zaterdag 27 september 2025

Het brein als illusionist: Kant, de stoïcijnen en de moderne neurowetenschap

 Eerst zien dan geloven, zegt het bekende spreekwoord. De werkelijkheid is dat wat we met onze zintuigen ervaren, maar is dat wel zo? Wanneer wij onze ogen openen en de wereld in al haar kleuren, vormen en bewegingen ervaren, lijkt het alsof de werkelijkheid zich direct aan ons voordoet. Toch leert de moderne neurowetenschap ons dat dit beeld misleidend is. Het brein is geen passieve ontvanger van signalen, maar een actieve bouwer van modellen. Het voorspelt, vult aan, corrigeert en in zekere zin hallucineert het voortdurend onze ervaring. Recente inzichten, zoals die van Daniel Yon en collega’s, beschrijven perceptie als een “gecontroleerde hallucinatie”, waarin verwachtingen even belangrijk zijn als zintuiglijke input. 


Dit idee roept verrassend sterke parallellen op met de filosofie van Immanuel Kant en met de psychologie van de stoïcijnen. Waar Kant stelde dat wij nooit toegang hebben tot de dingen “op zichzelf” (‘Das Ding an sich’), maar slechts tot verschijnselen zoals die door onze geest worden gestructureerd, wezen de stoïcijnen er al op dat elke indruk (‘fantasia’) door het centrale vermogen van de ziel (‘hegemonikon’) moet worden beoordeeld voordat zij deel wordt van ons wereldbeeld. Moderne hersenwetenschap lijkt, drie eeuwen na Kant en ruim twee millennia na de Stoa, deze intuïties in een nieuw licht te plaatsen.


Onderzoek naar zogenaamde ‘predictive processing' laat zien dat perceptie niet begint bij de ogen of oren, maar bij het brein zelf. Voortdurend genereert het verwachtingen over wat het waarschijnlijk zal waarnemen. Licht- en geluidsprikkels fungeren slechts als feedback: ze bevestigen of corrigeren het model. Wanneer verwachtingen sterk zijn en zintuiglijke input zwak of ambigu, zien wij wat wij denken te zien, niet wat er daadwerkelijk is. Vandaar optische illusies, auditieve vergissingen, en zelfs hallucinaties. Perceptie blijkt dus geen spiegel van de werkelijkheid te zijn, maar een compromis tussen hypothese en ervaring, tussen verwachting en correctie. De wereld die wij ervaren is het resultaat van een voortdurende dialoog tussen binnen en buiten.


Immanuel Kant beschreef in zijn boek ‘Kritiek van de zuivere rede' een radicale grens: wij ervaren nooit de dingen zoals ze op zichzelf zijn (‘noumena’), maar slechts zoals ze verschijnen in ons bewustzijn (‘fenomena’’). Deze verschijningen zijn altijd al gevormd door de structuren van ons verstand: ruimte en tijd als vormen van aanschouwing, en de categorieën van het denken (zoals causaliteit, substantie, kwantiteit). Kant benadrukte daarmee dat de menselijke geest niet louter registreert, maar structureert. De wet van causaliteit bijvoorbeeld is niet iets wat wij uit de werkelijkheid afleiden, maar een noodzakelijke vorm waarmee wij de wereld ervaren. Moderne neurowetenschap lijkt dit te bevestigen: het brein legt een raster van verwachtingen over de wereld, zonder welke ervaring chaotisch en onbegrijpelijk zou zijn. Dat onze perceptie gekleurd, gefilterd en soms misleidend is, bewijst niet dat er geen werkelijkheid buiten ons is, maar wel dat deze werkelijkheid ons nooit in haar “naakte” gedaante bereikt. Daarmee lijkt ‘predictive processing' een empirische echo van Kants ‘Ding an sich'.


Lang voor Kant formuleerden de stoïcijnen een psychologische theorie die opmerkelijk veel overeenkomsten vertoont met de moderne inzichten van ‘predictive processing'. Voor hen was een ‘fantasia’ een indruk die via de zintuigen het bewustzijn binnendringt. Maar deze indrukken zijn niet automatisch kennis of waarheid. Het centrale vermogen van de ziel, het ‘hegemonikon’, moet de indruk beoordelen en accepteren of verwerpen. Pas na instemming wordt de indruk een overtuiging (‘kataleptische fantasia’). Hierin herkennen we een vroege vorm van cognitieve theorie: de stoïcijnen wisten dat waarneming niet vanzelf gelijkstaat aan waarheid, maar door reflectie en oordeel gefilterd moet worden. De moderne psychologie zou zeggen dat wij ‘biases’ en ‘verwachtingen’ moeten corrigeren; de stoïcijnen spraken over de noodzaak van kritische instemming. Zo ontstaat een fascinerende parallel: waar de neurowetenschap laat zien dat onze hersenen verwachtingen projecteren, waarschuwden de stoïcijnen dat de geest waakzaam moet zijn om niet elke indruk blind te geloven. Het ‘hegemonikon’ fungeert als een soort innerlijke wetenschapper, die de waarschijnlijkheid van de indruk toetst.


Hoewel de parallellen verleidelijk zijn, moeten we ook de verschillen erkennen. Kant maakte een metafysische claim: de dingen op zichzelf zijn principieel onkenbaar. De neurowetenschap maakt een empirische claim: perceptie is inferentieel en probabilistisch. Het eerste is een filosofisch kader, het tweede een werkingsmodel. Ze ondersteunen elkaar, maar vallen niet volledig samen. De stoïcijnen waren het hiermee eens maar voegden er ook nog een normatief element aan toe: het is onze plicht om kritisch met indrukken om te gaan, omdat alleen zo virtuoos handelen mogelijk is. De wetenschap beschrijft hoe de geest werkt, maar geeft geen voorschriften voor een goed leven. Filosofie blijft nodig om de brug te slaan van beschrijving naar normativiteit, maar moet volgens de stoïcijnen altijd wijken voor wetenschappelijke inzichten. Stoïcijnen stellen dan ook dat hun filosofie altijd hoort te worden bijgesteld als nieuwe wetenschappelijke feiten daartoe nopen.

De gedachte dat ons brein voortdurend hallucinaties construeert, klinkt misschien verontrustend, maar zij past in een lange traditie van zelfonderzoek. Zowel boeddhisten als Kant en de stoïcijnen begrepen dat de werkelijkheid zoals wij haar ervaren niet eenvoudigweg de werkelijkheid zelf is, maar een gefilterde en beoordeelde constructie. De moderne neurowetenschap voegt hier de precisie van experiment en model aan toe. Zij laat zien hoe dit proces functioneert, terwijl Kant en de stoïcijnen ons laten nadenken over wat het betekent. Samen schetsen zij een beeld van de mens als wezen dat altijd middenin een spanningsveld leeft: tussen verwachting en waarneming, tussen verschijnsel en werkelijkheid, tussen indruk en oordeel.

Misschien is dit de belangrijkste les: dat waarheid niet simpelweg in de zintuigen ligt, maar in de voortdurende arbeid van de geest, kritisch, waakzaam, en nooit volledig zeker. Deze inzichten zijn echter niet alleen boeiende theorieën, maar ook uiterst bruikbaar in het dagelijks leven. Als onze hersenen voortdurend verwachtingen projecteren en daarmee de werkelijkheid gedeeltelijk 'hallucineren', dan betekent dit dat wij nooit rechtstreeks zien wat er is, maar altijd een mengvorm van indruk en interpretatie zien. Dat maakt ons kwetsbaar voor illusies, niet alleen optisch of auditief, maar ook emotioneel en sociaal. Toch biedt dit besef ook een kans: wie zich hiervan bewust is, kan leren zijn waarnemingen en oordelen met meer scepsis en discipline te behandelen. Hier ligt de praktische erfenis van de stoïcijnen, en een verrassende verbinding met moderne cognitieve psychologie. De stoïcijnen zouden de stoïcijnen niet zijn als ze op basis van dit inzicht niet een aantal technieken zouden hebben ontwikkeld die daarbij kunnen helpen:


Hoe om te gaan met nieuws en sociale media?

Uw hersenen zijn geneigd om informatie te bevestigen die past bij uw verwachtingen (de zogenoemde ‘confirmation bias'). Een artikel dat onze overtuigingen ondersteunt, voelt meteen waarachtig; een tegengeluid voelt verdacht. Maar juist hier moeten we het stoïcijnse ‘hegemonikon’ inschakelen:


  • Doe een stap terug en vraag door. Vraag niet alleen: “Is dit waar?”, maar ook: “Waarom geloof ik dit meteen?”

  • Vergelijk bronnen. Een indruk is nog geen overtuiging; pas na toetsing en bevestiging verdient zij uw instemming.

  • Herken emotionele framing. Nieuws en posts spelen in op angst, verontwaardiging of hoop, emoties die onze oordelen kleuren.

Zo kunt u een moderne vorm van ‘epoche’ oefenen, het opschorten van uw oordeel totdat de indruk getoetst is.


Emoties als interpretaties en niet als feiten

Wanneer iemand u beledigt of wanneer een situatie dreigend lijkt, reageert uw brein bliksemsnel. Vaak projecteren we een verwachte uitkomst (“Hij heeft kwaad in de zin”, “Dit loopt fout af”) en nemen die verwachting aan als de werkelijkheid. De stoïcijnen herinneren ons er echter aan dat een emotie in wezen een oordeel is over een indruk en niet de werkelijkheid zelf. Dit leidt tot de volgende praktische oefening:


  • Herken de afstand. Zeg innerlijk: “Dit is slechts een indruk (‘fantasia’), niet de werkelijkheid zelf.”

  • Test de verwachting. Vraag uzelf: “Welke feiten bevestigen dit?" "Welke alternatieve interpretaties zijn mogelijk?”

  • Beoordeel pas daarna. Zo voorkomt u dat emotie direct de geest domineert.

Dit is geen onderdrukking van uw emoties, maar een heroriëntatie. U neemt emoties serieus als signalen, maar beschouwt ze niet langer als een onfeilbare weergave van de werkelijkheid.


Beslissen in onzekerheid

‘Predictive processing’ leert u dat uw waarneming altijd probabilistisch is: het brein gokt op de meest waarschijnlijke verklaring. Kant zou zeggen: “U kunt niet buiten de vaste structuren van uw brein denken”; de stoïcijnen zouden zeggen: “Uw oordeel moet zich oefenen in waarschijnlijkheid, niet in zekerheid”. Daaruit volgt:


  • Wen u aan om te werken met waarschijnlijkheden, niet met absolute waarheden. Vraag uzelf: “Wat is aannemelijker, gegeven de data?”

  • Blijf corrigeerbaar. Als nieuwe feiten opduiken, herzie dan uw oordeel, zoals het brein voortdurend zijn voorspellingen bijstelt.

  • Oefen nederigheid. Onzekerheid is geen zwakte, maar de natuurlijke toestand van een menselijk wezen dat slechts fenomenen (fantasia) kent.

Kant toont ons de grens: de wereld op zichzelf, zoals die werkelijk is, blijft ons ontglippen. De wetenschap leert ons nederigheid: ons brein is een briljant illusionist, maar niet onfeilbaar. De stoïcijnen leren ons discipline: neem geen indruk klakkeloos aan en geven deze perspectieven een praktische levenshouding:


  1. Kritisch onderzoek van indrukken en overtuigingen.

  2. Oefenen in emotionele afstand, zodat gevoelens signalen zijn, maar geen tirannen.

  3. Bereidheid om van inzicht te veranderen wanneer de werkelijkheid dat vereist.

Dit is niet alleen een filosofische houding, maar ook een manier om in een complexe wereld stabiel, virtuoos en veerkrachtig te blijven.

Misschien is de diepste implicatie hiervan dat de werkelijkheid voor ons altijd een gedeelde constructie blijft: deels de prikkels van buiten, deels de modellen van binnen. Wij leven nooit in ‘de dingen op zichzelf’, maar in de ruimte tussen verwachting en ervaring. Juist daarom zijn stoïcijnse filosofische oefeningen geen luxe, maar noodzaak. Zij helpen ons om niet slaafs gevangen te blijven zitten in de illusies van ons brein, maar bewust te kiezen welke indrukken wij toelaten, welke overtuigingen wij omarmen, en hoe wij met de onzekerheid van de werkelijkheid omgaan.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten