zaterdag 12 augustus 2017

EEN SPOEDCURSUS STOÏCISME DEEL II





Stoïcijnse (Meta-) fysica 

Opvallend voor de stoïcijnen is dus hun op de praktijk van het dagelijks leven gerichte denken en hun relatief weinig contemplatieve instelling. De stoïcijnse filosofie beperkt zich niet tot de theorie en het gedachteleven van zijn aanhangers, maar vergt een daadwerkelijke inspanning in het hier en nu van het dagelijks leven. Toch werd het theoretische deel van de filosofie niet vergeten. De tot op de dag van vandaag gebruikelijke indeling van de wijsbegeerte in logica, fysica en ethica is door de grondlegger van het stoïcisme, Zeno, ingevoerd. Zeno vergeleek de filosofie met een mooie tuin: de logica vormt de omheining, de fysica de aarde en de planten en de ethica de bloemen en vruchten. Hoewel de stoïcijnen bekendstonden als uitmuntende logici gaat het het kader van deze spoedcursus te buiten om op hun logica in te gaan. Eigenlijk is dat jammer, want de logica vormde een onmisbaar onderdeel van hun systeem en werd als noodzakelijk beschouwd om de andere onderdelen goed te kunnen begrijpen. Mocht u er belangstelling voor hebben dan kan ik u zeker aanraden om eens wat meer over de logica te weten te komen. De behoorlijk geavanceerde stoïcijnse logica raakte in de Middeleeuwen in de vergetelheid en werd pas aan het begin van de vorige eeuw herontdekt.

De stoïcijnen zeggen dat alles wat we over de natuur buiten onszelf te weten kunnen komen tot stand komt via zintuigelijke waarneming. Deze waarnemingen brengen in onze hersenen een indruk te weeg. Volgens de stoïcijnen wordt die indruk volautomatisch van wat zij een pre-emotie noemen voorzien. Tegenwoordig weten we dat dit inderdaad klopt. De zintuigelijke indrukken bereiken onze hersenen bij de hersenstam. Dit primitiefste deel van ons brein, ook wel het reptielenbrein genoemd, kleurt onze waarneming in een reflex met een eerste emotie. Moet ik vluchten voor een sabeltandtijger, of moet ik juist ergens achteraan rennen omdat het eetbaar is? Deze gekleurde indruk doet echter nog geen echte kennis ontstaan. Het verstand moet zijn toestemming verlenen aan die indruk en mag dat alleen doen als de waarneming redelijkerwijs aan geen enkele twijfel onderhevig is. Op dat moment kan aan die indruk een voor de situatie relevante volledige emotie worden verbonden. Kennis is dan zintuigelijke informatie over de stoffelijke werkelijkheid waar het verstand mee heeft ingestemd. Deze kennis wekt een gevoel op. Een gevoel dat doordat de indruk de zeef van het verstand gepasseerd is als rationeel en kloppend kan worden aangemerkt. Via deze redenering maken de stoïcijnen een verbinding tussen hun logica, fysica en ethiek.

De natuur is dus stoffelijk, een andere werkelijkheid bestaat niet. Voor de stoïcijnen zit er geen esoterische wereld achter de werkelijkheid verstopt. Het kan zijn dat mensen niet gebouwd en in staat zijn de volledige werkelijkheid te kennen, maar dat neemt niet weg dat die werkelijkheid wel bestaat en stoffelijk van aard is. Die materiële werkelijkheid wordt dan weer wel onderverdeeld in twee beginselen. Beginselen die volgens de stoïcijnen twee kanten van dezelfde medaille zijn. Het zijn twee aspecten van een en dezelfde werkelijkheid. Stoïcijnen maken onderscheid tussen een passief aspect en een actief aspect van de natuurlijke werkelijkheid.

Het passieve aspect is onbepaald en ongevormd, maar is vatbaar voor verandering. Het actieve aspect is het vormende beginsel van de werkelijkheid. Hiervoor gebruikten de stoïcijnen een heel scala aan benamingen. Het werd het noodlot, de levensadem (pneuma), het vuur of de energie, de natuurwet, maar vooral ook de rede of logos genoemd. Die logos is de fundamentele wet van oorzaak en gevolg en veroorzaakt alles wat er gebeurt. Niets van wat er gebeurt, gebeurt zonder oorzaak. Alles gebeurt dus volgens de natuurwetten van de logos en alles moet dan ook noodzakelijk gebeuren. De stoa ziet de wereld als een gesloten geheel waarin alles met alles door oorzakelijkheid is verbonden.

Volgens de stoïcijnen kan je je maar beter schikken naar die logos. Ze hadden dan ook als belangrijkste leefregel: ‘Leef in overeenstemming met de natuur’. Een stoïcijn streeft ernaar in harmonie met de natuurlijke werkelijkheid te leven. Dit betekent niet dat hij iedere ochtend een praatje maakt met zijn geraniums of de boom om de hoek knuffelt. Nee hij is zich er sterk van bewust dat wij maar een heel klein onderdeel van een groter geheel van oorzakelijke verbanden vormen. Dat grotere geheel, de natuur, het universum, god of hoe je dat ook wilt noemen, is dan wel weer een organische bewust iets. Dat klinkt niet erg logisch en materialistisch, maar de stoïcijnen hadden daar een toch wel aardig plausibele redenering bij.

Als een ingewikkeld, maar niet al te groot organisme als de mens zich al bewust is van zichzelf en zijn omgeving, dan moet een nog veel ingewikkelder en gigantisch, want alomvattende, entiteit als het universum zich ook wel bewust zijn. Daar komt nog eens bij dat die kleine mens die zich bewust is van het universum tegelijkertijd ook deel uitmaakt van dat universum. Dat betekent dat het universum alleen al door het bestaan van de mens zich per definitie ook bewust moet zijn van zichzelf.

Dat stoïcijnse universele bewustzijn is geen man met een baard op een wolk, zover gingen de stoïcijnen nu ook weer niet. Maar wel iets met een vorm van bewustzijn en een soort doelgerichtheid. Iets dat veel meer omvattend is dan ons eigen bewustzijn, maar desalniettemin vormt ons eigen bewustzijntje een minuscuul onderdeel van dat veel grotere en totaal andere ultieme, want alles omvattend, geheel. Een geheel waar we geen enkele invloed op kunnen uitoefenen. Het volgt zijn eigen (natuur)wetten en processen waar de betekenis ons doorgaans totaal van ontgaat en waar we niets aan kunnen veranderen. Voor een stoïcijn is het een troostende gedachte te beseffen dat er veel dingen zijn waar we geen of zo goed als geen invloed op kunnen uitoefen. Dingen die we gewoon moeten accepteren of ze nu leuk zijn of niet. Het leidt alleen maar tot totaal overbodige en zinloze negatieve emoties als je probeert tegen de loop van de dingen in te gaan. En het leven is al moeilijk genoeg zonder dat je achter windmolens aanjaagt.

De stoïcijnse werkelijkheid, het stoïcijnse universum is dus bezield met een soort bewustzijn. De materialistische stoïcijnen weten zo via de achterdeur toch nog behoorlijk esoterisch te worden met hun gedachte dat alle materie, energie, ruimte en tijd een vorm van bewustzijn kent. Dat bewustzijn zou je de wereldrede kunnen noemen. Omdat die wereldrede niet als een persoonlijke godheid wordt opgevat, maar al het bestaande omvat wordt het stoïcisme als pantheïstisch aangemerkt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten