zaterdag 28 augustus 2021

6.2 Emoties als keuze

Als u hoopte dat de stoïcijnse filosofie u van al uw negatieve emoties zou verlossen staat u een teleurstellende mededeling te wachten. Ook uw negatieve emoties, of passies zoals de stoïcijnen ze noemen, zijn natuurlijk en in principe niet te voorkomen. Zoals u zag kunt u de driften van uw reptielenbrein niet tegenhouden. Althans zolang u geen fakir of stoïcijnse wijze bent, en vooralsnog ga ik er vanuit dat u dat niet bent. Gelukkig zijn in de stier van Falaris is voorlopig een brug te ver. U zult dus moeten accepteren dat ook u uw portie vervelende gevoelens niet kunt ontlopen. Daar kan zelfs het stoïcisme u niet van bevrijden. Maar wat het stoïcisme wel kan doen is er voor zorgen dat u zich niet rotter voelt dan noodzakelijk is en dat die ellende bovendien niet langer duurt dan strikt nodig.

Het lijkt alsof onze emoties ons overkomen. Ons bewustzijn krijgt de indrukken uit de buitenwereld immers voorgeschoteld met een er al door ons reptielenbrein aan vastgeplakte drift. We hebben echter weldegelijk nog een keuze. We kunnen de ons voorgeschotelde drift of pre-emotie aanvaarden of verwerpen. Door in te stemmen met een drift wordt er een waardeoordeel op de indruk van buiten geplakt. Als wordt ingestemd met de pre-emotie ontstaat er dus een verlangen naar of een aversie tegen de binnen gekomen indruk. Dit verlangen of deze aversie is wat de stoïcijnen een emotie noemen. De pre-emotie of drift is dat in hun ogen nog niet. Schematisch ziet dat er dan zo uit:

 

INDRUK UIT DE BUITENWERELD

 

 

DRIFT/PRE-EMOTIE

VAN HET REPTIELENBREIN

 

 

EMOTIE/OORDEEL VAN HET MENSENBREIN

 

U bekijkt de wereld als het ware door een gekleurde bril. Een bril die uw reptielenbrein u opgezet heeft. Die bril kan roze zijn, waardoor alles er plezierig en leuk uitziet of donker waardoor alles somber en vervelend wordt. Uw geluksthermostaat bepaalt de kleur van u bril. Als stoïcijn moet u leren die bril af te zetten en naar de wereld kijken zoals die is. U moet leren dat de werkelijkheid maar hoogst zelden roze of donkerbruin is. U moet leren dat uw kijk automatisch is voorgekleurd met de pre-emoties van uw reptielenbrein. Uw mensenbrein of ‘hegemonikon’ moet instemmen met die voorkleuring. Het is die instemming, de oordelende gedachte, die u een bepaalde emotie doet voelen.

Veel mensen denken dat stoïcijnen de hele tijd bezig zijn met het onderdrukken van hun emoties. Dingen als woede, haat, angst en begeerte zouden dan een soort aangeboren oerdriften zijn die kosten wat kost onder de duim moeten worden gehouden. Zoals u ondertussen wel begrepen zult hebben klopt daar helemaal niets van. De gevoelens zijn niet alleen het directe gevolg van het oordeel dat we aan de indruk uit de buitenwereld hebben verbonden ze maken onlosmakelijk deel uit van die oordelen. Sterker nog in zekere zin zijn ze die oordelen. Door een waardeoordeel aan een bepaalde indruk te verbinden geeft u aan hoe belangrijk die indruk voor u is. Het gevoel van dat waardeoordeel is niets anders dan uw conclusie over de stand van zaken.

Net als ieder ander oordeel kan een waardeoordeel kloppen of niet. Net zo goed als u bij het maken van een rekensom fouten kunt maken, kunt u bij het beoordelen van uw pre-emoties de mist in gaan. U kunt in uw oordeel tot een foute conclusie komen. Het hebben van een emotie berust dus op het hebben van een bepaalde overtuiging. Denk bijvoorbeeld aan het stuk touw dat u in eerste instantie voor een slang aanzag. U was er van overtuigd dat u een slang zag en voelde daardoor de emotie angst. Zodra u merkte dat het maar een stuk touw was verdween de overtuiging en daarmee ook de emotie. Of neem het volgende voorbeeld. U verwacht dat uw dochter om vijf uur van school thuis komt, maar om half zes is zij er nog steeds niet. Eerst begint u zich te ergeren. Staat zeker weer ergens te kletsen met een vriendin. Maar een kwartier later is ze nog steeds niet thuis. U begint zich nu zorgen te maken. ‘Hoorde u rond vijf uur niet de sirene van een ziekenwagen voorbij komen? Zou er een ongeluk zijn gebeurd? Is ze gewond geraakt of misschien zelfs erger?’ Allerlei emoties die allemaal op ondoordachte oordelen en onjuiste overtuigingen over mogelijke scenario’s zijn gebaseerd. Als ze even later met de fiets aan de hand en een lekke band komt aangelopen, verdwijnen die emoties als sneeuw voor de zon. Uw waardeoordelen over de gebeurtenissen bleken fout te zijn en al die emoties maken plaats voor een gevoel van opluchting. Toegegeven dit is in de tijd van mobieltjes een beetje een ouderwets voorbeeld, maar u snapt de bedoeling.

Als een emotie een al dan niet bewust waardeoordeel is kunnen emoties dus ook worden aangepast. Een emotie verandert als het oordeel over het onderwerp van die emotie wordt aangepast. Het zijn uiteindelijk uw diepste innerlijke overtuigingen die bepalen hoe u zich voelt. Dat betekent ook dat uw karakter en virtuositeit niet een kwestie van botte wilskracht zijn waarbij u de dierlijke impulsieve krachten van uw persoonlijkheid in bedwang moet proberen te houden. Uw ratio, uw vermogen tot redelijk nadenken, strekt zich uit tot de diepste krochten van uw persoonlijkheid. Omdat emotie een met waarde geladen manier van denken is leidt een verandering in uw denken niet alleen tot ander gedrag, maar ook tot andere emoties en uiteindelijk zelfs tot een ander virtuozer karakter. Dit biedt de hoop dat het ontstaan van vervelende onplezierige emoties ook echt kan worden voorkomen en dat deze emoties niet hoeven te worden onderdrukt. Stoïcijnen willen helemaal niet dat u uw negatieve emoties onderdrukt, ze willen dat u ze helemaal niet krijgt. Dat is nu precies waar het in de stoïcijnse gemoedsrust om draait.

Om die onplezierige emoties te kunnen voorkomen moet u ze natuurlijk wel eerst herkennen. Mensen zijn zich doorgaans alleen maar bewust van de excessen van hun emoties en merken de sluimerende, maar steeds aanwezige, gevoelens niet of nauwelijks op. Ze voelen zich niet helemaal gelukkig, maar ook niet echt ongelukkig en beschouwen de permanente achtergrond stress en emotionele ruis als normaal. Voor een stoïcijn is die achtergrond echter allesbehalve normaal. Een stoïcijn streeft er naar een heel coole en relaxte persoon te worden zonder noemenswaardige en onnodige negatieve emoties.

 

zaterdag 21 augustus 2021

6.1 Pre-emoties en het reptielenbrein

 

LES 6

OVER KROKODILLEN EN ANDERE MENSEN

 

6.1 Pre-emoties en het reptielenbrein

Zoals we in de vorige les gezien hebben weet een stoïcijn dat zijn natuurlijke instincten uit de pas lopen met de uitdagingen en behoeften van de moderne tijd. Hij weet ook dat zijn natuurlijke denkvermogen hem de mogelijkheid biedt om dat verstoorde evenwicht weer te herstellen. Dat te weten betekent nog niet dat u dat ook zo maar even kunt doen. Het vergt een leven van oefenen en leren om in harmonie met de natuur te kunnen leven. En net als je denkt dat je het evenwicht een beetje hebt hersteld, gebeurt er weer iets waardoor de balans weer helemaal de andere kant uit slaat. De stoïcijnen waren zich daar heel goed van bewust. Een leven in harmonie met de natuur is hard werken. Onze emoties zitten diep verankerd in onze genen en in onze hersenen en ze laten zich niet zomaar om de tuin leiden. Om één en ander wat inzichtelijker te maken krijgt u in deze paragraaf een stukje neurologie voorgeschoteld. Vrees niet we houden het eenvoudig. De werkelijkheid is een stuk gecompliceerder, maar voor een goed begrip van de wetenschap achter de Stoa niet noodzakelijk.

Alles wat u van de wereld te zien krijgt komt via de zenuwen van uw zintuigen in uw brein terecht. Zo sturen uw ogen, oren, neus, gevoel en smaak een constante stroom berichtjes over gebeurtenis om u heen via uw zenuwen naar uw brein. Die zenuwen komen via de hersenstam bij uw brein binnen. Deze hersenstam is de plek waar onze neigingen of driften vandaan komen en is evolutionair gezien het oudste deel van de hersenen. Dit deel van het brein is verantwoordelijk voor het automatisch regelen van dingen als ademhaling, bloedsomloop, hartslag en temperatuur. Daarnaast zitten hier ook onze primaire overlevingsinstincten zoals honger, dorst, lust en pijn. Met andere woorden onze meest primitieve levensfuncties die noodzakelijk zijn voor ons eigen voortbestaan en het voortbestaan van de menselijke soort. Het stamt nog uit de tijd van de dinosauriërs. Daarom wordt het ook wel eens het reptielenbrein genoemd. Dit is het gebied waar de indrukken uit de buitenwereld het eerst de hersenen bereiken. Hier wordt onmiddellijk een gevoel aan de dingen en gebeurtenissen uit de buitenwereld verbonden. Pas als dit reptielenbrein gepasseerd is komen de indrukken uit de buitenwereld terecht in wat ik hier voor het gemak maar het mensenbrein zal noemen. Pas op het moment dat een indruk het mensenbrein bereikt heeft wordt u zich ook echt bewust van die indruk. Pas op dat moment ‘merkt’ u dus dat er iets gebeurt. Dat betekent dat uw reptielenbrein ‘allang’ in de gaten heeft wat er gebeurd voordat u zich ook echt bewust wordt van die gebeurtenis.

Het reptielenbrein veroorzaakt wat de stoïcijnen pre-emoties of driften noemen. Een haast automatische neiging die leidt tot lichamelijke reacties die ons van gevaar weg moeten leiden, of juist richting een beloning moeten voeren. Dit soort driften worden voortdurend in ons opgewekt, al zijn we ons daarvan meestal niet bewust. Onze driften zijn universeel en gelden voor alle tijden en alle plaatsen. Ze liggen vast in onze biologie en zijn genetisch bepaald. De bron van deze driften is heel moeilijk te beïnvloeden. Maar door geduldig over langere tijd vanuit het mensenbrein corrigerend op te treden kunt u dit oerbrein toch een beetje trainen en in het gareel krijgen. Het is bijna ondoenlijk, maar niet totaal onmogelijk. U kent waarschijnlijk wel de verhalen over fakirs die hun ademhaling en hartslag tot bijna nul kunnen terugbrengen, of hun pijnprikkels kunnen uitschakelen om op een spijkerbed te slapen. Over de stoïcijnse wijze worden soortgelijke verhalen verteld. Een wijze zou zelfs gelukkig kunnen zijn terwijl hij in de beruchte stier van Falaris wordt geroosterd. Dat is een martelwerktuig waarbij het slachtoffer in een holle stier van koper wordt opgesloten terwijl daar een vuurtje onder wordt gestookt. Vrees echter niet in deze cursus worden niet van dit soort kunststukjes van u verwacht.

Dat wat ik daarnet het mensenbrein noemde zetelt in de hersenschors, de evolutionair jongste laag van onze hersenen. Het komt vergeleken met het reptielenbrein nog maar net kijken. Dit brein is groot en machtig, maar tegelijkertijd ook zwak. Het levert grote denkkracht, waardoor wij ongeëvenaarde intellectuele prestaties kunnen leveren. Het is zwak, omdat dit brein het vaak moet afleggen tegen de instincten en driften van het reptielenbrein. In vergelijking met andere zoogdieren is deze laag bij de mens het verst ontwikkeld. Dit deel van ons brein kunnen we goed beïnvloeden. Het is altijd in de weer en in beweging, maar het laat zich redelijk makkelijk sturen. Het mensenbrein is vooral verantwoordelijk voor het bewust verwerken van informatie en stelt ons in staat om rationeel te redeneren en plannen te maken. Hier zetelt wat de stoïcijnen het ‘hegemonikon’ of het centrum van zelfbewustzijn noemen.

We denken allemaal van onszelf dat we verstandige, nadenkende mensen zijn, die geen domme impulsieve beslissingen nemen. Toch worden de meeste beslissingen getroffen op basis van driften. Ons reptielenbrein heeft immers sterk de neiging om ons denkende mensenbrein te overheersen. U begrijpt nu hoe dit komt. Uw brein is opgebouwd uit lagen en uw oudste brein reageert als eerste, precies omdat het zo ontzettend snel is (het is immers de eerst verantwoordelijke voor uw voortbestaan). Alles uit de buitenwereld komt via de zenuwen in het ruggenmerg eerst bij het reptielenbrein terecht. Er is geen ontkomen aan, er bestaat gewoon geen andere toegang tot ons mensenbrein. Het reptielenbrein kleurt de binnenkomende informatie onmiddellijk met wat de stoïcijnen een ‘pre-emotie’ of drift noemen. Zo’n drift uit zich bijvoorbeeld door het snel terugtrekken van uw hand als u iets heets aanraakt, het verbleken en krijgen van hartkloppingen bij een luidde knal en het blozen als u denkt dat u voor schut staat, maar het gaat ook over puur lichamelijke reacties als honger, dorst en pijn. Driften zijn heel primitief. Het ziet een indruk simpelweg als goed of slecht voor ons lichamelijk welzijn. Grof gezegd wordt er in het reptielenbrein bepaald of iets goed of slecht is voor ons onmiddellijke overleven. Moeten we vluchten of vechten, of moeten we er juist achteraan omdat het op de één of andere manier lekker is. Kortom voor ons reptielenbrein is de wereld zwart-wit, goed of slecht. Grijs tinten bestaan niet.

Maar het verhaal is daarmee nog niet voorbij. Het mensenbrein in de hersenschors is de plek waar ons bewustzijn zich bevindt. De indruk uit de buitenwereld wordt door het reptielenbrein met ingesloten drift en al aan het mensenbrein gepresenteerd. Dit centrum van bewustzijn (‘hegemonikon’ zoals de stoïcijnen het in het Grieks noemen) krijgt nu de kans om al dan niet in te stemmen met de indruk en de pre-emotie. Klopt de indruk die we krijgen wel? Onze zintuigen kunnen ons bedriegen. Een rechte stok lijkt in het water gebroken. In de schemering blijkt bij nadere beschouwing een touw geen gifslang, maar gewoon een touw te zijn. Uw ‘hegemonikon’ kijkt nog eens goed naar wat het voorgeschoteld krijgt. Is het wel wat het lijkt te zijn? Niet alleen het beeld dat wordt voorgeschoteld, maar ook de aan de indruk verbonden drift kan fout zijn. Het was helemaal niet nodig om te schrikken van het stuk touw. Het heeft nut om alles wat ons reptielenbrein aan ons voorlegt aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Het evolutionair oudste deel van onze hersenen is nou eenmaal niet bepaald het slimste deel.

Het is dus pas nadat er een drift aan verbonden is dat een indruk in onze hersenschors en daarmee in ons mensenbrein terecht komt, en eerst dan worden we ons bewust van de indruk en de daaraan vastgeplakte driften. De stoïcijnen noemen deze driften, zoals we zagen, de pre-emoties. Pre-emoties of driften zijn signalen van lichamelijke behoeften. Ze geven aan dat ons lichaam iets nodig heeft voor zijn voortbestaan. Deze driften zijn altijd gericht op een vast onderwerp. Honger wil voedsel, dorst wil drank, lust wil seks en pijn wil zijn eigen opheffing. Voor de drift maakt het niet uit wat voor voedsel of wat voor drank er beschikbaar komt, het is waardenneutraal. Zolang er maar iets te eten of te drinken komt maakt het niet uit wat dat is. In ons mensenbrein wordt de drift omgezet in een volledige emotie. We gaan emoties voelen bij dingen die in onze behoeften zouden kunnen voorzien. Het voedsel moet lekker zijn en de potentiële partner moet aantrekkelijk zijn.

Een emotie is dus in tegenstelling tot een drift of pre-emotie niet waardenvrij. Voor een emotie maakt het uit wat het onderwerp is. Voor het mensenbrein maakt het uit of u uw honger stilt met een broodje kroket of een broodje halfom. Als u een broodje kroket heerlijk vindt en een broodje halfom maar zozo, voelt u bij het zien van een broodje kroket iets heel anders dan bij een broodje halfom. Hetzelfde geldt voor onze partners. Als u van blond en slank houdt en niet van donker en mollig, dan zijn uw gevoelens bij het zien van een mogelijke sekspartner heel wat intenser als hij of zij slank en blond is. Voor emoties als angst, verdriet, woede en liefde is het onderwerp waar het op gericht is dan ook heel belangrijk. De aard van onze lichamelijke behoeften en driften vormen zo de basis van onze emoties.

In ons mensenbrein wordt de pre-emotie van het reptielenbrein dus omgezet in een volwaardige emotie. Dit hele proces van indruk en drift naar een emotie lijkt onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn. Het gebeurt allemaal in een fractie van een seconde. Het wekt dan ook de indruk dat het allemaal in één keer gebeurt. We ervaren iets en voelen daar tegelijkertijd iets bij. Drift en emotie vloeien in elkaar over alsof ze één zijn. Het lijkt alsof we in één enkele beweging voor een vastgesteld feit worden geplaatst waar we geen enkele invloed meer op kunnen uitoefenen. U ziet een, in uw ogen, mooie partner en voelt zich direct opgewonden. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar de realiteit is anders. Ons mensenbrein of het ‘hegemonikon’ heeft een keuze. Het kan kiezen of het al dan niet meegaat met de indruk en de driften die het reptielenbrein aan hem voorleggen. Het is geen automatisme ook al lijkt dat wel zo te zijn. U heeft een keuze, het is niet het reptielenbrein dat de leiding heeft maar het mensenbrein of het ‘hegemonikon’.

woensdag 18 augustus 2021

DE SPROOKJES VOORBIJ

 

De maatschappij is gebaseerd op een sprookje en zonder dat u zich daar van bewust bent leeft u in een sprookjeswereld. U leeft samen met miljoenen anderen in het sprookje dat we de staat noemen. Voor uw eerste levensbehoeften bent u afhankelijk van de onuitgesproken samenwerking van tienduizenden andere mensen. Die samenwerking blijft niet eens beperkt tot de mensen die binnen uw natie wonen, maar strekt zich uit over de hele wereld. Het graan voor uw brood komt uit de Verenigde Staten, uw hamburger uit Argentinië, uw wijn of vruchtensapje uit Frankrijk en de inductiekookplaat waarop u al dat voedsel bereidt is vermoedelijk uit China afkomstig.

Het spreekt helemaal niet vanzelf dat al die mensen met elkaar samenwerken om u van uw dagelijkse behoeften te voorzien. Mensen zijn gebouwd op het samenleven in kleine groepjes van een man of dertig. De evolutie heeft u sociale instincten gegeven die gericht zijn op het leven in dit soort stamverbanden. We leven pas enkele duizenden jaren in conglomeraten van miljoenen mensen. De evolutie kan de snelle opkomst van steden en natiestaten niet bijbenen. U beschikt niet over de genen die de benodigde massale samenwerking mogelijk maken. En toch doet u het. Hoe kan dat?

Mensen gingen elkaar sprookjes vertellen. Ze verzonnen verhaaltjes over machtige goden, vaderlanden en bedrijven om daarmee de noodzakelijke sociale verbanden te kunnen smeden. De evolutie van de mens kruipt in zijn gebruikelijke slakkengangetje voort, maar de menselijke ratio bouwde nog nooit vertoonde fantastische samenwerkingsnetwerken. Het klinkt mooi en altruïstisch die massale samenwerkingsverbanden, maar die samenwerking is doorgaans allesbehalve vrijwillig. De meeste van die verbanden neigen eerder naar onderdrukking en uitbuiting dan naar een egalitaire verdeling van de beschikbare hulpbronnen. Maar dat hoef ik u niet te vertellen. U weet dondersgoed dat dat goedkope truitje en die flitsende nieuwe smartphone over de rug van andere mensen geproduceerd worden.

Dat neemt niet weg dat mijn en uw voortbestaan volkomen afhankelijk is van dat netwerk van sprookjes dat we een samenleving noemen. Hoe krijg je mensen zo ver dat ze gaan geloven in van die imaginaire ordes als het vaderland, christendom, democratie of kapitalisme? Het begint er mee dat je oprecht in het sprookje van dienst moet gaan geloven. Je geeft nooit en te nimmer toe dat het om een sprookje gaat. Het is een door almachtige goden of natuurwetten gecreëerde objectieve realiteit. Mensen zijn als gelijken geschapen omdat god dat zo in de Bijbel heeft verordonneerd, de vrije markt is het beste economische systeem omdat dat een natuurwet is. Verder moet je mensen vanaf hun geboorte indoctrineren met de principes waarop het sprookje is gebaseerd. De sprookjes moeten zijn ingebed in de opvoeding, het onderwijs, de literatuur, films, popsongs, politieke propaganda, reclameboodschappen, letterlijk in het hele leven. Het heeft immers weinig effect als alleen u in het sprookje gelooft. Er moet een voldoende groot aantal mensen zijn die er in geloven. Om effectief te kunnen zijn moet het sprookje bestaan in het intersubjectieve bewustzijn van een grote groep mensen. Uw land, de euro, mensenrechten, het bedrijf waar u werkt, uw religie, bestaan alleen doordat ze aanwezig zijn in de gemeenschappelijke verbeelding van misschien wel miljarden mensen.

Ik kan me voorstellen dat u moeite hebt met het idee dat de principes die uw leven beheersen imaginair zijn. U wordt geboren in een gevestigd web van sprookjes en alles wat er in uw leven gebeurd wordt gestuurd door die sprookjeswereld. Die sprookjes bestaan namelijk niet alleen in uw verbeelding, ze leven in de verbeelding van miljoenen andere mensen. Alles waar u als moderne westerling naar verlangt, al uw persoonlijke doelen en verlangens worden gevormd door romantische, nationalistische, kapitalistische en humanistische sprookjes. Zelfs verlangens die u als diep persoonlijk beschouwt zijn waarschijnlijk voorgeprogrammeerd door die sprookjes.

Zo gelooft u waarschijnlijk in het sprookje van het individualisme. U denkt dat u een individu bent wiens waarde niet afhangt van wat anderen van u denken. Uw ouders en leraren hebben u verteld dat u een individu bent en dat uw betekenis in uw zelf ligt. Uw vrienden roepen u op om ‘uw hart te volgen’ en zelfs Coca-Cola roept u op om te ‘do what feels good’. Nog niet zo heel lang geleden werd daar heel anders over gedacht. Vroeger werd uw waarde bepaald door de plek die u innam in de sociale hiërarchie en door wat anderen van u vonden. Uw sociale positie bepaalde wat u wel of niet deed en uw eer was het belangrijkste wat er bestond. Uw goede naam moest ten koste van alles verdedigd worden. Een ander sprookje waar u vast ook in gelooft is het romanticisme dat u leert dat u zich moet openstellen voor een breed spectrum aan ervaringen en emoties. U moet u losbreken uit uw dagelijkse routine en uw vertrouwde omgeving achter u laten om nieuwe dingen te beleven en u te ontplooien. Tegelijkertijd vertelt het consumentisme u dat u alleen gelukkig kunt worden door zoveel mogelijk nieuwe producten en diensten aan te schaffen. Als u het gevoel bekruipt dat er iets aan uw leven ontbreekt dan bent u waarschijnlijk toe aan een nieuwe kleding, yogalessen, biodynamisch voedsel, een andere smartphone of een nieuwe relatie.

Zelfs de westerse wetten en mensenrechten zijn gebaseerd op een sprookje. De Koran, de Bijbel, de Code van Hammurabi, de wetten van Solon, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, al die beroemde ethische teksten beroepen zich op eeuwige rechtvaardigheidsprincipes. Toch gaan sommige van deze teksten ervan uit dat alle mensen vrije en gelijke individuen zijn, terwijl andere menen dat er een menselijke hiërarchie bestaat, waarin sommige mensen beter zijn dan anderen, en soms wordt zelfs een deel van de mensheid niet als echt menselijk erkend. Allen zijn er van overtuigd dat hun versie van universele rechtvaardigheidsprincipes de enige juiste zijn, maar waar is dat allemaal op gebaseerd? Wiens claim op de universele waarheid is de juiste?

Volgens de wetenschap zijn wij geëvolueerd en zijn we absoluut geen gelijken. Het westerse principe van gelijkheid is afkomstig van het christendom waarin gesteld wordt dat iedereen een geschapen ziel heeft en dat alle zielen voor god gelijk zijn. Maar als u niet gelooft in de christelijke sprookjes wat blijft er dan over van die zogenaamde ‘gelijkheid’? Evolutie is gebaseerd op verschillen niet op gelijkheid. Iedereen heeft een genetische code die iets verschilt van die van anderen en iedereen wordt blootgesteld aan verschillende omgevingsfactoren. Dat leidt tot verschillende overlevingskansen en kansen om zich voort te planten. De biologie kent ook niet zoiets als mensenrechten. Er zijn alleen vermogens en eigenschappen die continu onderhevig zijn aan mutaties. Zaken als gelijkheid, vrijheid en mensenrechten komen daar niet in voor. U kunt nu verontwaardig uitroepen dat u ook wel weet dat mensen biologisch van elkaar verschillen. Het gaat er juist om dat u gelooft dat mensen gelijkwaardig zijn. Als we allemaal geloven in die gelijkwaardigheid kunnen we een stabiele en welvarende samenleving opbouwen.

Dat zal een stoïcijn ook zeker niet ontkennen. De sprookjes die het de mensheid mogelijk maken om samen te werken zijn geen triviale poppenkast of kwaadwillige oplichterij. Ze zijn de enige manier waarop miljoenen mensen effectief met elkaar kunnen samenwerken en samenleven. Ze bestaan niet in de objectieve wereld op de manier waarop zoiets als zwaartekracht of elektriciteit bestaat, maar ze zijn wel degelijk van een enorm belang. Zonder sprookjes als natiestaten, geld, goden en wetten zou de mensheid nog steeds als jager-verzamelaars over de aarde rondzwerven. Als stoïcijn zult u zich echter wel bewust moeten zijn dat het om sprookjes gaat, belangrijke sprookjes, maar toch iets dat alleen in de menselijke verbeelding bestaat.

Het is zo goed als onmogelijk om u volledig te ontworstelen aan de greep van al deze sprookjes. Het vergt een wel haast bovenmenselijke inspanning, maar het stoïcisme vraagt van u dat u toch een poging waagt. Ook het stoïcisme zelf is, op z’n minst gedeeltelijk, zo’n sprookje. Het is wel een sprookje dat er, als het er op aan komt, niet voor terugdeinst om zijn eigen heilige huisjes omver te werpen. Als stoïcijn moet u proberen om zo objectief en realistisch mogelijk naar het leven te kijken. We moeten nooit ophouden naar sprookjes te zoeken die ons leven prettiger en beter kunnen maken. We weten nu al dat sommige sprookjes beter zijn dan andere. De sprookjes van de theocratie, het populisme (vroeger heette dat fascisme), het communisme en het consumentisme hebben de mensheid aantoonbaar veel leed toegebracht. Het ideale sprookje is nog lang niet gevonden en zal waarschijnlijk ook wel onvindbaar blijken te zijn. Dat betekent alleen niet dat we moeten stoppen met zoeken.

zaterdag 14 augustus 2021

5.6 Tenslotte

 

In dit hoofdstuk hebben we een begin gemaakt met de eerste tand van de stoïcijnse drietand. U herinnert het zich vast nog wel de topos van de juiste wilskracht, de topos van de juiste denkkracht en de topos van de juiste daadkracht. De eerste tand van de stoïcijnse drietand, de wilskracht, gaat vooral over uw lusten en angsten. Het wordt in verband gebracht met de fysica omdat de leerling hier moet leren hoe hij in overeenstemming met de natuur kan leven. Hij moet een harmonie met de universele, de menselijke en zijn eigen persoonlijke natuur zien te bereiken. Dit is trouwens opnieuw een kunstmatige driedeling. Net als uw persoonlijkheid is de natuur in werkelijkheid natuurlijk een geheel. De aangebrachte verdelingen hebben dan ook vooral een educatieve functie.

We zagen dat de universele natuur volgens de stoïcijnen een denkend bewustzijn is. Wat u daar van denkt is verder niet echt belangrijk. U moet hoe dan ook proberen te leren om alles wat die universele natuur op uw bordje legt te accepteren en zelfs te willen. Daarnaast hebben mensen een aantal natuurlijke neigingen gemeen. Die neigingen van de menselijke natuur waren essentieel om te kunnen overleven, maar ze veroorzaken in de moderne tijd heel wat moeilijkheden. U hebt de psyche en het lichaam van een jager-verzamelaar die in een klein groepje over de savanne zwerft, maar leeft in een totaal andere wereld. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat het ongebreideld najagen van uw instincten niet alleen leidt tot lichamelijke problemen, maar ook veel psychische ellende met zich meebrengt. De stoïcijnen gebruiken de menselijke ratio om deze op drift geraakte instincten binnen hun natuurlijke grenzen te houden. Naast de universele en de menselijk natuur, die we allemaal gemeenschappelijk hebben, heeft u ook nog een eigen individuele natuur. Een leerling stoïcijn moet daarom ook leren om in harmonie met zijn eigen persoonlijke natuur te leven. Om dit te kunnen moet hij zichzelf eerst goed leren kennen.

In dit hoofdstuk hebt u gezien dat dat wat wij emoties noemen het gevolg is van bepaalde door de evolutie gecreëerde biochemische processen. Hormonen en neurotransmitters bepalen hoe u zich voelt. U beschikt over een hoogstpersoonlijke gevoelsthermostaat die de toppen en dieptepunten van uw mentale toestand begrenst. Dat betekent gelukkig niet dat u volledig aan uw genetische constitutie bent overgeleverd. Door de evolutie heeft de mens bepaalde emoties en neigingen gekregen die de kans op overleven en voortplanten vergroten. Neigingen die voor jager-verzamelaars prima werkten maar zich nu tegen ons lijken te keren. Dezelfde evolutie heeft ons daarbij ook het vermogen gegeven om door onze ratio te ‘misbruiken’ deze voorprogrammering opzij te zetten. Volgens de antieken heeft Zeus u het vermogen gegeven om door rationeel na te denken iets aan de instellingen van uw thermostaat aan te passen. De stoïcijnen trekken hieruit de conclusie dat het mogelijk is door het gebruik van bepaalde rationele technieken een teveel aan onaangename emoties te vermijden. Tegenwoordig hoeft niet meer naar Zeus verwezen te worden en kan een andere redenering gevolgd worden. U kunt uw thermostaat als het ware een beetje resetten. De technieken die de oude stoïcijnen ontwikkeld hebben om minder negatieve emoties te ervaren kunnen nu nog steeds ingezet worden om ons welzijn te verhogen. Om dat zo goed mogelijk voor elkaar te krijgen gaan we in de volgende les de werking van onze basale instincten van wat dichterbij bestuderen.

 

Stoïcijnse tegeltjes wijsheden

De stoïcijnse tegeltjes wijsheden van deze les. Het is een onderdeel van de oefening van de stoïcijnse hersenspoeling, waarbij het de bedoeling is dat u er één of meerdere van uitkiest en uit uw hoofd leert. Kies het aforisme dat u het meest aanspreekt en herhaal het regelmatig in gedachten op verloren momenten. Bijvoorbeeld als u op de WC zit, als u op de trein staat te wachten, in de file staat of tijdens het reclameblok voor de nieuwsberichten.

·        Ik accepteer alles wat ik niet kan veranderen.

·        Mijn emoties zijn het gevolg van een biochemisch proces dat ik kan beïnvloeden.

·        Het universum, de menselijke aard en mijn eigen natuur, heb ik niet in de hand.

·        Het beeld dat mijn hersenen me voorschotelen is niet de hele werkelijkheid.

 

Overzicht van stoïcijnse technieken per les

Les 0

De stoïcijnse belofte

 

 

·        Een paar fundamentele vragen

·        De stoa-meter

Les 1

Wat is stoïcisme?

 

1.6

·        Negatieve visualisatie

·        Projectieve visualisatie

1.7

·        Wat maakt u gelukkig en wat maakt u ongelukkig

Les 2

Virtuositeit

 

2.2

·        Wat zijn uw onbewuste doelen?

2.3

·        Een onderzoek naar uw waarden en deugden

Les 3

Een eerste ontmoeting met de stoïcijnen

 

3.3

·        De stoïcijnse hersenspoeling

3.4

·        De spiegel en de pen

3.7

·        Stoïcijnse aforismen

Les 4

De stoïcijnse drietand

 

4.2

·        Kijk nog eens naar uw deugdenlijstje

4.5

·        Tien stoïcijnse tips

Les 5

Evolutie, emotie en rede

 

5.1

·        Zelfwaardering

 

 

zaterdag 7 augustus 2021

Volg je hart of toch maar liever niet?

 

Hollywood, goeroes en uw leraren hebben u jarenlang geïndoctrineerd met de slagzin dat u uw hart moet volgen en op uzelf moet vertrouwen. In films pakt dat altijd geweldig goed uit, maar in het echte leven werkt het niet zo. De meeste mensen kennen zichzelf niet zo goed en als ze proberen ‘naar zichzelf te luisteren’ vallen ze maar al te makkelijk ten prooi aan manipulatie van buitenaf. Wat goed voor u voelt was al nooit echt te vertrouwen. Commerciële reclame, overheidspropaganda’ en groepsdruk bepalen wat voor u ‘goed’ voelt. U kunt dan wel denken dat uw voorkeuren uit uzelf komen, maar de realiteit is toch echt anders.

Moderne technologische ontwikkelingen maken het nog makkelijker om wat u in uw hart voelt te manipuleren. Technologie kan u helpen uw doelen makkelijker te bereiken. Maar als u niet echt weet wat die doelen zijn dan kan die technologie zomaar uw leven overnemen. Klinkt u dat onwaarschijnlijk in de oren? Kijk dan maar eens naar al die zombies die over straat dwalen met hun blik op hun smartphone gericht. Als biotechnologie en kunstmatige intelligentie steeds beter worden zal het hoe langer hoe eenvoudiger worden om uw diepste emoties en verlangens te manipuleren. Dat ‘volgen van je hart’ wordt knap gevaarlijk als bedrijven of de regering weten hoe ze aan de touwtjes van uw hart moeten trekken. Wat blijft er van uw vrije wil over als marketingexperts precies weten op welke knopjes ze moeten drukken om uw emoties op te wekken.

Coca-Cola, Facebook, Amazon en de regering doen allemaal hun uiterste best om u te hacken. Niet uw laptop of smartphone, daar kunnen ze allang bij, nee uzelf en uw biochemisch besturingssysteem. De algoritmen van de commercie en overheid houden u nu al permanent in de gaten. Ze weten waar u naar toe gaat, wat u koopt, waar u werkt, naar welke series u kijkt, wat uw politieke voorkeur is en wie uw vrienden zijn. Als u een smartwatch draagt weten ze ook nog hoe u slaapt, hoe u ademt en wat uw hartslag is. Elke stap die u zet, alles waar uw hart sneller van gaat kloppen of waar u van schrikt ligt zo aan de voeten van de algoritmen en de mensen die ze beheersen. Nog even en ze kennen u beter dan uzelf. Vanaf dat moment kunt u gestuurd en gemanipuleerd worden zonder dat u daar ook maar iets tegenin kunt brengen. Het is eigenlijk vrij simpel zodra de algoritmen beter weten wat er in u omgaat dan uzelf, worden zij de baas.

Om dat te voorkomen is het van essentieel belang om de valkuilen van uw eigen biologisch besturingssysteem te leren kennen. ‘Ken uzelve’ is misschien wel de oudste filosofische dooddoener ter wereld. Toch is het een advies dat nog nooit zo belangrijk is geweest als tegenwoordig. Het is voor u als stoïcijn natuurlijk vanzelfsprekend dat u zelf wilt bepalen wie u bent en wat u met uw leven wilt doen. Onderzoek daarom u zelf en kies uw eigen levenswaarden en doelen. Wacht niet te lang. Zoals Epictetus al zei: ‘De tijd van trainen is voorbij, de Olympische Spelen zijn nu aan de gang’. U zult hard uw best moeten doen om de algoritmen van Amazon en de overheid voor te blijven. De tijd dringt, het is een race tegen de klok. Als u ze voor wilt blijven neem dan niet al te veel bagage mee. Laat de illusies van uw hart achter. Die zijn namelijk nogal zwaar.

 

5.5 Uw geluksthermostaat

 

Dat wat u als een emotie of gevoel ervaart is dus het gevolg van bepaalde biochemische stofjes die een lichamelijke reactie in uw lichaam veroorzaken. Frustrerend genoeg blijkt dit interne biochemisch systeem er op geprogrammeerd te zijn om onze gemoedstoestand relatief stabiel te houden. Er bestaat helaas geen evolutionaire selectie op het hebben van prettige gevoelens. Integendeel, het waren juist uw nogal bezorgde en nerveuze prehistorische voorouders die achter iedere boom een sabeltandtijger vermoedden, die er voor hebben gezorgd dat u bestaat. De vrolijke flierefluiters onder uw voorouders, die als hun buik vol was lekker en onbezorgd onder een boom gingen liggen luieren hebben niet lang genoeg geleefd om hun vrolijke genen te kunnen doorgeven. Het is dus niet verrassend dat de evolutie ons heeft voorgeprogrammeerd om niet al te gelukkig te zijn. Gelukzalige gevoelens zijn doorgaans van korte duur. Als u te lang gelukkig en verzadigd zou blijven, zou u niet snel genoeg op zoek gaan naar uw volgende maaltijd. Als u dagenlang in extase zou blijven na een orgasme zou u niet al te happig zijn op uw volgende copulatie. Dit soort neigingen zouden niet erg behulpzaam zijn voor het doorgeven van uw genen. Aangename sensaties zijn dan ook van korte duur.

U verwacht dat u eindelijk echt gelukkig zult worden op het moment dat u die droombaan krijgt, dat u trouwt, de loterij wint of een kind krijgt. Misschien dat zo’n moment inderdaad uw geluksniveau even een beetje weet op te krikken, maar u zult merken dat u algauw weer terugkeert naar uw normale gemiddelde humeur. Uw persoonlijk biochemisch systeem houdt uw geluksniveau redelijk stabiel. Stabiel betekent niet dat u gemiddeld genomen tevreden bent met wat u hebt en wie u bent. Jammer genoeg is dat niet het geval. Stabiel betekent dat u gemiddeld genomen altijd een beetje ontevreden bent. Er is een bandbreedte waarbinnen uw humeur fluctueert, maar uitschieters worden binnen de perken gehouden.

Toch kent ook u waarschijnlijk wel zo iemand die meestal vrolijk is en iemand die altijd somber en chagrijnig lijkt te zijn. Uw emotionele leven heeft wel iets weg van een thermostaat. Net zoals de temperatuur in het ene huis op achttien graden staat afgesteld en in het andere op vijfentwintig, bestaan er ook verschillen tussen het humeur van verschillende mensen. Als u geluk hebt bent u uitgerust met een relatief opgewekt biochemisch systeem, en als u pech hebt zit u met een wat pessimistischer systeem opgescheept. Staat uw thermostaat op achttien graden dan haalt u op uw meest extatische momenten misschien de vijfentwintig graden die uw genetisch gelukkigere buurman als gemiddelde heeft, maar op uw slechte momenten staat uw geluksthermometer op een ijzige tien graden. En dat terwijl de temperatuur bij uw vrolijkere buurman nooit onder de twintig graden daalt. Uw buurman blijft nog redelijk gelukkig op het moment dat zijn vrouw hem verlaat en zijn bedrijf failliet gaat, terwijl u met een wat somberder afgesteld biochemisch systeem al bij een kleine tegenslag in zak in as zit. Ik weet het, het is niet eerlijk. Maar wie heeft u ooit wijsgemaakt dat de wereld eerlijk is?

Mensen die geboren zijn met een opgewekt biochemisch systeem gaan doorgaans wat blijmoediger door het leven. Dat betekent echter niet dat uw humeur volledig genetisch is vastgelegd. Uw thermostaat heeft een bandbreedte. Het is misschien dan wel onmogelijk om uw boven en benedengrenzen te overschrijden, binnen die grenzen hebt u zeker nog wel invloed. Iemand waarvan de thermostaattemperatuur op vijftien graden staat afgesteld zal nooit een gangmaker op een feest worden, maar met wat oefening zal hij weldegelijk kunnen bewerkstelligen dat zijn temperatuur vaker in de buurt van de twintig graden komt te liggen.

Dit alles betekent trouwens dat geen enkele sociale, ideologische, technologische of economische ‘verbetering’ van uw omstandigheden een zinvolle invloed op uw geluksniveau kan hebben. Natuurlijk aan een paar basisvoorwaarden op het gebied van voeding, beschutting en relaties zal moeten zijn voldaan, maar alles wat daar bovenop komt heeft nagenoeg geen invloed op uw geluksniveau. Een jager-verzamelaar die een mooie struik vol met van die heerlijke rijpe bessen ontdekt zal zich net zo gelukkig voelen als een hedendaagse manager die zijn aandelen in waarde ziet verdubbelen. De biochemie van het geluk van een prehistorische mens is immers niet anders dan die van u en mij. In zijn roman ‘Brave New World’ beschrijft Aldous Huxley een wereld waarin ontevredenheid niet bestaat. Iedereen krijgt een dagelijkse portie van een geluksdrug toegediend en voelt zich volkomen gelukkig. Een wereld zonder oorlogen, hebzucht en geweld. Het klinkt geweldig, wie wil dat nu niet een wereld waarin iedereen altijd gelukkig is. Toch voelt het eng en zelfs macaber. Zou u dagelijks een pilletjes willen slikken om duurzaam gelukkig te worden?

Waarschijnlijk niet en terecht. Zoals we zagen stelt onze biochemie grenzen aan het niveau van ons geluk. Door het met pilletjes te manipuleren zou u zich inderdaad bijna continu prettig kunnen voelen. De meeste mensen en ook de wetenschap gaan er van uit dat geluk een subjectief gevoel is. Dat klinkt u misschien wel logisch in de oren. In onze moderne liberale maatschappij zijn subjectieve gevoelens tenslotte heilig verklaard. Wat goed is en wat slecht, wat mooi is en wat lelijk wordt bepaald door wat we voelen. Populaire liedjes, soapseries, films, reclameboodschappen, onderwijs en zelfhulpboeken indoctrineren u permanent met slogans als: ‘luister naar je hart, ‘volg je gevoel’ en ‘wees jezelf’. Waarom zou u dan geen pilletje slikken om een permanent plezierig gevoel op te wekken?

Als u uw hele leven te horen krijgt dat u uw gevoel moet volgen is het niet gek dat u er van overtuigd bent dat geluk inderdaad een subjectief gevoel is. Een aangename sensatie veroorzaakt door de biochemische samenstelling van uw lichaam. Geluk als aangename lijflijke sensatie. Bestaan er dan werkelijk geen objectieve criteria voor wat voor een mens goed en mooi is?

Volgens de zelfzuchtige genen theorie van de Britse bioloog Richard Dawkins kiezen alle levende organismen en dus ook de mens, voor wat bevorderlijk is voor de voortzetting van hun genen. Dat gaat zelfs op als dat slecht is voor het individu zelf. Onze genen gebruiken vluchtige pleziertjes om ons te verleiden hun zelfzuchtige doelen na te streven. De meeste mensen blijven zelfs als ze hun schaapjes al lang op het droge hebben, hun leven lang zwoegen, concurreren, piekeren en vechten in plaats van op hun lauweren te gaan rusten en zich over te geven aan een stabiel gevoel van gelukzaligheid. Worden we dan door onze zelfzuchtige genen in het ootje genomen en tot het maar steeds ontevreden en hebzuchtig streven naar meer en meer?

Het stoïcisme deelt de inzichten van de wetenschappelijke benadering van emoties en is het er mee eens dat gevoelens het gevolg zijn van genetisch bepaalde biochemische processen in het lichaam. Gebeurtenissen in de buitenwereld staan los van uw gevoelens. Ze kunnen bepaalde reacties triggeren, maar ze zijn nooit werkelijk en rechtstreeks verantwoordelijk voor wat u voelt. Dat verklaart ook dat verschillende mensen van verschillende dingen blij worden, en ook van verschillende dingen verdrietig.

Volgens het stoïcisme associëren de meeste mensen ten onrechte geluk met het ondergaan van aangename gevoelens en ongeluk met het ondergaan van onaangename gevoelens. Mensen hunkeren naar aangename sensaties en doen alles om pijn te vermijden. Daarbij wordt echter vergeten dat alles wat u voelt vluchtig is. Vanochtend voelde u zich misschien wel opgewekt en daadkrachtig, maar nu voelt u zich moe en terneergeslagen. Om op deze manier ‘gelukkig’ te zijn moet u constant op jacht blijven naar prettige sensaties. Tegelijkertijd bent u druk met het vermijden van onaangename gevoelens. Opgejaagd door uw zelfzuchtige genen bent u maar steeds bezig. Zelfs als u voor een korte periode succes hebt bent u nog niet klaar. U moet telkens weer opnieuw beginnen, een duurzaam blijvend geluksgevoel behoort op deze manier niet tot de mogelijkheden.

Geluk is volgens de stoïcijnen dan ook niet hetzelfde als genot. Geluk als biochemisch proces gaat er vanuit dat gelukkig zijn synoniem is met een prettig gevoel. Dat klopt echter niet uw geluk is niet afhankelijk van een rekensommetje waarbij het aantal prettige momenten, het aantal vervelende momenten overtreft. Geluk heeft meer te maken met het gevoel dat uw leven als geheel zinvol en de moeite waard is. Een zinvol leven kan heel bevredigend zijn zelfs als de uiterlijke omstandigheden behoorlijk tegenzitten, en een zinloos leven kan behoorlijk vervelend zijn zelfs als die onder comfortabele omstandigheden wordt doorgebracht. Geluk heeft een sterke cognitieve en ethische component. Als u een ‘waarom’ hebt om voor te leven kunt u bijna ieder ‘hoe’ verdragen.

Het leven in de middeleeuwen was waarschijnlijk behoorlijk zwaar, maar onze voorouders die geloofden in een hemel met eeuwige gelukzaligheid voelden zich misschien wel prettiger dan een modern mens die zijn leven als volkomen zinloos ervaart. Misschien waren de middeleeuwers wel gelukkiger omdat ze geloofden in de collectieve waanvoorstelling van een liefhebbende god en een gelukzalig hiernamaals. Vanuit een wetenschappelijk oogpunt heeft het menselijk leven geen enkele functie. Mensen zijn de uitkomst van blinde en doelloze evolutionaire processen.

Het leven is daarmee zinloos. U zult er zelf een betekenis aan moeten geven. Om betekenis aan uw leven te geven zult u zelf uw waarden moeten kiezen. De stoïcijnen wisten dat een gelukkig leven iets heel anders is dan een prettig leven. Het is eerder het besef dat u een zinvol op waarden gebaseerd leven leidt. Stoïcijnen gebruikten zoals we zagen zelfs een andere term om een waardevol en geslaagd leven uit te drukken. Ze noemden dat een virtuoos leven. Virtuositeit is een leven dat wordt geleid aan de hand van door uzelf uitgekozen waarden. Een dergelijk leven heeft betekenis en geeft voldoening ongeacht de uiterlijke omstandigheden waaronder het wordt doorgebracht.