In de bloeitijd van de Griekse filosofie, in de vijfde eeuw voor Christus, verscheen een generatie denkers die bekendstaan als de sofisten. Deze rondreizende leraren boden onderwijs in retoriek, filosofie en andere nuttige vaardigheden, en hoewel ze vaak kritisch werden bekeken, speelden ze een belangrijke rol in de intellectuele ontwikkeling van hun tijd. Een van deze invloedrijke figuren was Prodicus van Ceos. Hoewel er geen complete werken van hem bewaard zijn gebleven, weten we via fragmenten en getuigenissen van andere auteurs, met name Plato, dat hij een scherpzinnige denker was met een bijzondere interesse in ethiek en de precieze betekenis van woorden. Dit artikel onderzoekt het leven en de ideeën van Prodicus en overweegt de invloed die hij op het latere stoïcisme heeft gehad.
Prodicus (Πρόδικος, Prodikos) was dus een Grieks sofist uit de 5e eeuw v.Chr., geboren op het eiland Ceos. Hij was een tijdgenoot van Socrates en behoorde tot dezelfde intellectuele kringen als Protagoras en Gorgias. Prodicus werd geboren rond 465 v.Chr. en reisde als ambassadeur van dat eiland naar Athene, waar hij bekendheid verwierf als spreker en leraar. Plato toonde in zijn dialogen meer respect voor Prodicus dan voor veel andere sofisten, en Socrates wordt in verschillende dialogen als een vriend van Prodicus gepresenteerd. Er wordt zelfs beweerd dat Socrates zijn onderwijsmethode deels aan Prodicus ontleende.
De filosofische interesses van Prodicus waren divers, maar twee gebieden springen eruit: linguïstiek en ethiek. Hij legde grote nadruk op het correcte gebruik van taal en de nuances in betekenis tussen woorden die vaak als synoniemen werden beschouwd. Plato laat in verschillende dialogen zien hoe Prodicus nauwgezette onderscheidingen maakte tussen termen als moed, overmoed en roekeloosheid. Dit streven naar precisie in taal kan worden gezien als een poging om helderder te denken en misverstanden te voorkomen, wat een thema is dat later ook in het stoïcisme terugkomt.
Op ethisch vlak is Prodicus vooral bekend om zijn allegorie van "Herakles op de tweesprong". Dit verhaal, dat bewaard is gebleven via Xenophon, vertelt hoe de jonge held Herakles tijdens één van zijn reizen op een tweesprong aankwam. Voor ieder pad stond een mooie vrouw Virtuositeit (Arete) en Ondeugd (Kakia). Zij confronteerden hem met de keuze tussen de moeizame weg van virtuositeit en ware vervulling, en de gemakkelijke, weg van gemak, genot en onmiddellijke bevrediging. Herakles koos voor de weg van de virtuositeit, wat Prodicus' overtuiging illustreert dat waarachtig geluk en goedheid voortkomen uit inspanning en morele keuzes. De stoïcijnen verwijzen dikwijls naar deze allegorie. Cicero gebruikt hem en ook verwijst Seneca in brief 90 van zijn ‘Brieven aan Lucilius’ naar deze ‘keuze van Herakles’. In die brief bespreekt hij het idee van de keuze tussen een leven van virtuositeit en een leven van genot, wat een centraal thema is in de stoïcijnse ethiek.
Verder wordt aan Prodicus een vroege vorm van naturalisme toegeschreven in zijn interpretatie van religie. Hij geloofde dat de goden geen echte ‘wezens’ maar personificaties waren van natuurlijke elementen en krachten die nuttig waren voor het menselijk leven, zoals de zon, de maan, rivieren en bronnen. Deze theorie werd soms als atheïstisch beschouwd. Prodicus geloofde niet echt in al die verschillende goden en religies en probeerde een verklaring te geven voor de oorsprong van religieuze overtuigingen.
Hoewel er geen directe citaten of uitgebreide discussies van Prodicus' werk in de geschriften van de vroege stoïcijnen te vinden zijn, zijn er verschillende thematische overeenkomsten die suggereren dat zijn ideeën, mogelijk via de invloed van Socrates en Plato, een rol kunnen hebben gespeeld in de ontwikkeling van het stoïcisme.
Ten eerste is daar de nadruk op virtuositeit of deugd. Prodicus' allegorie van Heracles benadrukt het belang van virtuositeit als de weg naar een goed leven, een centraal thema in de stoïcijnse filosofie. De stoïcijnen geloofden dat virtuositeit het enige ware goed is en dat externe zaken zoals rijkdom, gezondheid of reputatie indifferent zijn. Hoewel Prodicus' ethiek mogelijk minder rigide was dan die van de stoïcijnen, deelt hij de fundamentele overtuiging dat een leven geleid door virtuositeit het meest waardevolle is.
Ten tweede is er de aandacht voor taal en correct redeneren. Prodicus' nauwgezette analyse van synoniemen en zijn streven naar precisie in taal kunnen hebben bijgedragen aan de latere stoïcijnse focus op logica en dialectiek. Chrysippus (een belangrijke vroege stoïcijn) bouwde voort op die taalkundige analyses. De stoïcijnen ontwikkelden zo een eigen uitgebreid en verrassend modern systeem van logica als een instrument om helder te denken en de waarheid te onderscheiden. Hoewel de directe link misschien niet aantoonbaar is, kan Prodicus' vroege interesse in de nuances van taal een voedingsbodem hebben gecreëerd voor dit latere filosofische gebied.
Ten derde is er de mogelijke link via Socrates. Socrates, die zelf een leerling van Prodicus werd genoemd op het gebied van definities, had een enorme invloed op de ontwikkeling van de westerse filosofie, inclusief het stoïcisme. De stoïcijnen bewonderden Socrates om zijn morele integriteit, zijn rationaliteit en zijn vermogen om te leven in overeenstemming met zijn principes. Het is mogelijk dat bepaalde ethische inzichten van Prodicus via Socrates zijn doorgegeven en later door de stoïcijnen zijn opgenomen.
Ten slotte is er de notie van leven in overeenstemming met de natuur. Hoewel Prodicus' naturalistische interpretatie van religie verschilt van het stoïcijnse concept van leven in overeenstemming met de rationele orde van het universum, kan zijn vroege interesse in de natuurlijke wereld en de manier waarop mensen zich daartoe verhouden, een voorloper zijn geweest van dit latere stoïcijnse principe. Prodicus’ seculiere opvatting dat religie voortkomt uit menselijk nut (niet uit goddelijke openbaring) sluit aan bij het stoïcijnse pantheïsme, waarin natuur en ‘goddelijkheid’ samenvallen.
Hoewel de directe invloed van Prodicus van Ceos op het latere stoïcisme moeilijk definitief vast te stellen valt, is het waarschijnlijk dat zijn ideeën, met name op het gebied van ethiek en taal, een rol hebben gespeeld in de bredere intellectuele context waaruit het stoïcisme is voortgekomen. Zijn nadruk op virtuositeit, zijn aandacht voor de precisie van taal en de mogelijke doorwerking van zijn ideeën via Socrates suggereren dat Prodicus, hoewel misschien niet de meest bekende sofist, een belangrijke vroege stem was die mogelijk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een van de meest invloedrijke filosofische stromingen van de oudheid. Zijn verhaal van Herakles op de tweesprong blijft een krachtige illustratie van de tijdloze waarde van deugd en de fundamentele keuze waar ieder mens voor staat. Een verhaal dat later door de stoïcijnen werd gebruikt.