Wiskunde wordt wel de taal van het universum genoemd. Einstein vroeg zich af: "How
can it be that mathematics, being after all a product of human thought which is
independent of experience, is so admirably appropriate to the objects of
reality?”. Is wiskunde een product van de menselijke fantasie, een
poging om de chaotische kluwen van gebeurtenissen in de wereld om ons heen een
klein beetje te ordenen, of is het meer dan dat en zegt het iets over de
werkelijkheid? Bestaan die mathematische entiteiten in het echt, buiten de
breinen van de denkende mensen? En ontdekken we ze zoals de
ontdekkingsreizigers nieuwe eilanden en continenten ontdekten? Of zijn het
creaties van de menselijke geest? Zijn het uitvindingen van ons brein?
Wetenschappers en ingenieurs verbazen zich over de
verbluffende nauwkeurigheid waarmee wiskundige formules de werkelijkheid lijken
te beschrijven. Het is vaak zelfs zo dat nieuwe wiskundige theorieën voorafgaan
aan wetenschappelijke ontdekkingen in de fysieke werkelijkheid. Zo waren de
speciale en de algemene relativiteitstheorie Van Einstein lange tijd niet meer
dan wiskundige constructies. Pas veel later bleken de voorspellingen over echte
gebeurtenissen in de wereld die uit die constructies voortvloeien ook uit te
komen. Mathematische concepten duiken overal op in volslagen onverwachte
situaties en helpen om de natuur te verklaren tot in de meest onverstelbare
details met een beangstigende nauwkeurigheid.
De Hongaarse fysicus en wiskundige Eugene Wigner noemde dit
in een lezing uit 1959: "the unreasonable effectiveness of
mathematics." (Zie: http://www.dartmouth.edu/~matc/MathDrama/reading/Wigner.html).
In verband met de mysterieuze bruikbaarheid van wiskunde binnen de quantummechanica
liet hij zich ontvallen: “Het is moeilijk de indruk te vermijden dat we hier
stuiten op een wonder!” Twee decennia later vroeg ook de computerspecialist
Richard Hamming zich af hoe het mogelijk is dat een aantal getallen en symbolen
die mensen op papier schrijven zo verbazingwekkend nauwkeurig blijken te
kloppen met de werkelijkheid om ons heen.
De stoïcijnen zouden zich hier niet over verbazen. Ze dachten dat de werkelijkheid in principe
kenbaar was. Volgens hen zit de wereld zo in elkaar dat wij mensen als
zelfbewust onderdeel van het universum in staat zijn om dat universum te
verklaren en ook werkelijk te begrijpen. Hoe moeilijk het ook is, met rationeel
(wiskundig) denken zou het mogelijk moeten zijn om uiteindelijk alle raadsels
van het bestaan te doorgronden. Of het menselijk brein daar werkelijk toe in
staat is en of de wiskunde dan de taal is waarin het boek van het universum
geschreven is? Ik weet het niet, maar het is wel leuk om over te speculeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten