ik gun het je om gelukkig te zijn.
Ik gun het je om gezond en veilig te zijn.

Vervolgens denkt u aan iemand naar wie u neutrale gevoelens hebt. Misschien een kennis of iemand die u niet eens bij naam kent. Het is misschien de postbezorger, of de schoonmaaker op uw kantoor, of iemand die naast u op de loopband in de sportschool loopt. Biedt in uw gedachten de bovenstaande zinnen ook aan deze persoon aan.

Denk nu eens aan iemand die u niet mag. Het is meestal niet aan te raden om te beginnen met een persoon die u erg heeft gekwetst, of met iemand op het wereldtoneel die gruwelijke dingen heeft gedaan. Begin met iemand met wie u een klein conflict hebt gehad, of jegens wie u een aantal gevoelens van onbehagen ervaart. Breng deze persoon in gedachte en zie wat er gebeurt als u de zinnen van liefdevolle vriendelijkheid voor hem herhaalt.

En tenslotte biedt u de volgende zinnen aan aan alle wezens mensen, dieren en alle bewuste schepselen.

Mogen alle bewuste wezens een gelukkig, gezond, veilig, en prettig leven leiden.


De stoïcijnse naastenliefde of ‘oikeiosis’ valt dus te vergelijken met het boeddhistische concept van de ‘metta’ (liefdevolle vriendelijkheid). Er bestaat ook een verband met de christelijke naastenliefde. Deze is wat primitiever dan de stoïcijnse en boeddhistische liefde, maar heeft waarschijnlijk een stoïcijnse oorsprong. Uit het Oude Testament komt vooral een jaloerse god vol wraak en wreedheden naar voren. Pas in het Nieuwe Testament komt de naastenliefde om de hoek kijken. De verhalen uit dit boek stammen uit de Romeinse periode. Een periode waarin de stoïcijnse filosofie een grote maatschappelijke invloed had. Het lijkt dus helemaal niet zo vergezocht om te veronderstellen dat de christelijke naastenliefde door het stoïcisme is beïnvloed.

De ‘oikeiosis’ is verbonden met de kardinale deugd rechtvaardigheid. Deze deugd ziet niet alleen op het eerlijk met anderen omgaan en hen geven wat hen toekomt, maar ook op het vriendelijk en mild benaderen van die ander. En dat geldt evenzeer voor een vijand als voor een vriend. Seneca zei het in één van zijn brieven als volgt:

“Wij moedigen mensen aan hun vriend even hoog te achten als zichzelf, ervan overtuigd te zijn dat een vijand een vriend kan worden, hun genegenheid voor de één alleen maar groter te maken en hun haat tegenover de ander te temperen. Wij voegen daaraan toe dat dat rechtvaardig en virtuoos is.” (Seneca, Brieven aan Lucilius 95-63)

Een stoïcijn hoort dus tegenover iedereen een vriendelijke en milde houding aan te nemen. Hij hoort zich vergevingsgezind op te stellen tegenover mensen die hem hebben benadeeld en tegenover mensen die verkeerde dingen hebben gedaan. In de ogen van een stoïcijn is zo iemand niet slecht, maar gewoon verward. Hij denkt dat de keuzes die hij maakt goed voor hem zijn, maar ziet dat helemaal fout. Een slecht persoon schaadt niet alleen anderen met zijn verkeerde gedrag, maar vooral ook zichzelf. Een stoïcijn zal dan ook proberen zo’n iemand op andere gedachten te brengen. Dat betekent trouwens niet dat een stoïcijn een belager de andere wang zal toekeren. Zo ver gaat de stoïcijnse ‘oikeiosis’ niet. Iemand die een gevaar vormt voor hem of anderen zal door een stoïcijn worden uitgeschakeld. Desnoods met geweld. Daarna zal hij echter niet wraakzuchtig zijn, maar proberen die persoon tot inkeer te brengen.

Het gedrag van een ander hoe dom, vijandig of zelfs gruwelijk mag u als stoïcijn er niet toe verleiden uw gemoedsrust en vriendelijke houding te verliezen. U hebt controle over uw eigen gedrag en houding, op het gedrag en de houding van anderen heeft u nauwelijks of geen invloed. Mensen zullen uw goede bedoelingen niet altijd begrijpen, en begrijpen vaak al evenmin welk gedrag echt in hun voordeel werkt. U moet dan ook niet verbaasd zijn als uw goede bedoelingen met een kwaadaardige tegenreactie worden beloond.

Van anderen houden betekent dat u wilt dat het goed met ze gaat. Voor een stoïcijn betekent dat niet dat u wilt dat ze gezond, rijk, welvarend en beroemd worden, maar dat u ze een virtuoos en verlicht leven toewenst. Veel stoïcijnen stichtten dan ook scholen waar les in de stoïcijnse leer werd gegeven. Om die lessen zo bereikbaar mogelijk te maken gaf Zeno die lessen zelfs in het openbaar op de overdekte markt. Op de Stoa dus. Dit klinkt u misschien als een soort kleffe bekeringsreligie in de oren. Dat valt echter wel mee. Het mag dan wel zo zijn dat een stoïcijn de ander een virtuoos leven toewenst, maar hij zal zijn ideeën nooit opdringen. U zult als stoïcijn dus niet met het Handboek van Epictetus in de hand langs de deuren hoeven te gaan om iemand tot het stoïcisme te bekeren. Het is genoeg om met uw virtuoze gedrag te laten zien wat uw karakter is. Als iemand zich daartoe aangetrokken voelt en uw gedrag wil gaan kopiëren dan is dat mooi meegenomen.

Een stoïcijn zal dus zijn best doen om een goede verstandhouding met anderen te hebben. Het kan zelfs als een soort ethische verplichting worden beschouwd om dat na te streven. De reactie daarop van die anderen valt echter buiten zijn invloed en is dan ook onbelangrijk. Hij gedraagt zich virtuoos tegenover de ander, daar gaat het om. Wat die ander daar mee doet is aan hem. Het is onbelangrijk en kan genegeerd worden.

Het gevoel van ‘oikeiosis’ blijft niet beperkt tot alleen mensen. Het gaat nog een stap verder en omvat dan alle bewuste en voelende wezens. Dus ook dieren. Als leerling zult u dus niet alleen vriendelijk tegenover uw medemens moeten zijn, maar u zult zich ook tegen de wrede behandeling van dieren moeten verzetten. Wees maar niet bang, waarde lezer, dit betekent niet dat u een dierenactivist moet worden, of uw karbonaadje moet laten staan. Een vegetarische dieet is voor een stoïcijn niet verplicht. Een mens is nu eenmaal van nature een alleseter. Toch werd het mede op grond van de ‘oikeiosis’ wel degelijk gestimuleerd om geen of weinig vlees te eten. De stoïcijnse filosoof Musonius Rufus propageerde een vegetarisch dieet. Uiteindelijk zou het stoïcijnse gevoel van verwantschap zich moeten gaan uitstrekken over de gehele natuur zowel de levende als de dode. Het universum is volgens de stoïcijnen immers een levend en zelfbewust wezen.