donderdag 29 november 2012

THE OLD STOIC

THE OLD STOIC

 
Riches I hold in ligth esteem,
And love I laugh to scorn,
And lust of fame was but a dream
That vanished with te morn.
 
And if I pray, the only prayer
That moves my lips for me is,
"Leave the heart that now I bear,
And give me liberty"

Yes, as my swift days near their goal,
'tis all that I implore'
In life and death, a chainless soul,
With courage to endure

Uit 'Poems of Solitude' van Emily Brontë



 

zaterdag 24 november 2012

VRIJE WIL EN DETERMINISME BIJ DE STOÏCIJNEN

In het Stoïcijnse wereldbeeld gebeurt alles volgens de wet van oorzaak en gevolg. De Stoïcijnen noemen dat de ratio of de Logos. Dit oorzakelijkheidsbeginsel is wezenlijk voor al het bestaande. De wereld is daardoor een samenhangend, rationeel geheel. In die wereld gebeurt niets volgens het toeval, want de wet van oorzaak en gevolg (de Logos) bestuurt alles. Alles heeft een doel. Alles wat gebeurt, moest ook gebeuren, en gebeurt dus noodzakelijkerwijs.

Alles heeft een oorzaak. Weliswaar is de oorzaak van een gebeurtenis soms onbekend of zo complex dat hij onherleidbaar is, maar het zou absurd zijn om te veronderstellen dat er helemaal geen oorzaak voor die gebeurtenis is. Als alles dus een oorzaak heeft, is alles ook bepaald door zijn oorzaken. Zou een gebeurtenis immers niet bepaald zijn door zijn oorzaken, dan zou die gebeurtenis niet veroorzaakt zijn en dus geen oorzaken hebben, en dat is absurd. Als een gebeurtenis bepaald wordt door zijn oorzaken, betekent dit dat die gebeurtenis ook noodzakelijk plaatsvindt. Het idee dat alle gebeurtenissen noodzakelijk door hun oorzaken bepaald zijn, heet determinisme.

Het idee van noodzakelijkheid speelt een belangrijke rol in de ethiek van de Stoïcijnen. Een goed leven is een leven in overeenstemming met de natuur. Je moet inzien dat alles wat gebeurt noodzakelijk gebeurt in overeenstemming met de wet van oorzaak en gevolg (de rationele Logos). Ook omdat je noodzakelijke gebeurtenissen toch niet kan veranderen, dien je je ‘neer te leggen’ bij die gebeurtenissen. Of beter gezegd: je moet je niet door de gebeurtenissen van streek laten brengen. Dit kan bijvoorbeeld door geen waarde te hechten aan allerlei externe goederen, omdat die immers door het lot zomaar ‘afgenomen’ kunnen worden. Zaken als rijkdom, gezondheid en eer zijn volkomen onbelangrijk. Het enige wat telt, is de eigen mentaliteit. De eigen mentaliteit bepaalt immers, hoe je op bepaalde gebeurtenissen reageert. Dit is ook het enige waar je zelf greep op hebt en wat niet door het lot bepaald wordt.

Zeno vergeleek de menselijke situatie daarom met die van een hond die als extra trekkracht ingespannen was onder een handkar. Die hond kon "kiezen', om of spontaan mee te lopen (en het zich dus "gemakkelijk" te maken), of om tegen te stribbelen om uiteindellijk tócht, met geweld, meegsleurd te worden. Zo gaat het volgens Zeno ook met mensen: zelfs als ze het niet willen zullen ze toch gedwongen worden om wat voorbestemd is te volgen.

Nu ontstaat er echter een probleem. De Stoïcijnse ethiek verlangt dat we op een bepaalde manier reageren op de gebeurtenissen om ons heen, maar zijn die gebeurtenissen niet de oorzaken van onze reactie? Als alles immers bepaald is door oorzaken, is ook het gedrag van mensen bepaald. Maar als ons gedrag bepaald is, hoe kunnen we dan ooit verantwoordelijk zijn voor ons gedrag? Verantwoordelijkheid impliceert dat we een vrije (dus niet van tevoren bepaalde) keuze gemaakt hebben, en dat we ook anders hadden kunnen handelen. Het lijkt er dus op, dat het binnen het Stoïcijnse wereldbeeld niet mogelijk is, mensen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. Als alle handelingen van mensen bovendien noodzakelijk in overeenstemming met de wet van oorzaak en gevolg gebeuren, dan zijn ook alle handelingen goed. Het wordt onmogelijk om nog te spreken over goed en kwaad. Je kan iemand onmogelijk veroordelen voor iets waar hij geen enkele invloed op heeft kunnen uitoefenen. Hoe kan je zonder de begrippen goed en kwaad en verantwoordelijkheid nog het bestaan van wetten en van een rechtssysteem rechtvaardigen?

Al in de periode van de Oude Stoa kwam Chrysippus met een oplossing. Volgens hem gebeurde alles weliswaar volgens het noodlot, maar niet alles gebeurde met noodzakelijkheid. Oftewel: alles heeft een oorzaak, maar niet alles gebeurt noodzakelijk. Dit lijkt strijdig met wat we hierboven over het oorzakelijkheidsbeginsel gezegd hebben. Chrysippus maakt echter een onderscheid tussen verschillende oorzaken, en zijn begrip van noodzakelijkheid heeft slechts betrekking op één soort oorzaak. Chrysippus onderscheidt dus twee soorten oorzaken: externe directe oorzaken, en interne indirecte oorzaken. Externe directe oorzaken zijn onder andere de gebeurtenissen die iemand overkomen en de prikkels uit zijn omgeving; het zijn de indrukken van buiten die iemand aandrijven tot een bepaalde handeling. De interne indirecte oorzaken zijn de kwaliteiten en de mentaliteit van de persoon.

Chrysippus vergelijkt dit met een cilinder, die aan het rollen wordt gebracht doordat er een steen tegen aan stoot (directe externe oorzaak). De cilinder blijft rollen door zijn eigen ronde vorm (interne indirecte oorzaak). Zo wordt ook een mens tot een bepaalde handeling aangezet door een oorzaak van buiten, maar is die handeling alleen mogelijk als hij er zelf mee instemt. Dit instemmen is een interne handeling van de geest, en wordt alleen bepaald door de mentaliteit van de betreffende persoon. Omdat de mens zelf meedoet met zijn handelingen is hij er ook verantwoordelijk voor. Nu wordt ook duidelijk wat Chrysippus bedoelt, als hij zegt dat niet alles met noodzakelijkheid gebeurt: onze handelingen worden niet uitsluitend bepaald door oorzaken die buiten ons liggen.

Een mens is niet vrij om te bepalen wat er in de externe wereld om hem heen gebeurd.Hij heeft geen macht over de externe directe oorzaken. Hij is wel vrij om te bepalen wat hij van een gebeurtenis vindt. Hij kan kiezen wat hij voelt, hij kan zijn eigen interne reactie, en daarmee uiteindelijk ook zijn mentaliteit, zelf bepalen. uit die interne reactie komt een handeling voort, een handeling die voortvloeit uit een interne indirecte oorzaak: de persoonlijke mentaliteit. In zoverre is de mens dus weldegelijk vrij.

vrijdag 2 november 2012

EEN TYPISCH AMERIKAANSE FILOSOFIE?


Willen de Amerikanen werkelijk geleid worden door mensen die egoïsme en het nastreven van eigenbelang willen promoten. Mensen die denken dat solidariteit en mededogen slecht zijn en moeten worden bestreden. Als je de invloed van de Amerikaanse filosofe Ayn Rand (1905-1982) op de Republikeinse aanhang bekijkt zou je het haast gaan geloven.
Ayn Rand is de grondlegster van het zogenaamde objectivisme en schrijfster van het boek ‘Atlas Shrugged’. Dit boek is in een onderzoek van Time Magzine door Amerikaanse lezers, na de bijbel, als belangrijkste boek van de twintigste eeuw betiteld. In Europa is deze pleitbezorgster van het egoïsme zo goed als onbekend, maar aan de andere kant van de Atlantische Oceaan wordt zij alom geroemd. Ze heeft haar theorie van het objectivisme neergelegd in het boek ‘De deugd van het egoïsme’ (‘The virtue of selfishness’). Ook dit boek behoort volgens Time Magazine tot de meest invloedrijke boeken in de Verenigde Staten. Onder meer Alan Greenspan, voormalig voorzitter van de Board of Governors van de Federal Reserve system ("Fed”) en de oud presidenten Reagan en Bush waren aanhangers van haar gedachtegoed. De huidige republikeinse vicepresidentskandidaat Paul Ryan verplicht zelfs al zijn medewerkers haar boeken te bestuderen.

Ayn Rand gelooft niet dat we allemaal van nature egoïstisch zijn, maar ze vindt dat we dat wel zouden moeten zijn. Altruïsme is volgens haar niet alleen onwenselijk, maar zelfs immoreel. Volgens haar is mededogen met andere mensen een masochistische ondeugd die ten koste van alles bestreden moet worden. Een sociaal voelend persoon zou zich verlagen tot een slaaf van de minder bedeelden en daardoor zich zelf en de maatschappij schaden. Ze verwoordt het zelf als volgt: “I consider altruism as evil… It is immoral … because you are asked to love everybody indiscriminately… to love them regardless of whether they have any value”. Voor haar heeft blijkbaar het grootste deel van het menselijke ras geen waarde. Ze beschouwt: “the vast majority of human beings as mediocre, stupid, and irrational”. Ethiek en altruïsme moeten worden teruggebracht tot een simpele ruilhandel: “the principle of trade is the only rational ethical principle for all human relationships. Love, friendship, respect and admiration are just a payment given in exchange for personal, selfish pleasure”. De menselijke waardigheid (vriendschap, liefde, onderlinge bijstand) wordt zo teruggebracht tot een handelsobject waarvoor betaald moet worden.
Haar ideeën bieden een ideologische en theoretische ondersteuning voor iedereen die vindt dat noch de regering, noch iemand anders zich zou moeten bekommeren om de armen, zieken of ouderen. Of zoals Mitt Romney het onlangs in zijn beroemde ‘47%’ speech zei: ”My job is not to worry about those people”. Ook vormt het een filosofische excuus voor de epidemie van narcisme die zich vanuit Amerika over de wereld lijkt te verspreiden.

Rand is van mening dat het ultieme doel van ieder mens ligt in het nastreven van zijn eigen geluk. Op dit punt is de Stoa het volledig met haar eens. Maar daar houdt de overeenkomst met het stoïcisme ook wel op. Het najagen van persoonlijk genot is volgens Rand het meest natuurlijke uitgangspunt voor de mens. Volgens de Stoa geldt dat alleen voor dieren en jonge kinderen, niet voor volwassen ontwikkelde mensen. De oorspronkelijkste drift in ons is die naar zelfbehoud, en op grond daarvan maken we een eerste onderscheid tussen goed (voor ons) en slecht (voor ons). Maar de mens is een sociaal dier dat andere mensen nodig heeft om te overleven. In de loop van ons leven ontwikkelt zich het besef dat niet alleen maar aan zelfbehoud moet worden gedacht. Ook het welzijn van al onze soortgenoten is belangrijk. Een stoïcijn wordt dan ook geacht bij alles wat hij doet te denken aan wat goed is voor de hele mensheid. Dit wordt gezien als een natuurlijk bestanddeel van het leven in de menselijke gemeenschap. Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat altruïsme en een empathische houding tegenover onze mede mens veel eerder tot geluk leidt dan het egoïsme van mevrouw Rand. Zo blijkt uit een recent onderzoek van, onder andere, psychologe Barbara Fredrickson dat het helpen en bijstaan van anderen positieve gevoelens opwekken die mensen gelukkig maken.
Hoe weerzinwekkend haar ideeën ons ook in de oren mogen klinken, mevrouw Rand kan niet zomaar als een vreemd en onbelangrijk randverschijnsel van de filosofie terzijde worden geschoven. Ze is buitengewoon invloedrijk en haar gedachtegoed van egoïsme en narcisme verspreidt zich als een ware epidemie over de wereld. Een epidemie waarop een antwoord gevonden moet worden.

 

dinsdag 28 augustus 2012



WAAROM IK STOÏCIJN BEN

Stoïcijnen dat zijn toch die norse, chagrijnige zuurpruimen uit de antieke oudheid die hun leven wijden aan een sober en somber leven, wachtend op de volgende tegenslag om die dan onbewogen als een standbeeld te ondergaan? Dat dacht ik tenminste altijd. Totdat mijn leraar antieke talen me de werken van Seneca, Marcus Aurelius en Epictetus liet lezen. Er ging een wereld voor me open. Ze bleken heel anders te zijn dan ik had gedacht. Alles wat ik meende te weten over de stoïcijnen was fout. Stoïcijnen waren alles behalve ‘stoïcijns’ in de moderne betekenis van het woord. Als ik ze nu zou moeten beschrijven dan zou ik ze juist vrolijk en optimistisch noemen. Voor ik het wist was ik aan het experimenteren met de stoïcijnse technieken voor een prettig leven.

Zo gebeurde het dat ik op weg naar huis weer eens op een winderig en regenachtig perron stond te wachten op een hopeloos vertraagde trein plotseling aan het advies van Epictetus moest denken. Ik vroeg me af welk aspect van de situatie in mijn macht lag en welk aspect niet. Ik had al snel door dat hoe kwaad en geërgerd ik ook werd, ik de trein daar geen seconde eerder het station mee binnen zou krijgen. Ik kon mijn energie veel beter steken in dingen waar ik wel controle over had. Zoals het voorkomen dat de vertraagde trein mijn humeur zo zou verpesten dat ook mijn hele avond bedorven zou zijn.

Ik ging ook de stoïcijnse techniek van de ‘negatieve visualisatie’ gebruiken. Ik stelde me het verlies voor van vrienden en geliefden. Als ik ’s ochtends naar mijn werk vertrok bedacht ik me dat dit wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat ik mijn vrouw had gekust. Of als ik in een trein stapte dacht ik dat die trein wel eens een frontale botsing met een tegenligger zou kunnen krijgen. Dit klinkt natuurlijk nogal morbide en zelfs vrij afschuwelijk. Maar het helpt je er tegen om de wereld en de mensen in je omgeving als vanzelfsprekend te beschouwen. Negatieve visualisatie kan je helpen om te genieten van ieder moment in je leven en van ieder moment dat je samen bent met je geliefden.

Dit betekent niet dat je als stoïcijn de hele dag bezig bent te bedenken wat er nu weer allemaal mis zou kunnen gaan. Dat soort gedachten zouden je inderdaad een miserabel leven geven. Wat de stoïcijnen aanraden is niet dat je blijft hangen in pessimistische vooruitzichten, maar dat je in gedachten houdt dat het niet uitgesloten is dat dingen fout gaan, ‘’Shit  happens’. Een paar keer per dag een korte gedachte is genoeg om je te laten realiseren hoe gelukkig je wel niet bent.

Op deze manier ‘reset’ negatieve visualisatie het referentiekader waaraan je je geluk afmeet. Dingen die je tot nu toe als vanzelfsprekend beschouwde kunnen nu een onverwachte bron van geluk worden. Je baan, je huis, je vrouw, je gezondheid, je bestaan, een zonnestraal door de wolken al die heel gewone dingen kunnen plotseling de basis gaan vormen voor een diep gevoel van innerlijk geluk.

Stoïcisme kent geen dingen als verlichting of het na jaren van meditatie opgaan in het nirwana, er wacht geen hemel na een leven van bidden en hard werken. Niets van dat alles. Het geeft een set van adviezen en strategieën voor het dagelijks leven (negatieve visualisatie is maar één van de vele adviezen). Adviezen die je leven in het hier en nu aangenamer kunnen maken en ook nog eens betekenis kunnen geven. De adviezen zijn eenvoudig en makkelijk te gebruiken (het zou me niets verbazen als u als lezer stiekem al een poging tot negatieve visualisatie heeft gedaan). Dat neemt niet weg dat het behoorlijk moeilijk kan zijn om de stoïcijnse filosofie ook echt een deel van je leven te laten worden. Om hun volledige werking te krijgen zouden de adviezen een soort reflex een automatisme moeten worden.
Mijn experimenten met stoïcisme waren zo succesvol dat ik besloot er mee door te gaan en in de voetsporen te treden van Zeno van Citium. De Griek die in 300 voor onze jaartelling de stoïcijnse school heeft opgericht. Ik besloot een levend anachronisme te worden. Een eenentwintigste eeuwse aanhanger van een al geruime tijd als dood beschouwde filosofie. In dit blog wil ik een verslag geven van mijn worstelingen op het pad van de Stoa.

zondag 19 augustus 2012


TIEN VRAGEN OM EEN BETOOG KRITISCH TE BEOORDELEN
Veel mensen twijfelen aan het nut van logica. Alleen al omdat de menselijke denkwijze helemaal niet logisch is. Wij denken niet volgens strakke onweerlegbare regels, wij denken vooral door middel van vaak onlogische associaties en tegenstellingen. Logica is een geabstraheerde kunstmatige taal die alleen klopt binnen een strak gedefinieerd domein, en dan alleen maar als je je aan strakke regels houdt. Toch kan het erg handig zijn om iets van logica te weten. Als je de beperkingen ervan goed in het oog houdt kan logica je helpen een betoog (van een ander of van jezelf) kritisch te beoordelen.
Logica speelde in de stoïcijnse filosofie een belangrijke rol. Ook al omvatte logica destijds ook wat we nu retorica en taalkunde zouden noemen. De stoïcijnen deelden de filosofie op in logica, fysica en ethiek. Daarbij vergeleken ze de filosofie met een boomgaard: de logica zagen ze als de omheining, de fysica als de bomen en de ethiek als de vruchten. De onderstaande tien regels vind ik zelf erg handig om een lastige tekst, waar ik het gevoel bij heb dat er ergens iets niet deugd, eens grondig door de mangel te halen.
1.       Wat is het doel van de auteur? Wat wil hij bereiken? Heeft hij misschien ook nog een verborgen agenda?
2.       Bestaat er onduidelijkheid over de betekenis van bepaalde woorden of uitdrukkingen? Worden er vage of multi-interpretabele woorden gebruikt en wat betekent dat dan voor het betoog?
3.       Wat wordt er beweerd? Welke conclusies worden er getrokken?
4.       Zit er een contradictie verborgen in wat er wordt beweerd? Een inconsistentie is dodelijk voor ieder betoog.
5.       Welke argumenten (premissen) worden aangevoerd om de conclusies te ondersteunen?
6.       Zijn de argumenten acceptabel? Kloppen de argumenten inhoudelijk?
7.       Is de gevolgde redenering juist? De argumenten kunnen nog zo waar zijn, zonder een logisch kloppende redenering is de conclusie onjuist.
8.       Liggen er impliciete vooronderstellingen aan het betoog ten grondslag? Let daarbij vooral op verzwegen waarde oordelen. Dit kan wijzen op een verborgen agenda.
9.       Welke tegenargumenten bestaan er die de conclusie zouden kunnen ontkrachten? Heeft de auteur die genoemd en voldoende weerlegd?
10.   Hoe eerlijk heb je het betoog beoordeeld? Ben je zelf niet bevooroordeeld en heb je wel voldoende op de bedoeling van de auteur gelet? Misschien is niet alles even helder geformuleerd en moet je soms tussen de regels door lezen. De kritische beoordeling van een tekst is geen wedstrijd of debat. Het is niet de bedoeling om elkaar vliegen af te vangen, maar om verder te komen in het begrip van het onderwerp van het betoog.

woensdag 8 augustus 2012


OVER DE DINGEN DIE WE IN ONZE MACHT HEBBEN EN DE REST.

Van al het bestaande hebben wij sommige dingen in onze macht. Andere niet. In onze macht hebben wij onze meningen, ons streven, onze begeerte en afkeer. Al deze dingen kunnen wij zelf bewerkstelligen.
Het lichaam hebben wij niet in onze macht. Ook bezit niet of aanzien en ambten. Kortom, alles wat niet ons eigen werk is. Weet, dat de dingen die wij in onze macht hebben van nature vrij zijn. Zij kunnen niet gehinderd of belemmerd worden. Doch datgene wat wij niet in onze macht hebben, is krachteloos, onderworpen, vol belemmeringen en vreemd aan ons wezen.
Zo begint het Handboekje van Epictetus, of eigenlijk van zijn lering Arrianus. Zelf heeft Epictetus nooit iets op papier gezet. Epictetus zegt hiermee dat feiten als feiten niet te veranderen zijn, dat is nu eenmaal hun realiteit. Het weer, de politiek, andere mensen, de economie, onze carrière, zelfs ons eigen lichaam vallen buiten onze controle. Wat we wel kunnen controleren zijn onze meningen over die feiten en onze wijze van observeren.
Wat een onzin, zult u denken. Dat ik geen invloed heb op het weer, daar kan ik inkomen, maar over mijn eigen lichaam en mijn carrière heb ik wel degelijk controle. Als ik maar lang en hard genoeg train kan ik de marathon van Rotterdam winnen of op z’n minst uitlopen (laten we een beetje realistisch blijven). Als ik hard studeer en me volledig inzet voor mijn bedrijf kan ik carrière maken. Op dit soort dingen kan ik toch zeker wel invloed uitoefenen.
Toch is dat niet echt het geval. Iemand anders kan harder getraind hebben, je kunt een slechte dag hebben of over een bananenschil struikelen. Voor je carrière geldt hetzelfde. Je kunt nog zo goed je best doen, als je baas je niet mag, als de markt je product niet meer zit zitten of als er tijdens een sollicitatiegesprek net die ene verkeerde vraag wordt gesteld kan alles mis lopen. Wat je wel kunt beïnvloeden is je intentie. Je kunt jezelf voornemen je uiterste best te doen om een wedstrijd te winnen, een examen te halen of een bepaalde baan te krijgen. De uitkomst blijft echter altijd onzeker, omdat die nu eenmaal afhankelijk is van externe dingen waarover je geen invloed hebt. Waar je dus wel invloed op hebt is je interne motivatie om je ergens voor in te zetten.

De wereld valt dus toch in te delen in een extern deel waar we geen invloed op kunnen uitoefenen en een intern deel waarover we de volledige controle hebben. Dit betekent dus dat je ook als je die wedstrijd ondanks al je inspanningen verliest niet teleurgesteld hoeft te zijn. Je hebt immers wel aan je interne doelstelling om je uiterste best te doen voldaan. Zo kun je zoals Epictetus het zei: nooit gehinderd of belemmerd worden.