zaterdag 15 november 2025

De stoïcijnse basisemoties: Van hartstocht naar wijsheid

 “Het zijn niet de dingen zelf die ons verontrusten, maar onze oordelen over die dingen.”

— Epictetus, Encheiridion 5


In de moderne tijd beschouwen we emoties vaak als iets wat ons overkomt, een stroom van gevoelens die uit de diepte van het lichaam opwelt. Voor de stoïcijnen was dat ondenkbaar. Een echte emotie, zo leerden zij, is geen blinde kracht, maar een verkeerd oordeel van de rede. De stoïcijnen gebruikten voor emotie het woord ‘pathos’, letterlijk ‘lijden’. Een ‘pathos’ ontstaat wanneer de geest instemt met een verkeerde indruk over wat goed of slecht is. Zo ontstaat verdriet uit het oordeel dat iets verloren is dat van waarde was; angst uit de verwachting van een kwaad; begeerte uit de illusie dat iets buiten onszelf goed is.


“Wie zijn begeerten matigt en zijn angsten tempert, leeft vrij te midden van stormen.”
— Seneca, Brieven aan Lucilius


Stoïcijnen maken onderscheid tussen de automatische en onvermijdelijke pre-emoties en de ‘patheiai’. De ‘patheiai’ zijn het resultaat van een denkproces en kunnen dus beïnvloed worden. In dat denkproces kunnen we een oordeel vellen over de vraag of de emotionele situatie over iets gaat wat binnen of buiten onze macht valt. Als iets buiten onze macht ligt, zijn de ermee verbonden emoties zinloos en irrationeel. Een stoïcijn streeft daarom niet naar gevoelloosheid, maar naar emotionele wijsheid: het vermogen te onderscheiden wat binnen en buiten onze macht ligt.

De vier negatieve ‘patheiai’

De stoïcijnen kenden een aantal basispassies die voglens hen  ten grondslag liggen aan alle andere emoties. Volgens met name Chrysippus, de grote systematisator van het stoïcisme, vallen alle irrationele emoties uiteen in vier fundamentele passies, de ‘patheiai’:


  1. Lust (hēdonē): de irrationele vreugde over iets dat men ten onrechte als goed beschouwt, zoals rijkdom, roem of genot. Ik behandel deze klasse emoties verderop in het boek onder het hoofdstuk Blijheid.

  2. Verlangen (epithumia): het onredelijke najagen van een vermeend toekomstig goed. Ik behandel deze klasse onder het kopje Begeerte.

  3. Angst (phobos): de verwachting van een kwaad dat mogelijk komt, voortkomend uit een verkeerd oordeel over wat werkelijk slecht is. Ik behandel deze groep emoties onder het hoofdstuk Bangheid.

  4. Verdriet (lypē): het irrationele lijden om iets dat men als verlies of kwaad ziet, terwijl het in wezen onverschillig is. Deze groep van emoties komen terug onder Bedroefdheid.

“Niets is tragischer dan iemand die lijdt om wat hem nooit werkelijk toebehoorde.”
— Marcus Aurelius, Persoonlijke notities


Stoïcijnen zien deze emoties als ziektes van de ziel. Ze dienen geen enkel doel meer. Ze zijn niet natuurlijk, maar doorgeschoten vervormingen van onze oorspronkelijke drang tot zelfbehoud en rede.


De drie positieve tegenhangers: de ‘eupatheiai’

Gelukkig blijft het hier niet bij. Er waren ook positieve en prettige emoties. Tegenover de vier ‘patheiai’ stonden drie goede gemoedstoestanden, de ‘eupatheiai’. Het zijn als het ware de rationele tegenhangers van de ‘patheiai’. Het gaat om:


  1. Vreugde (chara): Redelijk genot en plezier over wat werkelijk goed is: virtuositeit, rechtvaardigheid, wijsheid. Dit was de tegenhanger van lust.

  2. Wens (boulēsis): Het redelijke verlangen naar het goede, gericht op morele groei en virtuositeit. Dit stond tegenover begeerte.

  3. Voorzichtigheid (eulabeia): Redelijke terughoudendheid ten aanzien van het enige echte kwaad: moreel falen. Dit was de goede kant van angst.

“De wijze mens verheugt zich slechts over datgene wat niet van hem kan worden afgenomen.”
— Seneca, Over de gemoedsrust


Opmerkelijk genoeg bestaat er in de stoïcijnse psychologie geen positieve tegenhanger van verdriet. De wijze lijdt niet om verlies, omdat hij begrijpt dat wat verloren gaat, bezit, status, zelfs gezondheid, nooit werkelijk van hem was. 


In de hedendaagse psychologie worden emoties heel anders opgevat. Wetenschappers als Paul Ekman en Jaak Panksepp beschrijven emoties niet als oordelen, maar als aangeboren reactiesystemen die de overleving dienen. Emoties zijn complexe, psychologische en fysiologische reacties op interne en externe prikkels. Ze spelen een cruciale rol in hoe we de wereld ervaren, beslissingen nemen en met anderen communiceren. In de psychologie en neurowetenschap wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen basisemoties (of kernemoties) en meer complexe emoties die daaruit voortvloeien.


Een van de meest invloedrijke modellen komt van psycholoog Paul Ekman, die op basis van cross-cultureel onderzoek zes universele basisemoties identificeerde. Deze emoties worden wereldwijd herkend aan gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. 


Basisemoties volgens Paul Ekman:


Emotie

Omschrijving

Functie/Reden

Blijdschap

Gevoel van vreugde, geluk, tevredenheid.

Versterkt sociale bindingen, motiveert tot herhaling van positieve ervaringen.

Woede

Gevoel van frustratie, irritatie, of agressie.

Helpt bij het verdedigen van belangen, het stellen van grenzen, of het overwinnen van obstakels.

Angst

Reactie op dreiging of gevaar, kan variëren van zenuwachtigheid tot paniek.

Beschermt tegen gevaar, activeert de 'vecht-of-vlucht'-reactie.

Verdriet

Gevoel van verlies, teleurstelling, of pijn.

Helpt bij het verwerken van verlies, vraagt om steun van anderen.

Verrassing

Kortstondige reactie op onverwachte gebeurtenissen.

Helpt om snel te reageren op nieuwe informatie.

Afkeer

Gevoel van walging, vaak gerelateerd aan smaak, geur, of morele afkeer.

Beschermt tegen schadelijke stoffen of situaties.

Basisemoties kunnen combineren tot complexere emoties. Zo is jaloezie een mix van woede, verdriet en angst, Hoop een mix van blijdschap en anticipatie. En spijt kan beschouwd worden als een mix van verdriet en schuld. Alle emoties hebben een evolutionaire functie:


  • Overleving: Angst en afkeer helpen ons gevaar te vermijden.

  • Sociale binding: Blijdschap en verdriet versterken relaties en vragen om steun.

  • Motivatie: Woede kan leiden tot actie, trots tot prestatie.

  • Communicatie: Emoties signaleren onze behoeften aan anderen, vaak zonder woorden.


Deze kernemoties zijn universeel en diepgeworteld in onze biologie, maar de manier waarop we ze ervaren en uiten wordt beïnvloed door persoonlijkheid, cultuur en ervaring. Ze helpen ons niet alleen te overleven, maar ook betekenis te geven aan onze ervaringen en relaties. De moderne wetenschap ziet emoties dus niet zoals de stoïcijnen als denkfouten, maar als functionele, evolutionair gevormde reacties. Waar de moderne psychologie emoties als een neutraal evolutionair gegeven ziet, zien de stoïcijnen emoties als een waardeoordeel.

.

Bij nadere bestudering zijn de verschillen tussen de hedendaagse emotietheorie en het stoïcisme toch minder groot dan je op het eerste gezicht zou denken. Ook de stoïcijnen onderkennen dat emoties een biologische oorsprong hebben. Emoties ontstaan door een samenspel van biologische processen (hormonen, reflexieve hersenactiviteit), cognitieve interpretatie (hoe we een situatie waarnemen), en sociale context (cultuur, opvoeding). De biologische processen en reflexen zijn wat de stoïcijnen de pre-emotie zouden noemen. De cognitieve interpretatie en sociale context is wat de stoïcijnen de ‘echte’ emotie of ‘pathos’ zouden noemen. Het cognitieve en sociale deel van een emotie valt ook volgens de moderne inzichten wel degelijk te beïnvloeden.


Het verschil tussen beide perspectieven lijkt groot maar dat valt dus wel mee. De stoïcijnen spreken over goede en slechte emoties, moreel geladen toestanden. De moderne wetenschap spreekt over adaptieve en niet-adaptieve emoties, biologisch en contextueel bepaald. Beide systemen erkennen dat emoties universeel zijn en in elk geval voor een deel beïnvloed kunnen worden. Een stoïcijn zou echter zeggen: het verschil zit niet in het gevoel zelf, maar in hoe we ermee omgaan.


Stoïcijnse emotie

Moderne equivalent

Stoïcijnse interpretatie

Phobos (angst)

Angst / afkeer

Onjuiste beoordeling van gevaar

Lypē (verdriet)

Verdriet

Onjuiste beoordeling van verlies

Epithumia (verlangen)

Begeerte / motivatie

Hechting aan het verkeerde goed

Hēdonē (lust)

Uitzinnige vreugde / genot

Onredelijke vreugde over onverschillige dingen

Chara (vreugde)

Blijdschap / rationeel genot

Redelijke vreugde over virtuositeit

Eulabeia (voorzichtigheid)

Wens / rationeel verlangen / verrassing

Redelijke alertheid tegenover moreel kwaad


De stoïcijnen leren ons dat emotionele gezondheid niet de afwezigheid van gevoel is, maar de aanwezigheid van wijsheid. Het vermogen om de juiste emotie bij het juiste moment te voelen. Wie leert zijn oordelen te onderzoeken, ontdekt dat veel van wat hem beroert, angst, verdriet, frustratie, niet in de wereld zelf ligt, maar in zijn eigen overtuigingen.


“Wat je raakt, is niet wat er gebeurt, maar hoe jij besluit het te zien.”
— Epictetus


In een tijd waarin psychologie en mindfulness steeds meer aandacht krijgen, blijft de stoïcijnse benadering verrassend actueel. Ze nodigt uit tot een vorm van emotionele volwassenheid: niet het uitbannen van gevoelens, maar het begrijpen ervan. De stoïcijn leeft niet zonder emotie, hij leeft met heldere emotie, in harmonie met de rede, en in vrede met de wereld.




zaterdag 8 november 2025

Eerste hulp bij piekeren en zorgen


Iedereen maakt zich weleens zorgen of piekert ergens over. Sommige stoïcijnse oefeningen zoals de ‘pre-meditatio malorum’ en de ‘memento mori’ kunnen zelfs onbedoeld piekeren aanwakkeren. Piekeren is een vorm van de hoofdemotie angst. Bij de vier B’s valt het dus onder de categorie bangheid. Het gaat hierbij om de verwachting dat er in de toekomst iets onaangenaams staat te gebeuren. Iedereen piekert weleens. U piekert waarschijnlijk vooral over dingen waar u moeite mee hebt of een beetje bang voor bent. Veel voorkomende redenen om te piekeren zijn bijvoorbeeld een examen, financiële problemen, moeilijkheden op het werk, problemen in de relatie of een kritische opmerking van een vriend. Natuurlijk is het nodig om zo nu en dan na te denken over de beste manier om bepaalde problemen op te lossen of te voorkomen. Stoïcijnse filosofen stimuleren hun leerlingen juist om de problemen en tegenslagen die ze ontmoeten op een zo rationeel en verstandig mogelijke manier tegemoet te treden. Dat betekent dat er grondig over moet worden nagedacht en dat er actief naar mogelijke oplossingen moet worden gezocht. Als er eenmaal een oplossingsrichting gevonden is, moet het daar wel bij blijven. Vanaf dat moment moet er gestopt worden met piekeren en begonnen worden met het werken aan de oplossing.

Er is dus niets mis met het nadenken over mogelijke problemen. Het wordt pas vervelend, wanneer u die gedachten niet meer kunt controleren. Wanneer gedachten over problemen u plotseling zonder duidelijke aanleiding te binnen schieten. Dergelijke gedachten hebben de akelige neiging om zich op de meest ongelegen momenten aan u op te dringen, en dan steeds opnieuw terug te komen en in een cirkeltje rond te draaien zonder ooit tot een oplossing te leiden. Probleemoplossend denken is dan verworden tot piekeren. Piekeren is een zinloze activiteit die doorgaans niets oplevert. Het kost tijd en energie en gaat gepaard met gevoelens van angst. U bent bezorgd en vraagt zich steeds af “wat als…?”. Uw spieren spannen zich onnodig aan, u kunt zich slechter concentreren en u gaat zich uiteindelijk moe en lusteloos voelen. Uw gedachten gaan met u op de loop en u verliest de controle. Kortom, u voelt zich ellendig. Een situatie die de stoïcijnen juist zoveel mogelijk willen zien te voorkomen. Ze kenden dan ook verschillende anti-pieker tactieken die u kunnen helpen uw sombere gedachten weer de baas te worden.

De belangrijkste tactiek zal u ondertussen wel bekend voorkomen. Piekeren is een schoolvoorbeeld van de situatie waarbij het niet de gebeurtenissen en dingen in de wereld zelf zijn die maken dat u zich ellendig voelt, maar uw meningen en verwachtingen over die dingen. Het is immers het piekeren over onzekere toekomstige gebeurtenissen dat maakt dat u zich rot voelt. De dingen waarover u zich zorgen maakt zijn nog niet gebeurd. De problemen waar u over piekert zijn nog helemaal niet aan de orde, het is zelfs maar zeer de vraag of ze zich ooit zullen gaan voordoen. Uw zorgen zijn niet meer dan een sombere gedachte, een hersenspinsel. U kunt een stapje terug doen om die gedachte eens beter te bekijken. Of uw pessimistische verwachtingen nu waar zijn of niet, voorlopig hoeft u er nog niets mee te doen. U bent gewoon een toeschouwer van de zorg of het probleem waar de gedachte over gaat, niets meer en niets minder. Neem afstand en aanschouw de ‘stream of consciousness’ van uw gedachten. Zie uw gedachten als de bladeren in de beek van de gelijknamige oefening aan u voorbij drijven. Piekeren behoort definitief tot het verleden als u eenmaal van het besef doordrongen bent dat het uw meningen en verwachtingen zijn die bepalen hoe u zich voelt en niet de echte dingen uit de buitenwereld. Over die meningen en verwachtingen heeft u in principe de volledige controle. U heeft dus ook de controle over hoe u zich voelt.

Makkelijker gezegd dan gedaan zult u wel denken. De stoïcijnen waren zich er echter wel degelijk van bewust dat hun leerlingen dit misschien wel met hun verstand begrijpen, maar dat dit niet betekent dat ze zich het ook direct eigen hebben gemaakt. Weten hoe iets in elkaar steekt is niet hetzelfde als volledig beseffen en voelen wat het inhoudt. De uitspraak ‘Don’t worry be happy’ wordt al snel een dooddoener voor iemand die zelf ook wel weet dat hij niet moet piekeren, maar er niets aan kan doen dat hij het toch doet. De stoïcijnen hadden gelukkig nog een aantal trucjes tot hun beschikking die u van dienst kunnen zijn in de periode voordat u een stoïcijnse wijze bent geworden en nooit meer zult piekeren.

Het begint met het leren herkennen van typische piekergedachten. Soms bent u aan het piekeren zonder dat u er zelf erg in hebt. Wat eerst nog een doodnormale gedachtegang leek is op eens ongemerkt verworden tot somber getob. U zult vermoedelijk van uzelf wel weten over wat voor soort onderwerpen u zich het meest zorgen maakt. Wees alert als u merkt dat u weer eens over één van die probleempunten aan het mijmeren bent. Het is misschien een goed idee om als variant op de emotiecheck oefening eens een tijdje een lijstje met de voor u relevante piekeronderwerpen bij te houden. U zou een dergelijk lijstje in uw stoïcijnse dagboek kunnen opnemen en kunnen turven hoe vaak u ergens op een dag of in een week over piekert. Dit helpt u niet alleen om in de gaten te houden hoeveel u tobt, maar heeft zelfs een therapeutische werking. Door het op te schrijven kunt u zich bewuster worden van uw problemen en misschien ook van de betrekkelijkheid van sommigen daarvan.

U kunt piekeren ook herkennen aan een zekere vaagheid die vaak gepaard gaat met fantaseren. U stelt zich voor wat er allemaal wel niet fout zou kunnen gaan als de dingen waar u bang voor bent zouden gebeuren. Het heeft dan ook een hoog ‘wat als …’ gehalte. ‘Wat als …’ gedachten zijn niet per se verkeerd, het is verstandig om voorbereid te zijn op tegenslagen, maar dergelijke gedachten mogen uw leven niet gaan beheersen. Piekeren is namelijk een proces dat de neiging heeft om in cirkeltjes rond te gaan draaien waarbij telkens weer dezelfde gedachten worden afgedraaid. Het is een gedachtentrein die, eenmaal op gang gekomen, steeds hetzelfde traject volgt. U moet dan ook op uw hoede raken op het moment dat u merkt dat uw pogingen om een bepaald probleem op te lossen telkens weer op niets uitlopen. Dezelfde gedachtentrein komt regelmatig langs, maar gaat nergens naar toe. Roep als u merkt dat dat gebeurt keihard ‘STOP!’ in uw hoofd. Nooit hardop dat leidt maar tot verbaasde reacties uit uw omgeving. Door deze mentale uitroep komt uw sombere gedachtentrein tot stilstand en kunt u uw gedachten een andere kant op leiden.

Misschien dat u er met deze ‘STOP!’ tactiek in slaagt de minder hardnekkige zorgen te verdrijven. Ook het bewust ontspannen van uw spieren of het in een glimlach dwingen van uw gezicht wil nog weleens helpen om een acute piekeraanval de kop in te drukken. Zoals we bij de tegengif techniek al zagen valt het reptielenbrein met dit soort trucjes vrij eenvoudig om de tuin te leiden. Het snapt gewoon weg niet dat je een ontspannen en vrolijk gezicht kunt trekken terwijl je je zorgen maakt. Het brengt uw reptielenbrein in de war en uw zorgen zullen vanzelf een beetje verminderen. Serieuzere zorgen zult u er hooguit tijdelijk mee weten af te schrikken. Die hebben de nogal akelige neiging om zich even te verstoppen om later op een ongelegen moment terug te keren en zich dan met extra kracht weer aan u op te dringen.

Vaagheid en dagdromen zijn een belangrijke eigenschap van piekeren. Het heeft daarom nut om ook de ‘kijk om u heen’ en de ‘hic et nunc’ oefening in te zetten bij de strijd tegen uw zorgen. Om die zorgen wat minder heftig te maken kunt u altijd gebruik maken van de eerder besproken tactieken van de ‘premeditatio malorum’ en de lucide droom. Met deze technieken kunt u zich voorbereiden op vervelende gebeurtenissen. Als u weet, en voelt, dat u voorbereid bent, zult u minder piekeren en zich minder zorgen maken over de toekomst.

En natuurlijk kan ook het ‘zorgenuurtje’ u helpen uw zorgen en piekeren in te perken. Voor alles bestaat een geschikte plaats en tijd, ook voor piekeren. U moet echter zelf bepalen wanneer en waar u piekert. U bent de baas en niet uw reptielenbrein. De stoïcijnen raden u dan ook aan uw zorgen niet te onderdrukken, maar uit te stellen en, afhankelijk van de vraag hoe verstokt u als piekeraar bent, een dagelijks of wekelijks ‘zorgenuurtje’ in te stellen. In plaats van u door piekergedachten te laten overvallen gaat u ze nu bewust opzoeken en controleren tijdens uw zorgenuurtje. U bent het dan zelf die het moment bepaalt waarop u piekert. Daarmee kunt u het piekeren dan misschien wel niet uitroeien, maar overbodig en ongelegen getob wordt wel voorkomen. U ziet het de stoïcijnen beschikken over een heel arsenaal aan technieken die u kunnen helpen beter om te gaan met onnodig getob.

zaterdag 1 november 2025

Panaetius van Rhodos: De kunst van gezonde emoties

 Panaetius van Rhodos (ca. 185–110 v.Chr.) was een vernieuwende stoïcijn die de harde leer van zijn voorgangers, zoals Chrysippus en Cleanthes, herzag met meer oog voor de menselijke ervaring. Hij geldt als de grondlegger van de zogenoemde Midden-Stoa. Waar eerdere stoïcijnen vooral de nadruk legden op rationele beheersing en het uitbannen van emoties, bracht Panaetius de filosofie terug naar het dagelijks leven, naar de emoties, relaties en morele keuzes van echte mensen. Als leraar van Posidonius en mentor van invloedrijke Romeinen als Scipio Aemilianus speelde hij een sleutelrol in de vertaling van Griekse wijsheid naar Romeinse praktijk.

De klassieke stoïcijnen zagen emoties, de zogeheten pathē,  als ziekten van de ziel. Volgens Chrysippus vertroebelde woede het oordeel als koorts, verlamde angst de rede en leidde vreugde tot roekeloze overmoed. De enige remedie, zo meenden zij, was totale emotionele uitroeiing via strenge rationele discipline.

Panaetius doorbrak dit zwart-witdenken. Niet alle emoties waren volgens hem slecht; sommige konden juist bijdragen aan een goed en virtuoos leven. Hij maakte onderscheid tussen ongezonde en gezonde emoties. De eerste, de pathē, zijn overdreven, irrationele reacties die de rede overschaduwen, blinde woede, panische angst of obsessieve begeerte. De tweede categorie, de eupatheiai, zijn natuurlijke, gematigde emoties die in harmonie zijn met de rede, mededogen, gepaste vreugde of rechtvaardige verontwaardiging. De term eupatheiai, wordt dan ook vertaald als ‘goede emoties’ of ‘positieve gevoelens’.

Een wijs mens, zo stelde Panaetius, kent geen blinde woede, maar kan wel rechtvaardige afkeer voelen tegenover onrecht. Emoties hoeven dus niet onderdrukt te worden, maar kunnen richting geven aan moreel handelen. Voor Panaetius waren gezonde emoties essentieel voor een virtuoos leven. Waar roes of genotzucht iemand kan meesleuren in onverstand, brengt tevredenheid bij een goede daad juist innerlijke rust en bevestigt die de harmonie met de rede (logos). Mededogen, mits niet overweldigend, is een teken van verbondenheid en menselijkheid. En verontwaardiging hoeft niet te ontaarden in haat, maar kan morele actie stimuleren wanneer ze voortkomt uit rechtvaardigheidsgevoel.

Volgens de stoïcijnen zijn gewone emoties, zoals woede, angst of overmatige vreugde, het resultaat van onjuiste oordelen over de wereld. Deze emoties ontstaan wanneer we gebeurtenissen als ‘goed’ of ‘slecht’ labelen, terwijl ze in werkelijkheid neutraal zijn. De stoïcijnen onderscheidden deze ‘passies’ (pathē) zoals we zagen van de eupatheiai: gevoelens die voortkomen uit een juist begrip van de werkelijkheid en de menselijke plaats daarin. Ze beschreven drie hoofdvormen van eupatheiai:

  1. Vreugde (chara): Een diepe, stabiele tevredenheid die ontstaat wanneer we het goede doen en in overeenstemming leven met de rede. Dit was de tegenhanger van de pathē hysterische euforie.

  2. Voorzichtigheid (eulabeia): Een gezonde terughoudendheid, niet uit angst, maar uit respect voor de complexiteit van het leven en de mogelijkheid om fouten te maken. Dit was de tegenhanger van de pathē angst.

  3. Wilskracht (euboulia): Een heldere, doelgerichte intentie om te handelen volgens wat echt belangrijk is, zonder afgeleid te worden door externe omstandigheden. En dit was de tegenhanger van de pathē begeerte.

De eupatheiai zijn geen vluchtige emoties, maar stabiele toestanden van de ziel. Ze helpen ons om veerkrachtig te blijven in tegenspoed en om niet meegevoerd te worden door de chaos van het dagelijks leven. Door te streven naar eupatheiai in plaats van passies, kunnen we volgens de stoïcijnen een leven leiden dat zowel innerlijk als uiterlijk in balans is.

Hoe kunt u eupatheiai cultiveren? Door bewust te reflecteren op uw oordelen en te vragen: Is dit echt belangrijk? Kan ik dit beïnvloeden? Zo leert u om emoties niet te onderdrukken, maar ze te transformeren in gevoelens die u dichter bij wijsheid en geluk brengen. Kortom, de eupatheiai zijn geen afwezigheid van emotie, maar de kunst om het juiste te voelen en dat is misschien wel de grootste les van de stoïcijnen.

Panaetius’ visie betekende een breuk met de Oude-Stoa en maakte de filosofie toegankelijker voor gewone mensen. Niet langer was emotionele volmaaktheid een onhaalbaar ideaal; emoties mochten er zijn, mits ze getraind en gericht werden. Die gedachte vond later weerklank bij Posidonius, Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius. Zijn onderscheid tussen gezonde en ongezonde emoties loopt bovendien vooruit op moderne inzichten uit de psychologie. Denk aan Albert Ellis’ rationeel-emotieve gedragstherapie (REBT), die irrationele overtuigingen aanpakt, of Martin Seligmans positieve psychologie, waarin "gezonde" emoties centraal staan. Panaetius’ boodschap zou niet misstaan in een hedendaagse therapie: emoties zijn geen vijanden, maar instrumenten die richting kunnen geven aan een goed en virtuoos leven.

De invloed van Panaetius reikte ver. Cicero vertaalde en bewerkte zijn werk in de Tusculanae Disputationes en De Officiis, waarin hij Panaetius’ ideeën over plicht en emotionele matiging verder uitwerkte. Voor Cicero was virtuositeit geen abstract ideaal, maar iets tastbaars: trouw aan vrienden, dienst aan de gemeenschap, handelen met gematigdheid. Ook Seneca borduurde op zijn gedachtegoed voort. In De Ira (Over Woede) stelt hij dat woede niet per se kwaad is, zolang ze door de rede wordt getemd. Zelfs in het vroege christendom klinken Panaetius’ ideeën door. Kerkvaders als Ambrosius van Milaan en Augustinus namen het onderscheid tussen gezonde en wat zij zondige emoties noemden over. Mededogen werd een christelijke deugd, terwijl woede slechts geoorloofd was als ze rechtvaardig was (denk aan Jezus die de geldwisselaars uit de tempel verjaagt).

Vandaag vinden we Panaetius’ invloed terug in uiteenlopende domeinen. In leiderschapsliteratuur benadrukken managementgoeroes het belang van emotionele intelligentie als het vermogen om emoties te begrijpen en constructief te gebruiken. In therapie vormen zijn ideeën over trainbare emoties een kern van moderne methoden als Acceptance and Commitment Therapy (ACT), die draait om het accepteren en sturen van gevoelens in plaats van ze te onderdrukken.

Niet iedereen waardeerde Panaetius’ mildheid. Strikte stoïcijnen verweten hem dat hij de leer verwaterde, terwijl epicuristen zoals Lucretius zijn onderscheid tussen gezonde en ongezonde emoties onnodig ingewikkeld vonden. Waarom emoties indelen, vroegen zij, als je ze ook gewoon kunt ervaren? Panaetius antwoordde eenvoudig maar krachtig: virtuositeit is geen theorie, maar een manier van leven, in balans, met verstand én gevoel.

De kracht van Panaetius’ denken ligt in zijn menselijkheid. Hij leerde dat emoties geen obstakels zijn, maar gidsen die laten zien wat belangrijk is, mits we ze begrijpen. Virtuositeit is geen star ideaal, maar een flexibele praktijk, een voortdurende oefening in evenwicht. En zijn overtuiging dat ieder mens  niet enkel de wijze toegang heeft tot een goed leven, maakt zijn boodschap tijdloos.

In een wereld die nog steeds zoekt naar balans tussen rede en gevoel, klinkt de stem van Panaetius verrassend modern: niet de onderdrukking van emotie, maar de kunst van gezonde emoties leidt tot innerlijke vrijheid.