Het was de Griekse stoïcijn Panaetius (185 – 110 v.Chr.) die
er samen met zijn leerling Posidonius (135 – 51 v.Chr.) verantwoordelijk voor
was dat het stoïcisme populair werd bij de Romeinen. Het Romeinse rijk begon in
hun tijd een steeds belangrijkere en invloedrijkere macht te worden in de
wereld rond de Middellandse Zee. Het stoïcisme was een populaire filosofie
geworden en naast de school in Athene ontstonden er ook stoïcijnse scholen op
het eiland Rhodos en aan de universiteit en bibliotheek van Alexandrië in
Egypte. De stoïcijnse filosoof Panaetius behoorde tot de intieme vriendenkring
van de Romeinse staatsman en militair Scipio Africanus en begeleidde hem bij
verschillende veldtochten en diplomatieke reizen. Panaetius was er bij toen
Scipio de stad Carthago verwoestte, en een groot deel van Noord Afrika veroverde.
Carthago, de stad van de beroemde Hannibal, was tot dan toe de aartsvijand van
de Romeinen geweest.
Zijn leerling Posidonius was een echte geleerde, maar hij
was alles behalve een kamergeleerde. Naast filosoof en wetenschapper was hij
ook een vermaard ontdekkingsreiziger. Hij bezocht Spanje, Dalmatië, Egypte en
drong zelfs door tot de bovenloop van de Nijl. Ook reisde hij door Gallië en
Germanië, een gevaarlijke tocht want Julius Caesar had in zijn tijd deze
gebieden nog niet bij het Romeinse Rijk gevoegd. Hij was een echte ’homo
universalis’, een universeel geleerde. Zo zijn de eerste geschreven berichten
over de Kelten van hem afkomstig. Hij noemt de Keltische druïden
natuurfilosofen en vertelde dat ze geneeskrachtige en versterkende dranken van
maretak maakten. Het verhaal over de toverdrank van Asterix en Obelix kon dan
ook wel eens van Posidonius afkomstig zijn. Er wordt vermoed dat hij de bouwer
en eigenaar is geweest van het beroemde mechanisme van Antikythera, een soort
mechanische computer voor astronomische berekeningen dat in het wrak van een
trireem gevonden is. Hij beschreef kraters op de maan (de Posidoniuskrater is
naar hem vernoemd), was de eerste die een verband wist te leggen tussen de maan
en de getijden en ontdekte een goede methode om de omtrek van de Aarde te
berekenen. Posidonius stichtte een eigen school op het Griekse eiland Rhodos.
Dat beroemde Romeinse politici als Pompeius en Cicero zijn lessen volgden hielp
enorm bij de toch al groeiende populariteit van het stoïcisme. Bovendien
gebruikte Cicero veel bestaande stoïcijnse boeken als basis voor zijn eigen
geschriften. Plagiaat was in die tijd de gewoonste zaak van de wereld.
Aan het begin van onze jaartelling was het stoïcisme de
heersende levensfilosofie van de Romeinse elite geworden. De Romeinse
aristocratie stuurden hun kinderen naar stoïcijnse scholen en ook de
hoogwaardigheidsbekleders zelf bezochten lezingen van stoïcijnse filosofen. Eén
van de bekendste stoïcijnen uit die periode was de filosoof en staatsman Seneca
(4 voor Christus, 65 na Christus). Hij had een veel bewogen leven. Een vlucht
naar Egypte voor de jaloerse keizer Caligula die onze weerbarstige filosoof ter
dood wilde brengen, een overspelige relatie met een keizerlijke dochter die hem
een schandaal en een verbanning naar Corsica opleverde, tutor van de jonge
keizer Nero en later eerste minister in zijn kabinet. En dan hebben we het er
nog niet eens over gehad dat hij een immens succesvolle advocaat en zakenman
was, naar de huidige maatstaven was hij een multimiljardair. En daarnaast was
hij ook nog natuurwetenschapper, filosoof en tragediedichter.
Seneca had aanvankelijk
een goede invloed op zijn leerling Nero. De jonge Nero hield zich niet zo met
staatszaken bezig en liet de regering tijdens de eerste jaren van zijn keizerschap
over aan Seneca en diens vriend Burus, die hoofd van de praetoriaanse garde, de
lijfwacht van de keizer, was. Volgens de historicus Tacitus was het Romeinse
Rijk nog nooit zo goed bestuurd geweest als in deze, helaas te korte, periode.
Zoals bekend
ontspoorde Nero later totaal en ontpopte zich tot een tiran. Kritiek en
tegenstand werd niet geduld. Stoïcijnen lieten zich echter niet makkelijk de
mond snoeren en er ontstond een stoïsche oppositie tegen het bewind van Nero.
Een groep door het stoïcisme geïnspireerde senatoren en filosofen organiseerde
in 65 een samenzwering om de regering omver te werpen. Deze couppoging werd
geleid door vrienden van Seneca en er was zelfs sprake van dat Seneca na de
opstand de nieuwe keizer zou worden. Het plan werd echter verraden en algauw
werd duidelijk dat ook Seneca er bij betrokken was. Als straf werd hij door
Nero gedwongen zelfmoord te plegen. Ook de niet bij de samenzwering betrokken
stoïcijnen waren nu verdacht en werden in grote getalen geëxecuteerd of
verbannen.
Van zijn boeken hebben
relatief veel de tand des tijds weten te doorstaan. Hij schreef naast
filosofische werken ook over natuurkunde (Quaestiones naturales) en zijn tragedies
waren vroeger minstens zo beroemd als zijn filosofische geschriften. Hij is
goed leesbaar en zijn boeken zijn zeker aan te raden voor een beginnend
stoïcijn. Neem bijvoorbeeld zijn ‘Brieven aan Lucillius’ of zijn serie boeken
‘Over de woede’. Maar vooral het boek ‘Over het korte leven’ is heel
lezenswaardig. Dit is een niet technische uiteenzetting over stoïcisme waarin
hij zijn lezers wil aanzetten tot filosoferen. Seneca schreef in het Latijn,
dat was in die periode ongewoon, de meeste geleerden en filosofen schreven in
het Grieks. Grieks was de taal van de geleerden en werd als deftiger beschouwd.
Waarschijnlijk wilde hij de filosofie toegankelijker maken, voor de wat minder
ontwikkelde Romein. Als filosoof had hij eclectische trekjes, dat wil zeggen
dat hij van verschillende wijsgerige richtingen gedachten overnam en die
probeerde met zijn persoonlijke levensvisie te verzoenen. Zijn voorkeur ging
hierbij echter duidelijk uit naar de stoa, maar hij verwijst, bijvoorbeeld, in
zijn brieven aan Lucilius ook regelmatig naar Epicurus en filosofen uit andere
scholen. Dat was niet ongewoon, van een stoïcijn werd, en wordt, verwacht dat
hij wijsheid zoekt waar die maar te vinden is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten