Het boeddhisme kent een techniek die de ‘metta-meditatie’
wordt genoemd. Bij deze techniek is het de bedoeling dat je in gedachten het
beste toewenst aan vreemde mensen en zelfs aan mensen waar je een hekel aan
hebt. Deze oefening moet je een algemeen gevoel van compassie en mededogen
geven tegenover de gehele mensheid. Gek genoeg kennen de stoïcijnen een
techniek die erg op deze ‘metta-meditatie’ lijkt. Ze noemden het de ‘oikeiosis-meditatie’.
Het was de stoïcijn Hiërocles die de ‘oikeiosis’ op een
manier uitbeeldde die erg aan de boeddhistische ‘metta’ doet denken. Hij stelde
de menselijke relaties voor als een reeks concentrische cirkels die beginnen
bij jezelf en zich steeds verder naar buiten uitbreiden. Volgens hem konden
onze affectieve relaties weergegeven worden met deze cirkels. Hij zei het zo:
“Wij worden allemaal omringd door
denkbeeldige cirkels. De dichtstbijzijnde die in het midden staat is de cirkel
van je eigen geest. In de tweede cirkel die de eerste cirkel omvat, zitten je
ouders, broers, vrouw en kinderen. Daarna komt een cirkel met de mensen uit je
directe omgeving, je vrienden en kennissen. Dan komt er een cirkel met al je
landgenoten. En tenslotte komt er een buitenste cirkel, die alle andere cirkels
omvat waarin de hele mensheid zich bevindt. Dat is het gezin van iemand die
virtuoos wil worden.” (Hiërocles, Ethical fragments of Hiërocles)
In het centrum staat dus het zelf. Niet omdat u het centrum
van het universum bent maar omdat mensen zich van nature in de eerste plaats om
hun eigen welzijn bekommeren. Vervolgens komt er een cirkel waarin onze naasten
zich bevinden. De mensen waarvan we afhankelijk zijn: onze partner, ouders,
broers en zussen. Daarna komt een cirkel met de mensen waar we om geven: de
rest van onze familie en onze vrienden en kennissen. De stoïcijnen zeggen dat
kinderen rond hun zevende beginnen te beseffen dat ze deel uitmaken van een gemeenschap.
Een gemeenschap waarvan hun bestaan voor een belangrijk deel afhangt. Ze kunnen
dan rationeel bedenken dat ook het welzijn van de leden van die gemeenschap
belangrijk voor hen is. Er ontstaat dan een grotere cirkel die de mensen van
die gemeenschap omvat. Uiteindelijk leidt een dergelijk voortschrijdend moreelbesef
ertoe dat er een allesomvattende laatste cirkel ontstaat met alle bewuste en
denkende wezens. Vanuit onze instincten als sociale dieren ontstaat zo de realisatie
dat ieder bewust en rationeel wezen eerlijk en welwillend behandeld moet
worden.
Stoïcijnen hechten veel waarde aan de natuurlijke band, de
verwantschap die we met anderen hebben. De liefde die je instinctmatig voelt
voor je levenspartner, je kinderen en je familie vormt de basis voor de
stoïcijnse menslievendheid. In plaats van alle gevoelens van liefde te willen
uitroeien willen stoïcijnen die gevoelens juist transformeren en laten groeien.
Stoïcijnen willen de natuurlijke liefde voor uw naasten als basis gebruiken en
deze uitbreiden naar een steeds grotere groep totdat die liefde uiteindelijk de
gehele mensheid, ja zelfs alle voelende en bewuste wezens, omvat. De stoïcijnen
waren de eerste aanhangers van het kosmopolitisme. Ze gingen er van uit dat er
een verbondenheid tussen alle mensen, ongeacht hun geslacht, herkomst of
cultuur, bestond. We zijn allemaal lid van dezelfde familie: de mensheid.
Marcus Aurelius beschrijft de ideale wijze als iemand die overloopt van liefde,
maar vrij is van irrationele passies en angsten. Dit de gehele mensheid
omvattende gevoel van vriendschap, affectie en liefde is de stoïcijnse naastenliefde
of ‘oikeiosis’. ‘Oikeiosis’ is ook weer zo’n onvertaalbare Griekse term.
Letterlijk betekent het zoiets als iemand in je gezin opnemen en er zo een affectieve
band mee krijgen. Net als bij de ‘metta-meditatie’ is het de bedoeling dat een
leerling stoïcijn met ‘oikeiosis’ de kring van de mensen waar hij omgeeft
steeds verder uitbreidt. Zo moet een stoïcijn leren om mensen die op het eerste
gezicht ver van hem af lijken te staan toch te behandelen als iemand waar hij
om geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten