Stoïcijnse ethiek
De in het vorige deel
van deze spoedcursus besproken wereldrede vormt eigenlijk de basis waarop de stoïcijnse
ethiek is gebouwd. Omdat de mens deel uitmaakt van de natuur en dus ook van die
onpersoonlijke maar wel bewuste wereldrede, moet hij in harmonie met die natuur
leven. Als deel van de natuur ben je als mens dus ook een deel van de
wereldrede. De stoïcijnen zeggen zelfs dat de natuur alleen al door het bestaan
van bewuste wezens als de mens een zelfbewustzijn heeft. De mens is zich bewust
van de werkelijkheid om hem heen en maakt zelf deel uit van die werkelijkheid.
Per definitie is die werkelijkheid zich dus bewust van zich zelf.
Waar de rest van de
natuur zonder al te veel problemen in harmonie met zichzelf verkeert, moet de
mens, juist omdat hij deel van de wereldrede is, actief meewerken om die
harmonie te bereiken. De hele stoffelijke wereld is gebonden aan de
(natuur)wetten van de wereldrede. Alles gebeurt noodzakelijkerwijs in
overeenstemming met de wet van oorzaak en gevolg. Alleen een bewust wezen als
de mens is niet volledig onderworpen aan die wet. Door deel te zijn van de
wereldrede heeft de mens een beperkte vorm van vrije wil. Die vrije wil kan hij
gebruiken om in harmonie met de wereldrede te komen en gelukkig te worden. Dit
kan alleen door deugdzaam te leven.
Virtuositeit als doel van het leven
Voor de stoïcijnen had
de term deugdzaam niets te maken met netjes en fatsoenlijk, de term stond voor
een optimale mentale toestand. Een toestand van geestelijk welbevinden en
intellectuele scherpte. Deugdzaamheid of, zoals de stoïcijnen het noemen,
virtuositeit, is het enige wat ons geluk kan garanderen. Dingen als geld,
succes en roem zijn misschien wel leuk, maar hebben volgens de stoïcijnen niets
met een gelukkig leven te maken. Er is absoluut niets mis met deze zaken en ze
kunnen zeker deel uitmaken van een goed leven, de stoïcijnse filosoof Seneca
was naar moderne maatstaven zelfs een multimiljardair, maar ze hebben niets te
maken met geluk. Het obsessioneel nastreven van dit soort dingen is doorgaans
zelfs slecht voor het mentaal welbevinden en leidt alleen maar tot stress en
negatieve gevoelens.
De stoïcijnen hadden
een heel systeem van deugden en ondeugden uitgedokterd. De wijsheid is de
belangrijkste deugd. Wanneer je wijs bent heb je inzicht en heb je automatisch
ook andere deugden als moed, rechtvaardigheid en matigheid. Tegenover de
genoemde hoofddeugden staan de belangrijkste ondeugden: de domheid, lafheid,
onrechtvaardigheid en hebzucht. Alleen een wijze kan volledig deugdzaam of
eigenlijk zoals de stoïcijnen het noemen, virtuoos zijn. Een stoïcijnse wijze
heeft een perfect inzicht in de wereldrede, hij kan niet misleid worden en
leeft in perfecte harmonie met de natuur. Hij heeft wel wat weg van een
boeddhistische verlichte, maar is daarbij ook nog eens praktisch aangelegd. Een
dergelijke persoon bestaat natuurlijk niet en de stoïcijnen wisten dat zelf ook
wel. Ze zeiden dat een wijze net zo zeldzaam was als de Ethiopische Phoenix en
zelfs de stoïcijnen wisten dat een dergelijke magische vuurvogel niet bestond. Zoals
we zagen ging het hen sinds Panaetius dan ook niet meer om het bereiken van
echte perfecte wijsheid, maar om de weg daar naar toe. De weg is het doel zoals
de taoïsten het zeggen. Ook weer zo’n Oosterse filosofie met stoïcijnse
trekjes.
De virtuositeit is
voor de stoa de weg naar wijsheid. Omdat virtuositeit het enige goede is dient
zij alleen al om haarzelf te worden nagestreefd. Alle andere dingen moeten de
naar virtuositeit strevende mens onverschillig laten. Het zijn de zogenaamde
‘adiaphora’ de onbelangrijke dingen. Daaronder vallen dingen als genot en pijn,
rijkdom en armoede, gezondheid en ziekte, maar ook leven en dood. Dat betekent
niet dat het een stoïcijn niet uitmaakt of hij leeft of dood is, rijk of arm
is. Een deel van de ‘adiaphora’ verdienen sterk de voorkeur. Een stoïcijn mag
rijkdom, schoonheid, leven en gezondheid best nastreven en het is voor een
stoïcijn volkomen normaal om dingen als armoede, lelijkheid, dood en ziekte te
vermijden. Hij moet zich er echter steeds van bewust blijven dat het dingen
zijn die voor een virtuoos en gelukkig leven niet persé nodig zijn. Een
stoïcijn kan er net zo makkelijke zonder.
Nauw verbonden met de
term ‘adiaphora’ is het woord ‘apatheia’. ‘Apatheia’ betekent vrij zijn van
vervelende negatieve emoties. Negatieve emoties of ‘patheiai’ beïnvloeden het
welzijn negatief. Volgens de stoïcijnen zijn onze emoties het gevolg van een
waardeoordeel. Ze zijn het gevolg van de gedachte dat er iets slechts of goeds
gebeurd is of op het punt staat om te gebeuren. Veel vervelende en negatieve
emoties zijn echter het gevolg van een verkeerde inschatting van de situatie.
Maar juist doordat ze het gevolg zijn van ons eigen oordeel kunnen we er invloed
op uit oefenen. Verander je waardeoordeel en je verandert je gevoelens.
Zoals we eerder zagen
worden onze waarnemingen automatisch door ons reptielenbrein (de hersenstam)
van een pre-emotie voorzien. Ons verstand dat in de hersenschors zetelt, krijgt
dus een al door het reptielenbrein voorgekleurde indruk van de buitenwereld
voorgeschoteld. Bij de meeste mensen wordt deze pre-emotie zonder morren
overgenomen en door het verstand in een volwaardige emotie omgezet. Stoïcijnen
willen echter dat je je van deze omzetting bewust wordt. Je moet de pre-emotie
wegen en je verstand bewust laten beslissen of je al dan niet met die
pre-emotie mee wilt gaan. Dat geeft een stoïcijn de kans om te kijken of een
pre-emotie rationeel of irrationeel is. Je zult er dan achter komen dat veel
van onze vervelende emoties niet zo rationeel zijn en best door het verstand
verworpen kunnen worden.
Vervelende emoties
zijn echter niet onder alle omstandigheden ook negatieve emoties of ‘patheiai’.
Als je bang wordt voor een op je af lopende muis is er duidelijk sprake van een
irrationele pre-emotie. Deze vervelende emotie moet absoluut worden verworpen.
Als er echter een vrachtwagen op je af komt denderen is dezelfde emotie heel rationeel
en heb je alle reden om bang te zijn. Er wordt altijd gedacht dat een stoïcijn
zijn emoties onderdrukt of zelfs het bestaan ervan ontkent. Niets is echter
minder waar, een stoïcijn kan een heel emotioneel mens zijn. Geen enkele emotie
wordt uitgesloten. Hij streeft er echter wel naar om zo min mogelijk vervelende
emoties te voelen en om alleen de emoties te voelen die ook echt passen bij de
omstandigheden. Hij probeert zijn waardeoordelen over dingen en gebeurtenissen dan
ook zo aan te passen dat hij zo veel mogelijk in een prettige mentale toestand
verkeert. ‘Apatheia’ duidt op innerlijke rust op harmonie met de wereld en
zichzelf. Het is geen ongevoelige passieve levenshouding, maar juist een
plezierige en uiterst actieve.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten