donderdag 27 april 2017

HOE KUNT U UW BOOSHEID IN TOOM HOUDEN?


Zoals we zagen deelden de stoïcijnen de negatieve emoties of ‘patheiai’, zoals zij ze noemden, in vier hoofdgroepen in. Je had de pijn, angst, verlangen en genot. Pijn is het irrationele gevoel dat ontstaat als u er niet in slaagt om iets onaangenaams te vermijden of als het niet lukt om iets aangenaams te verwerven. Hieronder vallen emoties als geestelijke en emotionele pijn, verdriet, medelijden, jaloezie en spijt. Angst is de irrationele verwachting dat er iets onaangenaams gaat gebeuren of dat iets aangenaams niet verkregen kan worden. Hieronder vallen emoties als bangheid, paniek, bezorgdheid, nervositeit en schaamte. Genot is het irrationele gevoel dat ontstaat als u er in slaagt iets dat ten onrechte als goed wordt beschouwd te verkrijgen. Hieronder vallen dingen als genot, uitbundigheid, decadentie, hoogmoed, verwaandheid, gevleid zijn en leedvermaak. Lust is de irrationele verwachting dat er iets aangenaams staat te gebeuren. Hieronder vallen gevoelens als seksueel verlangen, gulzigheid, woede, haat en zucht naar roem en eer.

Boosheid is voor de stoïcijnen dus een ondersoort van de grotere emotie van het verlangen. Het is het verlangen dat iemand anders iets vervelends overkomt. Het is één van de primaire emoties die ons reptielenbrein ons voorschotelt, een soort reflex die ontstaat bij bepaalde gebeurtenissen waarvan het primitiefste deel van onze hersenen meent dat het slecht voor onze overlevingskansen is. Het is bij uitstek een ‘patheia’ die u het leven een stuk moeilijker kan maken. Het verstoort niet alleen uw eigen gemoedsrust, maar kan ook uw omgeving behoorlijk van slagen maken. Het verduistert het verstand en kan bovendien tot impulsieve handelingen leiden die veel leed en schade kunnen berokkenen. Voor de stoïcijnen was woede dan ook één van de voornaamste ‘patheiai’ die bestreden moesten worden. Veel andere emoties hebben nog wel ergens iets goeds in zich, maar woede heeft dat niet en is in de ogen van de stoïcijnen dan ook één van de gevaarlijkste ‘patheiai’. Seneca heeft er zelfs een hele serie boeken aan geweid. In boek I van de serie ‘De Ira’, Over de Woede, schrijft hij dit:

“Novatus, je hebt me gevraagd om een boek te schrijven over de vraag hoe je woede kunt bedwingen. Je hebt gelijk dat je vooral voor deze emotie bang bent. Meer dan welke andere emotie ook is ze afschuwelijk en razend. In andere emoties schuilt nog wel wat rust en kalmte, maar deze is niets anders dan opgewondenheid en haat. Ze gaat als een krankzinnige tekeer met haar onmenselijk verlangen naar wapens, bloed en moord. Ze schenkt nergens aandacht aan zolang ze een ander maar kan schaden. Op zoek naar wraak werpt ze zich in het heetst van de strijd, zelfs als die ook de wreker zelf mee sleurt in het verderf.” (Seneca; Over de Woede, Boek III-1)

Bij zijn Romeinse tijdgenoten werd woede juist als een eervolle en prijzenswaardige emotie beschouwd. Het was volgens hen juist goed om door woede gedreven wraak te nemen op je tegenstanders. Seneca’s standpunt was dan ook allesbehalve normaal. Het werd als vreemd en zelfs als choquerend beschouwd. Ook Aristoteles vond dat woede onder bepaalde omstandigheden een goed wapen was voor een verstandig en deugdzaam mens.

“Aristoteles zegt dat woede een wapen is dat mits goed gebruikt heel nuttig kan zijn. Dat zou alleen maar waar zijn als degene die zich van een dergelijk wapen bedient het naar believen kon oppakken en weer wegleggen. Maar deze wapens, die Aristoteles de virtuoze mens aanbeveelt, vechten uit eigen beweging en wachten niet af tot iemand ze opneemt. Ze zijn geen bezit maar nemen bezit van je.” (Seneca; Over de Woede; Boek I-18)

Sommige mensen vinden ook nu nog dat woede zijn nut kan hebben. Het zet mensen aan om actie te ondernemen tegen een onrechtvaardige situatie. Zonder woede, zeggen die mensen, zouden we veel te veel onrecht over onze kant laten gaan. We zouden veel minder gemotiveerd zijn om ons zelf en anderen te helpen. Seneca ontkent niet dat woede ons in beweging brengt, het heeft echter het enorme nadeel dat het ons verblindt. We denken niet meer na en jagen als een doofstomme onze wraakgevoelens achterna. Bovendien kan een eenmaal ontketende woede niet zo één twee drie weer worden stopgezet. Een verstandig en virtuoos mens zal nooit de hulp in roepen van zo’n blinde, heftige impuls als de woede. Een impuls waar ze zelf geen enkele macht over heeft. Een tegenstander van Seneca kon zich dit niet voorstellen en zei:

“Wat zeg je nu, wordt een goed mens niet woedend als hij ziet dat zijn vader vermoord wordt en zijn moeder verkracht? Nee, antwoordde Seneca, hij zal zijn ouders proberen te beschermen en de daders bestraffen. Waarom ben je trouwens zo bang dat zijn kinderliefde als hij niet woedend wordt geen voldoende stimulans zal zijn om op te treden?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-12).

Stoïcijnen laten niet over zich heenlopen en mensen die hen kwaad doen zullen zeker terecht gewezen worden. Desnoods zelfs met geweld, stoïcijnen zijn vredelievend maar geen pacifisten. Ze zullen hierbij echter alles in het werk stellen om te voorkomen dat ze dat uit woede doen. Ze zullen hun reactie eerder uitstellen tot ze weer wat rustiger zijn dan dat ze kwaad zullen reageren. Naar alle waarschijnlijkheid zal een rustig beredeneerde reactie een stuk effectiever uitpakken dan een onbezonnen, woedende en impulsieve daad. Een straf is voor de stoïcijnen dan ook niet bedoeld als een wraakneming. Het moet erger voorkomen en de slachtoffers beschermen, maar tegelijkertijd moet het helpen de dader tot inkeer te brengen.

“Wie fouten maakt moet dus gecorrigeerd en terechtgewezen worden. Al naar gelang de omstandigheden met zachte hand of met een harde ijzeren vuist. Er moet van hem een beter mens gemaakt worden, zowel voor zijn eigen bestwil als in het belang van de samenleving. Niet zonder hem te straffen, maar wel zonder woede. Want wie is er nou kwaad op een patiënt?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-15)

De stoïcijnen kennen een aantal technieken waarmee u kunt voorkomen dat u boos wordt. Om te beginnen raden ze u aan om niet meteen van het slechtste uit te gaan. Dat de dingen niet lopen zoals u dat graag gewild zou hebben betekent niet meteen dat u ook een onrecht is aangedaan. Dingen lopen nu eenmaal niet altijd zoals u dat het liefst zou zien. De wereld heeft er geen boodschap aan dat u hem graag anders had gezien.

Soms is het een voorwerp of een gebeurtenis, maar meestal is het één van uw medemens die de aanleiding voor het opwekken van uw woede is. Wees echter niet te snel met het concluderen dat iemand u bewust tegenwerkt. Lang niet iedereen die iets doet waardoor uw plannen worden gedwarsboomd doet dat ook echt met de bedoeling om u te treiteren. Vaak beseffen ze helemaal niet dat ze u dwarszitten, soms proberen ze u zelfs te helpen, maar doen ze dat gewoon een beetje onhandig. Misschien is het verstandiger om mensen voortaan het voordeel van de twijfel te geven.

Sommige mensen kunnen een karakter hebben dat met het uwe botst, ze kunnen u al met een blik en de kleinste dingen kwaad krijgen. Er bestaan nu eenmaal mensen met een moeilijk of zelfs onuitstaanbaar karakter. U kunt proberen dit soort mensen zoveel mogelijk te vermijden, maar als dat niet lukt of niet kan moet u maar denken dat hun karakter vooral hun eigen probleem is. U weet wie u voor zich heeft en kunt zijn vervelende opmerkingen gewoon van uw rug af laten glijden. Bedenk daarbij dat niet alleen u boos wordt van de dingen die anderen doen, maar dat ongetwijfeld ook uw eigen doen en laten anderen kwaad maakt. De gedachte dat ook u een bron van ergernis bent voor uw medemens kan helpen uw eigen boosheid wat te relativeren. De meeste dingen en mensen zijn sowieso niet de moeite waard om u druk om te maken.

Een enkeling is misschien echt kwaadaardig en wil u serieus schade berokkenen. Als iemand u bewust kwaad wil doen zult u dat snel genoeg merken. Maar zelfs dan is er nog geen reden om kwaad te worden. De persoon die u dwars zit denkt ongetwijfeld een heel goede reden te hebben om dat te doen. Vermoedelijk heeft u er veel meer aan als u achter zijn beweegredenen probeert te komen. Als dat lukt kunt u proberen hem duidelijk te maken dat hij het helemaal mis heeft.

Een andere techniek tegen kwaadheid is een variant op de ‘oefening in armoede en ontberingen’ van les 10. Als u snel boos wordt zou het zo maar kunnen dat u een beetje te gevoelig bent. U kunt zich er dood aan ergeren dat uw buurman met een luidruchtige bladblazer zijn gazon aan het schoon wegen is, u wordt razend als iemand vergeet de deur achter zich dicht te doen of iemand zegt iets onhandigs wat u meteen als een kwaadaardige belediging opvat en in woede doet ontsteken. Bedenk dan dat niet iedereen zich door dergelijke kleinigheden aangesproken voelt. Sommige mensen ergeren zich aan het geluid van een vliegtuig, anderen aan een piano en weer anderen kunnen niet tegen de geur van gebakken vis. Ieder mens heeft zijn eigen particuliere ergernisjes. Betekent dat misschien niet dat u in dergelijke situaties niet al te rationeel reageert. Misschien bent u op deze gebieden iets te gevoelig of hebt u wat te lange tenen. Door u zelf zo nu en dan vrijwillig aan wat milde ontberingen bloot te stellen gaat u misschien de relatieve onschuld van zulke kleine ongemakken in zien en wordt u niet zo snel boos om onbelangrijke zaken. Als u een tijdje op een drukke jongeren camping gekampeerd hebt maakt u zich niet zo snel meer druk over het luidruchtige jaarlijkse familiefeestje van uw buren.

Humor is een vaak door de stoïcijnen toegepaste techniek om vervelende gevoelens te relativeren. Stoïcijnen worden vaak gezien als behoorlijk serieuze en ietwat saaie personen. Maar ook dat klopt weer niet. Stoïcijnen nemen zich zelf en de wereld om hen heen een stuk minder serieus dan de meeste mensen. Probeer de tegenslagen die u overkomen eens als iets grappigs te zien. Niet iedere vervelende gebeurtenis is meteen een drama. Zijn de dingen waar u zich gewoonlijk zo boos over maakt nu echt zo belangrijk? Probeer u zelf en uw reacties iets minder serieus te nemen. Relativeren van uzelf en de dingen die u overkomen kan enorm helpen om niet zo snel kwaad te worden. Lach uw eigen boze reactie weg. Het leven is te kort om u over alles druk te maken.

Een logisch uitvloeisel van de humoristische aanpak is de oefening van de panoramablik uit les 9. Van boven bekeken wordt alles kleiner en lijken dingen minder groot en belangrijk. Probeer voor u echt kwaad wordt eerst eens te bedenken of het wel om iets gaat wat de moeite waard is. Is het eigenlijk niet gewoon een kleinigheid, is het niet een beetje kinderachtig om je hier nu echt zo druk om te maken? Kijk dan ook eens naar de misschien wat minder vrolijke maar wel heel effectieve ‘memento mori’ techniek van les 13. Als u merkt dat u boos begint te worden probeer één en ander dan eens vanuit een kosmische perspectief onafhankelijk van ruimte en tijd te bekijken. Hoe ziet het er dan uit? De filosoofkeizer Marcus Aurelius schreef zijn boosheid met dit soort passages van zich af:

“Denk, bijvoorbeeld, aan de tijd van Vespasianus. Er is niets veranderd: de mensen trouwden, kregen kinderen, werden ziek, gingen dood, voerden oorlog, vierden feest, dreven handel, bewerkten het land, waren kruiperig en arrogant, klaagden, werden verliefd, waren gierig, wilden consul of keizer worden. Wat is er nu van hen over? Doe hetzelfde voor de tijd van Trajanus. Ook daar gebeurden dezelfde dingen en ook die mensen zijn allemaal dood. Bestudeer de geschiedenis, hele eens machtige en welvarende volkeren zijn verdwenen. Maar denk vooral aan de mensen die jezelf hebt gekend, ze waren ambitieus en jaagden onhaalbare dromen na terwijl ze hun echte talenten verwaarloosden. In plaats van er mee tevreden te zijn zich toe te leggen op het ontplooien van hun echte talenten volgden ze een onbereikbare hersenschim.” (Marcus Aurelius; Boek IV-32)

Seneca wist van zichzelf dat hij een nogal opvliegend karakter had. Om dat onder controle te krijgen gebruikte hij een techniek die ook in het Boeddhisme populair is. Misschien heeft hij hem wel tijdens zijn studies in de Bibliotheek van Alexandrië opgedaan. Het schijnt dat daar ook geschriften over Hindoeïsme en Boeddhisme te vinden waren. Bij deze zogenoemde ‘tegengif techniek’ moet u zodra u merkt dat u kwaad begint te worden direct aan een tegenovergestelde emotie denken. Bijvoorbeeld aan vriendelijkheid of blijheid. Hoe moeilijk dat ook lijkt te zijn, trek daarbij een vrolijk en vriendelijk gezicht. Ga rustiger ademhalen en probeer daarmee uw hartslag wat omlaag te brengen. Ga zachter praten en langzamer bewegen. Uit recent psychologisch onderzoek blijkt dat uw opgewonden en boze reptielenbrein er danig van in de war raakt als u een vriendelijk gezicht trekt terwijl u zich eigenlijk kwaad voelt. De productie van adrenaline wordt daardoor afgeremd en mogelijk zelfs helemaal stopgezet. Uw woede komt niet echt van de grond. Bovendien reageren ook andere mensen rustiger op iemand die zich, al is het maar uiterlijk, kalm en rustig gedraagt. Het aanpassen van uw gezichtsuitdrukking en uw gedrag werkt de-escalerend zowel voor u zelf als voor uw omgeving. Met deze simpele ‘tegengif’ techniek slaagt u erin uw woede in de knop te smoren.

Als u een opvliegende aard hebt zult u natuurlijk niet van de ene op de andere dag de rust zelve worden door het toepassen van een paar stoïcijnen technieken. Dat vergt jaren van stoïcijnse praktijk en zelfs dan zal het nog steeds zo nu en dan mis gaan. Probeer als beginnend stoïcijn uw woede voorlopig alleen te reserveren voor de echt belangrijke dingen. Als u er goed over nadenkt zult u algauw merken dat veel van de dingen die u nu boos maken u objectief bekeken eigenlijk helemaal niet zo veel kwaad doen. Door een soort winst en verlies rekening te maken merkt u misschien wel dat de hinder die u ondervindt van een niet afgesloten deur of de herrie van tien minuten bladblazen niet opweegt tegen de hinder die het vervelende gevoel van uw woede oplevert. Door uw boosheid voelt u zich misschien wel slechter dan de echte hinder die u door de ergerlijke gebeurtenis moet ondergaan. Soms bederft een kleinigheid zelfs uw humeur voor de hele dag. Dat is toch dood zonde. U kunt dit soort ergerlijkheden veel beter incasseren en weer zo snel mogelijk vergeten. U loopt zelfs het risico dat u door een impulsieve reactie om een relatief onbetekenende ergerlijkheid een jarenlange ruzie weet te veroorzaken. In een dergelijke situatie weegt het leed van de kleine ergernis absoluut niet op tegen de gevolgen van uw woede. Denk dus goed na of een bepaalde gebeurtenis uw woede wel waard is. Uiteindelijk zult u er achter komen dat er geen enkele situatie bestaat die de moeite waard is om kwaad over te worden.

zaterdag 22 april 2017

EMOTIES ALS 'RATIONEEL' OORDEEL

Stoïcijnen en andere filosofen hebben het vaak over de ratio, de rede of gewoon over het verstand. Maar wat wordt daar nu eigenlijk mee bedoeld? Het gaat om het analyseren van iets, een situatie of een gebeurtenis, dat zich uit de buitenwereld aan het bewustzijn van een persoon opdringt. Er moet een oordeel geveld worden en een redenatie worden opgezet over dat iets, voordat er iets met dat iets gedaan kan worden. Meningen en oordelen over bepaalde situaties zijn redelijk als ze gebaseerd zijn op, op feiten gebaseerde redeneringen. In tegenstelling tot oordelen die op niets anders dan een gevoel zijn gebaseerd worden op de rede gestoelde meningen ondersteund door goede gronden. Dergelijke oordelen vallen te verdedigen. Je kunt uitleggen waarom je ze aanhangt. Dat betekent niet dat ze ook correct zijn. Het kan heel goed zijn dat de feiten achteraf niet blijken te kloppen of dat er iets mis is met de redenering, maar dat neemt niet weg dat een op de rede gebaseerde mening veel beter te verdedigen valt dan een simpel: ‘Zo voel ik dat nu eenmaal’.

De rede is het vermogen van logische voortgang, van het doorzien van logische en causale verbanden en van het trekken van conclusies uit de gegevens uit de buiten wereld. Logica lijkt nou niet direct het belangrijkste vak voor iemand die vooral wil leren om gelukkiger te worden. Epictetus dacht daar echter heel anders over. In één van zijn lessen zei hij het volgende:

“De meeste mensen realiseren zich niet dat redeneringen met dubbelzinnige premissen, hypothetische redeneringen, redeneringen in vraag-en-antwoord vorm, en al dat soort redeneringen relevant zijn voor de discussie over een virtuoos leven. Bij elke gelegenheid onderzoeken we immers hoe een virtuoos mens op een manier van doen en een soort gedrag kan uitkomen dat bij die gelegenheid noodzakelijk is.” (Epictetus, Colleges I, hoofdstuk 7)

Voor Epictetus was het vermogen om een juist oordeel te geven essentieel om een virtuoos mens te kunnen worden. In een moderne filosofieklas zou dit onderwerp de vakken logica en epistemologie omvatten. In de epistemologie of kenleer gaat het om de vraag hoe je kennis kunt verkrijgen en wat kennis eigenlijk is. De stoïcijnen worden als empiristen beschouwd, omdat ze van mening zijn dat alle kennis afkomstig is van ervaring. Uw centrum van zelfbewustzijn (hegemonikon in het Grieks) ervaart dingen uit de werkelijkheid en die ervaring is de basis van alle kennis die een mens kan verkrijgen.

Het blijft echter niet bij het ervaren van dingen. Alle informatie die via de zintuigen binnen komt moet eerst nog het filter van uw hersenen passeren. Uw hersenen schotelen u onbewust en volautomatisch een beeld van de werkelijkheid voor dat niet persé waarheidsgetrouw hoeft te zijn. Neem bijvoorbeeld uw zichtvermogen. Uw ogen kunnen maar een heel klein stukje van het elektromagnetisch spectrum zien. Radiogolven en röntgenstralen zijn er wel, maar zijn onzichtbaar voor het blote oog. Het kleine stukje van het spectrum dat we wel kunnen zien wordt dan ook nog eens vervormd door de hersenen. Zo komen de zichtsignalen van uw ogen op zijn kop in uw hersenen binnen. Die zetten dat vervolgens weer netjes rechtop, maar deinzen er vervolgens helemaal niet voor terug om u alleen maar een beeld van de dingen waar u toevallig uw aandacht op richt aan te bieden. Van al de andere dingen nemen uw hersenen gemakshalve maar aan dat ze niet veranderen.  Neem bijvoorbeeld het beroemde experiment van de onzichtbare gorilla (http://www.theinvisiblegorilla.com/videos.html) waarbij mensen die bij een basketbalwedstrijd gevraagd zijn om het aantal keren dat de bal de grond raakt te tellen, niet merken dat er ondertussen een gorilla tussen de spelers door wandelt.

En dat is nog niet eens alles. Aan wat wij zien wordt ook nog eens onmiddellijk een emotionele lading meegegeven. De informatie van uw zintuigen komt eerst bij uw hersenstam binnen. Dit deel van uw hersenen wordt ook wel het reptielenbrein genoemd, omdat het evolutionair het oudste deel van de hersenen is. Dit reptielenbrein weegt de binnenkomende gegevens en geeft er in de vorm van een emotie een waardeoordeel aan. Als u, bijvoorbeeld, per ongeluk een stuk touw aanziet voor een gifslang, ziet u niet alleen iets wat er niet is, maar krijgt u op de koop toe ook nog eens de emotie angst te verwerken. Als u in een reclameboodschap een mooie slanke dame (of heer, sorry dames) smakelijk een nieuw soort koek ziet verorberen, krijgt u er gratis en voor niks de emotie honger en seksuele begeerte bij cadeau. Kortom wat wij ervaren met onze zintuigen kan ons behoorlijk op het verkeerde been zetten.


De stoïcijnen waren zich hier min of meer van bewust. Ze waren zich er echter ook van bewust dat deze door zowel onze zintuigen als hersenen gemanipuleerde ervaringen de enige manier zijn waarop het ‘hegemonikon’ (zelfbewustzijn) zich bewust kan zijn van de werkelijkheid. Ze gaan er dan ook vanuit dat een mens zich door een goed gebruik van zijn denkvermogen een realistisch beeld van de werkelijkheid kan vormen. Dat beeld zal niet altijd kloppen en nieuwe gebeurtenissen zullen regelmatig een ander licht op de situatie werpen, maar dat neemt niet weg dat een goed werkend ‘hegemonikon’ tot een aannemelijk en werkbaar beeld van de werkelijkheid kan komen. Het is helemaal niet zo gek om er vanuit te gaan dat we een adequaat idee hebben van de wereld buiten ons. Wij zijn tenslotte aan de zelfde natuurwetten onderworpen als die wereld. Als ons beeld niet redelijk zou kloppen zouden we allang zijn uitgestorven.

zaterdag 8 april 2017

MEDELIJDEN EEN SLECHTE EMOTIE?

Menslievendheid en altruïsme wordt doorgaans beschouwd als een uitvloeisel van een gevoel van mededogen. Door zich in te leven in de positie van andere mensen die getroffen zijn door een ramp of andere vervelende gebeurtenis krijgen mensen een gevoel van medelijden. Uit neurologisch onderzoek blijkt dat dezelfde hersengebieden actief worden als u iemand anders ziet lijden als wanneer u zelf dit leed zou ondergaan. Medelijden is een emotie die wordt opgeroepen als u wordt geconfronteerd met iemand die onverdiend op de één of andere manier kwaad wordt aangedaan. Het wordt vaak gezien als de emotie bij uitstek die mensen aanzet tot menslievende en altruïstische handelingen. De beelden van zielige, uitgehongerde kinderen zetten u aan tot een gulle gift aan een liefdadigheidsinstelling. Zelfs de beelden van mishandelde hondjes weten waarschijnlijk uw medelijden op te wekken. Kortom medelijden is voor veel mensen een goede emotie die aanzet tot goede handelingen.

De stoïcijnen dachten daar heel anders over. Net als alle andere emoties is medelijden het gevolg van een waardeoordeel. Het gevoel van medelijden is echter altijd gebaseerd op een irrationeel en verkeerd waardeoordeel. Volgens de stoïcijnen kan een goed virtuoos mens immers geen kwaad worden aangedaan. Externe dingen spelen voor hem geen rol. Zoals we eerder al zagen zijn gebeurtenissen die door de meeste mensen als een aanleiding voor medelijden worden beschouwd, ziekte, dood van geliefden, honger en armoede, onbelangrijk voor een goed en virtuoos leven. Medelijden wordt daarmee een sentiment dat afbreuk doet aan de waardigheid van zowel de ‘lijdende’ als de ‘helpende’ persoon. Virtuositeit is het enige in het leven dat echt telt. Wat er in de wereld ook gebeurt iedereen heeft altijd de mogelijkheid tot het maken van virtuoze keuzes.

Het vermogen tot virtuositeit geldt voor alle mensen, mannen, vrouwen, slaven en vrijen, en maakt al het andere onbelangrijk. De waardigheid van de virtuositeit overstijgt alle toevallige verschillen in levensomstandigheden, het is voldoende voor een goed leven. Al het andere is van ondergeschikt belang. De enige manier waarop iemands welzijn geschaad kan worden is door het maken van verkeerde, niet virtuoze, oordelen. Als iemand ‘lijdt’ is dat onvermijdelijk het gevolg van zijn verkeerde oordelen. Voor een stoïcijn is een verkeerd oordeel iets slechts en de enige juiste reactie op het ‘lijden’ van een ander is dus afkeuring en niet medelijden.

Dat klinkt hard en zelfs meedogenloos, maar het getuigt juist van respect voor de ‘lijdende’ medemens. Een stoïcijn behandelt iemand dan ook nooit als een slachtoffer, maar altijd, ongeacht zijn omstandigheden, als een waardig, handelingsbekwaam persoon. Iemand die zijn eigen keuzes en oordelen kan maken en die zijn eigen virtuositeit volledig zelf in de hand heeft. Dat hij toevallig op de één of andere manier pech heeft gehad doet hier niets aan af. Het sentiment medelijden maakt dingen belangrijk die niet echt belangrijk zijn. Voor een stoïcijn is het dus een slechte en verwerpelijke emotie. Als u de virtuositeit van mensen echt respecteert zult u geen medelijden met ze hebben, want medelijden impliceert dat die personen allerlei door rampspoed ontbrekende zaken echt nodig hebben, terwijl een virtuoos mens die helemaal niet nodig heeft.

De emotie medelijden suggereert dat er mensen zijn die iets missen, die op de één of andere manier minderwaardig zijn aan andere mensen die die dingen wel hebben. Als er echt nog iets zou kunnen worden toegevoegd aan de vermogens van een mens waardoor hun waarde wordt verhoogd of verlaagd zijn mensen niet langer gelijkwaardig. Voor stoïcijnen zijn mensen echter altijd en onder alle omstandigheden gelijkwaardig. De stoïcijnse consequentie van het afwijzen van medelijden komt misschien als hardvochtig over, maar is het onvermijdelijke gevolg van hun opvattingen over de menselijke waardigheid.

Medelijden is niet alleen strijdig met het stoïcijnse egalitarisme en kosmopolitisme, maar is ook nog eens vaak gebaseerd op een foute voorstelling van zaken. Medelijden voel je altijd bij dingen die je hebben geraakt, bij dingen waar je je een voorstelling van kan maken. Het menselijke voorstellingsvermogen is echter onbetrouwbaar. Medelijden leidt dan ook al gauw tot een onevenwichtig wereldbeeld. Een beeld waarbij de waardigheid en gelijkwaardigheid van alle mensen en hun gelijke rechten op hulp en bestaansmiddelen uit het oog worden verloren. Het is niet erg waarschijnlijk dat u van een hongersnood in Afrika of een aardbeving in China, hoe verschrikkelijk ook, nachtenlang wakker zal liggen. Als u echter weet dat u of één van uw geliefden volgende week een betrekkelijke kleine en onschuldige operatie moet ondergaan is de kans behoorlijk groot dat u daar weldegelijk wakker van zult liggen. Kortom medelijden is een beperkte en onbetrouwbare emotie die vooral gericht is op wat u in uw directe omgeving kunt zien of op wat u zich goed kunt voorstellen. U kunt zich nu eenmaal beter inleven in personen uit uw directe omgeving. Dit betekent echter wel dat medelijden als een sociale en morele drijfveer tekortschiet en zelfs gevaarlijk kan zijn.


Medelijden kan inderdaad gevaarlijk zijn. Het leidt al gauw tot andere misschien nog wel vervelendere emoties. Iemand die medelijden voelt accepteert daarmee bepaalde ‘foute’ waardeoordelen over het belang van ‘externe’ dingen voor het menselijke welzijn. Als u eenmaal accepteert dat die dingen belangrijk zijn legt u uw welzijn in handen van het noodlot. En daarmee haalt u andere negatieve emoties als angst, verdriet, woede en zelfs wraakzucht uit de kast. Het o zo zachtmoedige en vriendelijke medelijden kan zomaar tot gevoelens van wrok en haat leiden. Ook volgens Seneca is medelijden niet het tegenovergestelde van wreedheid, maar juist een overdreven vorm van wraakzuchtige woede. Het afwijzen van medelijden heeft dan ook niets te maken met harteloosheid of wreedheid. Het is juist het medelijden zelf die tot wreedheid en wraakzucht leidt. Als u medelijden voelt met iemand hebt, bent u van oordeel dat bepaalde dingen of personen uit de externe wereld belangrijk zijn. Als die dingen of personen door iets worden aangetast reageert u met een gevoel van medelijden. Als het om een opzettelijke aantasting gaat is de kans groot dat u daarop niet alleen reageert met medelijden, maar ook met woede en zelfs wraakzucht. Die woede en wraakzucht zijn het directe gevolg van hetzelfde waardeoordeel dat in eerste instantie tot medelijden aanleiding gaf. Medelijden en wreedheid verschillen nauwelijks van elkaar. Volgens de stoïcijnen is het niet meer dan een verschil in intensiteit.