woensdag 7 december 2022

‘ELK SPEELT ZIJN ROL EN KRIJGT ZIJN DEEL’

 Hoofdstuk 17 van het Handboekje van Epictetus

Bedenk dat je een speler bent in het toneelstuk van een ander. Wil de schrijver dat je een korte rol speelt? Speel dan een korte rol. Wil hij dat je een lange rol speelt? Speel dan een lange rol. Moet je een bedelaar spelen, speel die rol dan met verve. Hetzelfde geldt voor een rol als gehandicapte, koning of gewoon burger.

Epictetus’ leerlingen waren echte rijkeluiszoontjes. Er werd van hen verwacht dat ze ambitieus waren en na hun opleiding op zoek gingen naar een goede en eervolle baan. Het was destijds, net als tegenwoordig, extreem belangrijk om succes te hebben en te slagen in het leven. Carrière, sociale status en welvaart waren in hun ogen alles waar het om draaide.

Epictetus vond dit de grootst mogelijke onzin en liet dat merken ook. Hij gebruikt daarbij vaak het voorbeeld van toneelspelers. Omdat ze ongetwijfeld vaak het theater bezochten was dat iets waar zijn leerlingen mee vertrouwd waren. Al die zogenaamd belangrijke baantjes en eervolle functies waren in Epictetus’ ogen niet meer dan toneelspel. Een rol die je toevallig toegeworpen kreeg. Hij wilde dat zijn leerlingen er goed van doordrongen waren dat ze een rol speelden en dat dat belangrijke ambt niet de kern vormde van wie ze echt waren. Ze mochten zich onder geen beding gaan identificeren met die rol en moesten zich goed realiseren dat het enige wat echt van belang is, hun virtuositeit, hun karakter en menselijke waardigheid is.

Epictetus lijkt hier verder ook nog het fatalisme te propageren. Je moet de rol spelen die het noodlot je toespeelt. U zult misschien denken dat een ouderwetse fatalistische instelling helemaal niet bij het leven van de moderne dynamische mens past. Misschien dat een slaaf in de Oudheid en een Middeleeuwse boer zonder noemenswaardige invloed op het verloop van hun leven troost konden vinden in dit concept, maar voor het moderne leven lijkt het totaal ongeschikt. Als u er wat dieper op ingaat zou dat nog wel eens kunnen meevallen. Het stoïcijnse ‘amor fati’ valt misschien wat beter te verteren als u bedenkt dat u nu al fatalistisch bent over het verleden. Ieder weldenkend mens zal er mee instemmen dat wat hij ook doet en hoe hij ook zijn best doet geen enkele van zijn handelingen er in zal slagen het verleden te veranderen. We zijn volkomen fatalistisch over de dingen die gebeurd zijn. Gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer.

Hetzelfde geldt echter ook voor het hier en nu. Alles wat er op dit exacte moment gebeurt wordt veroorzaakt door gebeurtenissen uit het verleden. Over wat ons op precies dat enige kleine moment in de eeuwigheid dat wij leven en waar we ons van bewust zijn overkomt hebben we geen invloed meer. Het is het gevolg van al die momenten die er aan vooraf zijn gegaan en waar we het over eens zijn dat we er geen invloed op kunnen uitoefenen. Wat er nu gebeurt is het gevolg van het verleden. Een verleden waar u niets meer aan kunt veranderen. Misschien dat de dingen die u nu doet over een paar seconden, uren, dagen of jaren effect hebben, maar aan dit ene moment kan het niets meer veranderen.

Maar ook op uw toekomst heeft u maar heel weinig invloed. Er kunnen zoveel dingen gebeuren die uw prachtige plannen en uw noeste inspanningen dwarsbomen. Het enige wat u kunt doen is in het hier en nu uw best doen en uitvoeren wat redelijkerwijs zou kunnen bijdragen aan het bereiken van uw doelstellingen. Behalve dit heeft u verder geen enkele controle over de vraag of u uw doelen ook echt zult halen.

Zo heeft het dus geen enkele zin om u zorgen te maken over het verleden en al evenmin over het heden of de toekomst. U kunt natuurlijk wel lering trekken uit het verleden en u voorbereiden op de toekomst. Stoïcijnen proberen in het hier en nu ‘virtuoos’ te handelen, voor zover dat binnen hun mogelijkheden ligt. Beoefen daarom de stoïcijnse berusting (apatheia) door u er aan te herinneren dat het verleden niet meer veranderd kan worden en dat de toekomst ongewis is en zich zomaar tegen uw plannen zou kunnen keren. Stoïcijnen willen alleen de dingen die binnen hun sfeer van invloed liggen. Wat betekent dat ze willen uitblinken in karakter en handelen en alles accepteren wat buiten hun controle ligt.

U hebt dus twee mogelijkheden: of u verzet zich vanuit de stompzinnige illusie dat u de wereld kunt controleren en dat al uw wensen in vervullingen komen, of u laat u net als de hond van Zeno meevoeren met de realiteit van het lot, geniet van het uitzicht en pikt onderweg zo hier en daar nog iets leuks mee. Want dit is de volgende stap dat u niet alleen accepteert wat de wereld u brengt, maar dat u zelfs leert te genieten van wat er gebeurt. Hoe moeilijk het soms ook kan zijn, dit is de echte stoïcijnse ‘amor fati’. Seneca zei het zo: ‘wie het verlangen en de hoop laat varen wordt tevreden met wat het lot hem brengt en is nergens meer bang voor’. Ook Epictetus raadde zijn leerlingen aan om de dingen die het leven hen voorschotelde met enthousiasme te aanvaarden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten