vrijdag 3 augustus 2018

EEN STOÏCIJNSE ZANGER MET PLANKENKOORTS




Angst is het ADHD broertje van piekeren en zorgen. Eigenlijk zijn dat alleen in gradatie minder sterke angstgevoelens. Ze zijn als het ware wat minder druk en urgent dan de echte angstgevoelens die luidkeels om aandacht vragen. Angst is een evolutionair oude en belangrijke emotie die noodzakelijk is om te kunnen overleven en gevaarlijke situaties te vermijden. Zodra uw reptielenbrein meent dat er gevaar dreigt wordt er een stoot adrenaline in uw bloed gepompt, gaan uw hartslag en bloeddruk omhoog en spannen uw spieren zich. Uw lichaam is klaar om te vluchten of vechten. U kunt er niet zonder om een aanstormende sabeltandtijger, of een, in deze tijd wat waarschijnlijkere, vrachtwagen, op tijd te kunnen vermijden.

Het is één van de vier basisemoties van de stoïcijnen (de anderen zijn: emotionele pijn, genot en verlangen). Ook zij zagen in dat angst onder bepaalde omstandigheden gepast is en dan best een ‘eupatheia’ kan zijn om acute dreiging het hoofd te kunnen bieden. De ellende begint echter op het moment dat er helemaal geen acuut gevaar dreigt. Als u bang wordt van muizen, open ruimtes, mensenmassa’s of als u door stress een onbestemd angstgevoel hebt is er sprake van een bijzonder vervelende ‘patheia’. Ook plankenkoorts, faalangst en meer van dat soort angsten zijn buitengewoon vervelend en kunnen uw functioneren flink beïnvloeden. Angst wordt in de woorden van de stoïcijnen dan de irrationele verwachting dat er iets onaangenaams gaat gebeuren of dat iets aangenaams niet verkregen kan worden. Tegenwoordig is de meeste angst allesbehalve rationeel en is het een akelige emotie die uw plannen en levenskwaliteit heel negatief kan beïnvloeden. Kortom het is een emotie waar u doorgaans liever van af wilt.

Veel angsten worden aan de verkeerde dingen besteed. U bent bang voor wat uw collega’s, uw baas, uw vrienden van u denken. U bent bang om allerlei ernstige ziektes en gebreken op te lopen. U bent bang voor muizen, hoogtes of kleine ruimtes. U bent bang voor uw inkomen, huis en andere bezittingen. Een kenmerk van de meeste van deze angsten is dat u er geen noemenswaardige invloed op kunt uitoefenen. Dat betekent niet dat ze totaal onbelangrijk zijn en dat u kunt eten wat u wilt, dat u langs het randje van de afgrond kunt lopen en dat u uw huis en baan kunt laten versloffen. Het betekent wel dat ze onbelangrijk zijn voor een gelukkig en virtuoos leven. Dat is niet het zelfde als dat ze niet van belang zouden zijn. Het zijn echter dingen waar u geen volledige controle over hebt en die dus niet nodig zijn voor een virtuoos leven. Wat voor een gelukkig en virtuoos leven wel van belang is zijn en waar u wel wat aan kunt doen is het voldoende zorg aan uw gezondheid, uw relaties en bezittingen besteden. Daar draait het om en als u dat op orde hebt hoeft u zich over de uitkomst van uw inspanningen niet druk meer te maken.

Eén van Epictetus’ leerlingen was een in zijn tijd populaire muzikant. Het was een zanger die zichzelf op de citer begeleidde. Dit popidool uit de eerste eeuw na Christus kreeg op een gegeven moment last van plankenkoorts en durfde tot wanhoop van zijn fans nauwelijks meer op te treden. Ten einde raad zocht hij hulp bij de filosoof Epictetus. Die zei dit tegen hem:

“Als ik iemand zie die bang is, vraag ik me altijd af: ‘wat wil hij nou eigenlijk?’ Dat moet wel iets zijn dat buiten zijn macht ligt, anders zou hij niet zo bang zijn. Als je in je eentje aan het repeteren bent, ben je niet bang en zing je prachtig, maar op het podium sta je doodsangsten uit. Het gaat je er dus niet alleen om dat je mooi kunt zingen en spelen. Je wilt ook applaus hebben en daar heb je nu net geen invloed op.” (Epictetus; Colleges; boek II; hoofdstuk 13)

De stoïcijnse tweedeling tussen de dingen waar we wel en geen macht over hebben komt ook hier weer tevoorschijn. De zanger verstaat zijn kunst en hij heeft zich goed voorbereid. Hij heeft alles gedaan wat in zijn macht ligt om een mooie voorstelling te geven. Er is geen enkele reden om bang te zijn. De angst moet dus wel veroorzaakt worden door de onderliggende vrees dat het publiek zijn optreden niet mooi zal vinden. Het enige wat hij daartegen kan doen heeft hij al gedaan: hij heeft gerepeteerd en zich naar zijn beste vermogen voorbereid. Er is geen enkele rationele reden om bang te zijn. Epictetus wil de muzikant laten zien dat hij een duidelijk onderscheid moet maken tussen de dingen waar hij zich wel druk over moeten maken (zijn repetities) en de dingen waar hij niets aan kan doen en zich geen zorgen over hoeft te maken (het applaus van het publiek).

Natuurlijk kan er ook als je goed voorbereid het podium op gaat iets mis gaan. De zanger van Epictetus kan een kikker in zijn keel krijgen, of er kan een snaar van zijn citer springen. Maar wat is nu eigenlijk het ergste wat er kan gebeuren. Een zaal met mensen die hem uitfluiten en boe roepen. Meer niet. Een groep mensen die het kennelijk nodig vinden om hun ongenoegen te uiten. Misschien vervelend, maar in stoïcijnse ogen nou niet direct een ramp. Als stoïcijnse zanger was hij er toch al niet op uit om de waardering van anderen te verkrijgen. Het enige wat hij echt wilde was zijn best doen om mooi te zingen en spelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten