maandag 31 juli 2023

IS HET MENSELIJK BEWUSTZIJN EEN FOUTJE VAN DE NATUUR?

De stoïcijnen roepen ons op om onze rede in te zetten om wat orde te scheppen in de chaos van de wereld die ons omringt. Ze sporen ons daarmee aan om een leven te leiden dat zij in overeenstemming met de natuur noemen. Eigenlijk is dat gek. Alle dieren lijken volautomatisch een natuurlijk leven te leiden. Varkens, vliegen, apen en dolfijnen lijken er geen enkel probleem mee te hebben om zo’n soort leven te leiden, en die rare stoïcijnen denken dan opeens dat wij onze hersenen moeten gebruiken om hetzelfde te doen. Dat is toch raar. Waarom zou dat bij ons mensen anders zijn dan bij de rest van de levende natuur?

De stoïcijnen zeggen dat ons menselijk denkvermogen, onze rede, nu juist de oorzaak is dat we over de natuur moeten nadenken om een meer natuurlijk leven te leiden. De hele natuur lijkt probleemloos een natuurlijk leven te leiden en wij moeten moeilijk doen om onszelf een beetje in harmonie met het universum te brengen. Sommigen van de oude stoïcijnen beweren zelfs dat de mensheid speciaal is en dat het ‘Universum’ ons nu juist heeft uitgerust met rationele vermogens om daarmee een hoger niveau van bewustzijn te kunnen bereiken. We zouden daardoor boven het ‘instinctmatige’ bewustzijnsniveau van de normale natuur kunnen uitstijgen. De mens als een door de natuur doelbewust gecreëerd wezen, uitgerust met een speciale gave en een door het ‘Universum’ gekozen doel. Voor de meer religieus ingestelden onder u misschien een verleidelijk idee, maar mij gaat dat te ver.

De oude stoïcijnen waren slim en hadden een aantal fantastische inzichten, maar hun fysica botst met onze moderne inzichten. Als Zeno, Chrysippus of Seneca nu hadden geleefd dan waren ook zij ongetwijfeld met heel andere theorieën gekomen. De hedendaagse inzichten over de werking van de natuur zijn nu eenmaal heel anders dan vroeger. Geen oude stoïcijn had ooit van evolutie of het ruimte-tijd continuüm gehoord. Laat staan van kwantummechanica. Het menselijk redeneer vermogen lijkt tegenwoordig meer een evolutionaire bijkomstigheid. Een heel handige ‘snuit’ om mee naar voedsel te wroeten.

De oude stoïcijnen zouden daar niet moeilijk over hebben gedaan. Ze beschouwden hun levensfilosofie altijd al als een werk in uitvoering. Nieuwe generaties zouden met nieuwe en betere ideeën komen. En zo moet het ook zijn. Als een welwillend ‘Universum’ die bedoelingen met de mensheid heeft niet lijkt te kloppen, dan is dat jammer voor dat ‘Universum’. Hun stelling dat het universum bewustzijn heeft lijkt mij echter nog steeds onontkoombaar. Wij mensen zijn immers bewuste wezens en maken deel uit van dat universum. Op z’n minst een deel van het universum heeft dus bewustzijn en is in staat tot rationeel denken. Misschien maakt dat mensen wel tot het bewustzijn van het universum. Dan zijn we toch nog een beetje speciaal. De stelling dat dat bewuste universum de mensen doelbewust heeft uitgerust met een denkvermogen gaat me toch echt een brug te ver.


zaterdag 29 juli 2023

21.1 Eerste hulp bij eerzucht en faalangst

 LES 21

EERSTE HULP BIJ PASSIES


21.1 Eerste hulp bij eerzucht en faalangst

De stoïcijnen denken dat de meeste mensen ongelukkig zijn omdat ze niet goed weten wat echt belangrijk en waardevol is. Ze brengen hun dagen door met het najagen van dingen waar ze ten onrechte van denken dat ze belangrijk zijn voor hun geluk. Het is juist vaak het najagen van die dingen dat de voornaamste oorzaak is van hun ellende. Het verlangen gezien te worden is daarbij zeker niet de minste bron van stress. Net als woede valt ook eerzucht, of het verlangen naar bekendheid en populariteit, onder de grotere groep emoties van de begeerte. Zoals u zich zult herinneren is de begeerte één van de vier B’s. De onwenselijke passies van de Bedroefdheid, Bangheid, Blijheid en Begeerte.

Het lijkt tegenwoordig wel een epidemie, die hedendaagse zucht naar zichtbaarheid. Je hoeft niet per se iets te kunnen, het gaat er gewoon om dat anderen je kennen en leuk vinden. Bijvoorbeeld op YouTube, Facebook, Instagram of televisie. Hoe meer ‘likes’ je weet te verzamelen, hoe beter je je voelt. Het gaat bij deze emotie niet alleen om het streven naar internationale of nationale bekendheid, ook de drang om populair te zijn binnen de eigen vriendenkring valt hier onder. Zelfs de mensen die niet actief op zoek zijn naar hun ‘moment of fame’ in de media, streven toch nog naar populariteit binnen hun eigen vriendenkring en verlangen daarnaast ook nog eens naar erkenning via hun werk.

Ze denken dat dit soort roem, in de ruimste zin van het woord, hen gelukkig zal maken. Ook deze eerzucht vindt zijn biologische oorsprong weer in het reptielenbrein. Voor uw overleven is het belangrijk om een gewaardeerd lid van uw stam te zijn. Hoe populairder en machtiger u bent, hoe groter de kans dat anderen u helpen als het even tegen zit. Een heel natuurlijke en sociale emotie, die volgens de stoïcijnen toch een voorname bron van ongemak en negatieve gevoelens kan worden. Zelfs het simpelweg populair blijven binnen uw eigen vriendenkring kost heel wat energie. U moet op feestjes verschijnen, complimentjes maken, doen alsof u lelijke dingen mooi vindt, op het juiste moment berichtjes of facebook liken en al de activiteiten van uw vrienden op de voet blijven volgen. Kortom, een heel gedoe dat u heel wat van uw vrijheid en energie kost. En dan gaat het alleen nog maar om uw populariteit bij uw directe vrienden, om lokale of nationale bekendheid te verwerven moeten er nog veel meer inspanningen worden verricht.

Een stoïcijn maakt zich niet druk om zijn sociale status. Dat scheelt een hoop frustraties en levert een heleboel extra vrijheid op. Epictetus zei het zo:

“Wat betaal je voor een krop sla. Een euro? Denk niet dat je niets hebt als iemand anders een euro betaalt en daar een krop sla voor krijgt terwijl jij die euro niet betaalt en geen sla krijgt. Hij heeft zijn krop sla, maar jij hebt een euro. Zo is het ook met populariteit. Je bent niet uitgenodigd voor een feestje? Natuurlijk niet: je hebt de prijs niet betaald die je daarvoor moet betalen. De uitnodiging wordt verkocht voor complimentjes en attenties. Betaal de prijs als je daar beter van wordt. Je bent onverzadigbaar en dom als je de prijs niet wilt betalen en toch wilt worden uitgenodigd.” (Epictetus; Handboekje 25)

Stoïcijnen hechten aan hun vrijheid en zijn erg terughoudend met het betalen van de prijs voor wat doorgaans als goede sociale contacten wordt aangemerkt. Door die prijs niet te betalen hoeft u de inspanningen die populariteit vereist niet te maken, en tegelijkertijd bespaart u zich de frustraties van het ondanks al die inspanningen niet uitgenodigd worden. Populariteit is afhankelijk van de reactie van anderen. Als u sociale status najaagt, geeft u zich over aan de anderen. U levert uw welzijn en uw geluksgevoel uit aan de instemming van mensen waar u geen grip op hebt. Epictetus formuleert het zo:

“Je bent de slaaf van degenen die de macht hebben om je te geven of ontnemen wat je wel of niet wil. Wie vrij wil zijn, moet dus niets verlangen wat in de macht van een ander ligt, anders word je onvermijdelijk zijn slaaf.” (Epictetus; Handboekje 14)

Als u met andere mensen in contact komt moet u, om te voorkomen dat u iemands slaaf wordt, dus oppassen dat u geen belang gaat hechten aan wat die anderen over u denken. Of ze u nu leuk vinden of een hekel aan u hebben, moet u volkomen koud laten. Epictetus raadt u aan om u niet te verdedigen als u wordt aangevallen en in uw vuistje te lachen als iemand u prijst. Pas wel op dat u niet laat merken dat hun mening u niet interesseert. Dat zou door de anderen best wel eens als een belediging kunnen worden opgevat en het is nu ook weer niet uw bedoeling anderen te beledigen. Pas ook op dat u niet te arrogant wordt. Dat u niet probeert om populair te worden betekent niet dat u de kritiek van andere verstandige mensen zonder meer naast u neer kunt leggen. De publieke opinie heeft de wijsheid zeker niet in pacht, maar het is nog maar de vraag of u dat zelf wel hebt. Als iemand waar u respect voor hebt u waarschuwt of bekritiseert is het alleen maar verstandig om aandacht aan hem te schenken.

Ook keizer Marcus Aurelius vindt dat het zinloos is om je druk te maken over wat anderen van je denken. Hij zei het zo:

“Hoeveel tijd win je niet als je niet let op wat je omgeving doet, denkt of zegt, maar je er alleen op toelegt dat wat jezelf doet rechtvaardig en virtuoos is.” (Marcus Aurelius; Dagboeken IV-18)

Door u te beperken tot uw eigen gedrag en ervoor te zorgen dat dat gedrag virtuoos is, voorkomt u de stress van het alsmaar proberen bij anderen in de gunst te komen of te blijven. Daar komt nog eens bij dat u nauwelijks invloed hebt op wat anderen over u denken. U kunt nog zo uw best doen om aardig en leuk gevonden te worden, maar uiteindelijk beslissen die anderen er toch zelf over of ze u wel of niet mogen. Het enige waar u wel echte invloed op hebt is op uw eigen gedrag. Zorg er dus gewoon voor dat u de dingen doet waarvan u zelf vindt dat ze goed en virtuoos zijn en laat de mening van anderen aan hen over.

Het stoïcijnse advies om de mening van anderen te negeren is niet makkelijk. Waarschijnlijk doet u uw hele leven al uw best om bij andere mensen in de smaak te vallen en te blijven vallen. Zoals we zagen heeft de neiging om dat te doen een natuurlijke oorsprong, maar het is wel een bron van veel stress en frustratie. Maar niet alleen uw populariteitsdrang heeft een natuurlijke oorsprong, ook uw denkvermogen is natuurlijk. Ook uw vermogen om die neiging met behulp van de rede onder controle te houden is dus natuurlijk en bovendien noodzakelijk om een virtuoos leven te kunnen leiden. Als dat betekent dat uw sociale netwerk wat minder gevuld raakt, dan zij dat zo.

Om de waardering van anderen te winnen moet u zich conformeren aan hun waarden en aan hun ideeën over een goed leven. Het is maar de vraag of hun ideeën wel met die van u overeenstemmen. U moet zich net zo gedragen, net zo kleden en dezelfde dingen leuk en niet leuk vinden als die anderen. Zeden en gewoonten, gangbare omgangsvormen, goede manieren en etiquette zijn in de ogen van stoïcijnen allemaal zinloze en betekenisloze conventies. Ze verschillen in de tijd en cultuur en zijn allesbehalve rationeel, maar zijn daarom niet minder dwingend. Dwingende regeltjes die dikwijls leiden tot een vervelende en knellende groepsdwang. Zo werd het schudden van handen hier vroeger als onbeschaafd en kleinburgerlijk aangemerkt, totdat het op een gegeven moment de algemene regel werd. Tegenwoordig ziet de rechter het zelfs als een geldige ontslaggrond als mensen geen handen willen schudden want dat zou gelden als een teken van disrespect. Sinds wanneer zijn conventies heilig en rationeel? De meeste van onze zeden en gewoontes zijn volkomen onzinnig.

Voor een rechter zijn ze misschien belangrijk maar voor een stoïcijn in elk geval niet. Preoccupatie met goede manieren is kenmerkend voor kleinzieligheid. Toch beseffen ook stoïcijnen dat leven en samenleven niet goed mogelijk zijn zonder onze nogal willekeurige omgangsvormen. Het zijn maatschappelijke feiten waar rekening mee moet worden gehouden als je deel wilt blijven uitmaken van een samenleving. In tegenstelling tot hun inspiratiebron, de anti burgerlijke hippies van de cynici aanvaarden stoïcijnen goede manieren als een soms zinvol smeermiddel noodzakelijk voor een goede verstandhouding. De conventies van de goede manieren moeten zo nu en dan tegen wil en dank geaccepteerd worden. Toch moet niet vergeten worden dat het in wezen niets anders is dan irrationele groepsdwang die zelfs tot uitsluitingen en uitstoting uit de maatschappij kan leiden. Een stoïcijn moet kiezen tussen weglopen of meedoen op grond van niet meer dan het hypothetische imperatief dat wie niet eenzaam wil zijn zich tot op zekere hoogte aan de gangbare zeden en gewoonten moet houden. Neem er in elk geval af en toe afstand van, al hoeft dat niet altijd duidelijk te blijken. Blijf ervan doordrongen dat ‘goede manieren’ nooit meer zijn dan willekeurige maatschappelijke feiten. Hoe verder u het stoïcijnse pad betreedt, hoe onwaarschijnlijker het wordt dat het gangbare beeld van een geslaagd en succesvol leven met het uwe overeenstemt. Als u probeert om bij de ‘gewone’ mensen in de smaak te vallen door te leven op een manier die aan hun voorwaarden voldoet, zult u er zeker niet in slagen om ook een gelukkig en virtuoos leven te leiden.

Een ander veel voorkomend nadelig gevolg van het te veel waarde hechten aan andermans oordeel is de emotie faalangst. Mensen die hier aan lijden zijn bang voor de sociale vernedering en afkeuring als ze niet slagen in een project dat ze als moeilijk en uitdagend beschouwen. Ze vrezen niet aan de verwachtingen van anderen te kunnen voldoen. Dit maakt dat ze de neiging hebben om altijd aan de veilige kant te blijven en alleen maar nieuwe dingen te ondernemen waar ze vrij zeker van zijn dat ze ze kunnen volbrengen. Door niet langer populair en geliefd te willen zijn bij anderen, durft u veel sneller het risico van een mislukking te nemen. U durft makkelijker een uitdaging aan te nemen en bent niet langer bang dat het ook fout kan gaan. De oefening van de ‘premeditatio malorum’ heeft u tenslotte al voorbereid op een mogelijke mislukking van uw plannen. Misschien heeft u tijdens deze oefening al een ontsnappingsplan voorbereid voor het geval dat het allemaal gruwelijk misloopt.

Als stoïcijn vindt u het trouwens helemaal niet erg als er eens iets mis gaat. Het gaat er tenslotte voor een stoïcijn alleen om dat u weet dat u uw uiterste best gedaan hebt. Met de oefening van het internaliseren van uw doelen heeft u immers geleerd er alleen naar te streven om uw best te doen. Dat is echt uw enige bedoeling en ook het enige dat u zelf in de hand hebt en volkomen zelfstandig kunt beheersen. Al het overige dus ook de vraag of uw plan wel of niet slaagt, ligt buiten uw invloed en is dus onbelangrijk.

Net als bij eerzucht gaat het bij faalangst dus om het onterechte belang dat u hecht aan de mening van anderen. Gek genoeg kan het niet langer streven naar de instemming van uw omgeving juist het onbedoelde gevolg hebben dat anderen u gaan waarderen. U komt zelfverzekerd en vastberaden over en durft berekende risico’s te nemen. Dergelijke eigenschappen willen door andere mensen nog wel eens bewonderd worden. Alleen iemand die ‘helemaal zichzelf is’ en zelfbewust zijn zelf gekozen doelen nastreeft durft het immers aan om de algemene opinie te negeren.

Het is u mogelijk opgevallen dat ‘faalangst’ eigenlijk net zo goed onder de B van ‘Boosheid’ zou kunnen vallen en dus niet bij de begeerte naar populariteit behandeld hoort te worden. Voor de stoïcijnen zijn alle passies eigenlijk één: het is de irrationele reactie op een gebeurtenis. De indeling van de vier B’s heeft vooral een didactische waarde. U zult dan ook in het vervolg van deze les merken dat de vier B’s zo hier en daar wat door elkaar heen zullen gaan lopen. Dat is in dit stadium van de cursus helemaal niet erg. Uw stoïcijnse praktijk moet nu zo langzaam maar zeker een geheel gaan vormen.


zaterdag 22 juli 2023

20.4 Hoe te reageren op een persoonlijke aanval?

 Als het u met de zojuist beschreven technieken lukt om niet meer kwaad, verdrietig of teleurgesteld te raken bij een aanval op uw persoon bent u al een heel eind op dreef. Toch bent u er nog niet helemaal. U blijft dan wel rustig maar weet nog steeds niet hoe u het best op zo’n situatie kunt reageren. De meeste mensen proberen hun aanvaller met gelijke munt terug te betalen en dan het liefst nog net ietsje slimmer of harder. Het wordt tegenwoordig zelfs als goed beschouwd om voor jezelf op te komen en je de kaas niet van je brood te laten eten. Iedereen moet toch zelfredzaam zijn en zich kunnen verdedigen. Een dergelijke assertiviteit spreekt een stoïcijn niet aan. Hij zal zichzelf niet verdedigen. Hij kan zich natuurlijk niet tot een ordinaire scheld- of vechtpartij verlagen, maar hij laat ook niet over zich heen lopen. Als stoïcijn zult u zich daarom een heel eigen manier van reageren moeten aanwennen.

Epictetus leerde zijn leerlingen dat ze een persoonlijke aanval niet als een belediging maar als een uitdaging moesten beschouwen. Hij zei het zo:

“Stap eens naar een steen en scheld die uit. Wat heeft dat voor effect? Als jij nu eens net zo naar dat gescheld zou luisteren als die steen, wat voor lol heeft degene die jou uitscheldt daar dan nog van? (Epictetus, Colleges, boek I, hoofdstuk 25)

In dit kader wijzen stoïcijnen er op dat we veel te snel conclusies trekken over de dingen die ons overkomen. Uw eerste reactie op een gebeurtenis is niet meer dan een snelle automatische interpretatie van een gebeurtenis. U zou er een gewoonte van moeten maken om telkens even stil te staan bij die eerste impressie en u gaan realiseren dat het niet meer is dan een snelle en slordige interpretatie van de werkelijkheid. Het is niet die werkelijkheid zelf. Stel dat iemand u zegt dat u dik bent. Misschien zegt hij zelfs wel dat u een dik varken bent. Uw eerste reactie is dan waarschijnlijk dat u zich beledigd voelt. Maar stel nu eens dat het waar is? Okay ik neem aan dat dit boek niet door varkens wordt gelezen, dus dat deel is in elk geval niet waar. Maar het zou best kunnen dat u inderdaad te dik bent. Waarom zou u zich dan beledigd voelen? Kun je je eigenlijk wel beledigd voelen door een feit? En stel nu eens dat het niet waar is. Is dan de persoon die dat naar uw hoofd slingert niet gewoon een kinderachtig figuur, die bovendien nog ongelijk heeft ook? Hoe zou u door een dergelijk persoon beledigd kunnen worden? Als er iemand echt in zijn hemd staat dan is het wel degene die zich zo kinderachtig gedraagt.

Volgens de stoïcijnen is humor een prima reactie op een belediging. Door met humor te reageren op een belediging of aanval vertelt u de dader dat hij niet in zijn opzet is geslaagd. Het was natuurlijk zijn bedoeling om u kwaad of verdrietig te maken en dat is duidelijk niet gelukt. Sterker nog, zonder in de val te lopen hem terug te beledigen, beledigt u hem op een subtiele wijze toch door te laten zien dat zijn handelingen u niets doen. Zo vertelt Seneca over een voorval met de stoïcijnse politicus en jurist Cato:

“Toen onze Cato een keer een pleidooi voor de rechtbank hield werd hij door de gevreesde Lentullus, onze ouders herinneren zich hem nog als een enorme vlegel, met opgerocheld slijm in het gezicht gespuugd. Hij veegde het spuug kalm van zijn gezicht en zei: ‘Lentullus, ik zal iedereen die zegt dat jij je mond niet weet te gebruiken vertellen dat ze het mis hebben.” (Seneca; Over de woede; Boek III-38)

Epictetus adviseert een leerling om als iemand over hem roddelt te zeggen dat de kletskous hem wel heel slecht moet kennen als dat het ergste is wat hij over hem weet te vertellen. Humor is dus een prima manier om uw belager te ergeren zonder uw waardigheid te verliezen. U laat zien dat u volstrekt ongevoelig bent voor wat hij doet.

De meeste mensen zijn echter niet zo eloquent en geestig dat ze een belediging direct met een kwinkslag kunnen beantwoorden. Ik kan het in elk geval niet en het overkomt me vaak dat ik pas uren na het voorval bedenk hoe ik had moeten reageren. Ik realiseer me dat ik beledigd ben, en wordt meestal niet kwaad maar kom toch niet verder dan een verbaasd en ongemakkelijk zwijgen. Niet iedereen is dus in staat om een belediging met humor te pareren.

De stoïcijnen wisten dit en hadden voor mijn soort mensen dus ook een methode bedacht. Gewoon niet reageren. U hoeft niet uw best te doen om een slimme en grappige reactie te verzinnen, u kunt gewoon doorgaan met waar u mee bezig was en doen alsof er niets gebeurd is. Negeer wat er gezegd of gedaan is. Het negeren van een aanval of belediging is de best denkbare reactie. Zelfs nog beter dan een grappige reactie. Een humoristische reactie laat zien dat de belediging u niets doet, het negeren van de belediging laat zien dat de persoon van uw aanvaller u koud laat. Uw aanvaller zal hierdoor van zijn stuk raken en zich afvragen of zijn belediging wel goed is overgekomen. Heeft hij het wel goed gedaan of was zijn belediging zo klungelig dat het u niet eens is opgevallen? Of vindt u hem echt zo onbenullig dat u het niet eens de moeite waard vindt om op hem te reageren?

U berooft hem niet alleen van het genoegen om te zien dat hij u van uw stuk heeft gebracht. U laat hem en eventuele omstanders ook nog eens merken dat u geen zin en tijd hebt om op zijn kinderachtige gedrag te reageren. U heeft wel iets belangrijkers te doen dan u bezig te houden met zo’n Neanderthaler. Niemand vindt het prettig om genegeerd te worden en uw aanvaller zal zich vernederd voelen. Hij zal zich wel twee keer bedenken voor hij zich weer aan u vergrijpt.

Zoals al eerder gezegd betekent dit alles niet dat u over zich heen moet laten lopen. Sommige mensen zijn echter zo dom dat ze het uitblijven van een reactie niet begrijpen. Het zal ze alleen maar nog kwader maken en u zult een stortvloed van scheldwoorden of misschien zelfs van klappen te verwerken krijgen. Sommige mensen zijn nu eenmaal echte Neanderthalers die bij het minste geringste naar hun knots grijpen. In zo’n geval zal ook een stoïcijn corrigerend moeten optreden. Maar dan niet omdat hij boos of beledigd is, maar als een ouder die zijn kind tot de orde roept. Een kind wordt immers ook gecorrigeerd als die iets verkeerds doet. Het kan zelfs nodig zijn om het voor zijn eigen bestwil met gepast geweld te verhinderen om, bijvoorbeeld, een pan kokend water om te stoten. U reageert dan niet omdat u kwaad bent, maar om te voorkomen dat u of anderen in de toekomst door zijn verkeerde gedrag worden gehinderd.


zondag 16 juli 2023

SOCRATES EN HET STOÏCISME

 Socrates (470-399 voor Christus) was van grote invloed op het stoïcisme. Hij was naast de mystieke Heraclitus en de hippieachtige cynicus Diogenes één van de grote filosofische voorgangers van het stoïcisme. De filosofie van Socrates begint en eindigt met wat hij ‘de ziel' noemt. Volgens hem lijdt de ziel schade bij slecht handelen en gedijt bij goed handelen. Hij bedoelt daarmee niet het handelen van anderen, maar dat van jezelf. Andere mensen kunnen je onmogelijk zoveel schade berokkenen dat daarmee het voordeel van je eigen rechtschapen gedrag teniet zou worden gedaan. Dit betekent dat slechte mensen vooral zichzelf schade toebrengen, voor een goed mens bestaat geen kwaad, zelfs niet in de dood.

Wanneer iemand je iets aangedaan heeft, voel je de natuurlijke neiging om de rekening te vereffenen. Maar volgens Socrates is het altijd verkeerd om kwaad met kwaad te vergelden. Dit is in strijd met de zeden en gewoonten in de oudheid. Het werd niet alleen als aanvaardbaar beschouwd om je vijanden schade toe te brengen, het werd zelfs als bewonderenswaardig gezien. Socrates moraal was dus faliekant in strijd met de geldende normen. Zijn moraal lijkt meer op de moderne universele christelijke moraal, maar er is wel een opvallend verschil. Altruïstische gevoelens worden tegenwoordig gezien als het belangrijkste motief voor ethisch gedrag, maar bij Socrates ging het in de eerste plaats om eigen belang. Goed doen is je bekommeren om je ziel en daar draait het om. Dit is niet hetzelfde als egoïsme. Je kunt je ziel immers alleen bevoordelen door je ‘deugdzaam’ of te wel virtuoos, zoals de stoïcijnen het noemen, te gedragen. Het kan niet worden verkregen door begerig je eigen belang boven dat van anderen te stellen. Socratische deugdzaamheid is allesbehalve egoïstisch. Deze vreemde ethiek berust ook al niet op de hoop op een goddelijke beloning of op de vrees voor een goddelijke straf. Een leven in overeenstemming met de deugden werpt onmiddellijk zijn eigen vruchten af, want een virtuoos leven staat volgens Socrates gelijk aan een goed en gelukkig leven. Met virtuoos gedrag dien je dus je eigen belang en tegelijkertijd dat van je medemens.

Een van de oneerlijke dingen in het leven is dat het de slechteriken vaak voor de wind lijkt te gaan. Volgens Socrates is  geluk echter een wat complexere aangelegenheid dan zich op het eerste gezicht laat aanzien. Daarom lijkt het wellicht zo dat slechte mensen allerlei genoegens kunnen ervaren, maar tegelijkertijd moeten ze andere genoegens juist ontberen. Er bestaan allerlei, vooral intellectuele, genoegens die zonder de consequente beoefening van de deugden niet genoten kunnen worden. Maar het gaat Socrates niet alleen om esthetische en intellectuele genoegens, ook de meer ‘dierlijke’ pleziertjes hebben baat bij wat extra virtuositeit. Wanneer je bijvoorbeeld de deugd van matigheid links laat liggen dan kun je nu misschien wel volop genieten van je wijntje en copieuze maaltijd, maar tegelijkertijd zul je je gezondheid schaden waardoor je allerlei toekomstige genietingen zult moeten ontberen. Als je een hedonistische optelsom zou maken dan lijkt het zin te hebben om wat virtuositeit aan je berekeningen toe te voegen. Iemand die geen virtuoos leven leidt, kan dus ook weer niet echt gelukkig zijn en is per saldo slechter af.

De deugden zelf maken deel uit van een goed en gelukkig leven. Socrates betoogt dat ze niet afzonderlijk, maar alleen als een totaalpakket zijn te verkrijgen. Moed vereist bijvoorbeeld ook wijsheid. Bij iemand die dapper lijkt maar eigenlijk een dwaas is zal moed al snel ontaarden in onbesuisdheid. Alle andere deugden zijn op vergelijkbare manieren met elkaar vervlochten. De deugd wijsheid speelt een speciale rol. Want als je niet beschikt over wijsheid kun je onmogelijk beoordelen of een bepaalde handeling juist of verkeerd is. Wijsheid is fundamenteel voor een goed en gelukkig leven. Ieder voordeel dat je gelukkig zou kunnen maken bergt ook het vermogen tot misbruik in zich. Zonder wijsheid is het dan ook onmogelijk om een gelukkig leven te leiden.

Socrates wist een inspirerend beeld van een ideale levensstijl te schilderen. Zonder in een preek te verzanden weet zijn stijl aanmaning en logica tot een samenhangend geheel te koppelen. Al zijn theorieën worden gepresenteerd als een argumentatie. Er worden redenen gevraagd, conclusies getrokken, onderzoek gedaan, definities opgesteld en hypotheses verworpen. Hiermee heeft hij de enige benadering gevonden die werkelijk recht doet aan de serieuze vraag van hoe we moeten leven. Een benadering die de stoïcijnen met enthousiasme hebben overgenomen. 

Maar lukt het Socrates echt om aan te tonen dat kennis over een deugdzaam leven gelijk staat aan een gelukkig leven? Hij pretendeert  weliswaar nergens de waarheid over deugdzaamheid in pacht te hebben en hij slaagt er zeker in om ons ethisch onderscheidingsvermogen aan te scherpen, maar werkt zijn theorie wel? Het probleem ligt bij zijn overtuiging dat onderzoekingen en discussies over de aard van deugdzaamheid iemand echt tot een beter mens kunnen maken. De juistheid van een morele stelregel inzien is één ding, je er naar gedragen een andere.

De stoïcijnen verwijten Socrates dat hij geen onderscheid maakt tussen theoretische vragen en de praktische uitwerking van die theorie. Zijn stelling dat kennis over virtuositeit automatisch leidt tot een virtuoos leven is niet erg overtuigend. Mensen weten geregeld dat iets fout is en doen het dan toch. We zijn nu eenmaal van nature egoïstisch, kortzichtig en onstandvastig. Socrates bekijkt het menselijk handelen uitsluitend vanuit intellectueel en redelijk gezichtspunt. Hij negeert natuurlijke emoties, impulsiviteit en bewuste onredelijkheid. De stoïcijnen wisten dat alleen het hebben van een juist oordeel onvoldoende is om ook juist te handelen. Het tegen de natuurlijke neigingen in stimuleren van een bepaald gedrag is volgens hen daarom onontbeerlijk om een gelukkig en virtuoos leven te kunnen leiden.


zaterdag 15 juli 2023

20.3 Hoe om te gaan met kritiek, etters en andere lastpakken

 Een belangrijke, misschien wel de belangrijkste bron van boosheid, zijn andere mensen. De anderen, u kunt er niet om heen. U hebt een groepje waar u graag mee omgaat, maar er zit ook een stel tussen die u kunt missen als kiespijn. Jammer genoeg valt daar weinig aan te doen. Als u met andere mensen omgaat loopt u het risico dat ze dingen doen die u niet aanstaan of dat u dingen doet die hen niet aanstaan. Zeker als stoïcijn loopt u het risico dat uw gedrag anderen op stang jaagt. Mensen kunnen op uw gedrag of juist op het uitblijven van uw gedrag op de meest onverwachte en onplezierige manieren reageren. Hoe goed u uw best ook doet, u zult nooit iedereen tevreden kunnen houden. Maar ook zelf loopt u het risico dat u kwaad, verdrietig of angstig wordt door de gedragingen van anderen.

Mensen kunnen dom zijn en zich door niets anders dan hun onderbuikgevoelens laten leiden. De meeste mensen denken niet na over hun leven, ze jagen genot na en proberen pijn te vermijden. Daar blijft het bij, meer zit er niet in. Zelfs Marcus Aurelius was al die domheid soms zat in zijn dagboeken schreef hij:

“Hoe walgelijk zijn al die mensen, met hun vreten, slapen, paren, pissen en de rest. Kijk eens hoe ze zich opblazen en de baas spelen over anderen, zich kwaad maken en tekeer gaan. Terwijl ze kort daarvoor nog voor iemand anders kropen om een gunst van hem te krijgen. En het blijft maar doorgaan." (Marcus Aurelius; Dagboeken; Boek 10-19)

En Marcus was de keizer, de machtigste man van het rijk, iemand waar de meeste mensen met de nodige voorzichtigheid mee omgingen. Toch wisten de mensen om hem heen hem blijkbaar behoorlijk te irriteren. De anderen kunnen dus een belangrijke bron van negatieve emoties voor u vormen. Als beginnend stoïcijn is het dan ook verstandig op te letten met wie u omgaat. Kies uw vrienden wijselijk. Contacten met domme, moeilijke, vervelende en irritante mensen zijn natuurlijk niet altijd te vermijden, maar probeer toch zoveel mogelijk dergelijke mensen te ontwijken.

Om irritante mensen te kunnen vermijden zult u ze natuurlijk eerst moeten herkennen. Het is voor uw gemoedsrust van groot belang om iemands karakter goed te kunnen inschatten. Dat is jammer genoeg niet altijd even makkelijk. Als u echter eenmaal weet dat iemand een voor u irritant karakter heeft en geregeld uw geduld op de proef weet te stellen, probeer hem dan te vermijden. Sla uitnodigingen voor feesten en partijen waar het vooral om de pret en leut gaat en waar vooral domme en oninteressante mensen op afkomen zo veel mogelijk af. Als u straks wat steviger in uw stoïcijnse schoenen komt te staan, kunt u altijd nog naar dit soort bijeenkomsten toegaan. De kans is echter groot dat u dat dan helemaal niet meer zal willen. Een beetje saai misschien, maar daar staat dan wel weer tegenover dat u uitnodigingen voor feesten waar interessante mensen komen, mensen die u inspireren en waar u wat van kunt leren zeker niet hoeft af te slaan.

Hoe goed u uw best ook doet, u zult niet kunnen voorkomen dat u heel wat akelige mensen zult ontmoeten en een deel daarvan zal u agressief benaderen, zal u willen beledigen, vernederen of u vanuit de hoogte behandelen. Dit soort aantastingen van uw integriteit zijn er legio en ze kunnen heel vervelend zijn. U kunt behoorlijk van streek raken als uw baas u tegenover uw collega’s denigrerend behandelt of zelfs al als u in de drukte door de één of andere hork opzij geduwd wordt. Er zijn ontelbare manieren waarop andere mensen u van uw stuk kunnen brengen. Met agressief gedrag en beledigingen, maar ook op veel subtielere wijze door u in het bijzijn van anderen onder het mom van een grapje voor schut te zetten, of simpelweg door u te negeren. Of u nu introvert bent en angstig en geschokt reageert, of extrovert bent en deze personen kwaad een koekje van eigen deeg geeft hun gedrag heeft uw gemoedsrust verstoord. U voelt u minder prettig dan u zich zou willen voelen. Voor een stoïcijn is het dan ook van het grootste belang om een strategie te ontwikkelen om te voorkomen dat u door dit soort mensen van uw stuk wordt gebracht. In een discussie met één van zijn leerlingen zei Musonius Rufus hier het volgende over.

“- Leerling: ‘Iemand die dit soort dingen doet en iemand anders uitscheldt, in zijn gezicht slaat, uitlacht en beledigt, moet toch wel door en door slecht zijn. Demosthenes zegt dat sommige zelfs al door hun manier van kijken iemand kunnen beledigen en van zijn stuk brengen. Dat soort mensen zijn toch onverdraaglijk en om gek van te worden.’
- Musonius: ‘Dat denken mensen die niet weten wat werkelijk goed of slecht is. De meeste mensen denken dat hen echt iets wordt aangedaan met een verkeerde blik, een valse lach, een scheldwoord of een tik. Maar een verstandig mens, wat iedere filosoof zou moeten zijn, wordt door geen van deze dingen van zijn stuk gebracht en weet dat niet het beledigd worden, maar juist het beledigen beschamend is.” (Musonius Rufus; Colleges 10)

Hij had er nog aan kunnen toevoegen dat ook het beledigd zijn beschamend is. Als de één of andere onbeschofte sukkel erin slaagt u te beledigen, dan geeft u daarmee impliciet toe dat de mening van die persoon voor u belangrijk is. Een stoïcijn zou juist willen uitstralen dat de mening van dat soort mensen hem koud laat. Makkelijk is het niet, en het stoïcisme maakt het u nog lastiger. Het is niet genoeg om te doen als of het u niet raakt terwijl u eigenlijk van binnen kookt, nee u moet het echt voelen. Opkroppen en binnenvetten is allesbehalve stoïcijns, u moet leren de negatieve emoties helemaal niet te krijgen. En dat terwijl de dagelijkse omgang met normale doorsnee mensen al moeilijk genoeg is. Hoe gaat dat dan met mensen die je bewust tegenwerken en die je misschien zelfs als een vijand behandelen? Veel stoïcijnse oefeningen waren er juist op gericht om te leren hoe je het best kon omgaan met moeilijke mensen. Hieronder volgt een omschrijving van een aantal van die technieken.


Oefening: Technieken tegen lastpakken

A Is het misschien waar?

De stoïcijnen hadden verschillende technieken om met beledigingen en andere aanrandingen om te kunnen gaan. De eenvoudigste techniek is het even kijken of de schelder niet gewoon gelijk heeft. Begin dus met het uitvoeren van een korte en simpele ‘reality check’. Als iemand u uitscheldt voor brillenjood of kaalkop en u draagt inderdaad een bril of u bent kaal, wat is er dan zo beledigend? Uw lastpak blinkt niet uit in beschaafd taalgebruik en zijn uiting kan dan wel als een belediging bedoeld zijn, maar als het gewoon klopt is er niet echt iets aan de hand. Zelfs als uw aanrander geen gelijk heeft is er volgens de stoïcijnen geen reden om u druk te maken. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat het helemaal niet de bedoeling was om u te beledigen. Misschien meent de ‘schelder’ wat hij zegt wel en is hij alleen maar slecht geïnformeerd. Ook dan is er geen reden om kwaad te worden. U kunt uw belager rustig uitleggen dat hij het bij verkeerde eind heeft. Epictetus legde deze techniek als volgt aan een leerling uit:

“Als iemand je kwaad doet of kwaad over je spreekt bedenk dan dat hij dat doet omdat hij denkt dat het ook echt klopt. Waarom zou hij er net zo over moeten denken als jij, hij doet alleen maar wat hij denkt dat goed is. Als hij het bij het verkeerde eind heeft dan is hij degene die daar last van heeft. Wanneer iemand van iets waars denkt dat het onwaar is, verandert dat niets aan de werkelijkheid. Alleen degene met het foute oordeel heeft er last van. Als je daarvan uitgaat, kun je rustig blijven tegenover iemand die je uitscheldt. Je moet dan bij jezelf zeggen: Hij vindt het kennelijke nodig om dit te doen.” (Epictetus; Handboekje 42)


B Wie zegt het?

Een andere al even simpele techniek is dat u eens goed naar uw belager kijkt. Is het iemand waar u respect voor hebt? Is het een verstandig iemand die misschien wel gelijk heeft? Het zou raar zijn om op het moment dat u een vreemde taal aan het leren bent beledigd te zijn als u leraar kritiek op uw uitspraak heeft. Hij moet u juist bekritiseren om u iets te kunnen leren. Het is daarom belangrijk om goed op te letten als een verstandig persoon kritiek op u heeft. Het zou zomaar kunnen dat hij gelijk heeft en dat u iets van hem kunt opsteken. Ook het omgekeerde geldt. Als het een dwaas is die u bekritiseert is er geen enkele reden om u druk te maken. Naar alle waarschijnlijkheid is het gewoon domme prietpraat. U zou u juist zorgen moeten gaan maken als een dwaas u complimentjes begint te maken. Het zou kunnen dat u dan iets verkeerds doet. Marcus Aurelius formuleert het zo:

“Als iemand je iets heeft aangedaan, bedenk dan eerst waarom hij dat heeft gedaan. Bedenk wat zijn opvattingen over goed en kwaad zijn. Je zult dan niet verbaasd of boos worden. Misschien ben je het eigenlijk wel min of meer met hem eens. In dat geval moet je begrip voor hem hebben. En als hij het fout heeft en je het niet met hem eens bent, is er des te meer reden om mild voor iemand met een zo gebrekkig inzicht te zijn.” (Marcus Aurelius; Dagboeken VII-26)


C Lastpakken bestaan nu eenmaal

Een andere techniek is de realisatie dat vervelende mensen deel uitmaken van onze werkelijkheid en niet vallen te vermijden. De mensheid bestaat niet uit alleen maar leuke en aardige mensen, er zijn ook slechteriken en schurken. In onze wereld bestaan ze nu eenmaal, en u zou zich daar als leerling stoïcijn dan ook niet over hoeven te verbazen en al helemaal niet druk over moeten maken. Marcus zei het zo:

“Als je je aan iemand ergert stel je dan onmiddellijk de vraag: zou er een wereld zonder ergerlijke mensen kunnen bestaan? Nee natuurlijk niet! Vraag daarom niet het onmogelijke. Hij is gewoon één van de vele irritante mensen van deze wereld. Hetzelfde moet je je afvragen bij criminelen, bedriegers en alle andere slechte mensen. Zodra je bedenkt dat een wereld zonder dit soort mensen niet kan bestaan zal je je milder tegenover dit ene individu opstellen.” (Marcus Aurelius; Boek 9-42)


D Meet uzelf een aristocratische houding aan

Slechte en irritante mensen zijn dus een onderdeel van onze werkelijkheid. Jammer genoeg weten we vaak niet van te voren of we met een exemplaar van deze categorie te maken hebben. Een leerling-stoïcijn moet dan ook een manier ontwikkelen om met mensen van wat voor soort dan ook om te kunnen gaan. Epictetus raadde zijn leerlingen aan om zichzelf een bepaalde houding tegenover andere mensen aan te wennen. Hij zei het zo:

“Leg voor jezelf een bepaalde houding en levensstijl vast, waar je je aan houdt zowel als je alleen bent als wanneer je in gezelschap verkeert. Houd in gezelschap liever je mond en zeg alleen het hoogst noodzakelijke. Praat alleen als de situatie daarom vraagt, maar dan niet over ditjes en datjes: niet over gladiatorengevechten, paardenrennen, sporters, eten en drinken of één van de andere dingen waar mensen zo graag over leuteren. Roddel niet over anderen, ook niet om ze te prijzen. Probeer het gesprek indien mogelijk op zinnigere onderwerpen te brengen. Als mensen het niet met je eens zijn, val ze dan niet aan en houd je mond.” (Epictetus; Handboekje 33)

Volgens de stoïcijnen moet u proberen altijd vriendelijk en beleefd tegen anderen te zijn. Tegen iedereen, zelfs tegen domme mensen en mensen waar u eigenlijk een hekel aan hebt. Houd een beetje afstand, spreek niemand tegen, zelfs niet als u zeker weet dat ze het bij het verkeerde eind hebben. Stel hooguit en alleen bij mensen die daar tegen kunnen een (quasi) geïnteresseerde vraag waaruit blijkt dat hun overtuiging misschien niet helemaal logisch en kloppend is. Als onbelangrijke en oninteressante onderwerpen, zoals voetbal, auto’s, roddels, vakanties en dergelijke, besproken worden, kunt u zich beter stil houden of zo nu en dan met een geïnteresseerde blik doen alsof u het besprokene interessant vindt. Er is geen enkele reden om onvriendelijk te worden en uw gesprekspartner te beledigen. In het begin zal het aanvoelen alsof u een toneelstukje opvoert of een soort masker draagt. En dat is aanvankelijk natuurlijk ook zo. Na een tijdje en nadat u zich deze techniek steeds beter eigen gemaakt hebt zal het echter hoe langer hoe natuurlijker gaan aanvoelen en u steeds makkelijker afgaan.

U zult zich steeds minder gaan aantrekken van wat anderen over u denken. U leeft ten slotte niet om applaus te krijgen voor wat u doet en al helemaal niet om de afkeuring van anderen te ontwijken. Stoïcijnen zullen altijd proberen zo min mogelijk op te vallen en houden zich dus zo veel als mogelijk aan de normen en zeden van de samenleving waar ze in leven. Maar het is onvermijdelijk dat u als stoïcijn toch met enige regelmaat dingen zult doen of zeggen die uw gemiddelde medemens niet zullen aanstaan. Ons reptielenbrein wordt dan wel onrustig als u dingen doet die de groep afkeurt, maar uw ‘hegemonikon’ bepaalt uiteindelijk wat u wel en niet wilt doen. Het zal niet lang meer duren voor u nog wel opmerkt dat iemand uit uw omgeving kritiek op u heeft, maar dat dat u niets meer doet. ‘Die en die heeft blijkbaar een hekel aan me, ik heb in zijn ogen zeker iets fout gedaan. Ik ben me echter van geen kwaad bewust. Er is dan ook geen enkele reden om me druk te maken.’ Als een hond naar u blaft, denkt u misschien wel dat die hond een hekel aan u heeft, maar voor uw gemoedsrust maakt dat toch ook geen enkel verschil?


E Niet de ander deugt niet, uw eigen oordeel is fout

In de omgang met lastige mensen is het vooral belangrijk om te voorkomen dat u kwaad wordt door de dingen die de ander doet. Het gedrag van een ander mens kunt u immers niet zomaar veranderen, wat u echter wel kunt veranderen is uw reactie op zijn gedrag. Uw eigen reactie heeft u in uw macht, het gedrag van uw medemens niet. Epictetus zei het zo:

“Denk eraan dat het niet degene is die je uitscheldt of slaat die je slecht behandelt, maar dat het je eigen overtuiging dat je slecht behandeld wordt is. Als iemand je ergert, besef dan dat het je eigen overtuiging is die je ergernis veroorzaakt. Zorg er dus voor dat je je niet laat meeslepen door die indruk. Als je er even rustig de tijd voor neemt zul je jezelf snel weer onder controle hebben” (Epictetus; Handboekje 20)

U moet zich er dus van overtuigen dat u als u beledigd wordt geen kwaad wordt aangedaan. Het zijn immers niet de dingen zelf die u van uw stuk brengen, maar uw oordeel over die dingen. Niet de belediging maakt u kwaad, maar uw overtuiging dat die belediging iets slechts is doet dat. Als u zich kwaad en beledigd voelt door iemand anders dan is dat dus helemaal uw eigen schuld. U heeft uw stoïcijnse beginselen nog niet goed onder de knie.


F Lastpakken en de staf van Hermes

Bedenk bij iedere belediging of andere aanval op uw persoon dat u het kunt gebruiken in uw stoïcijnse praktijk. Het is een uitgelezen gelegenheid om te laten zien dat u weet hoe een stoïcijn op dit soort dingen hoort te reageren. Net als bij de eerder besproken techniek van de magische staf van Hermes kunt u de belediging omzetten in een oefening van uw gemoedsrust. Onze stoïcijnse keizer had er in zijn dagboek het volgende over te zeggen:

“Voor zover wij een mens goed moeten behandelen en moeten accepteren, is hij onze naaste. Maar voor zover een mens ons hindert in de vervulling van onze dagelijkse plichten, staat hij even ver van ons af als de zon, de wind of een wild beest. Er zijn mensen die een bepaalde bezigheid in de weg kunnen staan. Zij kunnen echter geen belemmering vormen voor mijn wil of voor mijn gemoedstoestand. Want de geest is in staat alles wat haar in de weg staat om te zetten en geschikt te maken voor haar vooruitgang. Zij kan nadeel in voordeel doen verkeren en de obstakels op haar pad in bakens veranderen.” (Marcus Aurelius, Dagboeken boek V-20)

En een stukje verder in het volgende deel van zijn dagboeken:

“Tracht de mensen door overreding voor je te winnen, maar ga tegen hun wil in wanneer de wet van rechtvaardigheid dat vereist. Wanneer iemand je met geweld weerstreeft, neem dan een welwillende en onbekommerde houding aan en grijp zijn verzet aan om een andere deugd ten toon te spreiden. Bedenk dat je steeds naar geleidelijke verandering streeft en niet het onmogelijke verlangt. Waar streef je dan wel naar? Naar het doen van de poging zelf. En dat bereik je, want wat wij ons werkelijk voornemen, dat gebeurt ook.” (Marcus Aurelius, Dagboeken boek VI-50)

Er is een eeuwenoud (Engels) gezegde dat luidt: "When life hands you lemons, make lemonade." Het gezegde kan oud zijn maar het blijft tot de dag van vandaag actueel. Wanneer u geconfronteerd wordt met mensen die u tegenwerken of zelfs met slechte mensen die uw plannen blokkeren, moet u beseffen dat ze geen belemmering voor uw impulsen of uw karakter zijn. Ze kunnen niet voorkomen dat u probeert te doen wat zowel zinvol als juist is. U bent niet zoals Marcus, die, als keizer, absoluut gezag had over iedereen, maar in het gezinsleven, en in het bedrijfsleven, kunt u vaak wel een zekere mate van gezag uitoefenen over anderen, en wanneer dat nodig is moet u proberen slechte mensen over te halen tot beter gedrag. Maar als dat niet lukt, en uw acties worden gedwarsboomd, moet u uw gelijkmoedigheid behouden en weigeren toe te geven aan verdriet of woede. Wat u van plan was om te doen was gedaan 'onder voorbehoud', en was niet onvoorwaardelijk. Altijd succesvol zijn is onmogelijk. Maar door er naar te streven om 'onder voorbehoud' te doen wat juist is en verstandig, heeft u alleen daardoor al succes.

Wanneer u al dan niet door de hand van een ander met een tegenslag geconfronteerd wordt, moet u de staf van Hermes ter hand nemen en een andere deugd ten toon spreiden, rustig en geduldig blijven. Als u dat lukt zult u waarschijnlijk in staat zijn om een intelligente herbeoordeling van de situatie te maken. U zal moeten beslissen of er enige hoop is om uw bedoeling op een andere manier te bereiken, of misschien moet u zelfs beslissen er helemaal van af te zien. En voor stoïcijnen is het na verstandig beraad opgeven van een bedoeling, een succes. Want het enige wat u dan doet is het rationeel opgeven van een bedoeling, om uzelf daarna te wijden aan een ander beter te realiseren bedoeling. Uw doel, het zijn van een virtuoos mens, hebt u dan in elk geval wel bereikt.

Kortom, een stoïcijn kan nieuwe rollen aannemen en nieuwe doelen stellen, als de omstandigheden dit vereisen, zonder daar gefrustreerd en boos over te worden. 'Terwijl ik aan het rijden was ging mijn auto kapot!' Dus nu ben ik geen chauffeur, maar word ik iemand die uitzoekt wat je met een kapotte auto aan moet.’ 'De bankdirecteur weigerde om de lening te verstrekken!' Dus nu moet je je plannen wijzigen. Maar ik was van plan om mijn eigen bedrijf te beginnen!' En nu moet je iets nieuws bedenken, en helpt boosheid je daar echt bij? 'Maar die domme casemanager begreep mijn businessplan niet!' En wie zei je dat je voorbestemd bent om een zeer intelligente casemanager tegen te komen?’


G Stap eens in de schoenen van een ander

Waarom doet iemand vervelend tegen u? Omdat hij denkt dat er een goede reden is om dat te doen. Hij denkt dat hij gelijk heeft en u ongelijk of hij denkt dat u hem tegenwerkt of op de één of andere manier slecht voor hem bent. Het ligt in de menselijke aard, en dus ook in de aard van uw lastpak, om de dingen te doen die hem goed en voordelig lijken. Niemand doet vrijwillig iets waarvan hij denkt dat het slecht en nadelig voor hem is. Epictetus zei hier het volgende over:

“Als iemand je kwaad doet of kwaad over je spreekt, bedenk dan dat hij dat doet omdat hij denkt dat dat goed is. Het is ondenkbaar dat hij handelt op een manier die jij goed vindt: hij kan niet anders dan doen wat hij zelf goed vindt. Als hij daarover een onjuiste opvatting heeft, dan is hij degene die er nadeel van heeft, omdat hij een verkeerd oordeel heeft. Immers als iemand een verkeerd beeld van de werkelijkheid heeft dan is hij het die daar schade van ondervindt, het verandert de werkelijkheid niet. Als je daarvan uitgaat, zal je rustig blijven tegenover iemand die je uitscheldt. Als er zoiets gebeurd, moet je bij jezelf zeggen: ‘Hij vindt dat blijkbaar nodig.” (Epictetus, Handboek 42).

Wees dus niet verbaasd dat mensen doen wat mensen nu eenmaal doen. Ze doen wat zij denken dat in de gegeven situatie het beste is om te doen. De meeste menen nu eenmaal dat status, geld, hun groep en pleziertjes de belangrijkste dingen in het leven zijn. Wees dan ook niet verbaasd als ze daar ook naar handelen. U als leerling stoïcijn weet dat ze zich vergissen. Die mensen zijn daardoor echter niet slecht of kwaadaardig. Ze zien de wereld verkeerd en begrijpen niet wat echt belangrijk is. Het kan zijn dat ze daardoor verkeerde en soms zelfs afschuwelijke dingen doen, maar dat maakt het niet anders. Het zijn net kinderen die nog niet goed weten wat wel en niet mag. Behandel ze dan ook net zoals u met kinderen zou omgaan: met mildheid en geduld.

De volgende keer als iemand u een kunstje flikt of u ten onrechte ergens van beticht, moet u proberen zich zijn positie in te denken. Kennelijk vond hij of zij het nodig en zinvol om u dwars te zitten of iets vervelends tegen u te zeggen. In hun ogen was hun gedrag passend en helemaal niet verkeerd. Wat voor reden zou hij gehad kunnen hebben om dat te doen? Is het begrijpelijk vanuit zijn positie? Welke vergissing maakt hij? Is er iets wat hij verkeerd ziet, of is er misschien iets wat u zelf niet goed door heeft? Zoals we zagen heeft het geen enkel nut om kwaad te worden op iemand die nu eenmaal niet beter weet. U kunt proberen hem tot inzicht te laten komen en op andere gedachten te brengen of, als dat niet lukt, hem van zijn verkeerde handelingen te weerhouden.

Ga daarin trouwens niet te ver. Een stoïcijn is geen heilssoldaat die anderen tot inkeer moet brengen. Iedereen is tenslotte verantwoordelijk voor zijn eigen leven. Als u het idee hebt dat het geen zin heeft om iemand iets te leren dan moet u dat ook zeker niet proberen. Zo nodig, en zo mogelijk kunt u corrigerend optreden, eventueel zelfs met geweld, maar vaak zal het om iets onbelangrijks gaan wat maar beter genegeerd kan worden. Door uw geduld en waardigheid te bewaren kunt u dan een voorbeeld vormen dat andere mensen al dan niet hoeven na te volgen. Wat in elk geval niet mag gebeuren is dat u uw gemoedsrust verliest door het domme gedrag van één of andere etter.


zaterdag 8 juli 2023

20.2 Word niet boos maar tel tot tien

 De stoïcijnen kennen een aantal technieken waarmee u kunt voorkomen dat u boos wordt. Om te beginnen raden ze u aan om niet meteen van het slechtste uit te gaan. Dat de dingen niet lopen zoals u dat graag gewild zou hebben betekent niet meteen dat u ook echt een onrecht is aangedaan. Dingen lopen nu eenmaal niet altijd zoals u dat het liefst zou zien. Mensen zijn autonoom en gedragen zich maar zelden zoals u dat had gehoopt. De wereld heeft er geen boodschap aan dat u hem graag anders had gezien.

Soms is het een voorwerp of een gebeurtenis (zoals een computer die niet doet wat u wilt), maar meestal is het één van uw medemensen die de aanleiding voor het opwekken van uw woede vormt. Wees echter niet te snel met het concluderen dat iemand u bewust tegenwerkt. Lang niet iedereen die iets doet waardoor uw plannen worden gedwarsboomd doet dat ook echt met de bedoeling om u te treiteren. Vaak beseffen ze helemaal niet dat ze u dwarszitten, soms proberen ze u zelfs te helpen, maar doen ze dat gewoon een beetje onhandig. Misschien is het verstandiger om mensen voortaan het voordeel van de twijfel te geven. De meeste mensen zijn niet bewust boosaardig. Ze zijn gewoon een beetje onhandig, misschien zelfs onbenullig en beseffen dikwijls niet goed dat ze u dwarsbomen of zelfs kwetsen.

U kent vast wel een paar mensen die een karakter hebben dat met het uwe botst, ze kunnen u al met een blik en de kleinste dingen kwaad krijgen. Er bestaan nu eenmaal mensen met een moeilijk of zelfs onuitstaanbaar karakter. U kunt proberen dit soort mensen zo veel mogelijk te vermijden, maar als dat niet lukt of niet kan moet u maar denken dat hun karakter vooral hun eigen probleem is. U weet wie u voor u hebt en kunt zijn of haar vervelende opmerkingen gewoon van uw rug af laten glijden. Bedenk daarbij dat niet alleen u boos wordt van de dingen die anderen doen, maar dat ongetwijfeld ook uw eigen doen en laten anderen kwaad maakt. De gedachte dat ook u een bron van ergernis bent voor uw medemens kan helpen uw eigen boosheid wat te relativeren. De meeste dingen en mensen zijn sowieso niet de moeite waard om u druk over te maken. Kweek een olifantshuid, ga gewoon uw eigen gang en trek u niets aan van wat anderen doen, denken en vinden.

Een enkeling is misschien echt kwaadaardig en wil u serieus schade berokkenen. Als iemand u bewust kwaad wil doen, zult u daar snel genoeg achter komen. Maar zelfs dan is er nog geen reden om zelf kwaad te worden. De persoon die u dwars zit denkt ongetwijfeld een heel goede reden te hebben om dat te doen. Vermoedelijk heeft u er veel meer aan als u achter zijn beweegredenen probeert te komen. Als dat lukt kunt u proberen hem duidelijk te maken dat hij het helemaal mis heeft.

Als stoïcijn probeert u natuurlijk uw ergernissen en woede kalm en redelijk te benaderen. De ellende is nu juist dat boosheid waarschijnlijk de minst rustige en rationele van al onze emoties is. Epictetus probeert zijn leerlingen met een voorbeeld uit eigen ervaring duidelijk te maken hoe je met woede moet omgaan.

“Tot voor kort had ik een mooie ijzeren olielamp bij mijn huisaltaar staan. Een paar dagen geleden hoorde ik gerommel bij het raam en toen ik ging kijken was de lamp verdwenen. Ik voelde me even boos worden, maar bedacht al gauw: eigenlijk snap ik die dief wel. Morgen staat er op dezelfde plek een goedkope aardewerken lamp. Ik raakte de lamp kwijt door een dief die handiger en slimmer was dan ik. Althans dat denkt hij, maar hij heeft een hoge prijs voor de lamp betaald. In ruil voor een lamp werd hij een onbetrouwbaar mens, in ruil voor een lamp werd hij een roofzuchtig beest.” (Epictetus, Colleges Boek I)

Epictetus laat zijn aanvankelijke boosheid voor wat het is en kijkt eerst naar de feiten. Voor een emotie toe te laten brengt hij eerst onder woorden wat er nu eigenlijk echt gebeurd is. De woede wordt even geparkeerd en Epictetus neemt de tijd om de feiten onder een rationeel vergrootglas te leggen. Hij is iets kwijt dat hij vrij makkelijk kan vervangen en als hij dat dan toch doet kan hij maar beter een even functioneel, maar een stuk goedkopere en minder diefstalgevoelige lamp van aardewerk kopen. De dief dacht blijkbaar dat het voordelig was om de lamp te stelen. Die gedachte snapt Epictetus best, maar hij voegt er aan toe dat de dief zich toch vergist. De dief heeft de ijzeren lamp duur betaald door zijn integriteit op te geven.

Epictetus wil u hier laten zien dat het traditionele tot tien tellen een prima reactie is bij een gebeurtenis die u ergert of kwaad maakt. Neem even afstand en bedenk welk deel van de situatie in uw macht ligt en welk deel niet. Het ligt absoluut niet in uw macht om alle diefstal uit te bannen, maar u kunt wel voorzichtiger met uw spullen om gaan. Het ligt al evenmin in uw macht om het oordeel van de dief dat hij baat heeft bij diefstal te veranderen, maar het ligt wel degelijk in uw macht om uw reactie op de diefstal aan te passen.

Een andere techniek tegen kwaadheid is een variant op de ‘projectieve visualisatie’ uit een eerdere les. Als u snel boos wordt, zou het zomaar kunnen dat u een beetje te gevoelig bent. U kunt zich er dood aan ergeren dat uw buurman met een luidruchtige bladblazer zijn gazon aan het schoon vegen is, u wordt razend als iemand vergeet de deur achter zich dicht te doen, of iemand zegt iets onhandigs wat u meteen als een kwaadaardige belediging opvat en in woede doet ontsteken. Bedenk dan dat niet iedereen zich door dergelijke kleinigheden aangesproken voelt. Sommige mensen ergeren zich aan het geluid van een vliegtuig, anderen aan een piano en weer anderen kunnen niet tegen rook of de geur van gebakken vis. Ieder mens heeft zijn eigen vreemde particuliere ergernisjes. U staat er ongetwijfeld regelmatig versteld van wat voor onbenullige dingen sommige mensen kwaad kunnen maken. Betekent dat misschien niet dat ook u in dergelijke situaties niet altijd even rationeel reageert? Misschien bent ook u zo hier en daar iets te gevoelig of hebt u wat te lange tenen. Ook de ‘oefening in ontberingen’ kan u helpen. Door u zelf zo nu en dan vrijwillig aan wat milde ontberingen bloot te stellen gaat u misschien de relatieve onschuld van allerlei kleine ongemakken in zien en wordt u niet zo snel meer boos over iets onbelangrijks. Als u een tijdje op een drukke jongerencamping gekampeerd hebt maakt u zich niet zo snel meer druk over het luidruchtige jaarlijkse familiefeestje van uw buren.

Humor is een vaak door de stoïcijnen toegepaste techniek om vervelende gevoelens te relativeren. Stoïcijnen worden vaak gezien als behoorlijk serieuze en ietwat saaie personen. Maar ook dat klopt weer niet. Van Chrysippus wordt zelfs gezegd dat hij aan een lachbui overleden zou zijn toen hij zag dat een brutale ezel zijn middagmaal had opgegeten. Stoïcijnen nemen zichzelf en de wereld om hen heen een stuk minder serieus dan de meeste mensen. Probeer de tegenslagen die u overkomen eens als iets grappigs te zien. Niet iedere vervelende gebeurtenis is meteen een drama. Zijn de dingen waar u zich gewoonlijk zo boos over maakt nu echt zo belangrijk? Probeer uzelf en uw reacties iets minder serieus te nemen. Relativeren van uzelf en de dingen die u overkomen kan enorm helpen om niet zo snel kwaad te worden. Lach uw eigen boze reactie weg. Het leven is te kort om u over alles druk te maken.

Logische uitvloeisels van de humoristische aanpak zijn de oefeningen van de panoramablik en de ‘blik in de eeuwigheid’ uit een eerdere les. Van bovenaf bekeken wordt alles kleiner en lijken dingen minder groot en belangrijk. Probeer voor u echt kwaad wordt eerst eens te bedenken of het wel om iets gaat wat de moeite waard is. Is het eigenlijk niet gewoon een kleinigheid, is het niet een beetje kinderachtig om je hier nu echt zo druk om te maken? Kijk dan ook eens naar de misschien wat minder vrolijke maar wel heel effectieve ‘memento mori’ techniek uit één van de laatste lessen. Als u merkt dat u boos begint te worden, probeer één en ander dan eens vanuit een kosmisch perspectief onafhankelijk van ruimte en tijd te bekijken. Hoe ziet het er dan uit? De filosoof keizer Marcus Aurelius schreef zijn boosheid met dit soort passages van zich af:

“Denk, bijvoorbeeld, aan de tijd van Vespasianus. Er is niets veranderd: de mensen trouwden, kregen kinderen, werden ziek, gingen dood, voerden oorlog, vierden feest, dreven handel, bewerkten het land, waren kruiperig en arrogant, klaagden, werden verliefd, waren gierig, wilden consul of keizer worden. Wat is er nu van hen over? Doe hetzelfde voor de tijd van Trajanus. Ook daar gebeurden dezelfde dingen en ook die mensen zijn nu allemaal dood. Bestudeer de geschiedenis, hele eens machtige en welvarende volkeren zijn verdwenen. Maar denk vooral aan de mensen die je zelf hebt gekend, ze waren ambitieus en jaagden onhaalbare dromen na terwijl ze hun echte talenten verwaarloosden. In plaats van er mee tevreden te zijn zich toe te leggen op het ontplooien van hun echte talenten volgden ze een onbereikbare hersenschim.” (Marcus Aurelius; Boek IV-32)

Ook Seneca wist van zichzelf dat hij een nogal opvliegend karakter had. Om dat onder controle te krijgen gebruikte hij een techniek die ook in het Boeddhisme populair is. Misschien heeft hij hem wel tijdens zijn studies in de Bibliotheek van Alexandrië opgedaan. Het schijnt dat daar ook geschriften over Hindoeïsme en Boeddhisme te vinden waren.


Oefening: De tegengiftechniek

Bij deze zogenoemde ‘tegengiftechniek’ moet u zodra u merkt dat u kwaad begint te worden direct aan een tegenovergestelde emotie denken. Bijvoorbeeld aan vriendelijkheid of blijheid. Hoe moeilijk dat ook lijkt te zijn, trek daarbij een vrolijk en vriendelijk gezicht. Ga rustiger door uw buik ademhalen en probeer daarmee uw hartslag wat omlaag te brengen. Ga zachter praten en langzamer bewegen. Uit recent psychologisch onderzoek blijkt dat uw opgewonden en boze reptielenbrein er danig van in de war raakt als u een vriendelijk gezicht trekt terwijl u zich eigenlijk kwaad voelt. De productie van adrenaline wordt daardoor afgeremd en mogelijk zelfs helemaal stopgezet. Uw woede komt niet echt van de grond. Bovendien reageren ook andere mensen rustiger op iemand die zich, al is het maar uiterlijk, kalm en rustig gedraagt. Het aanpassen van uw gezichtsuitdrukking en uw gedrag werkt de-escalerend zowel voor uzelf als voor uw omgeving. Met deze simpele ‘tegengif’ techniek slaagt u erin uw woede in de knop te smoren. Deze techniek werkt trouwens ook prima bij andere emoties zoals angst en verdriet. Een rustige buikademhaling helpt zelfs bij een paniekaanval en een glimlach, al is het een glimlach als een boer met kiespijn, helpt tegen verdrietige gevoelens.

Als u een opvliegende aard hebt, zult u natuurlijk niet van de ene op de andere dag de rust zelve worden door het toepassen van een paar stoïcijnse technieken. Dat vergt jaren van stoïcijnse praktijk en zelfs dan zal het nog steeds zo nu en dan mis gaan. Met de oefening van het turven van ingesleten reacties kunt u uw voortgang in de gaten houden. Waar u eerst nog een paar keer per week kwaad werd, blijkt u na een paar maanden training nog maar een paar keer per maand uit uw slof te schieten. Probeer als beginnend stoïcijn uw woede voorlopig alleen te reserveren voor de echt belangrijke dingen. Als u er goed over nadenkt zult u algauw merken dat veel van de dingen die u nu boos maken u objectief bekeken eigenlijk helemaal niet zo veel kwaad doen. Door een soort winst en verlies rekening te maken merkt u misschien wel dat de hinder die u ondervindt van een niet afgesloten deur of de herrie van tien minuten bladblazen niet opweegt tegen de hinder die het vervelende gevoel van uw woede oplevert. Door uw boosheid voelt u zich misschien wel slechter dan de echte hinder die u door de ergerlijke gebeurtenis moet ondergaan. Soms bederft een kleinigheid zelfs uw humeur voor de hele dag. Dat is toch doodzonde. U kunt dit soort ergerlijkheden veel beter incasseren en weer zo snel mogelijk vergeten. U loopt zelfs het risico dat u door een impulsieve reactie om een relatief onbetekenende ergerlijkheid een jarenlange ruzie weet te veroorzaken. In een dergelijke situatie weegt het leed van de kleine ergernis absoluut niet op tegen de gevolgen van uw woede. Denk dus goed na of een bepaalde gebeurtenis uw woede wel waard is. Uiteindelijk zult u er achter komen dat er geen enkele situatie bestaat die de moeite waard is om kwaad over te worden.

Toch denken de stoïcijnen dat het soms helpt om te doen alsof je boos bent. Sommige mensen zijn niet vatbaar voor rede of straf, maar begrijpen een boze reactie veel beter. Als u denkt dat u door te doen alsof u boos bent iemand tot de orde te kunnen roepen, moet u dat zeker doen. Denk aan een ondeugend kind dat u gespeeld boos, terwijl u uw lachen nauwelijks kunt inhouden, terecht wijst. Een beetje toneelspelen kan soms geen kwaad, maar pas wel op dat u het overtuigend doet en vooral dat u die gespeelde woede niet echt voelt. En als u dan toch eens uit uw slof schiet, rest er alleen nog de mogelijkheid om later uw excuses te maken. Met het openlijk erkennen van uw fouten kunt u niet alleen de verstoorde relatie met andere mensen herstellen, maar leert u ook zelf om dergelijke vergissingen in de toekomst niet opnieuw te maken.


zaterdag 1 juli 2023

20.1 Woede de gevaarlijkste passie

 LES 20

BOOSHEID


20.1 Woede de gevaarlijkste passie

Boosheid is voor de stoïcijnen een ondersoort van de grotere passie van het verlangen. Het valt, gek genoeg, dan ook onder de B van begeerte. Voor een stoïcijn is boosheid het verlangen dat iemand anders iets vervelends overkomt. Het is één van de primaire emoties die ons reptielenbrein ons voorschotelt, een soort reflex die ontstaat bij bepaalde gebeurtenissen waarvan het primitiefste deel van onze hersenen meent dat het slecht voor onze overlevingskansen is. Het is bij uitstek een passie die u het leven een stuk moeilijker kan maken. Het verstoort niet alleen uw eigen gemoedsrust, maar door uw woede kan ook uw omgeving behoorlijk van slag raken. Het verduistert het verstand en kan bovendien tot impulsieve handelingen leiden die veel leed en schade kunnen berokkenen. Voor de stoïcijnen was woede dan ook één van de voornaamste passies die bestreden moesten worden. Veel andere emoties hebben nog wel ergens iets goeds in zich, maar woede heeft dat niet en is in de ogen van de stoïcijnen dan ook één van de gevaarlijkste. Seneca heeft er, op verzoek van zijn broer Novatus, zelfs een hele serie boeken aan gewijd. In boek I van die serie ‘De Ira’, Over de Woede, schrijft hij dit:

“Novatus, je hebt me gevraagd om een boek te schrijven over de vraag hoe je je woede kunt bedwingen. Je hebt gelijk dat je vooral voor deze passie bang bent. Meer dan welke andere passie ook is ze afschuwelijk en razend. In andere passies schuilt nog wel wat rust en kalmte, maar deze is niets anders dan opgewondenheid en drukte. Ze gaat als een krankzinnige tekeer met haar onmenselijk verlangen naar wapens, bloed en moord. Ze schenkt nergens aandacht aan zolang ze een ander maar kan schaden. Op zoek naar wraak werpt ze zich in het heetst van de strijd, zelfs als die ook de wreker zelf mee sleurt in het verderf.” (Seneca; Over de Woede, Boek III-1)

Dit was in die tijd een nogal raar standpunt. Bij zijn Romeinse tijdgenoten werd woede juist als een eervolle en prijzenswaardige emotie beschouwd. Het was volgens hen juist goed om door haat en woede gedreven wraak te nemen op je tegenstanders. Seneca’s standpunt was dan ook allesbehalve normaal. Het werd als vreemd en zelfs als choquerend beschouwd. Ook Aristoteles vond dat woede onder bepaalde omstandigheden een goed wapen was voor een verstandig en deugdzaam mens.

“Aristoteles zegt dat woede een wapen is dat mits goed gebruikt heel nuttig kan zijn. Dat zou alleen maar waar zijn als degene die zich van een dergelijk wapen bedient het naar believen kon oppakken en weer wegleggen. Maar deze wapens, die Aristoteles de virtuoze mens aanbeveelt, vechten uit eigen beweging en wachten niet af tot iemand ze opneemt. Ze zijn geen bezit maar nemen bezit van je.” (Seneca; Over de Woede; Boek I-18)

Misschien vindt u zelf ook wel dat woede zo zijn nut kan hebben. Het zet mensen aan om actie te ondernemen tegen een onrechtvaardige situatie. Zonder woede, zegt u, zouden we veel te veel onrecht over onze kant laten gaan. We zouden veel minder gemotiveerd zijn om onszelf en anderen te helpen. Seneca ontkent niet dat woede ons in beweging brengt, het heeft echter het enorme nadeel dat het ons verblindt. We denken niet meer na en jagen als een dolle stier onze wraakgevoelens achterna. Bovendien kan een eenmaal ontketende woede niet zo één, twee, drie weer worden stopgezet. Een verstandig en virtuoos mens zal nooit de hulp inroepen van zo’n blinde, heftige impuls als de woede. Een impuls waar ze zelf geen enkele macht over heeft. Een denkbeeldig tegenstander van Seneca kon zich dit niet voorstellen en zei:

“Wat zeg je nu, wordt een goed mens niet woedend als hij ziet dat zijn vader vermoord wordt en zijn moeder verkracht? Nee, antwoordde Seneca, hij zal zijn ouders proberen te beschermen en de daders bestraffen. Waarom ben je trouwens zo bang dat zijn kinderliefde zonder woede onvoldoende stimulans zal zijn om te handelen?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-12).

Moet misdaad dan niet bestraft worden? Verdient zo’n moordenaar en verkrachter niet gewoon de dood? Stoïcijnen zien misdadigers als mensen die de weg kwijt zijn. Het zijn mensen wier beoordelingsvermogen niet goed functioneert. Er is iets grondig mis met hun rationele vermogens. Moet een blinde of een dove soms ook ter dood gebracht worden omdat hij niet goed kan zien of horen? Mensen die verkeerde dingen doen vergissen zich grondig en verdienen dus eerder uw medelijden dan uw wraaklust. Een mening die nu niet minder impopulair is dan in de oudheid, maar uit onderzoek blijkt telkens weer dat ‘heropvoeding’ veel effectiever is als criminaliteitsbestrijding dan zware straffen. De rationele stoïcijnse reactie op misdrijven is dan ook een stuk verstandiger dan de gebruikelijke door woede en haat ingegeven wraakzucht.

Stoïcijnen laten niet over zich heenlopen en mensen die hen kwaad doen zullen zeker terecht gewezen worden. Desnoods zelfs met geweld, stoïcijnen zijn vredelievend maar geen pacifisten. Ze zullen hierbij echter alles in het werk stellen om te voorkomen dat ze dat uit woede doen. Ze zullen hun reactie eerder uitstellen tot ze weer wat rustiger zijn dan dat ze kwaad zullen reageren. Naar alle waarschijnlijkheid zal een rustig beredeneerde reactie een stuk effectiever uitpakken dan een onbezonnen, woedende en impulsieve daad. Een straf is voor de stoïcijnen dan ook niet bedoeld als wraakneming. Het moet erger voorkomen en de slachtoffers beschermen, maar tegelijkertijd moet het helpen de dader tot inkeer te brengen.

“Wie fouten maakt moet dus gecorrigeerd en terechtgewezen worden. Al naargelang de omstandigheden, met zachte hand of met een harde ijzeren vuist. Er moet van hem een beter mens gemaakt worden, zowel voor zijn eigen bestwil als in het belang van de samenleving. Niet zonder hem te straffen, maar wel zonder woede. Want wie is er nou kwaad op een zieke?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-15)