zondag 28 augustus 2016

IJS EN WEDER DIENENDE



Het is niet verstandig om er altijd maar van uit te gaan dat het geluk aan uw zijde staat. Het lijkt tegenwoordig wel alsof positivisme een soort heilige plicht is. De televisie en zelfhulpboeken staan er vol mee: als je er in gelooft en je best doet, kun je alles bereiken wat je maar wilt. Het is een gigantische leugen waar iedereen tegenwoordig in lijkt te geloven. Het is niet waar. Er zijn nu eenmaal ziektes waar u aan dood gaat, er zijn opleidingen die boven uw niveau liggen, de meeste topsporters winnen nooit de Olympische Spelen, van krantenjongen tot miljonair is een mythe en nee u kunt niet dat perfecte en gelukkige leven leiden door alleen maar positief te zijn. Het enige wat u met dergelijk ongepast optimisme bereikt is dat u zich als de dingen niet lopen zoals gehoopt en verwacht schuldig gaat voelen. Ben ik wel positief genoeg geweest, heb ik wel goed genoeg mijn best gedaan? Ik heb vast in mijn achterhoofd nog een beetje getwijfeld waardoor alles fout is gegaan. Een stoïcijn is geen optimist, maar al evenmin een pessimist, hij is vooral een realist.

U kunt nu eenmaal niet verwachten dat de wereld zich zonder morren aan al uw wensen en grillen zal aanpassen. U heeft fysieke en geestelijke beperkingen, er zijn domme en slechte mensen en er zijn beperkingen in de kansen die u krijgt. De wereld is zoals ze is, u daar druk om maken is verspilde moeite. Kies uw doelen zorgvuldig uit. Bekijk of ze haalbaar zijn en of ze niet alleen in uw belang, maar ook in het belang van de mensheid zijn. Als stoïcijn moet u zinnige en rechtvaardige doelstellingen kiezen. Ga er dan vol enthousiasme mee aan de slag, maar houd steeds in uw achterhoofd dat het anders kan lopen dan u hoopt. Het gaat erom dat u uw best doet, dat is uw hoofddoel al het andere ligt in handen van de natuur.

Overdreven optimisme en geloof in u zelf geeft weldegelijk een kick, maar die kick staat niet in verhouding tot de teleurstelling als blijkt dat de wereld zich niet aan uw positieve verwachtingen houdt. Een mens raakt immers heel makkelijk van streek als de dingen niet gaan zoals hij wil dat ze gaan. Als u er alles aan gedaan hebt om uw werk voor het weekend af te krijgen, maar een uur voordat u naar huis wil gaan komt uw baas met een hele stapel dossiers binnen lopen, of u wilde vandaag de slaapkamer van uw dochter geschilderd hebben, maar de kleur verf die ze persé wil hebben is op, dan loopt u een enorme kans zich behoorlijk gefrustreerd te voelen. Een onaangename emotie en een stoïcijn zou geen stoïcijn zijn als hij niet zou proberen iets te bedenken om die vervelende emotie te voorkomen. Dat is de techniek van het handelen onder voorbehoud of in ouderwets maar mooi Nederlands ‘ijs en weder dienende’.

Als leerling stoïcijn moet u zich er in oefenen om alles wat u onderneemt ‘onder voorbehoud’ te doen. De wereld zit vol met vervelende truckjes en onverwachte gebeurtenissen die u dwarszitten en belemmeren in uw plannen. Door afstand te nemen van de bedoeling van uw handelingen en u meer te concentreren op de manier waarop u ze onderneemt kunt u de frustraties van een mislukking voorkomen. Als het uw bedoeling was uw best te doen en dat is ook wat u hebt gedaan, dan kunt u alleen nog maar slagen in uw bedoelingen. Wat ook de uitkomst van uw handeling mag zijn. Stoïcijnen moeten dan ook leren onder voorbehoud te handelen. Ze doen hun best (hun uiterste best zelfs), maar raken niet gefrustreerd als hun handelingen niet het beoogde effect hebben.

zondag 21 augustus 2016

DE WIJZE EN ANDERE SUPERHELDEN

De wijze is het ideaalbeeld voor de stoïcijnen. Het antieke concept van de wijze is een beetje te vergelijken met wat in het Oosten de verlichte Boeddha is. De wijze is perfect gelukkig onder alle omstandigheden, hij leeft niet alleen in harmonie met de universele natuur maar kent die ook door en door, hij is het toonbeeld van virtuositeit in alles wat hij doet en hij is absoluut goedertieren, sereen en verlicht. Kortom hij bestaat niet. De stoïcijnen zeiden dat de wijze net zo zeldzaam was als een Ethiopische Phoenix. Heel goed wetend dat een dergelijke vogel helemaal niet bestaat. Voor de stoïcijnen was de wijze vooral een hypothetisch figuur.

Toch staan de stoïcijnse teksten vol met verwijzingen naar de wijze. Dat lijkt een beetje raar als je er aan twijfelt of er ooit een wijze heeft bestaan en er al helemaal geen hoge verwachtingen van hebt dat er in de toekomst ooit één zal bestaan. De wijze is dan ook vooral een rolmodel, een ideaal dat nagestreefd moet worden, ook al is het onbereikbaar. Een imaginair voorbeeld, een onhaalbaar einddoel dat het desondanks waard is om na te jagen.

Een brutale leerling durfde Epictetus ooit eens te vragen of hij dacht dat hij zelf een wijze was. Epictetus gaf hem geen draai om zijn oren maar antwoordde:
“Bij de goden, ik wou dat ik dat was, maar ik kan mijn meesters nog niet in de ogen kijken. Ik hecht nog te veel waarde aan mijn lichaam, Ik vind het belangrijk het gaaf te houden, hoewel het dat nu niet eens is. (Epictetus was kreupel) Maar ik kan je wel iemand aanwijzen die in elk geval vrij was, dan hoef je niet meer naar een rolmodel te zoeken. Diogenes was vrij.” (Epictetus, Colleges, Boek 4, hoofdstuk 1).
Het ideaal van de verlichte wijze was soms ook in de ogen van de stoïcijnen wat te abstract. Bij gebrek aan een wijze van vlees en bloed werd in de stoïcijnse lessen regelmatig gewezen op historische en mythische personen die in hun gedrag bepaalde stoïcijnse deugden hadden laten zien. Zo was de hierboven door Epictetus genoemde cynische filosoof Diogenes, die van de ton, een belangrijke stoïcijnse held. Ook de wat mystieke natuurfilosoof Heraclitus was één van hun grootste helden en natuurlijk Zeno, de oprichter van de school. Voor de Romeinen was ook de stugge en sobere Cato een belangrijk rolmodel en in de mythologie werd veel naar de superheld Heracles verwezen. Maar het belangrijkste rolmodel was zonder enige twijfel Socrates.

Socrates was naast de natuurfilosoof Heraclitus en de cynici dus één van de grote voorbeelden voor de stoïcijnen. De weg naar de cynici loopt via Antihistenes, een vriend en leerling van Socrates, en de grondlegger van de cynische school, via Diogenes en Crates rechtstreeks naar Zeno. Van Zeno, de grondlegger van de stoïcijnse school, wordt gezegd dat hij door het lezen over Socrates in Xenophon’s ‘Memorabilia’ tot de filosofie werd bekeerd. Tijdens een bezoek aan Athene zou hij bij een boekenstalletje in de ‘Memorabilia’ hebben gebladerd en aan de boekverkoper gevraagd hebben waar je zo’n man als Socrates kon vinden. Net op dat moment liep de toenmalige leider van de cynici Crates, voorbij. Volg die man, zei de boekverkoper. En zo werd Crates de eerste filosofieleraar van Zeno.

zondag 14 augustus 2016

DE DRIE VAKKEN OP EEN STOÏCIJNSE SCHOOL

De filosofie wordt traditioneel in drie onderdelen verdeeld: de fysica. de logica en de ethiek. Het was Zeno die voor het eerst deze driedeling toepaste. De stoïcijnen omschreven de filosofie vaak als een tuin, waarbij de logica een beschermende muur om de tuin vormt, de fysica de grond en de planten symboliseert en de ethiek de bloemen en vruchten die door de planten worden voortgebracht. De stoïcijnse leraren gaven les in alle drie de vakken. De overgebleven stoïcijnse boeken behandelen echter voornamelijk de ethiek.

De fysica gaat niet alleen over wat we nu de natuurwetenschappen zouden noemen, maar omvat ook zaken als metafysica en theologie. De stoïcijnse logica stond op hoog niveau. Sommige onderdelen van deze logica zijn tweeduizend jaar in de vergetelheid gebleven en zijn pas in de twintigste eeuw herontdekt. De antieke logica, omvatte ook onderwerpen die tegenwoordig onder de wiskunde, epistemologie (kennisleer) en rethorica (spraakkunst) zouden worden gerangschikt. Ook de ethiek omvatte meer dan wat we tegenwoordig als ethiek aanmerken. Vakgebieden als psychologie, antropologie en zelfs politiek zouden door de Stoïcijnen onder het kopje ethiek worden gerangschikt. Ethiek had ook te maken met karaktervorming. Het werd zelfs gezien als een soort training. Aan de ene kant trainde je je lichaam met gymnastiekoefeningen en aan de andere kant trainde je je karakter met ethische oefeningen.

Uit deze driedeling destilleerden de stoïcijnse leraren drie thema’s waar hun leerlingen zich op moesten richten. Het gaat hier om de drie dingen waar we volledige controle over kunnen uitoefenen: onze verlangens en afkeren, ons oordeel en denken en ons handelen en willen. Ons zelfbewustzijn kan alleen deze dingen beheersen, al het ander ligt buiten ons vermogen. De stoïcijnen noemden het bewuste deel van de menselijke geest het ‘hegemonikon’. Het is alleen dit ‘hegemonikon’ waar we controle over kunnen uitoefenen. In de rest van dit boek zal ik het ‘centrum van zelfbewustzijn’ of ‘hegemonikon’ noemen. Het ‘hegemonikon’ wordt ook in een deel dat verlangt, een deel dat denkt en een deel dat wil (handelen) verdeeld. De thema’s en doelstellingen op een stoïcijnse school vormen dus tegelijkertijd een soort onderverdeling van ons zelfbewustzijn. De drie disciplines werden naast elkaar gegeven en niet achter elkaar. Ze kunnen niet los van elkaar bestudeerd worden. Epictetus formuleert het als volgt.

“Er zijn drie gebieden waarop je je moet bekwamen om een volwaardig mens te worden. Het eerste is het gebied van het streven en het vermijden, om te voorkomen dat je niet bereikt waar je naar streeft en terechtkomt in wat je wilt vermijden. Het tweede gebied heeft betrekking op de impulsen en in het algemeen op de plichten, om te zorgen dat je daarbij ordelijk, rationeel en niet zorgeloos te werk gaat. Het derde gebied is erop gericht dat je je niet laat misleiden en niet lukraak oordeelt, kortom het gaat over instemming. Het belangrijkst en meest urgent is het terrein van de emoties: emoties ontstaan immers alleen wanneer je niet bereikt waar je naar streeft of terechtkomt in wat je wilt vermijden. Daardoor ontstaan verwarring, onrust, frustraties, mislukkingen, verdriet, gejammer, afgunst, angsten en jaloezie, waardoor we de stem van de rede niet eens meer kunnen horen. Op de tweede plaats komt het handelen: ik moet immers niet gevoelloos zijn als een standbeeld, maar de natuurlijke en sociale verhoudingen in het oog houden, als mens, als zoon, als broer, als burger. Op de derde plaats komt het terrein dat toebehoort aan hen die al een eind gevorderd zijn: de onwankelbare zekerheid betreffende al die genoemde dingen, zodat je zelfs in je slaap of in dronkenschap of in een sombere bui niet ongemerkt een indruk accepteert zonder die eerst te onderzoeken.” (Epictetus, Colleges 3, hoofdstuk 2).

Hieronder eerst een korte uiteenzetting van deze leerdoelen op een stoïcijnse school.

1.      Het thema van het juiste verlangen en de juiste afkeer
In de eerste plaats moesten de leerlingen leren hun verlangens en aversies onder controle te krijgen. Het gaat hier dus om de klassieke deugd van de zelfbeheersing. De beginnende stoïcijnen moesten hun negatieve emoties, oftewel hun passies, onder de duim zien te krijgen. Ze moesten hun verlangens beperken tot die dingen waar ze ook werkelijk controle over hadden. Met andere woorden: hun verlangens moesten gericht worden op het worden van een virtuoos mens. Al het andere is onbelangrijk en moet ook als zodanig worden behandeld. Het zal u misschien op het eerste gezicht verbazen, maar deze doelstelling relateerden de stoïcijnen aan de fysica. Zoals we hiervoor al zagen moet een beginnend stoïcijn leren om zoveel mogelijk in overeenstemming met de natuur te leven. In overeenstemming met de universele natuur, de wereld van natuurwetten en oorzaak en gevolg. Een wereld waarvan hij moet gaan beseffen dat hij er nauwelijks of geen invloed op kan uitoefenen. En daarnaast ook in overeenstemming met zijn individuele, menselijke natuur. De wereld van het denken, de ratio en de wil. Over deze wereld kan hij weldegelijk beschikken. Hij zal dus moeten leren zijn verlangens en aversies uitsluitend op zijn individuele natuur te richten
.
2.      Het thema van het juiste oordeel
In de tweede plaats moesten de leerlingen hun denkvermogen trainen. Het gaat hier om de aan de logica gerelateerde deugd van de wijsheid. Misschien wel de belangrijkste van de doelstellingen, omdat deze ook behulpzaam moet zijn bij de andere twee doelstellingen. De aspirant stoïcijnen moesten hun hersens en redeneervermogen aanscherpen, zodat ze in staat zijn om iedere gebeurtenis op zijn waarde te schatten. Als een leerling iets overkomt, om het even wat, moet hij onmiddellijk en eigenlijk automatisch de afweging maken of het gaat om iets wat binnen zijn vermogen ligt, of om iets wat daarbuiten ligt en dus in wezen onbelangrijk is. Daarbij moeten ze leren alle situaties en problemen die zich voordoen op een rationele manier te analyseren. Ongeacht de mate waarin ze daar zelf emotioneel bij betrokken zijn. Hier leren ze om niet onmiddellijk met iedere indruk van buiten in te stemmen, maar die indruk eerst grondig te onderzoeken voordat er iets mee gedaan wordt.

3.      Het thema van de juiste handeling
In de derde plaats moeten de beginnend stoïcijnen leren hun handelen onder controle te krijgen. Deze doelstelling vloeit voort uit de ethiek en vertegenwoordigt de klassieke deugd van de rechtvaardigheid. De uit de vorige twee doelstellingen voortkomende juiste verlangens en juiste oordelen moeten hier omgezet worden in de juiste actie. De leerlingen moeten zich aanleren de juiste dingen te doen voor zichzelf, hun gemeenschap en de mensheid in zijn geheel. Ze moeten zich hierbij terdege realiseren dat het gaat om hun intentie en niet om het eindresultaat. Hoe ze ook hun best doen de universele natuur, waaronder ook tegenwerking door medemensen valt, kan roet in het eten gooien. Als, al hun goede bedoelingen ten spijt, het beoogde resultaat van hun handelen tegenvalt mogen ze zich daardoor niet uit het veld laten slaan. Hun verlangen (de eerste doelstelling) was er immers op basis van hun beste oordeelsvermogen (de tweede doelstelling) op gericht om te doen wat redelijkerwijs in hun vermogen lag (de derde doelstelling) en niet op het bereiken van een bepaald resultaat. De universele natuur kan de gewilde handelingen zelfs totaal onmogelijk gemaakt hebben. Maar daar gaat het een stoïcijn niet om. Het gaat om de wil om iets te doen, niet om de handeling zelf of het resultaat.


Deze thema’s waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. De ene discipline kon niet behandeld worden zonder ook naar de anderen te verwijzen. Epictetus zegt in bovenstaand citaat dat in het begin de nadruk op het beheersen van de verlangens van de leerling moet worden gelegd. Als daar niet eerst een begin van controle over bereikt wordt heeft de bestudering van de andere onderdelen niet zo veel nut meer. Iemand die door allerlei passies (negatieve emoties en verlangens) in beslag wordt genomen heeft ook zijn gedachten niet goed op orde. Om die passies onder controle te krijgen moet je echter ook leren de situatie juist te beoordelen en daar dan naar te handelen. Hier ziet u al meteen dat de drie vakken niet los van elkaar onderwezen kunnen worden, maar onlosmakelijke met elkaar verbonden zijn.