Mensen zijn net als alle andere levende wezens uitgerust met
een genetisch vastgelegd pakket van fysieke en gedragskenmerken nodig om te
kunnen overleven. Affecten (emoties en gevoelens) als honger, geilheid en saamhorigheid leveren bij
vervulling een gevoel van genot op. De mens streeft van nature naar genot en
probeert pijn te vermijden. Net als ieder ander levend wezen trachten wij op
deze wijze te overleven. Hiertoe streven we, gedreven door onze emoties, het
leven bevorderende zaken als gezondheid, macht, schoonheid en welvaart na. Onze
egoïstische genen dingen daar nog het een en ander op af door het streven naar
genot te laten samenvallen met de drang zo veel mogelijk van ons genetisch
materiaal te verspreiden. Dit leidt tot gedrag dat niet altijd strookt met de
belangen van het individu, maar meer met de belangen van de soort of de stam. Dat noemen we dan sociaal of altruïstisch.
Het toegeven aan je affecten levert genot op. Dat dit niet altijd het belang van het voortbestaan van het individu bevordert doet hier niet aan af. De neiging tot genot lijkt welhaast onweerstaanbaar, maar het eenmaal bereikte genot leidt al gauw tot verveling. Bij het nuttigen van junkfood en bij het snel er op en eraf wordt het zelfde biologische genotsgevoel ervaren als bij de meer gecultiveerde vormen van voeding en sex. Het simpel en snel te verkrijgen genot wordt al snel saai en vervelend. Alleen door de rede bij het genot te betrekken kan verveling voorkomen worden. Zo kan voeding in gastronomie en sex in erotiek veranderen. Voor een gelukkig leven is dan ook meer nodig dan biologisch genot alleen. Maar ook een gecultiveerd en beheerst genot is niet voldoende voor een gelukkig leven.
Het meest efficiënte overlevingsaffect waar de mens over beschikt is zijn rede, zijn vermogen tot reflectie en beoordeling. Veel beter dan welke snuit om in de modder naar wortels te zoeken of welk ingebouwd overlevingsgedrag dan ook is de rede in staat het overleven van het menselijk individu te bevorderen. De rede stelt de mens in staat onder de meest uiteenlopende omstandigheden voedsel en beschutting te vinden. Hij stelt hem in staat roofdieren af te weren, prooidieren te bejagen die zijn fysiek in principe ver te boven gaan, voedsel te verbouwen en zelfs onder extreme kou warmte en beschutting te vinden. Toch is de rede, hoe succesvol ook, in oorsprong niets anders dan een evolutionair ontwikkelde overlevingstactiek. En als zodanig in niets verschillend van andere emoties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten