zondag 26 december 2021

DE FILOSOFIE VAN HERACLITUS

 De Griekse filosofie begint omstreeks het jaar 600 voor Christus met het optreden van Thales van Milete. Milete was een stadstaatje in Klein-Azië. Er bestonden in die tijd in het gebied van het huidige Griekenland en in Klein-Azië een groot aantal autonome Griekse stadstaatjes met onderling zeer verschillende sociale en politieke systemen. Het bergachtige landschap bemoeilijkte onderlinge contacten over land. Het landschap leidde er ook toe dat er nauwelijks handel over de slecht begaanbare wegen plaatsvond. De, vaak aan zee gelegen, stadstaatjes kozen er liever voor om over zee handel te drijven. Het was deze zeehandel die de Grieken vanuit hun moederland naar Klein-Azië maar ook naar Zuid-Italië en zelfs naar de huidige Krim bracht, waar koloniën, zoals Milete werden gesticht.

Op die manier kwamen de Grieken in contact met de hoogontwikkelde beschavingen uit Egypte en het Tweestromenland. Deze confrontatie met culturen die er een volstrekt ander wereldbeeld op nahielden dan zij zelf, maakte dat de kolonisten het vertrouwen in hun eigen mythologische tradities en religies begonnen te verliezen. Daarmee begon meteen ook het filosofische en wetenschappelijke denken. De door de confrontatie met andere culturen in verwarring gebrachte Grieken gingen zelfstandig en kritisch nadenken over de ware aard van de werkelijkheid. Veel van de eerste filosofische theorieën doen nu misschien primitief aan, maar ze leverden wel de basis voor de klassieke filosofische stelsels van Plato, Aristoteles en de stoïcijnen.

De eerste generatie natuurfilosofen verwierpen de gangbare religieuze verklaring van de wereld en probeerden de werkelijkheid uit een enkel natuurbeginsel te verklaren. Dit wordt ook wel eens het monistisch materialisme genoemd. Zo betoogde Thales dat water het grondelement is van alle verschijnselen in het universum. Heraclitus dacht dat vuur het oerelement was en weer anderen wezen aarde of lucht aan. De theorieën werden steeds abstracter. Pythagoras beweerde dat het universum is opgebouwd volgens wiskundige verhoudingen. Achter de waarneembare werkelijkheid schuilt volgen Pythagoras een harmonieuze rationele orde, die weerspiegeld wordt in het wiskundige denken van de mens. De eerste filosofen realiseerden zich dat onze zintuigen een bedrieglijk beeld van de werkelijkheid geven. De aarde lijkt dan wel een platte pannenkoek waar de zon en de sterrenhemel omheen draaien,  in werkelijkheid is het een om zijn as draaiende bol die om de zon heen draait.  Hier uit zich voor het eerst de rationalistische tendens die kenmerkend zou worden voor de Griekse filosofie: het redelijke staat boven het zintuiglijk waarneembare, de geest staat boven het lichaam en echte kennis ontstaat door denken en niet door zintuiglijke waarneming alleen.

In deze periode ligt ook de oorsprong van een belangrijk deel van de stoïcijnse filosofie. Het was de natuurfilosoof Heraclitus (544-483 v. Chr.) die de basis legde voor het stoïcisme. Deze raadselachtige en mystieke figuur was dus een belangrijke voorloper van de stoïcijnen. Hij wordt gerekend tot de zogenaamde presocratische natuurfilosofen. Heraclitus had geen enkel vertrouwen in de religieuze mythen waarmee in zijn tijd de wereld werd verklaard. Zo had hij over de belangrijkste vertegenwoordiger van de oude Griekse religie het volgende te melden:

De meeste mensen volgen Hesiodus en denken dat hij het wijst is van allen. Maar hij wist zelfs niet dat dag en nacht uit hetzelfde voortkomen. (Heraclitus; fragmenten 57)

Voor zijn tijd was dit heiligschennis en hij maakte zich dan ook niet al te geliefd bij zijn stadsgenoten. Maar daar bleef het niet bij ook in het menselijk beoordelings- en waarnemingsvermogen had hij niet veel vertrouwen. Hij vond dat de meeste mensen dom waren en veel te snel op een eerste indruk afgingen. In zijn ogen is de natuur zelden zwart-wit. De wereld zit ingewikkelder in elkaar dan de mensen denken. De aarde mag dan op het eerste gezicht de indruk wekken een platte pannenkoek te zijn in werkelijkheid is hij toch echt een bol.

Mensen beschouwen alleen wat voor de hand ligt als kennis. Ze laten zich zo door illusies leiden. (Heraclitus; fragmenten 56)

De natuur houdt ervan zich te verbergen. (Heraclitus; fragmenten 123)

Heraclitus meent dat onze blik op de werkelijkheid voor een belangrijk deel bepaald wordt door ons perspectief en onze voorkeuren. Het is alles behalve makkelijk en misschien zelfs wel onmogelijk om je daaraan te onttrekken. Gewoonte en conventie maken ons tot wat we zijn. De in onze tijd zo geroemde oorspronkelijkheid zou aan Heraclitus niet besteed zijn geweest.

Ezels prefereren stro boven goud.
Varkens vinden het heerlijk om in modder te baden en kippen doen dat in het zand. (Heraclitus; fragmenten 9 en 37)

Voor een ezel heeft stro een veel hogere waarde dan goud. In stro kun je heerlijk liggen, terwijl goud hard en koud is. Varkens rollen graag door de modder en kippen zijn dol op een stofbad. Dat mensen gek zijn op het verder nutteloze maar zeldzame en glimmende metaal is in de ogen van een ezel maar raar. Dat mensen modder en stof vies vinden en zich liever baden in warm en schoon water is vanuit het perspectief van varkens en kippen absurd. Zelfs als een ezel het menselijk perspectief zou kunnen begrijpen dan zou dat nog niets aan zijn mening over de totale waardeloosheid van goud veranderen. Kortom mijn kijk op de wereld is grotendeels afhankelijk van wie en wat ik ben. Ik ben gedoemd om te mislukken als ik probeer boven mijn subjectieve zelf uit te stijgen om een objectief beeld van de wereld te creëren. Je kunt niet zo maar door het alleen maar te willen een ander perspectief innemen. Je bent nu eenmaal wie en wat je bent.

Heraclitus is van mening dat we de wereld zo als die werkelijk is niet kunnen kennen. De wereld is altijd in beweging, alles verandert continu. Zo zei hij dat het onmogelijk is om twee keer in dezelfde rivier te baden.

Het zijn wel en niet dezelfde rivieren waarin we zwemmen. Wij zijn wel en niet dezelfde persoon die in die rivier zwemt. (Heraclitus; fragmenten 49a)

Hij is de filosoof van de verandering, van de flux zoals filosofen dat graag noemen. ‘Panta rhei’, alles stroomt, was zijn motto. De materiële wereld is permanent in beweging in de tijd. Als ik vandaag in dezelfde rivier zwem waar ik gisteren ook in heb gezwommen stap ik toch in een andere rivier. Maar het is niet alleen de rivier die is veranderd ook de zwemmer zelf is niet meer volledig dezelfde persoon als de dag daarvoor. Het water van de rivier is ondertussen immers vervangen door nieuw water. Hetzelfde geldt voor de werkelijkheid. Voordat ik de kans heb gehad om echt grip te krijgen op wat er gebeurt is er tijd verstreken en is de werkelijkheid al weer veranderd. Echte kennis van wat is, is dan ook niet mogelijk

In de Theaetetus verwijst Plato naar een komedie van de verder onbekende toneelschrijver Epicharmus waarin dit filosofische standpunt op de hak wordt genomen. Een schuldeiser probeert een schuld te innen bij een aanhanger van Heraclitus. De schuldenaar zegt dat sommige mensen dikker worden en andere afvallen. We zijn allemaal onderworpen aan een continu proces van verandering. Maar als de natuur steeds verandert dan zijn ook jij en ik niet langer dezelfde persoon. Ik ben dan ook niet de persoon aan wie je geld hebt geleend en je kunt het niet van mij terugverlangen. De schuldeiser is echter niet voor één gat te vangen. Hij geeft de schuldenaar een flink pak slaag en als de schuldenaar protesteert antwoord hij: Waarom ben je boos op me? Iemand heeft net glashelder uitgelegd dat het een heel ander persoon was die je net heeft geslagen.

De stoïcijnen leidden uit de flux leer van Heraclitus een beroemd gedachtenexperiment af: het zogenoemde  groei-argument:

  1. Als je een steen uit een berg stenen pakt is het niet meer dezelfde berg.

  2. Een mens is te vergelijken met een berg stenen.

  3. Als een mens een stukje verliest is het niet langer dezelfde persoon als daarvoor.

Okay het is een beetje gek om een mens te vergelijken met een hoop stenen of met een rivier, maar het principe is duidelijk. Net zoals er steeds water door een rivier stroomt worden ook de cellen in het menselijk lichaam continu vervangen door nieuwe. Je ontlast je, verliest schilfers en vult één en ander weer aan door te eten en te drinken. Niet alleen je materie is aan een permanente verandering onderhevig, ook je gedachten en ideeën veranderen met het verloop van de jaren. Net als een rivier verkeert een mensenlichaam in een permanente flux. In de loop van de tijd verandert alles en iedereen. Alles beweegt door de tijd en verandert daarbij continu. Een intuïtief en niet al te moeilijk te vatten vorm van flux.

Het gaat Heraclitus echter niet alleen om deze verandering in de tijd, de zogenoemde diachronische flux, maar ook om veranderingen van perspectief, de synchronische flux. Deze laatste vorm van de Heraclitische (en dus ook stoïcijnse) flux is wat moeilijker te begrijpen. Deze synchronische flux maakt sommige uitspraken van onze voorloper van de stoïcijnen nogal mystiek en raadselachtig. Neem de volgende citaten:

De weg naar boven en naar beneden is één en dezelfde. (Heraclitus; fragmenten 60)

Zeewater is zowel zuiver als giftig. Voor vissen is het drinkbaar en gezond en voor mensen is het giftig en levensgevaarlijk. (Heraclitus; fragmenten 61)

Een menselijke wijze is zowel wijs als achterlijk. De grootste menselijke wijze is in vergelijking met een god immers niet slimmer dan een aap. (Heraclitus; fragmenten 83)

We zijn gewend om het concept verandering alleen te zien als veranderingen in de tijd, maar dat hoeft niet persé zo te zijn. Een verandering in perspectief is niet minder groot dan een verandering door het verloop van wat tijd. Voor mij is een halter van 20 kg loodzwaar, maar voor een getrainde gewichtheffer is diezelfde halter zo licht als een veertje. Het al dan niet zwaar zijn van de halter is een kwestie van perspectief. Dat geldt niet alleen voor de zeer beperkte kracht van uw schrijver, maar ook voor perceptie en gedachten. Alles wat we waarnemen en denken wordt voor een belangrijk deel bepaald door het kader van waaruit we de situatie bezien.

Heraclitus beweert zelfs dat we gebonden zijn aan de beperkingen van ons zintuiglijk apparaat en denkvermogen. Ons waarnemingsvermogen en ons denkvermogen leggen grenzen op aan het perspectief van waaruit we de werkelijkheid gewaar worden. De diachronische en synchronische flux bepalen de wijze waarop wij de wereld zien. We zijn gewoon weg niet in staat de wereld anders te zien dan zich ontwikkelend in ruimte en tijd (diachronische flux), en we kunnen al net zo min het perspectief van waaruit we naar de wereld kijken aanpassen (synchronische flux). Het vanuit de hoogte objectief bezien van de werkelijkheid is ons mensen niet gegeven. Een panorama blik op het universum is onhaalbaar.

Dit maakt Heraclitus nog niet tot een scepticus. Hij is wel degelijk van mening dat wij bij goed gebruik van onze zintuigen en denkvermogen in staat zijn om bepaalde regelmatigheden in de natuur te ontdekken.

Ogen en oren van mensen die hun denk- en waarnemingsvermogen niet op orde hebben zijn slechte getuigen van de werkelijkheid. (Heraclitus; fragmenten 107)

Door zijn intellect en waarnemingsvermogen te perfectioneren kunnen mensen toch nog een deel van de werkelijkheid ontdekken. Ze maken dan contact met wat Heraclitus de ‘logos’ noemt. Logos is een lastig te vertalen Grieks woord dat dingen betekent als woord, redenering, structuur, rede, gedachte en verhaal. Met logos verwijst Heraclitus vooral naar de onderliggende orde. De orde en regelmaat die in de werkelijkheid bestaat. Het universum ontvouwt zich zo volgens de wetten van de logos. Die universele regelmatigheid is tot op zekere hoogte kenbaar voor een goed getraind en ontwikkeld intellect. Dat intellect moet zich daarbij wel bewust zijn van zijn eigen diachronische en synchronische beperkingen. Dat intellect kan zich daarbij gaan realiseren ook zelf deel uit te maken van de universele logos. Het kan zelfs een soort mystieke eenheid vormen met de universele logos en zo misschien alsnog de grenzen van zijn eigen bevattingsvermogen overschrijden.

De stoïcijnen hechten veel belang aan die logos. Bij hen wordt het de verzinnebeelding van de rede, een welhaast goddelijke kosmische kracht. De logos ontwikkelt zich volgens Heraclitus op dialectische wijze. Veranderingen komen voort uit schijnbare tegenstellingen. Die tegenstellingen zijn schijnbaar, maar onze beperkingen dwingen ons om de wereld in tegenstellingen te zien. In werkelijkheid is de wereld en daarmee de logos één geheel, maar de schijnbare veranderingen zijn het gevolg van een universum waarin tegenstellingen verenigd zijn tot een eenheid. Een eenheid in tegenstellingen die enorm lijkt op het Yin en Yang van het taoïsme. Heraclitus wordt daarmee echt de Laozi van de westerse filosofie. Oordeel zelf:

Levend en dood, wakker en slapend, oud en jong zijn allemaal gelijk. Het ene slaat om in het andere en het andere verandert op zijn beurt weer in het ene. (Heraclitus; fragmenten 88)

 


zaterdag 18 december 2021

8.4 Leren uw gedachten te beheersen

 Zoals gezegd is het niet makkelijk om uw gedachten te leren beheersen. U bent gewend aan een bepaald gedachtepatroon en de daarbij behorende gevoelens. Als u weer eens de verkeerde kassa gekozen hebt met een rij waar maar geen beweging in zit, dan is het onvermijdelijk dat u denkt dat dat stom is en al even onvermijdelijk dat u zich ergert. Ondanks alles wat u daarnet gelezen hebt bent u er vermoedelijk onbewust nog steeds van overtuigd dat het om een onvermijdelijke combinatie gaat. U bent zich er helemaal niet van bewust dat een bepaalde gebeurtenis ook tot een andere reeks gedachten en daardoor tot een ander gevoel kan leiden. Het kost dan ook heel wat inspanning om de denkgewoontes af te leren die u zich tot nu toe hebt aangewend. Geluk is gemakkelijk, maar leren om niet ongelukkig te zijn kan best moeilijk zijn.

Sinds uw jeugd bent u doordrongen van bepaalde overtuigingen. Uw opvoeding, de maatschappij waarin u leeft en uw persoonlijke aanleg en ervaringen leveren u een mooi pakket aan overtuigingen op. Dergelijke overtuigingen bepalen bewust en onbewust de dingen waar u waarde aan hecht en daardoor de dingen waar u emoties bij voelt. Er ontstaan een soort achtergrondemoties die zich in het weefsel van uw bestaan hebben genesteld en een grote rol spelen bij uw welbevinden en gedragingen. Dergelijke achtergrondemoties zijn niet noodzakelijkerwijs onbewust maar meestal is dat toch wel het geval want ze blijven doorgaans onopgemerkt omdat ze er altijd zijn.

Hierdoor lijkt het er op dat emoties soms zomaar uit het niets opduiken. Veel mensen hebben tijdens hun leven een beeld van zichzelf opgetrokken dat niet strookt met hun werkelijke onderliggende ik. Het gaat dan om meer dan de sociale façade waarmee we andere mensen tegemoet treden. Het is een zelfbeeld waarmee we ook onszelf weten te bedotten. De bewuste waardeoordelen vormen dan een soort masker, terwijl er nog steeds allerlei achtergrondemoties zijn die onbewust blijven bepalen hoe we ons echt voelen en gedragen. Schijnbaar uit het niets duiken er dan emoties op die niets te maken lijken te hebben met de bewuste oordelen die u maakt. Het lijkt alsof er zomaar een vreemde kracht uit de hemel neerdaalt om u alle hoeken van de kamer te laten zien. Toch zijn ook dergelijke onverwachte emoties het gevolg van uw eigen onderliggende en onbewuste waardeoordelen. U bent dan in de loop van uw leven gehecht geraakt aan bepaalde externe zaken die u niet volledig beheerst en u bent er, dus meestal onbewust, van overtuigd dat die dingen noodzakelijk zijn voor uw welzijn. Om dergelijke overtuigingen te veranderen is een leven lang geduldig zelfonderzoek nodig en zelfs dan lukt het nog niet altijd volledig. Misschien een niet echt bemoedigende gedachte, maar ik heb u nooit voorgehouden dat stoïcisme een makkelijke ‘quick fix’ voor al uw problemen zou zijn. Wat ik u wel heb beloofd is dat het werkt.

Het veranderen van uw standaard emotionele reacties is dus niet makkelijk. Culturele conditionering, opvoeding en persoonlijke ervaringen dwingen u ongemerkt een bepaalde richting op. De stoïcijnen hadden gelukkig prima technieken om dat aan te pakken. Laten we als voorbeeld eens naar de passie ‘woede’ kijken. Het zal u misschien verbazen maar in het oude Rome werd de emotie woede als heel positief ervaren. Van een echte Romein werd verwacht dat hij zijn eer uiterst belangrijk zou vinden en dan ook bij de minste of geringste krenking kwaad zou worden. Een rechtgeaard Romein stond er op dat hem het respect werd betoond waar hij recht op meende te hebben. Woede werd door de meeste Romeinen tot de plezierige en positieve emoties gerekend omdat het volgens hen prettig en goed is om je eer te verdedigen en wraak te willen nemen. De stoïcijnen dachten daar anders over, maar dat maakte het voor hen nog niet makkelijk om hun culturele conditionering zomaar te negeren. Zo was Seneca dan wel op grond van zijn filosofie van mening dat eerbewijzen onbelangrijk waren, maar toen hij tijdens een diner een minder belangrijke plaats aan tafel kreeg toegewezen dan iemand die lager in rang was, was hij toch beledigd. In zijn boek ‘De Ira’ (Over de woede) sprak hij zichzelf hierover verwijtend toe:

“Omdat je een minder belangrijke plaats aan tafel had gekregen werd je direct kwaad op je gastheer, op degene die je had geïntroduceerd en ook nog eens op degene die wel de ereplaats had gekregen. Dwaas! Wat maakt het uit op welke plaats je aanligt? Geloof je nu echt dat een plaats aan tafel je virtuozer kan maken?” (Seneca; Over de woede boek III-37).

De cultureel bepaalde waarde van eergevoel was zo sterk dat zelfs een stoïcijn als Seneca zich er niet helemaal aan kon onttrekken. Hij gebruikt dit voorbeeld om aan te tonen dat oude diepgewortelde overtuigingen niet zomaar verdwijnen door op een bepaald moment van mening te veranderen. Het vergt opmerkzaamheid en geduld om dergelijke ingeroeste denkpatronen met hun bijbehorende emoties om te buigen. Zijn boek ‘Over de woede’ waarin hij pleit voor het onder controle krijgen van je woede, moet destijds wel als behoorlijke choquerend zijn ervaren. Woede werd in de Romeinse maatschappij immers als een goede, eervolle en belangrijke emotie beschouwd en nu was er een stoïcijns filosoof die zomaar beweerde dat woede juist iets slechts was. Schandalig! Om een virtuoos leven als een stoïcijn te kunnen leiden zult u soms uw ingesleten cultureel bepaalde normen en waarden opzij moeten zetten en u een heel andere manier van denken aanleren. Dit kan weerstand oproepen. Het zal uw omgeving opvallen als u uw gedrag aanpast en u een heel ander manier van denken aanwent. Het is maar de vraag of die omgeving daar altijd even blij mee zal zijn.

Sommige emoties zijn makkelijk te veranderen. U reageert woedend als u door iemand omver geduwd wordt, maar die woede verdwijnt onmiddellijk zodra u merkt dat de dader opzij moest springen voor een aanstormende autobus. Soms verandert een emotie inderdaad direct bij een nieuwe analyse van de feiten, maar meestal is daar meer voor nodig. Veel van onze achtergrondemoties zijn diep in onze persoonlijkheid verankerd en laten zich niet met een simpele her-analyse van de feiten veranderen. Onze ingesleten denkpatronen en waardeoordelen verzetten zich heftig tegen veranderingen. Zoals het voorbeeld van Seneca aantoont beseften ook de stoïcijnen dat het moeilijk is om dergelijke diep ingesleten denkpatronen te veranderen. Bij emoties gaat het immers niet alleen om ingesleten patronen, maar ook nog eens om dingen waarvan we (onbewust) overtuigd zijn dat ze belangrijk zijn voor ons welzijn. Om uw emoties onder controle te krijgen moet u een nieuwe manier van denken aanleren, en ik waarschuw u nog maar eens, dat kost tijd en is niet makkelijk.

Een nieuwe manier van denken eist dat u zich eerst van uw oude denken bewust wordt. Realiseert u wat u denkt op het moment dat u het denkt. U bent gewend geraakt aan mentale patronen die de oorzaak van gevoelens buiten uzelf leggen. U hebt de denkgewoonten die u nu hebt doordat u ze uw hele leven steeds weer opnieuw bevestigd en versterkt hebt. U wordt automatisch ongelukkig, kwaad, gekwetst of gefrustreerd omdat u lang geleden geleerd hebt zo te denken. Sommige van die denkpatronen en overtuigingen zitten zo diep dat het moeilijk is om ze onder ogen te zien. Misschien is de confrontatie met bepaalde onbewuste overtuigingen wel zo pijnlijk dat u eerst een bepaalde weerstand moet overwinnen. U hebt uw gedrag als vanzelfsprekend geaccepteerd en nooit geprobeerd het te veranderen. U heeft duizenden uren gestoken in het versterken van dergelijke overtuigingen en gevoelens en u zult de balans in evenwicht moeten brengen met duizenden uren van nieuw denken, denken dat uitgaat van verantwoordelijkheid voor uw eigen gevoelens. U moet uw oude diepgewortelde overtuigingen laten varen en gaan beseffen dat uw emoties een keuze zijn. Keuzes die goed of slecht kunnen zijn. Om daar echt doordrongen van te raken is moeilijk, verdraaid moeilijk, maar het is beslist geen reden om het niet te doen.

Meditatie is een prima methode om u er alvast een beetje in te trainen om u bewust te worden van uw gevoelens en gedachten, om ze zo beter onder controle te krijgen. Ondanks de populariteit van dingen als mindfulness en yoga wordt meditatie toch nog vaak met zweverigheid geassocieerd. Dat is geheel onterecht. Meditatie heeft niets esoterisch of religieus, het is gewoon een heel aardse oefening waarmee u kunt leren uw brein een beetje te temmen. Hoe beter u dat kunt hoe minder vaak het voor komt dat allerlei vervelende denkgewoonten zomaar met u op de loop gaan.

De stoïcijnen kenden een aantal meditatietechnieken die verdacht veel op de veel bekendere meditaties uit India en China lijken. Het stoïcisme is ontstaan in de Hellenistische periode. Een periode waarin de Griekse cultuur zich door de veroveringen van Alexander de Grote uitstrekte tot het huidige Pakistan en India. Het is helemaal niet zo gek dat er een uitwisseling ontstond tussen de Hindoeïstische/Boeddhistische cultuur van het Oosten en de Griekse cultuur. Er bestaan dan ook veel overeenkomsten tussen hun filosofische denkbeelden en technieken. De Oosterse meditatietechnieken zijn blijven bestaan, de stoïcijnse technieken zijn met de komst van het christendom grotendeels verloren gegaan. Van de stoïcijnse meditatietechnieken zijn dan ook slechts een paar fragmenten bewaard gebleven. Terwijl de opkomst van het christendom een einde maakte aan de antieke filosofie, bleven in het Oosten de filosofisch/religieuze stromingen groeien. Bij gebrek aan authentieke stoïcijnse bronnen zal ik in deze cursus dan ook regelmatig een beroep doen op boeddhistische technieken waarvan ik denk dat ze goed passen binnen een moderne stoïcijnse praktijk.

Meditatie heeft dus niets met mystiek of religie te maken. Het is eigenlijk niets meer dan een krachtige methode waarmee u uw gedachten onder controle kunt leren te krijgen. Voordat ik leerde mediteren dacht ik dat ik de absoluut heerser was van mijn bestaan. Ik was de dictator van mijn lichaam en gedachten en bepaalde alles wat er gebeurde. Na mijn eerste meditatielesje had ik door dat daar geen barst van klopte. Ondanks al die universitaire studies die ik had gevolgd al die boeken die ik had gelezen wist ik zo goed als niets over mijn eigen geest en had ik er al helemaal geen controle over. Ik was niet de dictator van mijn geest ik was nog niet eens de portier. Het enige wat er tijdens die les van me gevraagd werd was dat ik bij de ingang van mijn lichaam, mijn neusgaten, moest gaan staan en moest gaan kijken naar de ademteugen die naar binnen en buiten gingen. Ik was een waardeloze portier en verliet al binnen een minuut mijn post. Het lukte me niet om langer dan een minuut mijn aandacht bij zoiets simpels als mijn ademhaling te houden. Het was een nogal ontnuchterende ervaring.

Ook u leeft waarschijnlijk in de overtuiging dat u de baas bent over uw eigen lichaam. Als u de oefening van de pneumameditatie gaat doen zult u er waarschijnlijk achter komen dat dat niet het geval is. Het is voor een stoïcijn echter essentieel om die controle wel te verkrijgen. Zonder een behoorlijke controle over uw denken en doen kunt u nooit een gelukkig en virtuoos leven leiden. Dat u daarvoor aan het boeddhisme ontleende oefeningen moet doen, doet daar niet aan af. Wat maakt het tenslotte uit waar een oefeningen van afkomstig is, als het maar werkt. Stoïcijnen doen daar niet moeilijk over en zijn zeker niet eenkennig. Bovendien heeft het boeddhisme veel overeenkomsten met zowel het oude als het moderne stoïcisme. Laten we daarom zo snel mogelijk een begin maken met de stoïcijnse oefening van de pneumameditatie.


Oefening: De pneuma-meditatie

Eén van die meditatietechnieken is de zogenaamde ademhalingsmeditatie. Om er een stoïcijns tintje aan te geven noem ik hem de ‘pneumameditatie’ naar het Griekse woord voor adem. Het is een eenvoudige techniek die u altijd en overal kunt toepassen. Uw adem heeft u tenslotte altijd bij de hand.

Ga ergens zitten. Dat hoeft niet persé traditioneel in lotushouding of kleermakerszit op de vloer te zijn, het mag ook gewoon in uw luie stoel. Probeer zo rechtop mogelijk te gaan zitten, als u achterover leunt of gaat liggen denkt uw brein dat u zich gaat ontspannen en valt u misschien zelfs in slaap. Meditatie is zeker niet bedoeld als ontspanning, het kan zelfs een aardige inspanning vergen. Wees u bewust van waar en hoe u zit. Voel het kussen en de rugleuning van uw stoel. Voel of uw spieren ontspannen of juist gespannen zijn. Misschien hebt u wel een pijntje in uw rug of nek. Wordt u vervolgens bewust van wat u om u heen ziet en hoort. Misschien hoort u een klok tikken of het geruis van het verkeer op straat. Richt vervolgens uw aandacht naar binnen en wordt u bewust van de emoties die u hebt. Voelt u zich rustig of juist een beetje opgejaagd, verdrietig of tevreden. Constateer dat het er is, maar laat het gewoon zijn wat het is. U hoeft er niets mee te doen,  dat u zich er bewust van bent is voldoende. Kijk daarna naar uw gedachten. Denkt u aan iets specifieks of is uw brein bij gebrek aan afleiding aan het apenkooien geslagen en denkt u aan van alles en nog wat? Doe er nog helemaal niets mee, laat alles gewoon zoals het is.

Doe uw ogen dicht en richt uw aandacht op de adem die uw neusgaten in en uit gaat. Doe verder helemaal niets. Probeer uw adem niet te beheersen. Laat uw adem gewoon zo natuurlijk mogelijk komen en gaan. Observeer gewoon hoe alles op dit moment werkelijk is, wat het ook moge zijn. Wees u ervan bewust dat uw adem binnenstroomt en wees u er van bewust dat uw adem naar buiten gaat. Het is onvermijdelijk dat uw gedachten gaan afdwalen naar herinneringen en fantasieën. Dat is niet erg constateer dat uw aandacht van uw ademhaling is afgedwaald en richt die aandacht vervolgens weer op uw ademhaling.

Begin iedere uitademing te tellen en ga daarmee door tot het getal tien. Als u bij de tien bent begint u weer opnieuw. Na dit vijf keer te hebben gedaan, gaat u de inademingen tellen. Opnieuw vijf keer tot tien. Hou dit in het begin zo’n tien minuten vol en breidt dit na verloop van tijd uit tot zo’n twintig minuten. U gaat dan eerst zes ronden van tien in- en uitademingen tellen en breidt dat uit tot u uiteindelijk ongeveer twintig minuten bezig bent.

Eenvoudig niet waar? U zult al gauw merken dat dit helemaal niet zo makkelijk is als het lijkt. Uw brein wil zich helemaal niet laten dwingen. Het zal onmiddellijk met allerlei gedachten komen. U moet straks nog naar de winkel om aardappelen en melk te kopen, en o ja, u zou Johan nog bellen. Verdorie bij welk getal zat ik ook alweer? Word niet boos als u merkt dat u met allerlei gedachtespinsels bezig bent, begin gewoon weer opnieuw met tellen en laat uw gedachten voor wat ze zijn. U zult merken dat uw brein ook dat niet pikt. Het houdt er niet van om in het gareel gedwongen te worden. U begint nu jeuk te krijgen aan uw grote teen of u krijgt het gevoel dat er een spin langs uw ruggengraat wandelt. Probeer ook deze trucjes van uw brein te negeren. Ga gewoon verder met tellen. 

Doe deze oefening iedere dag. Het kost weinig tijd en kan zelfs een rustpunt in uw verder ongetwijfeld nogal hectisch bestaan gaan vormen. Als u deze oefening dagelijks blijft doen zult u al na een paar weken merken dat u uw brein wat beter onder controle krijgt. En die controle daar is het ons met deze oefening om te doen. U moet uw denken leren beheersen, omdat het immers dat denken is dat bepaalt welke emoties u krijgt.


Als u uw sensaties objectief observeert zal het u al snel opvallen hoe tomeloos en ongedurig uw geest is. Zelfs als u zich concentreert op een zo eenvoudige en duidelijke sensatie als het in- en uitademen houdt uw geest dat meestal niet langer dan een paar seconden vol voordat hij afdwaalt naar allerlei gedachten, herinneringen en dromen. Dat is volkomen normaal. Het is voorlopig al genoeg dat u zich daar bewust van bent. Als de pneumameditatie u er eenmaal aan gewend heeft om uw ademhaling te observeren kunt u er een gewoonte van maken om ook aandacht te gaan besteden aan andere sensaties in uw lichaam. Dit wordt wel ‘de bladeren in de beek meditatie’ genoemd. U zit tijdens uw meditatie als het ware aan de rand van een beek en ziet van alles voorbij drijven.

U zult ondertussen wel opgemerkt hebben dat uw denken en emoties nauw verweven zijn met allerlei lichamelijke gevoelens. De oefening van de bodyscan heeft u daar al attent op gemaakt. Tussen u en de wereld staan altijd lichamelijke sensaties. U reageert niet op gebeurtenissen in de buitenwereld maar op sensaties in uw lichaam. Het is de informatie die uw zintuigen u gegeven in samenhang met de pre-emoties die uw reptielenbrein daaraan verbinden die u dingen uit de buitenwereld doen opmerken. Het is vervolgens aan u om te bepalen wat u met die sensaties gaat doen. Let daarom extra nauwlettend op de sensaties die u hebt. Bent u warm of juist een beetje koud? Voelt u ergens pijn of jeuk? En wat voor emoties hebt u op dit moment? Bent u ongeduldig en onrustig of juist heel ontspannen en kalm? Wat voor gedachten, herinneringen en fantasieën komen er voorbij drijven? Wees attent en houdt uzelf constant in de gaten.


zaterdag 11 december 2021

8.3 Bedot uw reptielenbrein

 De pre-emoties van ons reptielenbrein zijn, zoals we zagen, onvermijdelijk. U zult die input gewoon moeten aanvaarden. Er zit niets anders op. Maar voorlopig zult u ook het waardeoordeel van uw emotie nog niet weten te beheersen. Een jarenlange praktijk van automatische gedachte treinen en bijpassende negatieve emoties leert u niet zo één, twee, drie weer af. Probeer maar eens niet aan die o zo bekende roze olifant te denken. Dat lukt u niet. Daarom beginnen we voorzichtig en laten we de beheersing van onze emotionele oordelen nog maar even voor wat ze zijn. Dat komt in de volgende lessen wel aan bod. Vooralsnog kunt u er dan ook mee volstaan om de aanwezigheid van uw negatieve emoties gewoon te accepteren. Probeer er niet tegen te vechten. Als u zich verzet dwingt u uw hersenen juist er extra aandacht aan te schenken. In plaats van te verminderen zal het vervelende gevoel nu of in de toekomst u juist met hernieuwde kracht weten te raken. Aanvaard het gevoel, maar besef tegelijkertijd dat het maar een gedachte is. Het is niet meer dan een mening over iets in de buitenwereld. Een mening die misschien helemaal niet klopt en niet in overeenstemming is met de werkelijkheid.

Verzet u dus niet, laat het gevoel er gewoon zijn. Verzet kost u alleen maar energie die u veel beter voor iets anders kunt gebruiken. Wees ook niet kwaad op uzelf. Het leren voorkomen van negatieve emoties is geen kleinigheid. U kunt uzelf beter vergeven voor de aanwezigheid van dit vervelende gevoel. Net als iedereen denkt u vermoedelijk dat uw negatieve emoties een absoluut en reëel beeld van de werkelijkheid geven. Uw mensenbrein dikt uw pre-emoties nog eens extra aan met akelige herinneringen uit het verleden en zelf gefabriceerde toekomstvoorspellingen. Hierdoor wordt de indruk uit uw reptielenbrein omgezet in een zichzelf versterkende en behoorlijk vervelende passie. Volgens u is dit gevoel echt en helemaal waar. Wees u er echter van bewust dat die vervelende gedachten en gevoelens, maar een mening zijn. Een mening die kan kloppen, maar die naar alle waarschijnlijkheid niet volledig met de werkelijkheid overeenstemt en voor een belangrijk deel het gevolg is van uw op hol geslagen mensenbrein.

Door automatisch achter al uw gevoelens aan te rennen verliest u het contact met de werkelijkheid uit het oog, en construeert u in uw hoofd een eigen schijnwerkelijkheid vol met verschrikkingen en fantasieën. Ons brein probeert ons een beeld van de werkelijkheid te geven dat ons moet helpen om te overleven in een harde, woeste prehistorische wereld. Het is van nature nogal pessimistisch ingesteld. De overlevingskansen van een angstig en voorzichtig mens zijn nu eenmaal groter dan die van een blijmoediger persoon. Het is echter een beeld van de buitenwereld dat niet meer klopt. Uw brein denkt ‘better safe than sorry’, maar zadelt u daarmee wel met een vals wereldbeeld en de daarbij behorende vervelende emoties op.

Het is dan ook belangrijk om u te realiseren dat dit automatische emotioneel gekleurde beeld niet de werkelijkheid zelf is. Het is maar een mening en hoe echt het ook lijkt te voelen het is niet de realiteit. Benader deze met emoties gekleurde gedachten als wat ze zijn: een mening. Realiseer u dat het om een volkomen normale en onschuldige automatische reactie op de buitenwereld gaat. Accepteer zijn aanwezigheid, maar doe wel een stapje terug en vraag uzelf af of u iets aan dit gevoel hebt. Kunt u er iets mee? Bekijk de situatie nog eens van een afstandje. Zou iemand anders er net zo op reageren? Het wil wel eens helpen als u zich voorstelt dat het niet u, maar iemand anders zou overkomen. Stel dat het het een onbekende was die hetzelfde overkomt als u nu. Reageert u dan met eenzelfde emotionele reactie? Blijft alles het hetzelfde of verandert er iets? Is het gevoel bij nader inzien misschien minder reëel en rationeel dan het zich in eerste instantie liet aanzien?

De pre-emoties van uw reptielenbrein zijn onontkoombaar, daar kunt u niet omheen en zit u gewoon mee opgescheept. Maar uw reptielenbrein is niet de slimste thuis. Met wat handigheid valt het soms te bedotten. Met de bodyscan oefening uit een eerdere les heeft u geleerd dat emoties gepaard gaan met bepaalde lichamelijke toestanden. Zo spannen uw spieren zich aan, gaat u sneller ademen en slaat uw hart op hol wanneer u ergens bang voor bent of boos over wordt. Uw reptielenbrein bereidt uw lichaam daarmee voor op een vecht of vlucht reactie. Deze lichamelijke reactie kunt u echter met uw mensenbrein overrulen. U kunt uw spieren bewust ontspannen en u kunt rustiger door uw buik gaan ademhalen. Door dit te doen raakt uw reptielenbrein in de war. Het weet niet wat het er mee aan moet, uw lichaam reageert anders dan zou moeten. Het krijgt tegenstrijdige signalen en vermindert de uitstoot van de stresshormonen die bij de emotie horen. Dwing uw mond tot een glimlach als u verdrietig bent, uw wat dommige reptielenbrein denkt dat u vrolijk bent en stopt enigszins verward met de uitstoot van ‘verdriethormonen’. Accepteer de aanwezigheid van de emotie, maar laat uw lichaam een tegengesteld signaal afgeven. U kunt zo de emotie niet helemaal uitschakelen, maar wel de intensiteit beperken.

Door uw spieren niet te spannen wanneer u angstig bent, door te glimlachen wanneer u zich verdrietig voelt accepteert u de aanwezigheid van de negatieve emotie eigenlijk nog vollediger. Uw reptielenbrein denkt dat u ervan afziet om te vluchten of te vechten, dat u ervan afziet om met huilen de troostende aandacht van uw stamgenoten te trekken. Het krijgt zo de indruk dat de emotie overbodig is geworden. Dat is een eerste stap op de weg naar controle. De volgende stap op weg naar het zoveel mogelijk verminderen van uw negatieve emoties, uw passies is het leren beheersen van uw gedachten.



zaterdag 4 december 2021

8.2 Gevoelens en gedachten

 Na de inleidende beschietingen van de vorige paragraaf is het nu hoog tijd om u wat meer realiteitszin bij te brengen. De dingen waar mensen waarde aan hechten, de dingen die echt belangrijk voor ze zijn stellen hen ook bloot aan de grootste risico’s. Houden van je kinderen, vrienden en geliefden; betrokken zijn bij je medemens en de politiek; het nastreven van een goede gezondheid, al deze strevingen en betrekkingen maken dat iemand die ze belangrijk vindt in minstens een paar opzichten aan het toeval is overgeleverd. Ook geldproblemen, oud worden, ziekte, sterfgevallen, natuurrampen en ongelukken behoren tot de risico’s van een doorsnee mensenleven. Of het noodlot u nu goed of slecht gezind is, u geeft zich er volledig aan over. U stelt zich doelen en werkt daar vol overgave naar toe. Doelen die al dan niet gehaald worden om direct plaats te maken voor weer nieuwe doelen. Het lijkt soms een tijdje goed te gaan, maar dan komen er toch weer allerlei tegenslagen of slaat gewoon de hedonistische adaptatie en verveling toe. De meeste mensen weten zich er wel min of meer doorheen te slaan. Ze voelen zich misschien niet echt ongelukkig, maar ook nooit helemaal en volkomen gelukkig. Ook zijn er veel mensen die zich zelfs ronduit ellendig voelen en aan een burn-out of depressie lijden. Het algemene levensgevoel van de doorsnee mens zwalkt heen en weer tussen redelijk aangenaam en een al dan niet dragelijke malaise.

Sommige mensen proberen hier iets aan te doen door troost te zoeken in het najagen van pleziertjes, welvaart en macht. Ze eten te veel, drinken te veel, gebruiken verdovende middelen, of kopen zich suf aan schoenen, gadgets of wat dan ook. Het werkt niet. Het kan een poosje goed lijken te gaan, maar op een gegeven moment slaat het noodlot of de verveling toch weer toe. Er zijn heel andere en veel radicalere oplossingen nodig om te ontsnappen aan het algemene gevoel van malaise. Toch lijkt het alsof er mensen zijn die zich er wel goed doorheen weten te slaan. Ze slagen er in verlammende neerslachtigheid en ongelukkig zijn, ondanks allerlei tegenslag te vermijden, terwijl anderen bezwijken, apathisch worden of een zenuwinzinking krijgen. Degenen die problemen erkennen als een onderdeel van het menselijk leven en geluk niet afmeten aan aan- of afwezigheid van problemen zijn niet alleen de zeldzaamste, maar ook de meest stoïcijnse mensen die we kennen. De stoïcijnse filosofie wil de hierboven omschreven levensrisico’s niet vermijden, want dat is gewoon onmogelijk, maar wil wel de ermee verbonden negatieve gevoelens beperken ter wille van een virtuoos, stabiel en gelukkig leven.

Leren om uzelf ook onder moeilijke omstandigheden onder controle te hebben vergt een heel nieuwe manier van denken. Een manier van denken die moeilijk zal blijken te zijn. Alleen al omdat veel krachten in onze maatschappij lijken samen te spannen tegen de keuze voor een dergelijke persoonlijke verantwoordelijkheid. U moet vertrouwen op uw eigen capaciteiten om emotioneel te voelen wat u verkiest te voelen, op welk tijdstip in uw leven ook. Dit is een radicaal denkbeeld u bent waarschijnlijk opgegroeid met het geloof dat u uw emoties niet onder controle kunt houden; dat woede, angst en haat, evenals liefde, extase en vreugde dingen zijn die u overkomen. Het zijn natuurkrachten die zonder enig verband met wat we denken, belangrijk vinden of willen bereiken ons als een vloedgolf overspoelen. Een individu beheerst die dingen niet, hij ondergaat ze en accepteert ze. Wanneer er iets vervelends gebeurt, moet u zich wel ellendig voelen en maar hopen dat zich gauw een gelukkige gebeurtenis voordoet zodat u zich weer goed kan gaan voelen. Dit is waar de meeste mensen van overtuigd zijn, maar ze hebben het mis.

Emoties zijn geen natuurverschijnsel, ze gaan ergens over, ze zijn ergens op gericht. Kortom ze hebben een onderwerp. Uw angst, hoop en verdriet hebben een onderwerp. U bent ergens bang voor, u hoopt ergens op en u bent ergens verdrietig over. Bovendien gaat het om iets waar u waarde aan hecht. Het gaat om iets wat voor u van belang is. Hoe meer waarde u ergens aan hecht hoe intenser uw emoties. U ondergaat heel andere emoties wanneer uw dochtertje zelf ziek is dan wanneer zij u vertelt dat een klasgenootje ziek is. U hebt ook een bepaalde overtuiging over het onderwerp van uw emotie. Dat uw dochtertje ziek is, is iets slechts. Dat haar klasgenootje ook ziek is is vervelend, maar een stuk minder erg dan de ziekte van uw eigen dochtertje.

U heeft het waarschijnlijk helemaal niet in de gaten, maar u bent de hele dag bezig met het vellen van waardeoordelen. Uw zintuigen bombarderen uw brein met een onafgebroken stroom van indrukken en iedere indruk uit de buitenwereld krijgt te maken met uw goed- of afkeuring. Deze meestal volkomen impliciete waardeoordelen vormen de grondslag van uw emoties. Of u iets goed- of afkeurt bepaalt hoe u zich daarover voelt. Het zijn dan ook niet de omstandigheden zelf die bepalen hoe u zich voelt, maar uw mening over die omstandigheden. De kwaliteit van uw emoties is daarmee volledig afhankelijk van de kwaliteit van uw oordelen. Volgens de stoïcijnen leidt een incorrect oordeel onvermijdelijk tot een passie, dus tot een verkeerde en meestal vervelende emotie.

Zoals we in de vorige lessen al zagen zijn emoties niet gewoon dingen die je overvallen. Emoties zijn reacties die u verkiest te hebben. Het is een vorm van denken. Het zijn waardeoordelen die uw ‘hegemonikon’ (zelfbewustzijn) op bepaalde indrukken uit de buitenwereld plakt. Het lijkt misschien ongelooflijk maar u heeft in principe evenveel invloed op het opheffen van uw arm als op het krijgen van een bepaalde emotie. Het ligt misschien wel wat gecompliceerder dan het omhoog willen tillen van uw arm, maar in wezen is een emotie net zo afhankelijk van uw wil als uw fysieke bewegingen. Emoties zijn een vorm van denken en denken is bij uitstek iets waar u actief mee bezig bent. Het is niet iets wat u passief ondergaat en maar over u heen laat komen. Gedachten en oordelen zijn iets wat u beheerst, een deel van uw identiteit dat u kunt sturen.

Toch hebben we het meestal niet in de gaten dat we permanent bezig zijn de wereld en mensen om ons heen te beoordelen. Het gebeurt bijna volledig impliciet en vol automatisch. De stoïcijnen vinden het dan ook van het grootste belang dat u zich bewust wordt van de oordelen die u velt. U moet zich bewust worden van de gedachten die ten grondslag liggen aan uw emoties. Epictetus zei het zo:

Oefen jezelf er dan ook in om tegen iedere vervelende gebeurtenis te zeggen: ‘je bent niet meer dan een indruk, je bent helemaal niet wat je lijkt te zijn’. Daarna moet je die gebeurtenis grondig onderzoeken en beoordelen: ‘heb ik wel of geen controle over deze gebeurtenis.’ Als je tot de conclusie komt dat de gebeurtenis behoort tot de categorie van dingen waar we geen controle over hebben, dan moet je zeggen dat het jou niet aangaat. (Epictetus; Handboekje; hoofdstuk 1)

Epictetus roept u hier op om elke keer dat u uzelf erop betrapt een oordeel te vellen over een gebeurtenis of persoon even te stoppen en bij uzelf te zeggen: ‘wacht eens even je bent maar een indruk, en misschien helemaal niet wat je zegt te zijn’. Wen uzelf aan om u even in te houden en na te denken voor u een beslissing neemt en tot voelen en handelen overgaat. Stel bijvoorbeeld dat u op een zwoele zomeravond gezellig met vrienden zit te borrelen. U bent voldaan en al lichtelijk beneveld, maar hebt eigenlijk nog wel zin in een toastje met Franse kaas en een laatste glas van die heerlijke Chardonnay. Stel uzelf dan de vraag of de indruk dat een extra glaasje wijn en een extra brok Roquefort uw welbevinden zal bevorderen wel echt klopt. De impuls om uzelf nog eens in te schenken is het gevolg van uw beslissing dat het u iets goeds oplevert. Epictetus wil dat u voor u toegeeft aan uw eerste indruk en tot handelen overgaat even een denkpauze inlast. Waarschijnlijk zult u dan tot de conclusie komen dat u er verstandiger aan doet om tot een ander waardeoordeel te komen. Er is trouwens niets mis mee als uw doordachte waardeoordeel er in ons voorbeeld toe leidt dat u nog een glaasje wijn neemt. Zolang het maar een bewuste keuze is en u zich niet door uw eerste indruk laat meesleuren.

Het beheersen van uw waardeoordelen en daarmee uw emoties is natuurlijk een stuk moeilijker dan het al dan niet willen optillen van uw arm. Eerst krijgt u te maken met de pre-emotie van uw reptielenbrein, die moet u accepteren daar kunt u niet omheen, maar daarna krijgt u de kans om die emotie al dan niet verder toe te laten. U krijgt de bewuste keuzen om de pre-emotie te accepteren of te verwerpen. Als u uw emoties beheerst, hoeft u dus geen zelfvernietigende reacties te kiezen. Als u eenmaal geleerd hebt dat u kunt voelen wat u verkiest te voelen, bent u al een heel eind op weg een stoïcijns filosoof te worden.

Het enige dat u volgens de stoïcijnen echt kunt beheersen zijn uw gedachten (uw verlangens, oordelen en impulsen tot handelen). Alleen u bepaalt wat als gedachte uw hoofd binnenkomt. U beheerst uw eigen denkapparaat. Uw gedachten zijn van uzelf, uitsluitend van uzelf, u kunt ze voor u houden, veranderen, mededelen of over nadenken. Niemand anders kan in uw hoofd binnendringen en uw gedachten kennen zoals u die ervaart.

Emoties zijn onmogelijk zonder dat er eerst een oordelende gedachte aan vooraf gaat. Een emotie is een fysieke reactie op zo’n gedachte. Misschien vaak een onbewuste gedachte, een nauwelijks merkbaar instemmen met een oordeel, maar niettemin een gedachte. Als u huilt, of bloost, of hartkloppingen krijgt of willekeurig welke van die eindeloze reeks emotionele reacties dan ook, hebt u eerst een signaal van uw denkcentrum, uw ‘hegemonikon’ ontvangen. Uw ‘hegemonikon’ heeft ingestemd met de betreffende reactie. Misschien dat u dat ontgaan is, maar die instemming is er toch echt geweest of u zich er nu bewust van bent geweest of niet.

Als u uw gedachten beheerst, en als uw gevoelens dus voortkomen uit uw gedachten is de conclusie onvermijdelijk dat u in staat bent uw eigen gevoelens te beheersen. U beheerst uw gevoelens door te werken aan de gedachten die eraan voorafgingen. Kortom tot nu toe geloofde u dat dingen of mensen u ongelukkig maken, maar dat is niet zo. U maakt uzelf ongelukkig door de gedachten die u heeft over de dingen en mensen in uw leven. Om een stoïcijn te worden moet u anders leren denken. Dat is alles behalve eenvoudig, maar als u uw gedachten kunt veranderen zal er ook ruimte ontstaan om nieuwe, positieve, gevoelens naar boven te laten komen.