zaterdag 1 juli 2023

20.1 Woede de gevaarlijkste passie

 LES 20

BOOSHEID


20.1 Woede de gevaarlijkste passie

Boosheid is voor de stoïcijnen een ondersoort van de grotere passie van het verlangen. Het valt, gek genoeg, dan ook onder de B van begeerte. Voor een stoïcijn is boosheid het verlangen dat iemand anders iets vervelends overkomt. Het is één van de primaire emoties die ons reptielenbrein ons voorschotelt, een soort reflex die ontstaat bij bepaalde gebeurtenissen waarvan het primitiefste deel van onze hersenen meent dat het slecht voor onze overlevingskansen is. Het is bij uitstek een passie die u het leven een stuk moeilijker kan maken. Het verstoort niet alleen uw eigen gemoedsrust, maar door uw woede kan ook uw omgeving behoorlijk van slag raken. Het verduistert het verstand en kan bovendien tot impulsieve handelingen leiden die veel leed en schade kunnen berokkenen. Voor de stoïcijnen was woede dan ook één van de voornaamste passies die bestreden moesten worden. Veel andere emoties hebben nog wel ergens iets goeds in zich, maar woede heeft dat niet en is in de ogen van de stoïcijnen dan ook één van de gevaarlijkste. Seneca heeft er, op verzoek van zijn broer Novatus, zelfs een hele serie boeken aan gewijd. In boek I van die serie ‘De Ira’, Over de Woede, schrijft hij dit:

“Novatus, je hebt me gevraagd om een boek te schrijven over de vraag hoe je je woede kunt bedwingen. Je hebt gelijk dat je vooral voor deze passie bang bent. Meer dan welke andere passie ook is ze afschuwelijk en razend. In andere passies schuilt nog wel wat rust en kalmte, maar deze is niets anders dan opgewondenheid en drukte. Ze gaat als een krankzinnige tekeer met haar onmenselijk verlangen naar wapens, bloed en moord. Ze schenkt nergens aandacht aan zolang ze een ander maar kan schaden. Op zoek naar wraak werpt ze zich in het heetst van de strijd, zelfs als die ook de wreker zelf mee sleurt in het verderf.” (Seneca; Over de Woede, Boek III-1)

Dit was in die tijd een nogal raar standpunt. Bij zijn Romeinse tijdgenoten werd woede juist als een eervolle en prijzenswaardige emotie beschouwd. Het was volgens hen juist goed om door haat en woede gedreven wraak te nemen op je tegenstanders. Seneca’s standpunt was dan ook allesbehalve normaal. Het werd als vreemd en zelfs als choquerend beschouwd. Ook Aristoteles vond dat woede onder bepaalde omstandigheden een goed wapen was voor een verstandig en deugdzaam mens.

“Aristoteles zegt dat woede een wapen is dat mits goed gebruikt heel nuttig kan zijn. Dat zou alleen maar waar zijn als degene die zich van een dergelijk wapen bedient het naar believen kon oppakken en weer wegleggen. Maar deze wapens, die Aristoteles de virtuoze mens aanbeveelt, vechten uit eigen beweging en wachten niet af tot iemand ze opneemt. Ze zijn geen bezit maar nemen bezit van je.” (Seneca; Over de Woede; Boek I-18)

Misschien vindt u zelf ook wel dat woede zo zijn nut kan hebben. Het zet mensen aan om actie te ondernemen tegen een onrechtvaardige situatie. Zonder woede, zegt u, zouden we veel te veel onrecht over onze kant laten gaan. We zouden veel minder gemotiveerd zijn om onszelf en anderen te helpen. Seneca ontkent niet dat woede ons in beweging brengt, het heeft echter het enorme nadeel dat het ons verblindt. We denken niet meer na en jagen als een dolle stier onze wraakgevoelens achterna. Bovendien kan een eenmaal ontketende woede niet zo één, twee, drie weer worden stopgezet. Een verstandig en virtuoos mens zal nooit de hulp inroepen van zo’n blinde, heftige impuls als de woede. Een impuls waar ze zelf geen enkele macht over heeft. Een denkbeeldig tegenstander van Seneca kon zich dit niet voorstellen en zei:

“Wat zeg je nu, wordt een goed mens niet woedend als hij ziet dat zijn vader vermoord wordt en zijn moeder verkracht? Nee, antwoordde Seneca, hij zal zijn ouders proberen te beschermen en de daders bestraffen. Waarom ben je trouwens zo bang dat zijn kinderliefde zonder woede onvoldoende stimulans zal zijn om te handelen?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-12).

Moet misdaad dan niet bestraft worden? Verdient zo’n moordenaar en verkrachter niet gewoon de dood? Stoïcijnen zien misdadigers als mensen die de weg kwijt zijn. Het zijn mensen wier beoordelingsvermogen niet goed functioneert. Er is iets grondig mis met hun rationele vermogens. Moet een blinde of een dove soms ook ter dood gebracht worden omdat hij niet goed kan zien of horen? Mensen die verkeerde dingen doen vergissen zich grondig en verdienen dus eerder uw medelijden dan uw wraaklust. Een mening die nu niet minder impopulair is dan in de oudheid, maar uit onderzoek blijkt telkens weer dat ‘heropvoeding’ veel effectiever is als criminaliteitsbestrijding dan zware straffen. De rationele stoïcijnse reactie op misdrijven is dan ook een stuk verstandiger dan de gebruikelijke door woede en haat ingegeven wraakzucht.

Stoïcijnen laten niet over zich heenlopen en mensen die hen kwaad doen zullen zeker terecht gewezen worden. Desnoods zelfs met geweld, stoïcijnen zijn vredelievend maar geen pacifisten. Ze zullen hierbij echter alles in het werk stellen om te voorkomen dat ze dat uit woede doen. Ze zullen hun reactie eerder uitstellen tot ze weer wat rustiger zijn dan dat ze kwaad zullen reageren. Naar alle waarschijnlijkheid zal een rustig beredeneerde reactie een stuk effectiever uitpakken dan een onbezonnen, woedende en impulsieve daad. Een straf is voor de stoïcijnen dan ook niet bedoeld als wraakneming. Het moet erger voorkomen en de slachtoffers beschermen, maar tegelijkertijd moet het helpen de dader tot inkeer te brengen.

“Wie fouten maakt moet dus gecorrigeerd en terechtgewezen worden. Al naargelang de omstandigheden, met zachte hand of met een harde ijzeren vuist. Er moet van hem een beter mens gemaakt worden, zowel voor zijn eigen bestwil als in het belang van de samenleving. Niet zonder hem te straffen, maar wel zonder woede. Want wie is er nou kwaad op een zieke?” (Seneca; Over de Woede; Boek I-15)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten