zondag 10 maart 2013

FILOSOFIE IN DE SPORTSCHOOL

Zoals ik in mijn vorige blog al schreef, wordt filosofie tegenwoordig als een volledig intellectuele activiteit beschouwd. Vanuit je luie stoel met een glaasje cognac in je hand kom je als modern filosoof een heel eind. Klinkt aanlokkelijk. Ten tijd van de stoïcijnen was het toch anders. Filosofie werd gezien als een 'full-body workout' die net zo goed op de sportschool als in de collegezaal werd onderwezen.
Veel antieke filosofen stonden in hun tijd net zo bekend om hun sportieve prestaties als om hun intellectuele lenigheid. Zo was Socrates de meeste geharde soldaat uit het Atheense leger, leefde Diogenes in een wijnton, was Plato een beroemd worstelaar die zelfs furore maakte op de Olympische spelen (zijn naam betekent eigenlijk: 'de breedgeschouderde')  en was de stoïcijn Cleanthes een professioneel bokser.
Filosofie is geen puur theoretisch vak. Je moet die leunstoel uitkomen en laten zien hoe je omgaat met het echte leven. Epictetus waarschuwde zijn leerlingen dat het er niet om ging om hoge cijfers op school te halen. Pas in het echte leven wordt het duidelijk of je iets van je filosofiestudies geleerd hebt. De leraar van Epictetus, Musonius Rufus, is het beste voorbeeld van een filosoof die leerde dat geestelijke en lichamelijke training hand in hand gaan.
Musonius is tegenwoordig een vrij onbekende stoïcijn, maar in zijn eigen tijd was het een echte beroemdheid. Hij werd zelfs de 'Romeinse Socrates' genoemd. Hij was de eerste filosoof die pleitte voor gelijkberechtiging van vrouwen en slaven. Hij vond dat slaven onrechtvaardige bevelen van hun meesters moesten negeren en ook zijn politieke standpunten stak hij niet onder stoelen of banken. Zijn radicale ideeën werden hem niet in dank afgenomen. Hij werd twee keer uit Rome verbannen en kon maar net een terdoodveroordeling ontlopen.
Musonius vond de praktijk dus minstens zo belangrijk als de theorie. Hij zei tegen zijn leerlingen:
De deugd bestaat niet alleen uit theoretische kennis, maar ook uit praktische toepassing, net als de geneeskunde en de muziek. Net als de arts en de musicus die zich niet alleen de theorie van hun vak moeten eigen maken, maar ook de praktijk moet ook de filosoof niet alleen leren wat iemand een goed mens maakt, maar zich ook vol ijver daarin oefenen. Daarom moet op het leren van de lessen die bij iedere deugd horen altijd ook de praktische oefening volgen.
Hoe en op welke manier moeten zij dan geoefend worden? Omdat een mens nu eenmaal niet alleen een ziel is en ook niet alleen een lichaam, maar een combinatie van alle twee, moet de leerling filosoof aan alle twee aandacht besteden. Want ook het lichaam van de filosoof moet goed voorbereid worden op zijn taken.
 
Musonius wil dus dat filosofisch onderwijst zowel mentaal als lichamelijk is. Lichaam en geest moeten gelijkelijk getraind worden. Een aspirant filosoof moet zijn lichaam harden door simpel voedsel te eten en enkel water te drinken, hij moet in een koude kamer op een hard bed slapen en een zware lichamelijke training volgen. Gelukkig alleen als training. Een stoïcijn leidt een normaal leven en mag best van een beetje luxe genieten, maar hij moet wel voorbereid zijn op slechtere tijden.
Toch nog een flinke opgave voor een aartsluiaard als uw schrijver. Het beeld van de filosoof die vanuit zijn leunstoel, met een glaasje wijn onder handbereik, de dingen in de wereld becommentarieert spreekt mij wel aan. Misschien moet ik toch maar eens een blik over de tuinschutting van de epicuristen werpen. In de tuin van Epicurus schijnt het er nogal gezellig aan toe te gaan.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten