woensdag 3 februari 2021

1.2 Een spiritueel soort van materialisme

 

Het stoïcisme is dus in de eerste plaats een levenskunst. Een levenskunst die trouwens wel een solide basis in de filosofische theorie heeft. De stoïcijnse filosofie is systematisch en zit logisch behoorlijk goed in elkaar. Zo zijn stoïcijnen materialisten die er van overtuigd zijn dat alles, ook emoties en gedachten, uiteindelijk tot materie kan worden herleid. De werkelijkheid bestaat voor hen uit een onlosmakelijk met elkaar verbonden mengsel van materie en energie. Een permanent in beweging zijnde brei, waarbij de energie voor de veranderingen van de materie zorgt. Materie en energie zijn twee kanten van dezelfde medaille. Stoïcijnen beschouwen materie dan ook als een soort gestolde energie. Daarmee heeft het stoïcijnse materialisme wel iets weg van het E=mc2 van Einstein. Stoïcijnen geloven niet in een door zielen, god of goden bewoonde spirituele wereld. Toch blijft het daar niet bij en zijn ze niet alleen materialisten maar ook pantheïsten. Dat betekent dat ze er ook van overtuigd zijn dat al die materie zich bewust is van zijn eigen bestaan. Het universum is oneindig groter en ingewikkelder dan wij kleine mensjes. Als wij ons al bewust zijn van onze omgeving en ons bestaan hoe kan het dan anders dan dat iets zo immens als het universum niet ook een vorm van bewustzijn heeft? Alleen al door het bestaan van het fenomeen mens, een zelfbewust wezen dat nu eenmaal deel uitmaakt van de werkelijkheid, wordt de ogenschijnlijk zo dode materie toch weer een levend en denkend ding. De mens als bewustzijn van het universum. En zelfs het bestaan van andere bewuste wezens dan alleen mensen wordt in het stoïcisme niet helemaal uitgesloten. Eigenlijk een wel heel spiritueel materialisme.

Deze stoïcijnse metafysica vormde de basis voor hun levenskunst. Stoïcijnen zien het als een soort morele plicht om door zichzelf te ontplooien en ontwikkelen hun eigen ‘bewustzijn’ en daarmee dus eigenlijk ook het bewustzijn van het universum te vergroten. Iemand die dit doet leidt een, zoals de stoïcijnen dat noemen, virtuoos leven. Zo’n virtuoos leven leidt dan ook nog eens vol automatisch tot een gelukkig leven. Iemand die zichzelf ontplooit leert namelijk dat de werkelijkheid uiteenvalt in twee delen: een deel waar je invloed op hebt en een deel waar je niets aan kunt doen. Alleen de dingen waar je echt invloed op hebt zijn voor een stoïcijn waardevol. Ze denken daarbij dan vooral aan je eigen wil, meningen en oordelen, eigenlijk aan alles wat zich in je binnenwereld afspeelt. Als je je ongelukkig en ellendig voelt heb je dat onderscheid niet goed gemaakt. Je hebt te veel waarde gehecht aan iets waar je geen invloed op hebt. Het gaat dan meestal om iets externs, om dingen als geld en je reputatie. Als je dit onderscheid goed maakt en je vooral richt op de dingen waar je wel invloed op hebt kun je volgens de stoïcijnen een gelukkig leven leiden.

De stoïcijnen vinden dat je om een virtuoos en gelukkig leven te leiden je leven aan de hand van waarden moet inrichten. Levenswaarden zijn trouwens wel iets anders dan levensdoelen. Levenswaarden zijn de standaarden waaraan een stoïcijn zijn handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die hij onderneemt. Waarden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die je doet. Iets waar je mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Waarden zijn intern en gaan over de manier waarop je iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat je in de toekomst met hard werken kunt bereiken, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan bijvoorbeeld niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht of het behalen van een diploma, maar om het leiden van een gezond leven of om het uzelf ontwikkelen.

De stoïcijnen zijn zich er trouwens wel van bewust dat alleen een theoretisch begrip onvoldoende is om gelukkig te worden. Het besef van het verschil tussen de dingen waar je invloed op hebt en de dingen waar je geen invloed op kunt uitoefenen moet helemaal tot je wezen zijn doorgedrongen om het gewenste effect te kunnen bewerkstelligen. De stoïcijnse filosofen hebben dan ook een heel scala aan technieken en oefeningen ontwikkelt om hun leerlingen daarbij te helpen. Ze zijn trouwens wel zo eerlijk om er bij te vertellen dat alleen een perfecte wijze de vereiste totale beheersing kan bereiken en een dergelijke wijze is volgens de stoïcijnen net zo zeldzaam als een Ethiopische feniks. Tsja, die oude stoïcijnen wisten zelf ook wel dat een dergelijk fabeldier niet bestond. Dat neemt natuurlijk niet weg dat zelfs een gebrekkige beheersing van het stoïcisme je leven al een stuk aangenamer en zinvoller kan maken. Het stoïcisme is dan ook nog steeds een heel actuele levenskunst, die zijn nut nog lang niet heeft verloren.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten