vrijdag 25 oktober 2019

EEN CONTROLEKWESTIE


Hoofdstuk 43 van het Handboekje van Epictetus

Alles kan op twee manieren worden aangepakt: de ene manier maakt het dragelijk, de andere niet. Als je broer je slecht behandelt denk dan niet dat je onrecht wordt aangedaan, want dat is de manier waarop het ondragelijk wordt. Pak het liever op de andere manier aan. Bedenk dat hij je broer is, dat je samen bent opgegroeid. Dan pak je het op de manier aan waarmee het dragelijk wordt en je er wel goed mee om kunt gaan.

Ook hier wil Epictetus weer dat zijn leerlingen een vervelende situatie op een andere manier gaan bekijken. Een manier die bij de meeste mensen vreemd en ongewoon over zal komen. De gebruikelijke reactie zou zijn: mijn broer heeft me oneerlijk behandeld, hij heeft me pijn gedaan. Ik voel me kwaad en beledigd. Ik ben woedend en ga hem eens goed de waarheid vertellen. Misschien heel begrijpelijk en invoelbaar, maar volgens Epictetus is dat de verkeerde manier om het aan te pakken. Want wat heeft hij nu eigenlijk gedaan? Hij heeft iets wat van jou was van je afgepakt of kapot gemaakt, of hij heeft je voor gek gezet en zo je status bij je vrienden aangetast. Maar dat zijn allemaal externe dingen, waar je toch al geen controle over had. Het gedrag van je broer ligt buiten jouw sfeer van invloed. Het is iets waar alleen hij verantwoordelijk voor is. Het heeft niets met jou als persoon te maken en zegt dus niets over jou. Je broer heeft hooguit zich zelf beschadigd door zich niet op een broederlijke manier te gedragen. Hij is dus degene die verwondt is, niet jij.

Zolang je goed in de gaten houdt dat het om dingen gaat die buiten je controle liggen en die je niet echt aangaan houdt je de ruimte om een passende reactie te geven. Ook een broer die je slecht behandelt blijft je broer. Net als alle andere mensen die je onheus bejegenen moet je ook hem op een milde en vriendelijke manier tegemoet treden. Epictetus adviseert je niet om een agressor bij een aanval of belediging de andere wang toe te keren. Je mag jezelf heus wel verdedigen, maar je mag daarbij je waardigheid en gemoedsrust niet verliezen. Het heeft immers geen enkele zin om je druk te maken over het gedrag van iemand die je toch niet kunt beïnvloeden. Als je dat maar lang genoeg weet vol te houden kun je je leven een heel stuk dragelijker maken.

vrijdag 18 oktober 2019

TOLERANTIE EN SCHELDPARTIJEN


Hoofdstuk 42 van het Handboekje van Epictetus
Als iemand je kwaad doet of kwaad over je spreekt bedenk dan dat hij dat doet omdat hij denkt dat het ook echt klopt. Waarom zou hij er net zo over moeten denken als jij, hij doet alleen maar wat hij denkt dat goed is. Als hij het bij het verkeerde eind heeft dan is hij degene die daar last van heeft. Wanneer iemand van iets waars denkt dat het onwaar is, verandert dat niets aan de werkelijkheid. Alleen degene met het foute oordeel heeft er last van. Als je daarvan uit gaat kun je rustig en vriendelijk blijven tegenover iemand die je uitscheldt. Je moet dan bij jezelf zeggen: ‘In zijn ogen is dit wat hij moet doen’.

Epictetus adviseert zijn leerlingen hier over de wijze waarop ze het best met kwaadwillende personen kunnen omgaan. Waarom doet iemand vervelend? Waarom beledigt en bedreigt hij anderen? Epictetus zegt dat hij dat doet omdat hij denkt dat er een goede reden voor bestaat. Hij denkt dat hij gelijk heeft en de ander ongelijk, of hij denkt dat iemand hem tegenwerkt, of op de één of andere manier slecht voor hem is. Het ligt in de menselijke aard, en dus ook in de aard van lastpakken, domkoppen en kwelgeesten, om de dingen te doen die hen goed en voordelig lijken. Niemand doet vrijwillig iets waarvan hij denkt dat het slecht en nadelig voor hem is. De mensen handelen op een manier waarvan ze denken dat het hen helpt.

Epictetus zegt dat zijn studenten dus niet verbaasd moeten zijn dat mensen doen wat mensen nu eenmaal doen. Ze doen wat zij denken dat in de gegeven situatie het beste is om te doen. En dat kan betekenen dat ze iemand dwarszitten, discrimineren, uitschelden of zelfs een klap verkopen. Dat is heel vervelend voor de adressant, maar eigenlijk nog veel vervelender voor de agressieve persoon zelf. In de ogen van een stoïcijn is niet de uitgedeelde klap slecht, maar het oordeel dat er gevochten moet worden. De persoon die kwaad wil maakt een fout. De meesten menen nu eenmaal dat status, geld, hun groep en pleziertjes de belangrijkste dingen in het leven zijn. Er is geen reden om verbaasd of verongelijkt te zijn als ze daar dan ook naar handelen.

Dergelijke mensen vergissen zich ze maken een serieuze fout. De dingen waarvan zij menen dat ze goed voor hen zijn, zijn dat helemaal niet. De verkeerde en soms zelfs ronduit slechte dingen die ze doen, doen ze vooral uit onwetendheid. Ze worden daardoor echter niet zelf ook meteen slecht of kwaadaardig. Ze zien de wereld verkeerd en begrijpen niet wat echt belangrijk is. Ze beseffen niet dat ze door hun gedrag uiteindelijk alleen maar nog ongelukkiger worden. Het kan zijn dat ze daardoor verkeerde en soms zelfs afschuwelijke dingen doen, maar dat maakt het niet anders. Het zijn net kinderen die nog niet goed weten wat wel en niet mag. Epictetus adviseert zijn studenten om ze dan ook zo tegemoet te treden: met mildheid en geduld.


zaterdag 12 oktober 2019

SAUNA EN SPORTSCHOOL


Hoofdstuk 41 van het Handboekje van Epictetus
Het getuigt van een gebrek aan wellevendheid als je teveel aandacht besteedt aan de dingen van het lichaam, zoals trainen, eten, drinken, persoonlijke verzorging en seks. Dat zijn maar bijkomstigheden. Je aandacht moet vooral gericht zijn op de ontwikkeling van je geest.

Epictetus wil hier niet mee zeggen dat zijn leerlingen het badhuis en de sportschool links moeten laten liggen. Evenmin bedoelt hij dat ze op een dieet van droog brood en bonen moeten overstappen en hun vriendinnetje of vriendje aan de kant moeten schuiven. Een stoïcijn zorgt goed voor zijn lichaam en mag daar ook best plezier aan beleven. Een bezoekje aan de sauna en de sportschool, het badhuis was in die tijd twee voor de prijs van één, hoorde daar zeker bij. En ook een romantisch dinertje en het daar uit voortvloeiend minnespel waren zeker niet verboden. Epictetus wil echter voorkomen dat zijn studenten gaan denken dat de zorg voor hun lichaam ook echt belangrijk is. Ze mogen niet de indruk gaan krijgen dat het hebben van een strak en afgetraind lijf, of het aan de haak slaan van weer een nieuwe bedpartner een doel op zich is.

Hij blijft zijn leerlingen op het hart drukken dat hun lichaam en alle ongemakken en geneugten die daar bij horen één van die dingen is waar ze geen absolute en directe controle over kunnen uitoefenen. Alleen datgene waar ze wel een volledige en directe controle over hebben is van wezenlijk belang voor een gelukkig leven. Hun geest is het enige dat ze, in principe, volkomen in hun macht kunnen krijgen. Hun geest is daarmee ook het enige dat hen onder alle omstandigheden gelukkig kan maken. Ook als je zwak, ziek en smerig bent kun je een gelukkig leven leiden. Ook als je vriendinnetje je de bons geeft kun je gelukkig zijn. Alle fysiek prettige zaken vallen weliswaar te prefereren, maar zijn voor een goed leven niet persé noodzakelijk. Epictetus waarschuwt zijn leerlingen dan ook om op te passen dat ze niet te veel waarde gaan hechten aan het belang van lichamelijke gebreken en geneugten. Hun aandacht moet in de eerste plaats gericht zijn op het leren beheersen van hun geest. Alleen op die manier is duurzaam geluk mogelijk.

vrijdag 4 oktober 2019

STOÏCIJNSE SEKS EN EMANCIPATIE


Hoofdstuk 40 van het Handboekje van Epictetus
Vrouwen worden vanaf hun veertiende jaar met mevrouw aangesproken. Ze gaan dan algauw denken dat er voor hen niets hogers te bereiken valt dan als sekspeeltje voor een man te fungeren. Ze gaan zich opmaken en sexy kleden en richten al hun hoop op het verleiden van een man. Maar we moeten ze juist laten beseffen dat hun waarde niet in sexappeal maar in zelfrespect en het ontwikkelen van hun karakter ligt.

In de Oudheid werden vrouwen doorgaans als minderwaardig aan de man beschouwd. Ze waren het bezit van hun echtgenoot en waren niet meer dan een seksspeeltje dat ook nog eens geacht werd het huishouden te bestieren. Het volgen van een opleiding of het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling van een meisje was absoluut niet aan de orde.

De Stoa ziet wel verschillen, maar maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen; beiden zijn gelijk qua intelligentie en karakter. De Stoïcijnse school was dus één van de weinige filosofiescholen voor wie vrouwen gelijkwaardig aan de man waren. Vooral de leraar van Epictetus, Musonius Rufus, hamert er regelmatig op dat ook vrouwen onderwezen zouden moeten worden. Hij vond het een gemis dat er geen vrouwelijke filosofen waren. Ondanks dat ze zeker welkom zouden zijn geweest zullen er maar weinig ouders het hebben aangedurfd om hun dochters naar een stoïcijnse school te sturen. Epictetus roept zijn leerlingen hier op om hun vrouwen en dochters er van te doordringen dat er meer in het leven is dan onderdanigheid en dienstbaarheid aan een echtgenoot. Ook vrouwen moeten hun intellect en karakter ten volle kunnen ontplooien.

Dat betekent niet dat stoïcijnen liefde en seksualiteit afwezen. Ze zien het immers als hun hoogste doel om in overeenstemming met de natuur te leven en daaronder valt ook hun eigen natuur als menselijk en seksueel wezen. Een stoïcijn zal het lichamelijke aspect van de liefde dan ook niet afkeuren, maar het zien als een 'te prefereren maar minder belangrijke activiteit'. Hij zal dit niet 'tegen elke prijs' nastreven: door van een ander te houden, zal hij zijn geestelijke onverstoorbaarheid nooit opgeven. Daar komt bij dat de lichamelijke liefde duidelijk van ondergeschikt belang wordt geacht: de ontwikkeling van de virtuositeit van de geliefde is van veel grotere waarde dan een tijdelijk fysiek plezier. Toch wordt seksualiteit als zodanig niet afgewezen. Het kan zelfs een rol spelen om het doel van een virtuoze vriendschap te bereiken, maar ook dan kan het seksuele aspect gewoon blijven bestaan.