vrijdag 17 maart 2017

KUNNEN STOÏCIJNEN UIT DE INGEWANDEN VAN EEN VIS DE TOEKOMST VOORSPELLEN?

Stoïcijnen geloofden in waarzeggerij. Bij moderne stoïcijnen hoor je daar tegenwoordig niet veel meer over. Het wordt gezien als bijgeloof en daarom één van de dingen in de stoïcijnse filosofie die niet al te serieus moeten worden genomen. Het past in het rijtje van de zich steeds herhalende wereldbrand, vrije seks, absoluut determinisme en het ideaal van een soort kosmopolitische wereldstaat. Allemaal onderdelen van de stoïcijnse filosofie die zelfs in de Oudheid al controversieel waren en die tegenwoordig als irrelevant bijgeloof onder het tapijt worden geschoven. Toch zit er meer in die stoïcijnse waarzeggerij dan u misschien denkt.

Van Cicero weten we dat de stoïcijnse leraar Posidonius maar liefst vijf boeken over waarzeggerij geschreven heeft en ook Chryssipus schijnt er het één en ander over op papier gezet te hebben. In zijn dialoog over de waarzeggerij ‘De Devinatione’ laat Cicero bij monde van zijn broer Quintus de mening van Posidonius over waarzeggerij horen. Net als alle andere stoïcijnen gaat Posidonius er van uit dat de wereld materieel is. Het universum of, zoals de stoïcijnen het noemen, de logos bestaat uit materie die helemaal doordrenkt is met pneuma of energie. Eigenlijk zijn die materie en pneuma twee kanten van dezelfde werkelijkheid. De materie is de passieve kant van de werkelijkheid en de pneuma de actieve kant. Het is de pneuma die er voor zorgt dat het universum zich ontwikkelt, het zorgt er voor dat er dingen gebeuren.

De pneuma komt volgens Posidonius in vier gradaties: de ‘hexis’ die levenloze dingen als water en stenen bij elkaar houdt, de ‘physis’ die er voor zorgt dat planten groeien en reageren op de zon en water, de ‘pshyche’ die zorgt voor een beperkt ‘dierlijk’ bewustzijn en tenslotte de ‘logike’. In deze laatste vorm is de pneuma het sterkst geconcentreerd. Deze gradatie biedt de mogelijkheid om te denken en redeneren.

Samen met zijn evenknie de materie vormt de pneuma het hele universum. Het is materie, energie, tijd, ruimte kortom de volledige natuur en daarmee alles wat er bestaat. Hierdoor is volgens de stoïcijnen alles met alles verbonden. Dit universele netwerk van verbondenheid wordt door de stoïcijnen ‘sympathie’ genoemd. Sympathie vormt de samenhang van het universum. Hier komt ook het determinisme weer om de hoek kijken. Alles wat er gebeurt heeft een oorzaak. Er bestaat een netwerk van oorzaken en gevolgen die het hele universum onlosmakelijk met elkaar verbindt. Zoals we al eerder zagen meenden de stoïcijnen dat dit netwerk zo complex in elkaar steekt dat het niet anders kan dan dat het wel een eigen bewustzijn moet hebben. Voor een stoïcijn is het universum dus een levend en zelfbewust iets. Een iets dat zijn eigen koers vaart en zich daarbij niets aantrekt van zijn onderdelen. En natuurlijk al helemaal niet van wat de kleine bewustzijntjes van, bijvoorbeeld, mensen daarover denken. Het zijn onderdelen van dat bewustzijn die zonder pardon worden ingezet voor de doeleinden van het alomvattende geheel.

Posidonius denkt nu dat we in staat zijn om informatie van het doen en laten van dat wereldbewustzijn te ontvangen. Met onze zintuigen kunnen we ‘zien’ wat er gebeurt. We weten dat die zintuigen ons nog weleens willen bedriegen, maar met ons redeneervermogen zijn we heel goed in staat bedrieglijke informatie uit te filteren om zo ware informatie over het universum bijeen te brengen. Door waar te nemen en na te denken kunnen we een aardig kloppend beeld van de werkelijkheid verkrijgen. We zijn hierdoor verbonden met het netwerk van oorzaak en gevolg dat, zoals we zagen, het hele universum omvat. Niets komt zo maar uit de lucht vallen, alles heeft een oorzaak. Toeval bestaat niet.

Voor de stoïcijnen betekende dit dat we in een deterministische wereld leven. Alleen het bewuste universum zelf kent alle oorzaken, maar ook mensen zijn bewuste wezens die voorspellingen kunnen doen over wat er gaat gebeuren. Doordat alles met alles verbonden is, is het helemaal niet zo’n rare gedachte dat je uit gebeurtenissen in de natuur voorspellingen kunt doen over wat er in de toekomst gaat gebeuren. We hoeven het onderliggende mechanisme van oorzaak en gevolg niet helemaal te doorgronden om toch uit bepaalde gebeurtenissen voorspellingen te doen. Zo kun je zonder iets van meteorologie te weten toch voorspellen dat er als de lucht donker wordt en het begint te waaien een regenbui aankomt.

Volgens Posidonius werken ook toekomstvoorspellingen volgens dit principe. We kennen het mechanisme van alle oorzaken en gevolgen misschien niet, maar we kunnen wel bepaalde patronen ontdekken. Aan de hand van die patronen kan een waarzegger voorspellingen doen. Doordat alles met alles verbonden is, moet het immers mogelijk zijn om iets over de toekomst te zeggen. Eenvoudige voorspellingen zoals het voorbeeld over het weer kan iedereen maken, maar ook complexere voorspellingen zijn in theorie mogelijk. Posidonius dacht dat er mensen bestonden die op de één of andere manier een sterkere connectie met de pneuma hadden dan de gemiddelde mens. Ze beschikten misschien over een extra zintuig, of over een beter ontwikkelde of afwijkende ratio, die hen een bijzondere connectie met het universum gaven. Die connectie maakte het voor hen mogelijk om de toekomst beter te voorspellen dan een leek. De romeinse Augures waarzeggers konden zo aan de vlucht van vogels zien wat de toekomst bracht en andere waarzeggers gebruikten de ingewanden van een vis om het lot te voorspellen.

Het is natuurlijk onzin om uit de vliegrichting van vogels of de darmen van een vis een voorspelling over de toekomst te doen. Toch was het hele concept van Posidonius opmerkelijk modern en wetenschappelijk. Ook de hedendaagse wetenschap gaat er van uit dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft. Niets gebeurt puur toevallig, alles wordt door iets veroorzaakt. Voor de stoïcijnen bestond toeval niet. Toeval was gewoon een gebeurtenis waarvan de oorzaak onbekend was. Aan de hand van steeds terugkerende patronen kunnen ook als de oorzaak onbekend is statistische voorspellingen worden gedaan. Dat Posidonius dacht dat uit de vlucht van vogels of uit de ingewanden van een vis bepaalde patronen konden worden afgeleid die iets over de toekomst zeggen is nogal vreemd. Uit de ingewanden van een vis kun je hooguit voorspellen dat je ziek wordt als je ervan eet, omdat de vis bedorven is. Toch is het hele concept dat toeval niet bestaat en dat alles een oorzaak heeft helemaal zo gek nog niet.