woensdag 19 augustus 2015

STOICISME EN DE MENSELIJKE CONDITIE

De populariteit van het stoïcisme groeit. Na eeuwen in de schaduw van Plato en Aristoteles te hebben gestaan is de belangstelling voor deze Hellenistische filosofie duidelijk toegenomen. Niet alleen onder academici, maar juist ook onder ‘gewone’ geïnteresseerde mensen die op zoek zijn naar een praktische filosofie om hun leven zin en richting te kunnen geven.

Stoïcisme wordt wel een crisisfilosofie genoemd. Een filosofie die vooral in moeilijke tijden de kop weer opsteekt. In de Romeinse keizertijd was een maatschappelijk bewogen persoon zijn leven niet zeker. Het ene moment was je de trotse eigenaar van een prachtige villa aan de baai van Baiae en het volgende moment was je één van de attracties in het Colosseum. Het zelfde gold in de periode van het neo-stoïcisme. Een periode die gekenmerkt werd door godsdienstoorlogen en op het geloof gebaseerde vervolgingen.

Toch is het stoïcisme meer dan alleen een crisisfilosofie. Natuurlijk is het wel zo dat de stoïcijnse levenshouding zich uitstekend leent voor moeilijke tijden, maar daar blijft het niet bij. Het is een filosofie die een wezenlijk antwoord biedt op de menselijke conditie. De stoïcijnse leraren wijzen ieder op hun eigen manier op de eindigheid van het menselijke leven en op de beperkte mogelijkheden om invloed op dat leven te kunnen uitoefenen.

Ons leven is van nature maar een klein momentje in de eeuwigheid. En onze sterfelijkheid maakt dat we maar weinig invloed op de externe wereld kunnen uitoefenen. We hebben er niets over te zeggen of we ziek worden, of we een ongeluk krijgen en al helemaal niet over de vraag hoe en wanneer we zullen sterven. We kunnen natuurlijk gezond leven en ons uiterste best doen om een medicijn tegen kanker te vinden, maar daarmee kunnen we het simpele feit dat we sterfelijk zijn niet veranderen. En niet alleen wij, maar iedereen die we in dit leven ontmoeten zal ooit moeten sterven. Onze tijd is beperkt en het moment of de wijze waarop we het leven gaan verlaten ligt ver buiten onze invloedssfeer.

Ik zeg dit niet om morbide of overdreven pessimistisch over te komen. Het is geen frustratie over de onmacht om de wereld naar mijn hand te zetten, het is gewoon de feitelijke situatie. Niets meer en niets minder. Het stoïcisme geeft, net als de andere praktische Hellenistische filosofieën, een antwoord op die situatie. Een fundamenteel antwoord over wat het betekent een eindig leven te hebben en over beperkte middelen te beschikken te midden van een wereld vol krachten die ons op ieder moment kunnen overmeesteren.

Een antwoord dat onder alle omstandigheden relevant is. Zo adviseert Seneca zijn vriend Lucilius om zowel in goede als in slechte tijden te mediteren over wat wel en wat niet in onze macht ligt. Succes ligt net zo min binnen onze invloedssfeer als mislukking. Ze zijn allebei net zo goed het gevolg van onberekenbare externe krachten als van onze eigen inspanningen. De stoïcijnse levenshouding tegenover succes of falen is dan ook een gevoel van nederigheid tegenover krachten die ons vermogen ver te boven gaan. We zijn niets meer dan een tijdelijke verzameling materie die binnenkort zal verwaaien en zal worden vergeten. Of zoals Samuel Becket het zegt:

“They give birth astride a grave,
The light gleams an instant,
Then it is night once more.