De filosofie wordt traditioneel in drie onderdelen verdeeld:
de fysica. de logica en de ethiek. Het was Zeno die voor het eerst deze
driedeling toepaste. De stoïcijnen omschreven de filosofie vaak als een tuin,
waarbij de logica een beschermende muur om de tuin vormt, de fysica de grond en
de planten symboliseert en de ethiek de bloemen en vruchten die door de planten
worden voortgebracht. De stoïcijnse leraren gaven les in alle drie de vakken.
De overgebleven stoïcijnse boeken behandelen echter voornamelijk de ethiek.
De fysica gaat niet alleen over wat we nu de
natuurwetenschappen zouden noemen, maar omvat ook zaken als metafysica en
theologie. De stoïcijnse logica stond op hoog niveau. Sommige onderdelen van
deze logica zijn tweeduizend jaar in de vergetelheid gebleven en zijn pas in de
twintigste eeuw herontdekt. De antieke logica, omvatte ook onderwerpen die
tegenwoordig onder de wiskunde, epistemologie (kennisleer) en rethorica (spraakkunst)
zouden worden gerangschikt. Ook de ethiek omvatte meer dan wat we tegenwoordig
als ethiek aanmerken. Vakgebieden als psychologie, antropologie en zelfs
politiek zouden door de Stoïcijnen onder het kopje ethiek worden gerangschikt.
Ethiek had ook te maken met karaktervorming. Het werd zelfs gezien als een
soort training. Aan de ene kant trainde je je lichaam met gymnastiekoefeningen
en aan de andere kant trainde je je karakter met ethische oefeningen.
Uit deze driedeling destilleerden de stoïcijnse leraren drie
thema’s waar hun leerlingen zich op moesten richten. Het gaat hier om de drie
dingen waar we volledige controle over kunnen uitoefenen: onze verlangens en
afkeren, ons oordeel en denken en ons handelen en willen. Ons zelfbewustzijn
kan alleen deze dingen beheersen, al het ander ligt buiten ons vermogen. De
stoïcijnen noemden het bewuste deel van de menselijke geest het ‘hegemonikon’. Het
is alleen dit ‘hegemonikon’ waar we controle over kunnen uitoefenen. In de rest
van dit boek zal ik het ‘centrum van zelfbewustzijn’ of ‘hegemonikon’ noemen. Het
‘hegemonikon’ wordt ook in een deel dat verlangt, een deel dat denkt en een
deel dat wil (handelen) verdeeld. De thema’s en doelstellingen op een
stoïcijnse school vormen dus tegelijkertijd een soort onderverdeling van ons
zelfbewustzijn. De drie disciplines werden naast elkaar gegeven en niet achter
elkaar. Ze kunnen niet los van elkaar bestudeerd worden. Epictetus formuleert
het als volgt.
“Er zijn drie gebieden waarop je je
moet bekwamen om een volwaardig mens te worden. Het eerste is het gebied van
het streven en het vermijden, om te voorkomen dat je niet bereikt waar je naar
streeft en terechtkomt in wat je wilt vermijden. Het tweede gebied heeft
betrekking op de impulsen en in het algemeen op de plichten, om te zorgen dat
je daarbij ordelijk, rationeel en niet zorgeloos te werk gaat. Het derde gebied
is erop gericht dat je je niet laat misleiden en niet lukraak oordeelt, kortom
het gaat over instemming. Het belangrijkst en meest urgent is het terrein van
de emoties: emoties ontstaan immers alleen wanneer je niet bereikt waar je naar
streeft of terechtkomt in wat je wilt vermijden. Daardoor ontstaan verwarring,
onrust, frustraties, mislukkingen, verdriet, gejammer, afgunst, angsten en
jaloezie, waardoor we de stem van de rede niet eens meer kunnen horen. Op de
tweede plaats komt het handelen: ik moet immers niet gevoelloos zijn als een
standbeeld, maar de natuurlijke en sociale verhoudingen in het oog houden, als
mens, als zoon, als broer, als burger. Op de derde plaats komt het terrein dat
toebehoort aan hen die al een eind gevorderd zijn: de onwankelbare zekerheid
betreffende al die genoemde dingen, zodat je zelfs in je slaap of in
dronkenschap of in een sombere bui niet ongemerkt een indruk accepteert zonder
die eerst te onderzoeken.” (Epictetus, Colleges 3, hoofdstuk 2).
Hieronder eerst een korte uiteenzetting van deze leerdoelen
op een stoïcijnse school.
1.
Het thema van het juiste verlangen en de juiste
afkeer
In de eerste plaats moesten de leerlingen leren hun verlangens en aversies onder controle te krijgen. Het gaat hier dus om de klassieke deugd van de zelfbeheersing. De beginnende stoïcijnen moesten hun negatieve emoties, oftewel hun passies, onder de duim zien te krijgen. Ze moesten hun verlangens beperken tot die dingen waar ze ook werkelijk controle over hadden. Met andere woorden: hun verlangens moesten gericht worden op het worden van een virtuoos mens. Al het andere is onbelangrijk en moet ook als zodanig worden behandeld. Het zal u misschien op het eerste gezicht verbazen, maar deze doelstelling relateerden de stoïcijnen aan de fysica. Zoals we hiervoor al zagen moet een beginnend stoïcijn leren om zoveel mogelijk in overeenstemming met de natuur te leven. In overeenstemming met de universele natuur, de wereld van natuurwetten en oorzaak en gevolg. Een wereld waarvan hij moet gaan beseffen dat hij er nauwelijks of geen invloed op kan uitoefenen. En daarnaast ook in overeenstemming met zijn individuele, menselijke natuur. De wereld van het denken, de ratio en de wil. Over deze wereld kan hij weldegelijk beschikken. Hij zal dus moeten leren zijn verlangens en aversies uitsluitend op zijn individuele natuur te richten
In de eerste plaats moesten de leerlingen leren hun verlangens en aversies onder controle te krijgen. Het gaat hier dus om de klassieke deugd van de zelfbeheersing. De beginnende stoïcijnen moesten hun negatieve emoties, oftewel hun passies, onder de duim zien te krijgen. Ze moesten hun verlangens beperken tot die dingen waar ze ook werkelijk controle over hadden. Met andere woorden: hun verlangens moesten gericht worden op het worden van een virtuoos mens. Al het andere is onbelangrijk en moet ook als zodanig worden behandeld. Het zal u misschien op het eerste gezicht verbazen, maar deze doelstelling relateerden de stoïcijnen aan de fysica. Zoals we hiervoor al zagen moet een beginnend stoïcijn leren om zoveel mogelijk in overeenstemming met de natuur te leven. In overeenstemming met de universele natuur, de wereld van natuurwetten en oorzaak en gevolg. Een wereld waarvan hij moet gaan beseffen dat hij er nauwelijks of geen invloed op kan uitoefenen. En daarnaast ook in overeenstemming met zijn individuele, menselijke natuur. De wereld van het denken, de ratio en de wil. Over deze wereld kan hij weldegelijk beschikken. Hij zal dus moeten leren zijn verlangens en aversies uitsluitend op zijn individuele natuur te richten
.
2.
Het thema van het juiste oordeel
In de tweede plaats moesten de leerlingen hun denkvermogen trainen. Het gaat hier om de aan de logica gerelateerde deugd van de wijsheid. Misschien wel de belangrijkste van de doelstellingen, omdat deze ook behulpzaam moet zijn bij de andere twee doelstellingen. De aspirant stoïcijnen moesten hun hersens en redeneervermogen aanscherpen, zodat ze in staat zijn om iedere gebeurtenis op zijn waarde te schatten. Als een leerling iets overkomt, om het even wat, moet hij onmiddellijk en eigenlijk automatisch de afweging maken of het gaat om iets wat binnen zijn vermogen ligt, of om iets wat daarbuiten ligt en dus in wezen onbelangrijk is. Daarbij moeten ze leren alle situaties en problemen die zich voordoen op een rationele manier te analyseren. Ongeacht de mate waarin ze daar zelf emotioneel bij betrokken zijn. Hier leren ze om niet onmiddellijk met iedere indruk van buiten in te stemmen, maar die indruk eerst grondig te onderzoeken voordat er iets mee gedaan wordt.
In de tweede plaats moesten de leerlingen hun denkvermogen trainen. Het gaat hier om de aan de logica gerelateerde deugd van de wijsheid. Misschien wel de belangrijkste van de doelstellingen, omdat deze ook behulpzaam moet zijn bij de andere twee doelstellingen. De aspirant stoïcijnen moesten hun hersens en redeneervermogen aanscherpen, zodat ze in staat zijn om iedere gebeurtenis op zijn waarde te schatten. Als een leerling iets overkomt, om het even wat, moet hij onmiddellijk en eigenlijk automatisch de afweging maken of het gaat om iets wat binnen zijn vermogen ligt, of om iets wat daarbuiten ligt en dus in wezen onbelangrijk is. Daarbij moeten ze leren alle situaties en problemen die zich voordoen op een rationele manier te analyseren. Ongeacht de mate waarin ze daar zelf emotioneel bij betrokken zijn. Hier leren ze om niet onmiddellijk met iedere indruk van buiten in te stemmen, maar die indruk eerst grondig te onderzoeken voordat er iets mee gedaan wordt.
3.
Het thema van de juiste handeling
In de derde plaats moeten de beginnend stoïcijnen leren hun handelen onder controle te krijgen. Deze doelstelling vloeit voort uit de ethiek en vertegenwoordigt de klassieke deugd van de rechtvaardigheid. De uit de vorige twee doelstellingen voortkomende juiste verlangens en juiste oordelen moeten hier omgezet worden in de juiste actie. De leerlingen moeten zich aanleren de juiste dingen te doen voor zichzelf, hun gemeenschap en de mensheid in zijn geheel. Ze moeten zich hierbij terdege realiseren dat het gaat om hun intentie en niet om het eindresultaat. Hoe ze ook hun best doen de universele natuur, waaronder ook tegenwerking door medemensen valt, kan roet in het eten gooien. Als, al hun goede bedoelingen ten spijt, het beoogde resultaat van hun handelen tegenvalt mogen ze zich daardoor niet uit het veld laten slaan. Hun verlangen (de eerste doelstelling) was er immers op basis van hun beste oordeelsvermogen (de tweede doelstelling) op gericht om te doen wat redelijkerwijs in hun vermogen lag (de derde doelstelling) en niet op het bereiken van een bepaald resultaat. De universele natuur kan de gewilde handelingen zelfs totaal onmogelijk gemaakt hebben. Maar daar gaat het een stoïcijn niet om. Het gaat om de wil om iets te doen, niet om de handeling zelf of het resultaat.
In de derde plaats moeten de beginnend stoïcijnen leren hun handelen onder controle te krijgen. Deze doelstelling vloeit voort uit de ethiek en vertegenwoordigt de klassieke deugd van de rechtvaardigheid. De uit de vorige twee doelstellingen voortkomende juiste verlangens en juiste oordelen moeten hier omgezet worden in de juiste actie. De leerlingen moeten zich aanleren de juiste dingen te doen voor zichzelf, hun gemeenschap en de mensheid in zijn geheel. Ze moeten zich hierbij terdege realiseren dat het gaat om hun intentie en niet om het eindresultaat. Hoe ze ook hun best doen de universele natuur, waaronder ook tegenwerking door medemensen valt, kan roet in het eten gooien. Als, al hun goede bedoelingen ten spijt, het beoogde resultaat van hun handelen tegenvalt mogen ze zich daardoor niet uit het veld laten slaan. Hun verlangen (de eerste doelstelling) was er immers op basis van hun beste oordeelsvermogen (de tweede doelstelling) op gericht om te doen wat redelijkerwijs in hun vermogen lag (de derde doelstelling) en niet op het bereiken van een bepaald resultaat. De universele natuur kan de gewilde handelingen zelfs totaal onmogelijk gemaakt hebben. Maar daar gaat het een stoïcijn niet om. Het gaat om de wil om iets te doen, niet om de handeling zelf of het resultaat.
Deze thema’s waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. De
ene discipline kon niet behandeld worden zonder ook naar de anderen te
verwijzen. Epictetus zegt in bovenstaand citaat dat in het begin de nadruk op
het beheersen van de verlangens van de leerling moet worden gelegd. Als daar
niet eerst een begin van controle over bereikt wordt heeft de bestudering van
de andere onderdelen niet zo veel nut meer. Iemand die door allerlei passies
(negatieve emoties en verlangens) in beslag wordt genomen heeft ook zijn
gedachten niet goed op orde. Om die passies onder controle te krijgen moet je
echter ook leren de situatie juist te beoordelen en daar dan naar te handelen.
Hier ziet u al meteen dat de drie vakken niet los van elkaar onderwezen kunnen
worden, maar onlosmakelijke met elkaar verbonden zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten