zondag 14 juni 2020

DE STOÏCIJNSE TIEN GEBODEN


Als u deze blog al wat langer volgt zal deze titel u vreemd in de oren klinken. De stoïcijnen zijn nu eenmaal niet zo van de regeltjes. Zoiets als de Tien Geboden zou nooit door een stoïcijn zijn bedacht. Het stoïcisme is een zogenoemde deugdethiek wat betekent dat ze van mening zijn dat vragen over goed en kwaad te ingewikkeld zijn om in een paar vuistregels te worden vastgelegd. Een zo rigide stelstel van regels als de Tien Geboden vinden ze veel te simpel om in het echte leven gebruikt te kunnen worden. Er zijn altijd situaties waarbij een uitzondering op de regels gemaakt moet worden. Daarom hechten stoïcijnen zo aan levenswaarden zoals de vier kardinale deugden: matigheid, volharding, rechtvaardigheid en wijsheid. Het is vanuit dergelijke waarden dat iedere keer weer opnieuw besloten moet worden of een bepaalde handeling goed of slecht is.

Dat maakt het leven er natuurlijk niet makkelijker op. Een setje regels waar je je aan moet houden is een stuk eenvoudiger. Bij een deugdethiek als het stoïcisme wordt er van u verwacht dat u nadenkt bij alles wat u doet en dat is een stuk lastiger dan het volgen van een paar regeltjes. Toch gaven ook de stoïcijnse professoren hun leerlingen suggesties voor levensregels op. Ze vertelden daar wel bij dat die regels vooral niet letterlijk moesten worden genomen maar alleen als richtlijnen moesten worden beschouwd. Nuttig, zeker op momenten dat het er op aan komt en er weinig tijd is om één en ander wat langer te overdenken, maar bedoeld om afhankelijk van de situatie flexibel te worden toegepast. In zijn boek ‘Over het gelukkige leven’ geeft Seneca zelfs een hele rij van die praktische levensregels:

Neem je de volgende dingen voor: Ik zal de dood onder ogen komen met dezelfde gemoedsrust als waarmee ik er over hoor praten. Ik zal hard trainen om daarmee zowel mijn lichaam als mijn geest te sterken. Ik zal rijkdom verachten of ik die nu heb of niet. Ik vind het niet erg als anderen rijk zijn en als ik zelf rijk ben zal ik daar niet trots op zijn. Het zal me niet kunnen schelen of ik geluk heb of niet. Ik zal alle landen als mijn vaderland beschouwen en alle mensen als mijn landgenoten. […] Ik zal niet gierig zijn op wat ik bezit en het ook niet verkwisten. Wat ik verstandig heb weggegeven zal ik niet langer als mijn eigendom beschouwen. Ik zal niet kijken naar de hoeveelheid van wat ik weggeef, maar naar de waardering die ik voor de ontvanger heb. Ik zal me niet laten leiden door de publieke opinie maar alleen door mijn eigen gezond verstand. Als ik alleen ben zal ik me net zo gedragen als tussen de mensen.
Ik zal eten en drinken om mijn natuurlijke behoeften te vervullen en niet alleen omdat ik het lekker vind. Ik zal lief voor mijn vrienden zijn en tolerant en meegaand voor mijn vijanden. Op terechte verzoeken om hulp zal ik al ingaan voordat het me gevraagd is. (Seneca; Over het gelukkige leven; hoofdstuk 20)

Een lange rij met levensregels die u volgens Seneca kunnen helpen om een goed en gelukkig leven te leiden. Hij spoort u aan om u onder alle omstandigheden een gelijkmoedige houding aan te meten en hij wijst u er op dat u als lid van een samenleving bepaalde verantwoordelijkheden tegen over uw medemens hebt. De regels zijn allemaal terug te voeren op de vier genoemde hoofddeugden. Zo valt de regel dat u alleen moet eten om uw honger te stillen terug te voeren op de deugd van de matigheid, de regel dat u zachtaardig moet zijn voor uw vijanden op de deugd van de rechtvaardigheid, de regel dat u uw lichaam moet trainen op de volharding en de regel dat u rijkdom moet verachten op de deugd van de wijsheid. Kunt u zelf de andere regels terugvoeren op één van de hoofddeugden? Ook voor Seneca waren dit dus geen regels die altijd en overal moesten gelden. Het zijn vooral geheugensteuntjes die hem moesten herinneren aan de dingen die hij belangrijk vond. Misschien dat er een paar regels tussen zitten die ook u aanspreken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten