zaterdag 13 mei 2017

STOÏCIJNS OUDER WORDEN

Toen u jong was had u waarschijnlijk grootste plannen met uw leven. U zou een wereldberoemde popster of sportheld worden, de nieuwe Einstein, of misschien wel een rijk en succes vol zakenman. Het stoïcijnse streven naar zoiets saais als virtuositeit past absoluut niet in het avontuurlijke en dynamische leven dat de gemiddelde jongere verwacht te zullen gaan leiden. Veel jongeren denken zelfs dat ze gewoon recht hebben op het succes waar ze naar zoeken. Als ze wat ouder worden blijkt echter algauw dat het door hen verkozen levenspad behoorlijk moeilijk is en heel wat inspanningen vereist. Inspanningen die bovendien vaak niet eens tot het gewenste resultaat leiden. Als ze er achter komen dat het toch wat moeilijker is dan verwacht verdubbelen ze aanvankelijk hun inspanningen, ze gaan grootschalig netwerken en zijn nog tot laat in de avond met hun werk bezig. Ze worden soms oprecht kwaad en beledigd of zelfs depressief als ze er achter komen dat ook hiermee hun verwachtingen van een prachtige toekomst niet uitkomen. Voor de meesten is het een echte schok om te ontdekken dat de wereld zich niet aan hun grootste verwachtingen wil aanpassen. Ze hebben toch altijd gehoord en zelfs op school geleerd dat voor iemand die hard werkt en zijn best doet alles bereikbaar is? Onze hele cultuur is immers doordrenkt met de gedachte dat inspanningen altijd beloond worden. Dat de echte wereld anders in elkaar zit wil maar moeilijk tot ze doordringen.

Op middelbare leeftijd zullen de meeste, inmiddels oudere jongeren, tot de ontdekking komen dat ze weliswaar een behoorlijk inkomen hebben weten te verwerven en met hun gezin een comfortabel leventje leiden in hun doorzonwoning, maar dat ze hun dromen niet hebben weten te verwerkelijken. Bovendien merken ze dat hun relatieve succes hen eigenlijk helemaal niet gelukkig heeft gemaakt. Zelfs de enkeling die er wel min of meer in is geslaagd zijn dromen van weleer te realiseren ontdekt dat dat niet het verwachte geluk heeft opgeleverd. Dit gevoel van ontevredenheid leidt bij velen tot een midlifecrisis. De oude partner wordt aan de kant gezet voor een jongere versie, er wordt een carrièreswitch gemaakt en in een hopeloze poging de oude vitaliteit te herwinnen wordt er opeens extreem fanatiek gesport. Ook dat zal niet tot het verlangde gelukkige leven leiden. Voor onze voormalige jongere er erg in heeft kondigen de eerste gebreken zich aan. Hij is oud geworden en komt, als hij geluk heeft, tot de ontdekking dat hij een groot deel van zijn leven heeft weggegooid met het najagen van een fata morgana.

Iemand die het inzicht heeft gehad om in een eerder levensstadium een aanhanger van de stoïcijnse filosofie te worden heeft het beter getroffen. In plaats van verbitterd op een verloren leven terug te kijken, weet hij dat hij genoten heeft van ieder beschikbaar moment en alles uit zijn leven en talenten heeft gehaald wat er in zit. Hij zal het niet erg vinden om oud te zijn. Seneca vond het zelfs de prettigste levensfase.

“Van elk plezier ligt het prettigste moment aan het einde. Het aangenaamst is een gevorderde leeftijd net voordat we echt achteruit gaan, maar zelfs als we al bijna sterven valt er nog genoeg te genieten. Ook het langzaam verdwijnen van alle begeertes kent zijn voordelen.” (Seneca; Brieven aan Lucilius XII-5)

De ouderdom komt niet alleen met gebreken, maar heeft ook zo zijn voordelen. De meeste mensen worden met het klimmen der jaren wat milder. Het hoeft allemaal niet meer zo nodig. Dingen als carrière, geld, onderlinge wedijver en allerlei andere verlangens worden wat minder belangrijk. U maakt zich wat minder snel kwaad en ziet dingen meer in perspectief. Het hoeft allemaal niet meer zo nodig. Als vanzelf krijgt u een meer filosofische inslag en ook uw stoïcijnse praktijk wordt een beetje makkelijker. Uw lichaam takelt met het ouder worden af, maar uw geest doet dat niet. Het is waar dat u op gevorderde leeftijd minder snel nieuwe dingen leert, het geheugen gaat wat achter uit en u reageert wat trager. Daar staat echter tegenover dat u veel meer ervaring hebt en dingen makkelijker in hun grotere verband kunt plaatsen. Uit recent neurologisch onderzoek blijkt dat de hersenen van ouderen niet minder flexibel zijn dan die van jongeren. Er worden nog steeds nieuwe hersencellen aangemaakt. Ook Seneca merkte op dat hij er weliswaar lichamelijk op achteruit ging, maar dat zijn geest zelfs beter leek te gaan functioneren.

“Ik ben blij dat ik merk dat mijn geest niet oud wordt, terwijl mijn lichaam weldegelijk achteruit gaat. Alleen de instrumenten van mijn lichaam zijn oud en gebrekkig geworden. Mijn geest is nog vol leven en verheugt zich erop dat hij minder met het lichaam te maken heeft, dat scheelt hem een hoop gedoe. Hij is vrolijk en vertelt mij, gek genoeg, dat dit zijn bloeitijd is. Laten we hem maar geloven: hij mag er van genieten.” (Seneca; Brieven aan Lucilius XXVI-2)

De keerzijde van de ouderdom is dat u zich er veel bewuster van bent dat u uw langste tijd hebt gehad. Als jongere was de dood iets voor anderen, iets voor opa’s en oma’s weggestopt in een of ander verpleegtehuis. Maar nu beseft u dat het niet zo heel lang meer zal duren voor uw leven zijn einde bereikt. Veel mensen worden een beetje depressief van die gedachte en proberen haar zo diep mogelijk weg te stoppen.

Stoïcijnen denken daar heel anders over. In plaats van deze doodsgedachte weg te stoppen gebruiken ze hem juist om gelukkiger en beter te leven. De gedachte aan de eigen dood wordt dan als een soort negatieve visualisatie gebruikt die de waarde van het leven dat u nog rest juist benadrukt. Er werd zelfs een speciale meditatieoefening van gemaakt, de verderop behandelde ‘memento mori’ techniek. Voor een oudere is het een stuk makkelijker om zich zijn eigen sterfelijkheid voor te stellen dan voor een jongere. Het is niet meer zo vanzelfsprekend dat hij ’s ochtends wakker wordt voor een nieuwe dag. Een korte wandeling door het park en een korte ontmoeting met een geliefde zou zo maar de laatste kunnen zijn, en wordt daardoor opeens heel bijzonder. Hij of zij zal zijn tijd minder snel verkwanselen aan onbelangrijk gebeuzel en de dingen die hij doet en beleeft veel intenser meemaken. Een levensintensiteit die juist één van de doelen van een stoïcijnse levenshouding is.


Stoïcisme is dan ook de beste voorbereiding die u zich maar kunt indenken voor een gelukkige oude dag. Als stoïcijn hebt u geleerd om de dingen te accepteren zoals ze zijn. Als uw lichaam achteruit gaat en als u allerlei gebreken en ziektes begint te krijgen wordt u niet kwaad of verdrietig. U weet dat u dit niet kunt veranderen, maar u weet ook dat u uw houding tegenover die aftakeling wel kunt veranderen. U hebt ook geleerd om te genieten van het moment en van de kleine dingen die u overkomen. Beter dan het tegenwoordig zo populaire hedonisme, cynisme of epicurisme maakt dit het stoïcisme tot de best denkbare levensfilosofie voor de ouderdom.