zondag 8 januari 2023

15.1b Vergaar kennis

In de vorige blog werd duidelijk dat er van stoïcijnen verwacht wordt dat ze zich een onhaalbaar ideaal stellen. De verlichte stoïcijnse wijze heeft nooit bestaan, bestaat niet en zal waarschijnlijk ook nooit bestaan.  Het lijkt somberheid troef. Waarom zou u zich uitsloven voor iets wat u toch nooit zal kunnen bereiken? Net als bij de taoïsten gaat het de stoïcijnen niet om het einddoel maar om de weg er naar toe. Het streven naar virtuositeit alleen is al voldoende om uw leven er een stuk aangenamer op te maken. Een onderdeel van dat streven is het verwerven van kennis.

En over het vergaren van kennis waren de stoïcijnen gelukkig een stuk optimistischer. Volgens de stoïcijnen steekt de wereld zoals we zagen fundamenteel logisch in elkaar. Omdat de mens een deel van de wereld is, zo redeneerden deze stoïcijnen, moet ook de mens fundamenteel doordrongen zijn met dezelfde logica. Dit gelukkige verschijnsel betekent dat hij met behulp van zijn rede in staat is kloppende kennis over de wereld te vergaren. De vroege stoïcijnen richtten zich daarom sterk op de bestudering van wetenschap, en logica. Ze waren daarbij niet dogmatisch en beperkten zich zeker niet alleen tot hun eigen interpretatie van de werkelijkheid. Het werd als nuttig en zelfs noodzakelijk beschouwd dat ook de theorieën van de concurrerende filosofiescholen werden bestudeerd.

En daar bleef het niet bij, de stoïcijnen dachten dat ook in literatuur en andere kunstuitingen belangrijke kennis over de aard van de werkelijkheid verborgen lag. In beelden, schilderingen, muziek en drama kon een facet van de werkelijkheid aan het licht worden gebracht dat in de ‘normale’ wereld verborgen bleef. Een leerling werd dan ook aangemoedigd veel te lezen, theaters te bezoeken en lezingen van concurrerende filosofiescholen bij te wonen. Kunst en cultuur belichten een deel van de werkelijkheid die niet in gewone woorden kan worden gevangen. Ook dat deel van de werkelijkheid dient een stoïcijn zich eigen te maken.

Ook eigen onderzoek en het ontwikkelen van nieuwe ideeën werd aangemoedigd. Het stoïcisme was nooit bedoeld als een vaste onveranderlijke doctrine. De stoïcijnse filosofen gaven een richting aan die door hun leerlingen verder moest worden uitgewerkt. Er wordt niet voor niets onderscheid gemaakt tussen de oude, de midden en de jonge stoa. Er bestonden echte en fundamentele verschillen tussen de stoïcijnse filosofie in die periodes. Een veel gehoord stoïcijns gezegde was: ‘Zeno is mijn vriend, maar de waarheid is mij liever’. Zelfs van de eigen stoïcijnse leraren mocht niet alles zomaar voor zoete koek geslikt worden. Van een leerling werd en wordt verwacht dat hij of zij kritisch nadenkt, zelfstandig tot een oordeel komt en niet zomaar alles aanneemt wat hem wordt voorgeschoteld. Seneca zei het zo:

“Ik heb mezelf aan niemand verbonden, ik ben niemands volgeling. Ik bewonder de gedachten van de grote namen, maar uiteindelijk behoud ik me het recht voor om zelf mijn oordeel te vormen. Want ook zij hebben ons niet alleen antwoorden, maar juist ook nieuwe vragen nagelaten en ook zij hebben de waarheid niet in pacht en zijn dwaalwegen ingeslagen.” (Seneca Brieven aan Lucilius; 45)

Een stoïcijnse leraar schotelt zijn leerlingen dan ook niet een pakket hapklare kennisbrokken voor. Hij wil ze zelfstandig leren denken en probeert samen met zijn leerlingen uit te vinden hoe de stoïcijnse leerstellingen het best in praktijk kunnen worden gebracht. En als het meezit kunnen ze zelfs nog tot nieuwe inzichten komen die vervolgens in de zich alsmaar ontwikkelende doctrine kunnen worden opgenomen. De filosofieleraar is niet iemand die boven zijn leerlingen staat, maar hij staat tussen ze in en probeert samen met hen als een groep gelijke rationele wezens tot nieuwe en betere inzichten over de werkelijkheid te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten