zaterdag 27 maart 2021

3.1 De eerste stoïcijnen

 

LES 3

EEN EERSTE ONTMOETING

MET DE STOÏCIJNEN

 

3.1 De eerste stoïcijnen

Laten we voor we de stoïcijnse filosofie wat van dichterbij gaan bekijken eerst eens een blik werpen op de mensen die die filosofie ‘ontdekt’ hebben. Wie waren die mensen die vijf eeuwen lang de filosofie, en tot op zekere hoogte ook de politiek, wisten te domineren? Wie waren die eerste stoïcijnen en waar kwamen ze vandaan? Wat maakte ze zo bijzonder dat zoveel mensen hun filosofie als levensleer wilden aanvaarden?

Het stoïcisme is de belangrijkste van de zogenoemde hellenistische filosofiescholen. De periode tussen Alexander de Grote (356-323 v. Chr.) en de verovering van Griekenland door de Romeinen wordt wel het Hellenisme genoemd. De veroveringen van Alexander de Grote openden de destijds bekende wereld voor de Helleense cultuur en openden de Helleense wereld voor invloeden uit het Oosten. Gebieden als Perzië en zelfs India werden op eens toegankelijk voor de Grieken. Er werden nieuwe handelsroutes geopend en wegen en landen die vroeger te gevaarlijk waren om te bezoeken kwamen binnen het bereik van de reislustige Grieken. De regionale Helleense beschaving raakte zo vermengd met elementen uit oosterse beschavingen en er ontstond een internationale hellenistische cultuur. Deze hellenistische tijd werd mede daardoor een tijd van grote natuurwetenschappelijke en filosofische vooruitgang. De ideeën uit het toenmalige India, Egypte en Perzië leidden tot het ontstaan van nieuwe denkrichtingen. De Academie van Plato bestond al, maar scholen als het Lyceum van Aristoteles, de cynische school, de sceptici, de epicurische school en de stoïcijnse school ontstonden allemaal aan het begin van deze hellenistische periode.

De Griekse democratie was één van de belangrijkste redenen dat er zoveel verschillende scholen konden ontstaan. Om succesvol te zijn was alleen een goede afkomst niet meer voldoende. Je moest je opponenten in de volksvergadering en in de rechtszaal met kennis, argumenten en retorische trucjes weten te overtuigen. Om carrière in politiek en recht te maken werden de kinderen van rijke ouders na hun middelbare school opleiding naar één van de filosofiescholen gestuurd. De allerrijksten huurden een privéfilosoof in. Zo liet koning Phillipus van Macedonië zijn zoon Alexander (later de Grote genoemd) door de filosoof Aristoteles opvoeden. Maar de wat minder bedeelden stuurden hun kinderen naar één van de scholen. Daar leerden ze niet alleen de toenmalige stand van de wetenschap en de handigste trucjes om andere mensen van hun standpunten te overtuigen, maar ook een manier om in het leven te staan. De scholen hadden ieder een eigen opvatting over wat belangrijk was in het leven en hun leerlingen kregen daarom naast de ‘gewone’ vakken ook les in levenskunst. Iedere school onderwees dan ook zijn eigen levensfilosofie.

Een korte wandeling door het hellenistische Athene van rond 300 voor Christus zou ons langs heel wat van die filosofiescholen hebben gevoerd. Zo stond er aan de noordkant van het marktplein een overdekte zuilengalerij waar als er geen markt was de lessen van de stoïcijnse school werden gegeven. Over de markt zelf zwierven bedelende en scheldende cynische filosofen rond. Ze vielen mensen lastig door ze brutaal te confronteren met de leegheid van hun bestaan. Ik denk dat niet veel ouders hun kinderen naar de cynici gestuurd zullen hebben, maar dat neemt niet weg dat deze brutale hippie filosofen populair waren bij veel puberende tieners. In de oostelijke buitenwijken van de stad stonden de statige gebouwen van het Lyceum van Aristoteles en net buiten de stad lag in een prachtig park met fonteinen en wandelpaden de door Plato gestichte Academie. Even verderop, nog wat verder van de drukte van de stad, lag op het platteland een ommuurde groentetuin waarin de leerlingen van de school van Epicurus in een soort commune les kregen en hun eigen voedsel verbouwden. En dat waren nog niet eens alle scholen. In het Athene van die tijd bestond er een enorme keus aan hogere opleidingen.

Het was destijds geen eenvoudige keus om je zoon (dochters werden niet naar school gestuurd en waren trouwens bijna nergens welkom) naar een bepaalde filosofieschool te sturen. Het was zoals we zagen niet alleen maar een vorm van hoger onderwijs, er werd ook een manier van leven aangeleerd die de rest van het leven van de leerling zou gaan bepalen. De scholen werden dan ook niet alleen door jonge leerlingen bezocht, ook oudere aanhangers van de gedoceerde levensfilosofie en nieuwsgierige voorbijgangers volgden regelmatig de lessen. Naast de vagebonden van de rondzwervende cynici waren de stoïcijnen het makkelijkst toegankelijk. Ze gaven hun lessen immers in het openbaar op het marktplein. Iedereen die dat wilde, rijk, arm, man, vrouw of slaaf kon zich bij hun lessen aansluiten.

Eén van die nieuwe scholen was dus de school van het stoïcisme. Het stoïcisme kwam natuurlijk niet uit de lucht vallen. De eerste stoïcijnen werden geïnspireerd door voorgangers als de natuurfilosoof Heraclitus, ook wel de Griekse Lao zi genoemd, de beroemde Socrates en de cynicus Diogenes (ja die van de ton). De oprichter van de stoïcijnse school, Zeno van Citium (335-262 v. Chr.), was de zoon van een Fenicische handelaar. Hij was geboren in de stad Citium op het huidige Cyprus. Destijds was dit eiland een scharnierpunt in de internationale handel. Producten uit Afrika, Griekenland, het Nabije Oosten en zelfs het Verre Oosten kwamen hier samen om over de rest van de destijds bekende wereld verhandeld te worden. Zeno’s vader was een koopman die met zijn schepen de hele Middellandse zee bevoer. Als jonge leerling koopman kwam Zeno waarschijnlijk niet alleen in contact met mensen uit Griekenland, maar ook met mensen uit Egypte, Babylonië en zelfs uit India. Hij was al jong in filosofie geïnteresseerd en de verschillende gedachten en theorieën uit die landen zullen niet ongemerkt aan hem voorbij zijn gegaan. Het is dan ook helemaal niet zo verwonderlijk dat er opmerkelijke overeenkomsten tussen oosterse filosofieën als het boeddhisme en het stoïcisme bestaan.

Zeno voer in opdracht van zijn vader regelmatig van Cyprus naar Athene. Door een schipbreuk kwam hij in deze hoofdstad van de filosofie vast te zitten. Hier raakte hij zo onder de indruk van de verhalen over de filosoof Socrates, dat hij besloot een leraar te zoeken en zijn verdere leven te wijden aan de filosofie. Omdat hij aanvankelijk meende dat de cynici Socrates’ ware erfgenamen waren, ging hij in de leer bij de cynicus Crates. Deze cynici moesten niets van regels en conventies hebben. Het waren de hippies van de Oudheid, die tegen alles en iedereen aanschopten. Ze wilden zo dicht mogelijk bij de natuur leven en hadden een totale aversie tegen bezit en luxe.

Omdat de cynici nogal van het uitvoeren van stunts en ‘practical jokes’ als statements waren, had Crates bedacht dat zijn nieuwe leerling met een grote pot linzensoep over straat moest gaan rondsjouwen. Dat was eigenlijk slavenwerk en voor de zoon van een rijke Fenicische koopman werd dat in die tijd als behoorlijk vernederend beschouwd. Zeno voelde zich dan ook duidelijk opgelaten. Zijn leraar merkte dat en lachte hem uit. Een echte cynicus kent geen schaamte. Lachend sloeg hij de pot met soep kapot, waardoor Zeno onder de derrie kwam te zitten. Maar in plaats van de les te begrijpen en om het voorval te lachen, nam Zeno met het schaamrood op de kaken de benen, terwijl de linzensoep langs zijn kuiten stroomde. Zijn leraar hoofdschuddend achterlatend. De jonge Zeno was duidelijk niet uit het goede hout gesneden om een echte cynicus te worden. Na dit voorval verliet Zeno de cynische school van Crates. Hoewel de cynici in stoïcijnse ogen veel te extreem waren hebben stoïcijnse filosofen altijd veel waardering gehouden voor hun cynische collega’s. Na Crates studeerde Zeno nog een paar jaar bij een aantal andere filosofen tot hij zich zeker genoeg voelde om een eigen school te stichten en zelf les te gaan geven.

Zeno gaf zijn lessen in de zogenaamde ‘stoa poikilé’ van Athene. In het Grieks betekent dat de beschilderde zuilengalerij. Zo’n zuilengang werd in de Oudheid gebruikt als een halfopen overdekte markthal. De naam stoïcisme is dus afkomstig van de markthal waar Zeno les gaf. De opvolgers van Plato gaven hun lessen in een luxueus en afgesloten academiegebouw, de epicureërs in een ommuurde tuin en de stoïcijnen op de markt. Zeno’s lessen waren dus openbaar en gratis toegankelijk, niemand was verplicht om lesgeld te betalen. Zeno was ondertussen wel door zijn geld heen, maar zijn vaste leerlingen zorgden er voor dat hij toch in zijn onderhoud kon voorzien.

De opvolgers van Zeno, Cleanthes (330-232 v. Chr.) en Chrysippus (280-207 v. Chr.), stonden in de oudheid bijzonder hoog aangeschreven, en niet alleen als filosoof. Ze waren allebei ook nog eens Olympische sporters. Cleanthes was een bokser en Chrysippus een marathonloper. De stoïcijnen vonden de zorg voor hun lichaam van ondergeschikt belang, maar dat stond er blijkbaar niet aan in de weg dat zelfs hun schoolhoofden op het hoogste niveau aan sport deden. Ook op intellectueel gebied stonden die schoolhoofden hun mannetje. De stoïcijnse logica en taalfilosofie die met Chrysippus begon is tot op de dag van vandaag vermaard. Er zijn zelfs delen van de stoïcijnse propositielogica die door de opkomst van het christendom tweeduizend jaar lang vergeten en onbegrepen zijn gebleven. Pas toen deze vorm van logica in de vorige eeuw door moderne logici weer opnieuw werd uitgevonden, begreep men hoe geavanceerd de stoïcijnse logica eigenlijk was geweest. Chrysippus’ logica ligt aan de basis van het goed onderbouwde stoïcijnse systeem. Er woedde in zijn tijd een heftige concurrentiestrijd tussen de stoïcijnse school en de Academie van Plato. Een strijd die Chrysippus glansrijk wist te winnen. In de oudheid werd, waarschijnlijk terecht, gezegd dat er zonder Chrysippus geen stoa zou hebben bestaan. Hij wordt dan ook wel eens de tweede oprichter van de school genoemd.

Chrysippus zou meer dan 700 boeken geschreven hebben over de meest uiteenlopende onderwerpen. Hij stond bekend als een groot geleerde en schreef naast boeken over kennistheorie, logica, politiek en ethiek ook boeken over kunst en zelfs over seks en erotiek. Net als bij de meeste stoïcijnse filosofen hebben geen van zijn boeken de Middeleeuwen overleefd. Alles wat we van de eerste stoïcijnen weten is afkomstig van citaten uit boeken van latere schrijvers. Pas vanaf het moment dat de stoïcijnse filosofie ook bij de Romeinen populair begon te worden zijn er rechtstreekse bronnen overgeleverd.

 

zaterdag 20 maart 2021

2.7 Tenslotte



Een stoïcijn probeert te leven aan de hand van levenswaarden en vindt de in de moderne tijd zo belangrijk gevonden levensdoelen een beetje onzinnig. Ook levensdoelen zijn immers onderworpen aan de hedonistische adaptatie. Na een bereikt doel slaat onverbiddelijk de ontevredenheid weer toe en steekt er onmiddellijk weer een nieuw doel de kop op. Een stoïcijn vraagt zich niet af of een bepaalde handeling naar een vooropgezet doel leidt. Nee hij vraagt zich af of die handeling in overeenstemming is met de waarden die hij aanhangt.

Het onderscheid tussen doelen en waarden is voor stoïcijnen dan ook erg belangrijk. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die u doet. Waarden zijn intern en gaan over de manier waarop u iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. In de oudheid werden vier hoofdwaarden onderscheiden: wijsheid, matigheid, rechtvaardigheid en moed. Aan die vier hoofdwaarden of deugden konden volgens hen alle andere deugden worden opgehangen. Als individu zult u uw eigen lijstje met de voor u belangrijkste waarden hebben. Dat levert persoonlijke accent verschillen op afhankelijk van uw aanleg en opvoeding. Volgens de stoïcijnen heeft alles wat u doet zijn doel al bereikt als die handeling in overeenstemming met uw waarden is. Het uiteindelijke resultaat van uw handelingen doet er niet meer toe. Als u u van de dwang van een doelgericht leven weet te bevrijden en kunt handelen in overeenstemming met uw waarden en idealen kan letterlijk alles wat u doet bevredigend worden.

Een leven in overeenstemming met uw levenswaarden alleen is nog niet genoeg voor een virtuoos leven. U moet uw waarden ook nog eens op een verstandige en rationele manier weten toe te passen. Om dat te kunnen doen moet u volgens de stoïcijnen niet alleen inzicht krijgen in de aard van de wereld en uw eigen rol daarin, maar ook in de aard van de menselijke natuur en de aard van uw eigen persoonlijkheid. Als u dat kunt leidt u wat de stoïcijnen een leven in harmonie met de natuur noemen.

Het gaat er hierbij dus om om te leven volgens de algemene menselijke natuur en volgens uw eigen specifieke individuele natuur. Volgens datgene wat wezenlijk is voor de mens in het algemeen en voor u als persoon in het bijzonder. U moet zo goed mogelijk (zo deugdelijk of virtuoos mogelijk) volgens die natuur proberen te leven. Een leerling stoïcijn moet dus aan de ene kant de natuur bestuderen om er achter te komen hoe de dingen in deze wereld werken en hoe de menselijke aard in elkaar steekt. En aan de andere kant moet hij bij zich zelf te rade gaan. Hij moet er achter zien te komen wat voor iemand hij eigenlijk is. Wat zijn de waarden waar naar hij wil leven. Waar liggen zijn sterke punten en waar liggen zijn zwakheden?

Het hier gemaakte onderscheid tussen de universele natuur, de algemeen menselijke natuur en uw persoonlijke natuur staat aan de basis van het verschil tussen een deel van de wereld waar we invloed op kunnen uitoefenen, de persoonlijke rationele natuur, en een deel van de wereld waar we niets aan kunnen veranderen, de universele en menselijke natuur. De stoïcijnen beschouwen alleen de dingen waar we invloed op hebben als belangrijk voor een virtuoos en gelukkig leven. Goed zijn dan de dingen die we zelf onder controle hebben en slecht zijn de dingen waar we geen invloed op hebben. Om een virtuoos leven in overeenstemming met de natuur te leiden moet u zich richten op de dingen, die u onder controle hebt. Dat zijn volgens de stoïcijnen uw verlangens, oordelen en intenties. De dingen die u doet met uw persoonlijke individuele natuur. Al het andere speelt een bijrol en is niet van wezenlijk belang voor een gelukkig en virtuoos leven.

Het woord ‘stoïcijns’ wordt vaak gebruikt om stille, rustige en introverte mensen te omschrijven die hun emoties maar weinig laten zien of zelfs onderdrukken. Hoewel dit de gebruikelijke betekenis van het woord is geworden, was het stoïcisme ooit een denkrichting die door veel Grieken en Romeinen uit de oudheid werd gevolgd. Het was echter niet wat wij tegenwoordig onder het begrip filosofie zouden verstaan. Het had betrekking op alle aspecten van het menselijk bestaan en was dan ook eerder een manier om in het leven te staan, een levenswijze. Deze levenswijze was bedoeld om mensen gelukkiger te maken door ze te leren hun negatieve emoties te beheersen. Een bijzonder succesvolle methode, die eeuwenlang de belangrijkste filosofie van de antieke wereld is geweest. De laatste jaren worden er in het psychologisch onderzoek steeds meer aanwijzingen gevonden dat de oude stoïcijnen het bij het rechte eind hadden. Hun levensfilosofie zou wel eens daadwerkelijk de beste weg naar een gelukkig en zinvol leven kunnen blijken te zijn.

Het doel van stoïcisme is niet het uitbannen van alle emoties, maar het zoveel mogelijk beperken van negatieve emoties, van wat zij de passies noemden. Deze filosofie wil u gelukkiger in het leven laten staan, door de uitwerking van emoties zoals verdriet, boosheid, angst en jaloezie terug te dringen. Het is niet persé een eenvoudige filosofie die zich in een paar zinnen laat samenvatten. De stoïcijnen hadden de pretentie een alles omvattend wereldbeeld te hebben. De theorie is dan ook behoorlijk complex, maar dat betekent niet dat u zonder die theorie geen verbetering in uw welbevinden kunt bereiken. Er bestaan een groot aantal eenvoudige praktijken en oefeningen die, zonder allerlei theoretische ballast, onmiddellijk resultaat kunnen opleveren. U hoeft dan ook niet te wachten tot u dit boek uitgelezen hebt. Nee, het beste moment om te beginnen stoïcijn te worden is nu onmiddellijk. De stoïcijnse professor Epictetus zei het zo tegen zijn leerlingen:

“Hoe lang wil je er nog mee wachten om je verstand te gebruiken en voor jezelf te kiezen? De boeken liggen voor je. Je hebt de leraren die je nodig hebt. Waar wacht je nog op? Je bent geen kind meer, maar volwassen. Als je nu lui bent en luchthartig en uitstel op uitstel blijft stapelen op zoek naar het juiste moment om voor jezelf te kiezen dan zal je leven ongemerkt voorbij gaan en zal je er bij je dood achter komen dat je niets bereikt hebt.
Er is geen uitstel mogelijk. Nu is het moment om je leven op te eisen en als een volwassene te kiezen voor de goede weg. […] Als het moeilijk wordt en je tegenslag ontmoet bedenk dan dat de wedstrijd nu plaatsvindt, de trainingen zijn voorbij de Olympische Spelen zijn al begonnen.” (Epictetus; Handboekje 51)


In dit stadium van de cursus zult u zo langzamerhand wel door hebben of het stoïcisme iets voor u kan betekenen. Dit is een geschikt moment om te bepalen of u verder wilt lezen of deze levensfilosofie wilt laten voor wat het is. Als u vermoedt dat de stoïcijnse levenskunst iets voor u kan betekenen dan wens ik u heel veel plezier met het vervolg van deze cursus en het maken van de oefeningen. Ik hoop dat dit boek u kan helpen uw leven een beetje virtuozer en prettiger te maken. In de volgende les gaan we eens kennismaken met de oude stoïcijnse filosofen. Wie waren het eigenlijk en waar haalden ze hun gekke ideeën vandaan?

Voor het zover is moet u met behulp van de oefeningen uit dit hoofdstuk voor uzelf het onderscheid tussen uw doelen en waarden duidelijk krijgen. Vaak zijn we ons er helemaal niet van bewust dat ons leven voornamelijk bestaat uit het najagen van allerlei doelstellingen. Veel van die onbewuste doelen vallen te herleiden tot cultureel en maatschappelijk ingebakken verplichtingen of zijn het gevolg van ons door werkgevers of familie opgelegde verwachtingspatronen. Doelstellingen en verwachtingen die misschien helemaal niet zo rationeel zijn en waar we misschien helemaal niet voor gekozen zouden hebben als we wel een bewuste keuze hadden gemaakt. Vraag uzelf bij elke activiteit waarvan u verwacht dat u er een poosje zoet mee zult zijn af of u hier zelf voor gekozen hebt. Vergeet niet om tegelijkertijd uw lijstje met persoonlijke deugden te maken. Het is een eerste aanzet dus u hoeft zich nog nergens echt op vast te leggen. Schrijf uw lijstje op en beschrijf kort waarom u de door u uitgekozen deugden zo belangrijk vindt. Kijk ook of u ze kunt classificeren binnen één van de vier kardinale deugden. Kijk ook eens naar de voornaamste doelen die uw leven op dit moment beheersen. Schrijf deze op en bewaar ze, zodat u er later nog eens naar kunt kijken en misschien iets aan kunt veranderen. Misschien komt er ook uit die doelen een beeld van bepaalde deugden die u belangrijk vindt naar boven.

Naast dit zelfonderzoek wil ik u vragen de komende tijd extra goed op uw taalgebruik te letten. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat de woorden die we gebruiken niet neutraal zijn. Ze hebben een emotionele lading die ons gedrag en onze gevoelens kunnen beïnvloeden. We hebben de neiging om alles wat we najagen als ‘goed’ te bestempelen en alles wat we proberen te vermijden als ‘slecht’. Veel van de zaken die we najagen en trachten te vermijden zijn echter extern. Het zijn dingen waar we geen of slechts een heel beperkte invloed op hebben. U bent gedoemd om u ellendig te voelen als u er niet in slaagt om wat u najaagt te verwerven of als u onverhoopt terecht komt in wat u tegen elke prijs probeert te ontlopen. Ik wil daarom dat u gaat proberen emotioneel geladen woorden als goed, fantastisch, geweldig, verschrikkelijk, afschuwelijk en slecht los te weken van externe gebeurtenissen. Het is goed om u aan te wennen om voortaan alleen nog maar de dingen die verband houden met uw karakter als ‘goed’ en ‘slecht’ te bestempelen. Herformuleer wat u in het openbaar en in gedachten zegt en gebruik de termen ‘goed’ en ‘slecht’, en hun synoniemen, alleen nog maar voor zaken die betrekking hebben op uw deugdenlijstje. Dat klinkt misschien makkelijk, maar is het helemaal niet.

Overzicht van stoïcijnse technieken per les

Les 0

De stoïcijnse belofte

 

 

·        Een paar fundamentele vragen

·        De stoa-meter

Les 1

Wat is stoïcisme?

 

1.6

·        Negatieve visualisatie

·        Projectieve visualisatie

1.7

·        Wat maakt u gelukkig en wat maakt u ongelukkig

Les 2

Virtuositeit

 

2.2

·        Wat zijn uw onbewuste doelen?

2.3

·        Een onderzoek naar uw waarden en deugden

 

zaterdag 13 maart 2021

2.6 Geitenwollensokken stoïcijn

 

Volgens de stoïcijnen kun je dus alleen helemaal je zelf zijn door een leven te leiden in harmonie met de natuur. Dat is iets anders dan terug naar de natuur. U hoeft om stoïcijn te worden geen paleodieet te gaan volgen, uw auto de deur uit te doen of een macrobiotische moestuin op uw dakterras in te richten. Het mag wel, een stoïcijn heeft hier geen enkel probleem mee, maar het is niet wat hij bedoelt als hij het over een leven in overeenstemming met de natuur heeft.

Bij een leven in harmonie met de natuur gaat het de stoïcijnen dus vooral om de manier waarop de werkelijkheid in elkaar zit. Het gaat ze daarbij zowel om uw persoonlijkheid, de menselijke natuur in het algemeen als om de universele natuur. Wie bent u? Wat is dat een mens, wat maakt een mens tot wat hij is? Maar ook wat is die werkelijkheid waarin we ons bevinden, hoe werkt dat, kunnen wij er iets van begrijpen? Het klinkt zo eenvoudig en eigenlijk zelfs binnen handbereik, zo’n leven in harmonie met de natuur. Maar niets is minder waar. Harmonie met de natuur uit zich in de eerste plaats in uw persoonlijke natuur. Om in harmonie te leven moet u eerst uzelf beter leren kennen. Wat voor persoon bent u? Wat zijn uw talenten? Wat zijn uw zwakke punten? Wat zijn uw waarden? Misschien kent u uzelf al vrij aardig, toch is het geen gek idee om eens een wat formeler zelfonderzoek te ondernemen. In les 5 krijgt u de oefening ‘zelfwaardering’ waarin u gevraagd wordt om uw sterke en zwakke kanten te onderzoeken. Maar het is toch een goed idee om daar nu alvast even bij stil te staan. Neem even de tijd en maak voor uzelf een lijstje met de dingen waar u goed in bent. Maak vervolgens ook een lijstje met de dingen waar u slecht in bent. Vaak bent u goed in de dingen die u leuk vindt en slecht in de dingen waar u een hekel aan hebt. Zit er een patroon in?

Nu u een eerste idee hebt van uw persoonlijke capaciteiten en beperkingen wordt het tijd om aandacht te schenken aan de algemene menselijke natuur. U stuit daarbij al gauw op de drang tot zelfbehoud, de sociale neiging om groepen te vormen en het menselijke verstand. Dat mensen het vermogen hebben om rationeel te zijn betekent natuurlijk niet dat ze dat ook altijd zullen zijn. Net zo min als dat onze sociale aard maakt dat we altijd vriendelijk en altruïstisch zijn. Tot slot zult u de universele natuur moeten bestuderen. Hoe zit de werkelijkheid in elkaar? Wat kan wel en wat kan niet? Hoe zit dat met die natuurwetten en hoe werkt die wet van oorzaak en gevolg?

Het is u misschien nu al opgevallen dat de stoïcijnen het de ene keer hebben over leven in harmonie met de natuur en een andere keer over een leven in overeenstemming met de deugd. Het gaat om zo goed als dezelfde dingen en ze worden vaak door elkaar gebruikt. Het zijn de twee kanten van dezelfde medaille, maar er zit wel een nuanceverschil. Een virtuoos leven in overeenstemming met de deugd ziet op uw persoonlijke individuele natuur. Volgens de stoïcijnen moet u uw persoonlijke talenten en waarden koesteren. Als u ergens aanleg voor hebt en iets belangrijk vindt moet u er alles aan doen om ook echt uit te blinken in de dingen waar u goed in bent. Voor een stoïcijn is het niet minder dan een morele plicht om u persoonlijk te ontwikkelen, om uw individuele natuur zo volledig mogelijk tot ontplooiing te brengen. U moet de rollen die u in uw leven kunt en ook wilt spelen met zorg uitkiezen en u daar dan ook helemaal op toeleggen. Of dat nu als geleerde, timmerman of huisman is doet er niet toe. Het gaat er om die stukjes van uzelf waarin u uitblinkt en die u belangrijk vindt te ontdekken en tot perfectie te brengen.

Dit bedoelen stoïcijnen als ze het hebben over een leven in overeenstemming met de deugd (een virtuoos leven). Als de stoïcijnen het hebben over een leven in harmonie met de natuur bedoelen ze meer de universele natuur, de manier waarop de wereld in elkaar steekt. Die universele natuur biedt het kader waarbinnen een stoïcijn zijn persoonlijke natuur kan ontwikkelen. Hoeveel persoonlijk talent u ook hebt als timmerman, als u midden in de woestijn woont en geen hout tot uw beschikking hebt stelt de universele natuur duidelijke grenzen aan uw ontplooiingsmogelijkheden.

Uw persoonlijke natuur is daarbij dan een uitdrukkingsvorm van de meer omvattende menselijke natuur en die menselijke natuur is weer een onderdeel van de alomvattende universele natuur. Stoïcijnen maken dus onderscheid tussen de universele natuur, het universum en de wereld met al zijn materie en wetten, de menselijke, sociale en rationele natuur en tenslotte de persoonlijke, individuele natuur. Een onderscheid dat, zoals we in een volgende les zullen zien, aan de basis staat van het verschil tussen een deel van de wereld waar we invloed op kunnen uitoefenen, de persoonlijke rationele natuur, en een deel van de wereld waar we niets aan kunnen veranderen, de universele en menselijke natuur.

Zijn rationele vermogens maken van de mens een bewuste toeschouwer en onderzoeker van de universele natuur. De stoïcijnen geloven dan ook dat dat één van de belangrijkste taken is die de natuur aan ons mensen oplegt. We moeten leren virtuoos te leven. En daarbij moeten we kennis en inzicht verwerven over het hoe en waarom van het universum. Het gaat om meer dan een theoretisch inzicht. We moeten onze rationaliteit dan ook niet alleen gebruiken voor contemplatie van de universele natuur, maar ook voor het realiseren van een zo prettig mogelijke samenleving. De verworven inzichten zien dus ook op de vraag wat er in uw samenleving gedaan moet worden en hoe dat dan het best aangepakt kan worden. Door uw persoonlijke talenten en mogelijkheden zoveel mogelijk te realiseren groeit uw virtuositeit. U wordt een beter, wijzer mens. U moet kortom dat wat de stoïcijnen ‘wijsheid’ noemen proberen te vinden. Het gaat hier om de morele en praktische wijsheid die de grondslag vormt voor alle andere vormen van een virtuoos leven. Die praktische wijsheid kan u vertellen wat goed is en daarom de moeite van het nastreven waard, en wat slecht is en dus vermeden moet worden.

Een leven in harmonie met de natuur is dus nauw verbonden met inzicht in de manier waarop ons denken functioneert en de manier waarop we de wereld interpreteren. De wereld zelf laat zich nauwelijks veranderen, maar onze perceptie van de wereld kunnen we weldegelijk beïnvloeden. Vooral de stoïcijnse leraar Epictetus maakte dit het centrale thema van zijn leer. Goed zijn de dingen die we zelf onder controle hebben en slecht zijn de dingen waar we geen invloed op hebben. Om een virtuoos leven in overeenstemming met de natuur te leiden moet u zich richten op de dingen, die u onder controle hebt. Dat zijn volgens Epictetus uw verlangens, oordelen en handelingen. De dingen die u doet met uw persoonlijke individuele natuur. Al het andere speelt een bijrol en is niet van wezenlijk belang voor een gelukkig en virtuoos leven.

Iemand die een dergelijke levenshouding weet te verwerven voelt zich gelukkig en laat zich niet meer door tegenspoed onderuit halen, evenmin laat hij zich benevelen door succes. Alles wat hem of haar overkomt wordt vanuit een diepgaande gelijkmoedigheid ervaren, gevoed door het inzicht dat iedere ervaring voorbijgaand is en dat er geen enkele reden bestaat om je eraan te hechten. Hoe de situatie in de buitenwereld ook mag zijn uw geluksgevoel komt voort uit uw innerlijke zijnstoestand. Als u dat begrijpt heeft u de eerste stap gezet op een weg naar een leven dat werkelijk de moeite waard is. Het veranderen van uw visie op de wereld betekent niet dat u vervalt tot een naïef soort optimisme. U hoeft tegenslagen niet op te vangen met een opgeklopte vrolijkheid. Zolang de verwarring in uw geest niet is overwonnen en u in het dagelijkse leven nog steeds belaagd wordt door gevoelens van onvrede en frustratie is het onzinnig om te roepen dat u zo gelukkig bent. We zullen eerst inzicht moeten zien te krijgen in de manier waarop de geest (de menselijke natuur) functioneert en we zullen tot een juiste opvatting van de werkelijkheid (de universele natuur) moeten zien te komen.

Dit is één van de moeilijkste dingen uit de stoïcijnse filosofie en we zullen het hier nog vaak en uitgebreid over hebben. Voorlopig is het alleen belangrijk om te onthouden dat de stoïcijnen van mening zijn dat u uw persoonlijk geluk, voor een belangrijk deel zelf onder controle kunt hebben. Dat is natuurlijk best fijn, maar het betekent ook dat u voor een groot deel helemaal zelf verantwoordelijk bent voor uw eigen geluk. Virtuositeit is uw beste kans op een gelukkig en zinvol leven. Daarom hechten de stoïcijnen ook zo veel belang aan die virtuositeit. Er bestaat voor een stoïcijn geen enkel excuus voor het niet leiden van een virtuoos leven. Als dat mis gaat is dat dan ook helemaal uw eigen schuld.

 

woensdag 10 maart 2021

2.5 Een leven in harmonie met de natuur

 

Goed u hebt besloten om er voor te waken om te veel hooi op uw vork te nemen, maar wat gaat u dan wel doen? Simpel, u neemt hier en nu het besluit om u voortaan alleen nog maar druk te maken om de zaken die u echt belangrijk vindt. U kiest bewust voor een leven dat uitsluitend is gericht op de dingen die u werkelijk belangrijk vindt in dit leven, op uw eigen lijstje met levenswaarden. Dat is wat de stoïcijnen bedoelen met een leven gericht op virtuositeit. Maar voor een werkelijk virtuoos leven is meer nodig dan het navolgen van uw deugdenlijstje. U moet dat wel op een verstandige, rationele manier doen. Voor virtuositeit hebt u dus niet alleen een lijstje met persoonlijke deugden nodig, maar ook uw verstand. U moet weten wat voor u wel en niet redelijk en haalbaar is. U moet goed weten voor kansen en beperkingen de natuur aan u oplegt. Pas als ook dat goed tot u is doorgedrongen kunt u werkelijk virtuoos leven.

De stoïcijnen noemen een dergelijk leven ook wel een leven in harmonie met de natuur. Om een virtuoos leven te kunnen leiden moet u volgens de stoïcijnen niet alleen inzicht krijgen in de aard van de wereld en uw eigen rol daarin, maar ook in de aard van de menselijke natuur en de aard van uw eigen persoonlijkheid. Alleen dan kunt u een leven in harmonie met de natuur leiden. Daarmee bedoelen de stoïcijnen een leven in overeenstemming met zowel de universele natuur, de meer specifiek menselijke natuur als uw persoonlijke individuele natuur.

Als individu hebt u uw eigen persoonlijke talenten en eigenaardigheden, die persoonlijke natuur maakt u anders dan andere mensen. U bent een goede hardloper en bent goed in talen, maar zwemmen en wiskunde gaan u wat minder goed af. Dat zijn uw individuele talenten en beperkingen. Zo bent u nu eenmaal. Tegelijkertijd hebt u bepaalde kenmerken die eigen zijn aan de menselijke soort, u hebt twee benen, kunt rationeel nadenken en hebt een sociale inslag. Dat is uw menselijke natuur. Ook uw menselijke natuur biedt u bepaalde mogelijkheden en legt u bepaalde beperkingen op. U hebt geen vleugels en kunt niet zonder hulpmiddelen opstijgen, maar die hulpmiddelen kunt u met uw verstand dan wel weer zelfstandig uitvinden. Daar blijft het natuurlijk niet bij, als mens bent u ook nog onderworpen aan de universele natuur. De zwaartekracht heeft een bepaalde waarde en in de woestijn groeien geen bomen. Dat zijn van die dingen waar u verder niets aan kunt veranderen, maar waar u zich weldegelijk van bewust moet zijn als u iets wilt ondernemen. Ieder niveau maakt bepaalde dingen voor u mogelijk of onmogelijk. Schematisch ziet dat er zo uit:

 

INDIVIDUELE NATUUR
als onderdeel van

 

MENSELIJKE NATUUR
als onderdeel van

 

UNIVERSELE NATUUR

 

Als de stoïcijnen het hebben over een leven in overeenstemming met de natuur hebben ze deze drie niveaus in gedachten. Het gaat ze er om in de universele natuur te leven volgens de algemene menselijke natuur en volgens hun eigen specifieke individuele natuur. Volgens datgene wat wezenlijk is voor de mens in het algemeen en voor u als persoon in het bijzonder. U moet zo goed mogelijk (zo deugdelijk of virtuoos mogelijk) volgens die natuur proberen te leven. Een leerling stoïcijn moet dus aan de ene kant de natuur bestuderen om er achter te komen hoe de dingen in deze wereld werken en hoe de menselijke aard in elkaar steekt. En aan de andere kant moet hij bij zich zelf te raden gaan. Hij moet er achter zien te komen wat voor iemand hij eigenlijk is. Wat zijn de waarden waar naar hij wil leven. Waar liggen zijn sterke punten en waar liggen zijn zwakheden?

Als leerling stoïcijn moet u dus een natuuronderzoeker worden die de aard van het universum bestudeert. U moet weten wat wel en niet mogelijk is. De wereld legt u nu eenmaal bepaalde beperkingen op. De wereldvrede kan wel hoog op uw lijstje met na te streven waarden staan. U zult realistisch genoeg moeten zijn om te beseffen dat uw eigen bijdrage daar aan slechts heel beperkt zal moeten blijven. U zult de fysieke en de menselijke mogelijkheden en beperkingen moeten leren kennen. Uw biologie als lid van de menselijke soort biedt u bepaalde kansen, maar legt u ook beperkingen op. Maar u moet ook, en vooral, bij uzelf te rade gaan. Waar liggen uw talenten en waar liggen uw beperkingen, waar bent u goed in en waar kunt u maar beter niet aan beginnen omdat het u niet zo ligt? Wat zijn de waarden die u wilt volgen? Wat voor consequenties heeft dat voor uw plannen? U moet zich zelf dus niet alleen afvragen wie u eigenlijk bent, maar ook wat u kunt en hoe de wereld om u heen in elkaar steekt. Pas als u weet wat en wie u bent, kunt u er aan beginnen uw virtuositeit te ontwikkelen. De stoïcijnse politicus Cato vergeleek het met het rijpen van een vrucht. Een virtuoos mens is iemand die gerijpt is en er in slaagt zijn persoonlijke potentie waar te maken. Het is iemand die zijn meest wezenlijke zelf weet te realiseren, of om het populair te zeggen iemand die helemaal zichzelf is. Als u uw eigen beperkingen onvoldoende kent loopt u al gauw het risico tegen windmolens te strijden of erger nog met molentjes rond te lopen.

 

zaterdag 6 maart 2021

2.4 Neem niet te veel hooi op uw vork

 

Betekent dit nu dat u dan al uw doelen maar overboord moet gooien en achteroverleunend in uw stoel afwacht wat er op uw pad komt? Nee zo werkt het toch niet helemaal. U mag weldegelijk plannen maken en doelen stellen, maar u moet zich daarbij wel realiseren dat die doelen helemaal niet zo belangrijk zijn. Het gaat voor een stoïcijn om hoe u die doelen kiest en de manier waarop u aan die doelen werkt, en niet om het behalen van de doelen zelf. Uw levenswaarden spelen de hoofdrol.

Dat is niet helemaal zonder gevaar. Stel dat u als moderne workaholic hardwerken en vlijt als één van uw levenswaarden hebt gekozen, dan loopt u het risico om uzelf heel deugdzaam een ‘burn-out’ in te werken. De maatschappij verwacht immers veel van u. Uw vrienden, collega’s maar vooral uw managers willen u tot het uiterste drijven. En ze verwachten van u dat u uw grenzen steeds weer een stukje oprekt. U moet steeds zwaardere ‘targets’ halen, permanent leren, u zelf ambitieuze carrièredoelen stellen en tegelijkertijd moet u ook nog een goede ouder zijn en een florerend sociaal leven in stand houden. In stoïcijnse ogen is dit een schoolvoorbeeld van hoe je je leven kunt verspillen. Seneca zei het zo:

In de eerste plaats moeten we ons niet inspannen voor doelen die onbereikbaar zijn, dat zou immers alleen maar vergeefse moeite zijn. We moeten dus niet streven naar doelen die we toch niet kunnen behalen en al evenmin naar dingen waar we als we ze wel verkrijgen later spijt van krijgen. Dat betekent dat we ons niet druk moeten maken om zinloze doelstellingen en ook niet om doelstellingen die al die moeite niet waard zijn. Iemand die faalt in zijn bedoelingen of iets presteert waar hij spijt van heeft voelt zich alleen maar ellendig. (Seneca; Over de zielenrust; hoofdstuk 12)

Seneca beschrijft in bovenstaand citaat twee soorten doelen die u niet zullen helpen uw levensgeluk te vergroten. Doelen die voor u onbereikbaar zijn en doelen die u wel kunt verwezenlijken, maar waar u zich later over schaamt. Het is niet altijd even makkelijk om te bepalen welke doelstellingen onhaalbaar zijn. Om dat te kunnen doen zult u een goede realiteitszin moeten combineren met een uitstekende zelfkennis. Deze stoïcijnse realiteitscheck betekent niet dat u nooit meer een uitdagende taak kunt aannemen, maar het betekent wel dat u een weloverwogen inschatting moet maken van de waarschijnlijkheid dat u in staat bent uw doelstellingen ook echt te verwezenlijken. Critici van het stoïcisme verwijten stoïcijnen weleens een gebrek aan ambitie: ‘Zonder ambitie zouden we nog in berenvellen rondlopen. We moeten onszelf dus blijven uitdagen en steeds ambitieuzere doelen stellen. Als niemand de durf heeft om het onmogelijke toch te proberen komen we nooit ergens.’ Of woorden van die strekking. Bedenk echter wel dat als gezegd wordt dat iemand het onmogelijke heeft weten te bereiken dat per definitie niet waar is. U hoeft heus niet onmiddellijk te geloven dat iets niet kan, maar een beetje stoïcijnse realiteitszin kan echt geen kwaad.

Stoïcijnen hechten heel veel waarde aan hun inspanningen. Ze weten dat ze beschikken over een beperkte hoeveelheid energie en ze beseffen ook dat hen maar een beperkte hoeveelheid tijd is toebedeeld. Die tijd en energie is veel te waardevol om te verspillen aan zinloze of waardeloze activiteiten. Hoe groot de externe druk ook wordt voel u dus nooit verplicht om dingen te doen die voor u te moeilijk, te zwaar of gewoon niet waardevol genoeg zijn. Daar is niets onredelijks aan en stoïcijnen proberen voor alles redelijk te blijven.

 

woensdag 3 maart 2021

2.3 Doelloos maar deugdzaam

 



Maar wat zijn dat dan die deugden, die uw levensdoelen zouden moeten vervangen? Het zijn de standaarden waaraan u uw eigen handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die u onderneemt. Deugden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die u doet. Iets waar u mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Ze zijn het gevolg van de dingen die u doet. Bijvoorbeeld het bereiken van uw ideale gewicht door een dieet te volgen, of het halen van een diploma door een studie te volgen. Deugden zijn intern en gaan over de manier waarop u iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat u in de toekomst bereikt, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht, het behalen van een diploma of het krijgen van een promotie, maar om dingen als het leiden van een gezond leven, het zijn van een goede vriend en zelfontplooiing.

Neem een deugd als het zijn van een goede partner. Dat is niet iets dat ophoudt met het een keer meenemen van een cadeautje of het zeggen van een paar lieve woordjes. Het gaat om de zorg en aandacht die u uw partner iedere dag weer schenkt. Het is een stabiele karaktereigenschap, die uw hele leven deel blijft uit maken van uw persoonlijkheid. Dergelijke karaktereigenschappen bepalen de manier waarop u tegen de wereld aankijkt. Ze bepalen hoe u in de wereld staat, welke doelen u nastreeft en hoe u dat dan doet. Die karaktereigenschappen werden in de oudheid deugden genoemd. Ze onderscheidden destijds vier hoofddeugden: wijsheid, matigheid, rechtvaardigheid en moed. Aan die vier hoofddeugden konden volgens hen alle andere deugden worden opgehangen. De stoïcijnen volgden hun collega’s en gebruikten deze vier zogenaamde kardinale deugden als de basis van hun eigen deugdensysteem.

Voor de oude stoïcijnen ging het in het leven dus in de eerste plaats om de deugden die u bezat en niet om de doelen die u had bereikt. U bent zich er misschien niet van bewust, maar u hebt ongetwijfeld een aantal deugden die een belangrijke rol in uw leven spelen. Misschien dat uw leven op dit moment vooral nog in het teken staat van het behalen van doelen, maar dat neemt niet weg dat onbewust ook deugden een rol spelen. Het is nuttig om eens te kijken wat voor deugden voor u van belang zijn.

 

Oefening: Een onderzoek naar uw waarden en deugden

Met deze oefening gaan we onderzoeken wat de achterliggende deugden zijn, die bepalen wat u met uw leven doet. Wat zijn de dingen die voor u echt belangrijk zijn? Wat vindt u fijn en waar loopt u warm voor? Waar wordt u koud van en wat vreest u het meest? Om daar achter te komen ga ik u vragen om een zelfonderzoek uit te voeren. Een onderzoek waarbij u zichzelf een aantal vragen gaat stellen en niet zomaar tevreden bent met het voor de hand liggende antwoord. U gaat doorvragen tot u uiteindelijk de onderliggende levensdeugd waar het bij u om draait hebt gevonden.

Stel u bij alles wat u doet eens de vraag: waarom doe ik dit eigenlijk? U staat iedere ochtend voor dag en dauw en met de nodige tegenzin op om naar uw werk te vertrekken. Waarom doet u dat? Om geld te verdienen. Maar waarom wilt u geld verdienen? Om uw gezin te onderhouden. Maar waarom wilt u uw gezin onderhouden? Om een goede partner en ouder te zijn. Met die laatste vraag bent u eindelijk bij de achterliggende deugd aangeland. Het is niet langer een extern doel waarmee u klaar kunt komen. Het is nooit af, het is iets waar u steeds mee bezig moet zijn.

Het kan heel verhelderend zijn om op deze manier te onderzoeken wat de deugden zijn die in uw leven een belangrijke rol spelen. Probeer eens een lijstje te maken met de redenen waarom u de dingen doet die u doet. U vindt dan de waarden die voor u van belang zijn. Probeer die waarden zo concreet mogelijk te maken. Welke karaktereigenschap/deugd hoort er bij? Let er op dat u geen sociaal wenselijk lijstje maakt. Het moeten de deugden zijn die voor u belangrijk zijn en niet de deugden die de maatschappij, uw kerk of uw gezin u oplegt. Om u een beetje op weg te helpen volgen hier een paar vragen die u aan uzelf kunt stellen.

·        Hoe zou u herinnert willen worden als u nu zou komen te overlijden?

·        Wat voor persoon zou u willen zijn?

·        Wat zou u gaan doen als u geen enkele verplichting meer had en kon doen wat u zelf wilde doen?

·        Wie zijn uw helden? Wat bewondert u het meest aan hen?

·        Wat is het belangrijkste in uw leven? Waarvoor leeft u?

Kijk ook eens naar de rollen die u in dit leven speelt. U vervult allerlei functies en zet daarbij waarschijnlijk ook verschillende petten op. Zo bent u misschien een (hopelijk) liefhebbende partner, een ouder voor uw kinderen, een werknemer voor uw baas en een speler voor uw voetbalclub. Wat betekenen al deze rollen voor uw waarden? Brengt een bepaalde rol ook een specifieke waarde met zich mee? Uw rol als partner en ouder brengt misschien wel waarden als liefde en zorgzaamheid met zich mee. Uw rol als werknemer waarden als loyaliteit en ijver. Zijn er overlappen? Spelen sommige waarden een rol bij verschillende van uw maatschappelijke rollen? Als dat het geval is heeft u een goede kans dat het daarbij echt om één van uw kernwaarden gaat. Maak een lijstje met uw belangrijkste rollen en beschrijf de daarbij behorende deugden. U kunt hierbij onderstaand voorbeeld gebruiken.

 

ROL

DEUGDEN

Werknemer

Loyaliteit, ijver, punctualiteit, eerlijkheid, …

Ouder

Liefhebbend, consequent, geduldig, …

Vriend (in)

Loyaal, eerlijk, solidair, …

Partner

Liefhebbend, loyaal, tolerant, …

 

 

 

Een andere insteek die u kan helpen uw waarden duidelijk te maken is uw houding tegenover het volgende lijstje met deugden. Wat vindt u van die deugden? Welke zijn voor u belangrijker? Kunt u aan de hand van de voorbeelden een lijstje met de voor u belangrijkste deugden maken? Zit er een rangorde in? U kunt er zelf waarschijnlijk nog wel een aantal aan toevoegen. We beginnen met de vier hoofddeugden uit de Oudheid. Er werd gedacht dat alle andere deugden op de één of andere manier onder deze vier konden worden geschaard.

·        Moed: dapperheid, edelmoedigheid, doorzettingsvermogen, waardigheid, plichtsbetrachting, ernst, durf, loyaliteit, betrouwbaarheid, standvastigheid, onverstoorbaarheid.

·        Rechtvaardigheid: eerlijkheid, altruïsme, empathie, integriteit, tolerantie, onpartijdigheid, vergevingsgezindheid, menselijkheid, beminnelijkheid, vriendelijkheid, hoffelijkheid.

·        Matigheid: zelfbeheersing, soberheid, eenvoud, beheersing, kalmte, ijver, gezondheid, gemoedsrust, stabiliteit, bescheidenheid, voorzichtigheid, soberheid.

·        Wijsheid: rationaliteit, eruditie, verstand, ervaring, intelligentie, humor, nieuwsgierigheid, creativiteit, scherpzinnigheid, beschaafdheid, redelijkheid, openheid.

Als u ook dit nog een beetje moeilijk vindt zou u kunnen beginnen met het maken van een preferentielijstje. Neem in dit lijstje niet alleen de dingen op die u waardeert, maar ook de dingen die u juist tegen elke prijs wil vermijden. Ook de zaken waar u het bangst voor bent zeggen immers iets over uw karakter en de door u gewaardeerde deugden. Begin uw lijstje met de dingen die u voor geen prijs zou willen missen. U houdt van uw partner en kinderen, die staan vast boven aan uw lijstje van te prefereren zaken. Ook uw huis en uw auto zijn u lief, al staan die weer een trede lager. Uw banksaldo is ook niet onbelangrijk, ook al vindt u sommige van de dingen die voor dat geld gekocht kunnen worden leuker dan uw banksaldo. Uw mooie glimmende bolide is u echt wel €40.000 waard, maar uw dochter zou u voor geen enkele prijs inruilen. Armoede en het kapot gaan van uw laptop vallen dan weer in de categorie van dingen die u liever buiten de deur zou houden. Het wordt echter pas echt vervelend als u met ziekte en dood geconfronteerd wordt. Die vallen absoluut in de laagste categorie van uw preferentielijstje. Vervolgens kunt u aan de hand van dit lijstje bekijken wat voor deugden en waarden voor u belangrijk zijn.

U hoeft uw lijstje met deugden niet in één keer klaar te hebben. Pak uw lijstje er zo nu en dan weer even bij en kijk of u een nieuwe deugd wil toevoegen of iets aan uw deugdenlijstje wilt aanpassen. Het is niet meer dan normaal dat u niet direct een duidelijk beeld hebt van de dingen die belangrijk voor u zijn. Het is zelfs waarschijnlijk dat uw lijstje in de loop van de tijd en mogelijk ook door het lezen van dit boek zal veranderen.

 



Ik kan niet genoeg benadrukken dat het woord deugd hier in de antieke betekenis wordt gebruikt en niets met netjes en braaf zijn te maken heeft. Het heeft een heel andere betekenis dan de christelijke deugdzaamheid. De stoïcijnse deugd gaat over excellentie, voortreffelijkheid, het leiden van een plezierig leven, ‘savoir vivre’ en karakterkracht. Het is eigenlijk een veeg teken dat geen enkele moderne westerse taal een goed woord voor het oude begrip ‘areté’ (Grieks) of ‘virtus’ (Latijn) heeft.

Een levenswaarde of deugd beperkt de speelruimte van uw handelingsmogelijkheden lang niet zoveel als een doel. Een doel vertelt u wat u moet doen om iets te bereiken. Om iets te leren, om een bepaald object uit de buitenwereld te verkrijgen waardoor u dan denkt gelukkiger te worden. Een waarde vertelt u, daarentegen, of u iets doet waar u achter staat. Of het iets is dat met uw wezen als mens overeenstemt. Een deugd is de bij een bepaalde waarde horende karaktertrek. In dit boek gebruik ik de termen waarde en deugd door elkaar heen. Een waarde verwijst eigenlijk alleen naar iets waar u belang aan hecht. Zo zou bijvoorbeeld veiligheid een belangrijke waarde voor u kunnen zijn. Niet iedere waarde heeft echter een bijbehorende deugd of karaktereigenschap. De waarde veiligheid betekent dat u belang hecht aan het beschermen van uw leven, maar er bestaat niet een bijbehorende deugd. De deugd voorzichtigheid komt nog het dichts in de buurt. Het gaat de stoïcijnen vooral om de bij de waarden behorende karaktereigenschappen of deugden. Volgens de stoïcijnse filosoof Seneca heeft alles wat u doet zijn doel al bereikt als de handeling in overeenstemming met uw deugden is. Het uiteindelijke resultaat van uw handelingen doet er niet meer toe, zolang de intentie maar deugt.

Als u u van de dwang van een doelgericht leven weet te bevrijden en kunt handelen in overeenstemming met uw waarden en idealen kan letterlijk alles wat u doet bevredigend worden. U bevrijdt uzelf van arrogantie: ‘kijk eens hoe goed ik ben, ik heb al mijn targets gehaald’, maar ook van zelfvernedering: ‘ik ben waardeloos, ik kan zelfs de makkelijkste doelen niet halen’. Voortaan kunt u tegen uzelf zeggen: ‘ik heb mijn best gedaan en dat is alles wat ik wilde doen’. Zelfs een in wezen onaangename handeling die in overeenstemming met uw waarden is, kan op die manier vervulling brengen. Misschien, of eerder waarschijnlijk, heeft u een hekel aan het huishouden, maar als u de was doet met in uw achterhoofd de gedachte dat u wilt dat u en uw gezin er schoon en netjes bijlopen dan wordt dat vervelende klusje misschien wel wat minder onprettig. Een op waarden en deugden gericht leven kan zo een stuk prettiger en gelukkiger worden dan een doelgericht leven.