woensdag 13 januari 2021

Geluk als doel van het leven

 

Als je een hedendaags filosoof naar het doel van het leven vraagt, haalt hij zijn schouders op en trekt een vies gezicht. Filosofie is tegenwoordig een volledig theoretische bezigheid geworden. Zo’n tweeduizend jaar geleden was dat wel anders. Iedere filosoof was het er over eens dat het leiden van een gelukkig en geslaagd leven het echte doel van filosoferen was. De volgende vraag was dan natuurlijk hoe je een gelukkig en geslaagd leven moest leiden. De antieke filosofiescholen hadden allemaal een ander antwoord op die vraag, maar waren het er wel over eens dat dat nu net de belangrijkste vraag van de filosofie was. Een goed en gelukkig leven daar ging het om in de filosofie. Volgens de oude Grieken is de werkelijke zin van ons leven dus niet iets esoterisch of hoogdravends, maar gewoon het zoeken en vooral vinden van levensgeluk. De stoïcijnen vormen daar geen uitzondering op. Ze beweerden zelfs dat hun levensfilosofie de beste garantie voor geluk was die je maar kon krijgen.

Maar waarom zou je een handleiding voor een gelukkig en geslaagd leven nodig hebben? We zijn nog nooit zo gelukkig geweest. Volgens allerlei geluksonderzoekers hoeven we ons eigenlijk helemaal geen zorgen te maken over ons geluk. We zijn volgens die onderzoekers bijna allemaal al ontzettend gelukkig en tevreden. Maar klopt dat eigenlijk wel? In dergelijke onderzoeken en ook in de alledaagse betekenis van het woord wordt geluk gewoonlijk aan een aantal basisfactoren afgemeten. Zo wordt gezondheid meestal gezien als een noodzakelijk element voor een gelukkig leven. Daarnaast spelen materiële omstandigheden, inkomen en sociale status een belangrijke rol. In die traditionele opvatting over geluk komt ook het hebben van een relatie en een vriendenkring als belangrijk naar voren. Dit zijn allemaal gunstige uiterlijke omstandigheden die traditioneel van belang zijn om een gelukkig leven te kunnen leiden. Het lijkt wel snor te zitten met onze welvaart, gezondheid en sociale contacten. Maar voelen we ons ook echt zo gelukkig en tevreden als al die onderzoekers ons willen doen geloven?

Wat die onderzoekers ook mogen beweren, veel mensen lijken niet echt tevreden te zijn met hun leven. Er zijn nog nooit zoveel antidepressiva en kalmeringsmiddelen voorgeschreven als in de laatste tien jaar. Iedereen lijkt het druk te hebben en zich gestrest te voelen. Op papier zijn we nog nooit zo gelukkig geweest, maar blijkbaar voelen we dat toch niet echt zo. Doen we maar alsof we ons gelukkig voelen, omdat we ons schamen om te zeggen dat we ons eigenlijk klote voelen? We hebben tenslotte alles wat je volgens de onderzoekers nodig hebt om gelukkig te zijn: huis, auto, vakanties, een goed betaalde baan en een leuk gezinnetje. Het kan dan toch niet anders dan dat we gelukkig zijn? Maar waar komt dat wijdverbreide gevoel van stress en onbehagen dan vandaan? Heeft het misschien iets te maken met de onechtheid van het geluk dat ons tegenwoordig wordt voorgeschoteld door de media, bordkartonnen vakantieparken en de altijd vrolijk lachende gezinnetjes en opa’s en oma’s uit de reclame? Een schijnwereld vol met blije baby’s en vitale oudjes. Zonder de wrange realiteit van poepluiers, doorwaakte nachten, overuren, irritante collega’s, files, eenzaamheid en allerlei ouderdomskwaaltjes. Ligt hier het bewijs van de ontoereikendheid van de middelen waarmee we gelukkig denken te worden?

Volgens de stoïcijnen is het een vergissing om te denken dat geluk afhankelijk is van materiële bezittingen, sociale netwerken en het doen van leuke dingen. Ze weten dat het onmogelijk is om je altijd en onder alle omstandigheden prettig te voelen. De permanente aanwezigheid van een goede stemming en de permanente afwezigheid van lichamelijke en psychische pijn is onbereikbaar. De aan- of afwezigheid van dingen die je een prettig gevoel geven, zoals goede vrienden en veel geld, is onzeker en daarmee onbelangrijk. Volgens de stoïcijnen spelen deze dingen zelfs helemaal geen rol bij het verkrijgen van een stabiel geluksgevoel.

Het gaat hierbij volgens hen namelijk om factoren die niet per definitie en onder alle omstandigheden een gunstig effect op ons geluk hebben. Verkeerde vrienden kunnen u op het slechte pad brengen, rijkdom kan ook gebruikt worden voor het bevredigen van een drugs- of alcoholverslaving, lekker eten leidt tot obesitas en lichamelijke gezondheid en kracht kan gebruikt worden voor het plegen van overvallen. Zo is er voor al deze traditionele geluksfactoren wel een donkere kant te vinden. De stoïcijnen denken dat het tragisch is dat we ons zo sterk vergissen in de middelen om gelukkig te worden. Het streven naar geluk wordt steeds weer ondermijnd door onze eigen onwetendheid. Wie in zijn leven heen en weer geslingerd wordt tussen hoop en twijfel, uitbundigheid en verveling, begeerte en ontmoediging, verspilt zijn leven zonder ooit echt gelukkig te zijn. Geluk is volgens hen een geestestoestand, een innerlijke staat die niet ligt in gunstige externe omstandigheden en de vervulling van oneindig veel verlangens.

Ze wisten dat zonder de juiste geesteshouding al deze factoren geen enkele gunstige invloed hebben op het geluksgevoel. Als u depressief bent hebt u niets aan vrienden, gezondheid, een groot landhuis en alle comfort van de wereld. Als u daarentegen een rustige geestestoestand kunt bewaren kunt u ook als u arm of ziek bent een gelukkig mens zijn. Onze westerse samenleving is vanuit materieel oogpunt bezien hoog ontwikkeld, maar dit geeft geen enkele garantie voor een werkelijk gelukkig leven. Onder het glanzende oppervlak van onze materiële welvaart ligt een wereld van mentale onrust en stress. Hieruit blijkt wel hoe groot de invloed van de geest is op uw innerlijk welzijn.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten