vrijdag 15 maart 2019

ALLES IS TE LEEN


Hoofdstuk 11 van het Handboekje van Epictetus
Zeg niet: ‘Het is me afgenomen’, maar: ‘Ik heb het teruggegeven’. Is je kind gestorven? Het is teruggegeven. Is je vrouw overleden? Ze is teruggegeven. Heeft iemand je land afgepakt? Dan is ook dat teruggegeven. ‘Maar het is afgepikt door een boef’. Wat kan het jou schelen wie de gever stuurt om het van je terug te vragen? Het is van iemand anders, zolang je het mag houden moet je er goed voor zorgen. Net als een reiziger in een hotel.

Net als in hoofdstuk drie gaat het ook hier weer over de vergankelijkheid van onze bezittingen en levens. Een stoïcijn moet goed doordrongen zijn van die vergankelijkheid en er altijd op voorbereid zijn dat zijn bezittingen kapot kunnen gaan of gestolen kunnen worden. Hetzelfde geldt voor zijn geliefden. Mensen zijn kwetsbaar en sterfelijk. Ziektes en ongelukken of oorlogen kunnen van het ene op het andere moment een geliefde uit je leven rukken. Dat geldt nu, maar in de Oudheid was je je leven nog veel minder zeker dan tegenwoordig. In de tijd van Epictetus kon het leven behoorlijk onvoorspelbaar zijn en zijn leerlingen hadden daar ongetwijfeld al het één en ander van meegemaakt voor ze zijn school betraden.

Epictetus wil ze daar tegen beschermen. Niet door ze voor allerlei onheil en rampen te behoeden, dat kon hij natuurlijk niet, maar door ze de stoïcijnse reserve aan te leren. In dit hoofdstuk doet hij dat door ze te laten beseffen dat niets van hun bezittingen, dat geen van hun geliefden ook echt hun eigendom zijn. Ze moeten al hun bezit beschouwen als spullen die ze een poosje mogen gebruiken en al hun geliefden als mensen waar ze een tijdje mee mogen samenleven. De natuur heeft ze al die dingen te leen gegeven. Ze kan het terugnemen doordat ze kapot gaan of versleten raken of doordat een dief het wegneemt.

Epictetus zegt hier dat het er niet toe doet hoe het van je wordt afgenomen. Of die kostbare Chinese vaas nu per ongeluk in stukken valt, of door een kwaadaardige dief wordt meegenomen, doet niet ter zake. Het is onbelangrijk of je stukje land nu door een aardverschuiving verloren gaat, of doordat iemand het je onrechtmatig weet te ontfutselen. De natuur heeft van je teruggevraagd wat toch al nooit echt van jou was. Dat betekent trouwens niet dat een stoïcijn een dief zo maar zijn gang moet laten gaan. Hij zal weldegelijk naar de politie of de rechter stappen om zijn eigendommen terug te vorderen. Dat hoort bij de zorgplicht die ook deel uitmaakt van de leenovereenkomst met de natuur.

Veel mensen vinden dit hoofdstukje stuitend. Als je van iemand houdt dan kan het toch niet anders dan dat je overstuur raakt als hem of haar iets overkomt. Het is onmenselijk om dat niet te doen. Epictetus zou zeggen dat het juist de mensen zijn die overstuur raken die hun menselijkheid niet voldoende hebben weten te ontplooien. Ze hebben niet goed genoeg geleerd dat ze in een veranderlijke wereld leven, waarin alles constant in beweging is. Verval en dood zijn onlosmakelijk met het leven verbonden. Je mag wel verdrietig zijn van het verlies van een geliefde, dat is ook voor Epictetus volkomen natuurlijk. Maar dat mag niet te lang duren. Het lijkt misschien onmenselijk om je geliefden en bezittingen als een lening te moeten beschouwen. Maar in de praktijk valt dat nogal mee. Zolang iets je te leen is gegeven mag je er ook van Epictetus met volle tuigen van genieten. Bovendien moet je er ook nog eens zo goed mogelijk voor zorgen. Juist door er van doordrongen te zijn dat je je geliefden en spullen te leen hebt zal je er voorzichtiger mee omgaan, meer van ze gaan houden en beter voor ze gaan zorgen.

In de slotzin komt Epictetus met de metafoor van een hotel aanzetten. Hij gebruikt het kortstondige verblijf in een hotel wel vaker als vergelijking voor het leven. Je huurt een poosje een kamer in een hotel en mag de spullen gebruiken, je dineert in de eetzaal, maakt een babbeltje in de lobby en leert je medegasten beter kennen. Net als in het echte leven heb je niets te zeggen over de inrichting van je kamer, het dagmenu en de andere mensen waar je het hotel mee deelt. Je moet voorzichtig omgaan met de spullen die het hotel je ter beschikking stelt en je moet je hoffelijk gedragen tegenover de andere gasten. Of je nu niet meer dan één overnachting boekt of een paar weken blijft logeren, niets in het hotel wordt echt je eigendom, wanneer je uitcheckt moet je alles weer zo netjes mogelijk achterlaten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten