zondag 21 augustus 2016

DE WIJZE EN ANDERE SUPERHELDEN

De wijze is het ideaalbeeld voor de stoïcijnen. Het antieke concept van de wijze is een beetje te vergelijken met wat in het Oosten de verlichte Boeddha is. De wijze is perfect gelukkig onder alle omstandigheden, hij leeft niet alleen in harmonie met de universele natuur maar kent die ook door en door, hij is het toonbeeld van virtuositeit in alles wat hij doet en hij is absoluut goedertieren, sereen en verlicht. Kortom hij bestaat niet. De stoïcijnen zeiden dat de wijze net zo zeldzaam was als een Ethiopische Phoenix. Heel goed wetend dat een dergelijke vogel helemaal niet bestaat. Voor de stoïcijnen was de wijze vooral een hypothetisch figuur.

Toch staan de stoïcijnse teksten vol met verwijzingen naar de wijze. Dat lijkt een beetje raar als je er aan twijfelt of er ooit een wijze heeft bestaan en er al helemaal geen hoge verwachtingen van hebt dat er in de toekomst ooit één zal bestaan. De wijze is dan ook vooral een rolmodel, een ideaal dat nagestreefd moet worden, ook al is het onbereikbaar. Een imaginair voorbeeld, een onhaalbaar einddoel dat het desondanks waard is om na te jagen.

Een brutale leerling durfde Epictetus ooit eens te vragen of hij dacht dat hij zelf een wijze was. Epictetus gaf hem geen draai om zijn oren maar antwoordde:
“Bij de goden, ik wou dat ik dat was, maar ik kan mijn meesters nog niet in de ogen kijken. Ik hecht nog te veel waarde aan mijn lichaam, Ik vind het belangrijk het gaaf te houden, hoewel het dat nu niet eens is. (Epictetus was kreupel) Maar ik kan je wel iemand aanwijzen die in elk geval vrij was, dan hoef je niet meer naar een rolmodel te zoeken. Diogenes was vrij.” (Epictetus, Colleges, Boek 4, hoofdstuk 1).
Het ideaal van de verlichte wijze was soms ook in de ogen van de stoïcijnen wat te abstract. Bij gebrek aan een wijze van vlees en bloed werd in de stoïcijnse lessen regelmatig gewezen op historische en mythische personen die in hun gedrag bepaalde stoïcijnse deugden hadden laten zien. Zo was de hierboven door Epictetus genoemde cynische filosoof Diogenes, die van de ton, een belangrijke stoïcijnse held. Ook de wat mystieke natuurfilosoof Heraclitus was één van hun grootste helden en natuurlijk Zeno, de oprichter van de school. Voor de Romeinen was ook de stugge en sobere Cato een belangrijk rolmodel en in de mythologie werd veel naar de superheld Heracles verwezen. Maar het belangrijkste rolmodel was zonder enige twijfel Socrates.

Socrates was naast de natuurfilosoof Heraclitus en de cynici dus één van de grote voorbeelden voor de stoïcijnen. De weg naar de cynici loopt via Antihistenes, een vriend en leerling van Socrates, en de grondlegger van de cynische school, via Diogenes en Crates rechtstreeks naar Zeno. Van Zeno, de grondlegger van de stoïcijnse school, wordt gezegd dat hij door het lezen over Socrates in Xenophon’s ‘Memorabilia’ tot de filosofie werd bekeerd. Tijdens een bezoek aan Athene zou hij bij een boekenstalletje in de ‘Memorabilia’ hebben gebladerd en aan de boekverkoper gevraagd hebben waar je zo’n man als Socrates kon vinden. Net op dat moment liep de toenmalige leider van de cynici Crates, voorbij. Volg die man, zei de boekverkoper. En zo werd Crates de eerste filosofieleraar van Zeno.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten