maandag 13 maart 2023

Tastend de duisternis in

Kant stelde vast dat ons beeld van de werkelijkheid wordt gefilterd door de beperkingen van ons zintuiglijk apparaat en ons neurologisch systeem. Het zo door ons samengestelde beeld noemen we ‘de werkelijkheid’, maar die werkelijkheid is eigenlijk niet veel meer dan een hersenschim, fictie voortkomend uit onze geest die de waarnemingen van onze beperkte zintuigen vormt en ordent. Oorzaak en gevolg, substantie, ruimte en tijd zijn geen entiteiten die buiten ons bestaan, we hebben ze zelf geconstrueerd. Daar komt nog eens bij dat we niet verder kunnen ‘kijken’ dan de door onszelf voortgebrachte weergave van de werkelijkheid. We kunnen onmogelijk bevatten wat daar ‘werkelijk’ is. De entiteit die er is voordat we die met onze zintuigen en kenvermogen bewerken blijft geheimzinnig. Deze metafysische werkelijkheid die Kant het ‘ding op zichzelf’ (Ding an sich) noemde kan niet anders dan eeuwig onkenbaar voor ons blijven.

De filosoof Schopenhauer was dit met hem eens, maar dacht toch dat er een manier was waarop we een beetje dichter bij de metafysische werkelijkheid konden komen. Volgens Schopenhauer had Kant een belangrijke bron van informatie over het hoofd gezien: ons eigen zelfbewustzijn. Ons lichaam is een materieel object in ruimte en tijd, onderworpen aan de wetten van oorzaak en gevolg. Toch kennen we dit object niet alleen met de instrumenten van onze zintuigen en kenvermogen. We kennen onszelf van binnenuit. Dit betekent dat we beschikken over unieke kennis van op z’n minst één materieel object. Ook deze kennis is nog niet volledig, het merendeel van ons innerlijk leven is ons nu eenmaal niet bekend. Veel van ons geestelijk leven wordt door ons verdrongen en dringt niet door tot ons bewustzijn.

Wat de totale werkelijkheid achter onze ervaring ook mag zijn het moet in elk geval ons mensen omvatten met ons persoonlijke zelfbewuste bewustzijn. Zoals we zagen hebben we goede redenen om aan te nemen dat wat we met dat bewustzijn ervaren niet de totale werkelijkheid omvat. Als dat wel zo zou zijn zouden alle vormen van werkelijkheid zonder uitzondering bewustzijn en geestelijke gewaarwording moeten zijn. Maar als ons bewuste zijn niet de hele werkelijkheid is dan ontstaat de vraag wat dan de relatie tussen ons bewuste zelf en de rest van de werkelijkheid op zichzelf is. Hoewel het onmogelijk lijkt om dat bewuste zelf als een onafhankelijk object in de wereld te lokaliseren heeft het toch het vermogen om in die wereld het object van ons lichaam in beweging te zetten. Daar komt nog eens bij dat er alleen in relatie tot een bewust ervarend zelf zoiets als een heden en het verstrijken van tijd kan bestaan. Zoals we zagen zou de metafysische werkelijkheid op zichzelf echter los moeten staan van het verstrijken van de tijd zoals wij als bewuste wezens die ervaren. Het lijkt er dus op dat ons bewuste zelf een tijdskader bewoond, maar de metafysische werkelijkheid niet. Maar is dit inderdaad feitelijk het geval? Klopt het allemaal wel en maken we geen denkfouten? Het is zo enorm contra-intuïtief dat het haast niet waar kan zijn. Onze redeneringen en zelfs de moderne fysica lijken echter toch te suggereren dat we hiermee in elk geval gedeeltelijk op het goede spoor zitten.

Dat we de metafysische werkelijkheid niet kunnen bevatten zegt dus iets over ons en niet over de werkelijkheid op zich. Die werkelijkheid is voor ons onbegrijpelijk om dezelfde soort redenen als de zichtbare wereld onbegrijpelijk is voor een blinde. Toch is de metafysische wereld net zo aanwezig als ook de zichtbare wereld aanwezig is ondanks het feit dat een blinde die niet ervaart. Hoe kunnen we ooit weten wat de ware aard van de wereld is onafhankelijk van de categorieën van onze ervaring? En als we dat niet kunnen hoe kunnen we dan weten of de wereld wel bestaat? Als ik me desondanks toch probeer voor te stellen hoe die metafysische wereld achter de door mij ervaren wereld er uit ziet dan kan dat alleen door me een soort mystieke ervaring voor te stellen. Een gevoel één te zijn met alles in een tijdloze staat van volledig bewustzijn. Een alles dat ook zelf een vorm van bewustzijn is. Deze mystieke ervaring wordt dan een soort vereniging van mijn eigen persoonlijke bewustzijn met een universeel allesomvattend bewustzijn. Een ervaring die per definitie onmogelijk in taal of een ander medium kan worden uitgedrukt. Inderdaad zweverig, maar, hoe vreemd dat ook klinkt, niet persé irrationeel.


1 opmerking:

  1. Eerder schreef u dat het stoïcisme een praktische filosofie is. Welnu dan is dit mystieke gebazel volgens mij alles behalve stoïcijns . Wat heb ik er aan om te weten of er al dan niet een metafysische werkelijkheid bestaat die onafhankelijk is van mijn ervaring? Dit lijkt mij even nutteloos als de vraag of God al dan niet bestaat.

    BeantwoordenVerwijderen