zaterdag 29 oktober 2016

EUTHANASIE VOLGENS DE STOÏCIJNEN



Zelfdoding is altijd een belangrijk thema geweest in de filosofie. Veel westerse denkers, bijvoorbeeld Plato en Kant, keuren het ontnemen van je eigen leven af. Het christendom doet daar nog een schepje boven op. Wie zelfmoord pleegt, komt in opstand tegen zijn schepper door het leven dat hij ons in bruikleen had gegeven te beëindigen. Zelfdoding is volgens het christendom dan ook een misdaad jegens god en de gemeenschap waarvan een mens deel uitmaakt. Sinds 2002 mag een arts in Nederland op grond van de euthanasiewet hulp bij zelfdoding verlenen. Verondersteld wordt vaak dat ons land daarmee een wereldprimeur had, maar dat is niet het geval. Hoewel Japan geen euthanasiewetgeving kent wordt hulp bij zelfdoding daar al enige decennia lang toegestaan. Nederland is wel het eerste Europese land dat euthanasie niet langer strafbaar stelt.

Ook in de Oudheid was euthanasie alles behalve vanzelfsprekend. Zo beschouwde Plato zelfdoding als een teken van zwakte en lafheid, die erop duidde dat een persoon niet opgewassen was tegen de ontberingen van het leven. Zijn leerling Aristoteles zag zelfdoding zelfs als een wandaad ten opzichte van de staat, waarmee iemand zijn verantwoordelijkheid als burger laakte. De stoïcijnen waren op dit punt de uitzondering op de overheersende visie. In de stoïcijnse filosofie werd juist wel een grote nadruk gelegd op zelfbeschikkingsrecht en persoonlijk welzijn. De stoïcijnen vonden zelfdoding gelegitimeerd als iemand niet langer over de mogelijkheden beschikte om een gezond of zinvol leven te leiden, bijvoorbeeld door fysieke pijn, maar ook bij dingen als financiële rampspoed of wat wij tegenwoordig een voltooid leven noemen. Daarmee waren zij de belangrijkste voorlopers van de moderne opvatting over euthanasie. Niet voor niets citeert voormalig VVD-leider Frits Bolkestein in het manifest van Uit Vrije Wil, een burgerinitiatief voor een voltooid leven, Seneca die stelde: „Goed sterven, dat is vrijwillig sterven.”

Voor een stoïcijn is de dood niet alleen niet beangstigend, maar soms zelf iets dat te prefereren valt boven het leven. Er zijn dingen die belangrijker zijn dan de eigen dood. Stoïcijnen verwijzen in dit verband vaak naar antieke helden die hun leven opofferen om het leven van anderen te redden, of naar ouders die hun leven geven voor hun kinderen. Ongeneeslijk zieken en mensen die hun leven als voltooid zien en het zinloos vinden verder voort te bestaan, kiezen er soms voor om euthanasie te plegen. In hun ogen zijn er blijkbaar omstandigheden waaronder de dood te verkiezen valt boven het leven. De stoïcijnen herinnerden zich er regelmatig aan dat de deur altijd open staat. Als het leven te zwaar en pijnlijk wordt, als er echt geen uitweg meer te vinden is, dan is zelfmoord altijd een mogelijkheid. Het klinkt misschien morbide, maar een stoïcijn leeft omdat hij wil leven, niet omdat het moet. Als het leven ondragelijk of in zijn of haar ogen zinloos wordt dan kiest een stoïcijn bewust voor de dood. Epictetus zie het zo:

“Realiseer je dat de deur altijd open staat en gedraag je zoals kinderen dat doen. Wanneer ze geen zin meer hebben om te spelen, zeggen ze: ‘Ik doe niet meer mee.’ Als jij er geen zin meer in hebt, zeg dan ook: ‘Ik doe niet meer mee, ik ga weg.’ Maar als je toch blijft hou dan op met zeuren.” (Epictetus, Colleges I boek 24)


maandag 10 oktober 2016

EEN STOÏCIJNS STAPPENPLAN OM MET VERVELENDE GEVOELENS OM TE GAAN

Volgens de stoïcijnse filosoof Epictetus vergt het behoorlijk wat oefening om jezelf te leren niet te snel te oordelen. Bij bepaalde gebeurtenissen schiet je zo goed als automatisch in een positieve of negatieve emotie.Epictetus heeft het over het te snel oordelen en het je onbewust laten meevoeren door de stroom van je gedachten en emoties. Volgens hem kun je het best grip houden op de objectieve werkelijkheid door een stap achteruit te gaan. In het Handboek leert hij ons dat we bij iedere verontrustende gebeurtenis of indruk even een korte pauze moeten nemen om ons zelf te vertellen: je bent niet meer dan een indruk en helemaal niet de werkelijkheid die je voorwent te zijn. Je gedachten en indrukken zijn de werkelijkheid niet.

In de cognitieve gedragstherapie wordt een soortgelijke oefening gebruikt. Voordat je ongezonde gedragspatronen kunt veranderen moet je eerst leren ze te herkennen. Je moet leren ze te ontdekken om ze vervolgens ter discussie te stellen. Gedachten zijn oordelen en dat is heel wat anders dan echte externe gebeurtenissen of feiten. Je moet leren je gedachten te zien voor wat ze zijn: niets anders dan gewoon maar een gedachte. Je gedachten maken dat je de wereld door een gekleurde bril bekijkt. Je kunt de wereld door een roze bril bekijken, waarbij je alles rooskleurig beoordeelt of door een donkere bril waarbij de wereld er somber en ellendig uitziet. Als je dan geen stap terug doet vergeet je dat je gekleurde glazen draagt en verwar je je gekleurde blik voor de echte wereld. Als je afstand neemt zet je je gekleurde bril af en kijk je ernaar. Je realiseert je dat je de wereld gekleurd ziet.

Het helpt om in gedachten letterlijk afstand te nemen van je eigen reactie. In plaats van te zeggen: ‘ik voel me verdrietig’, zeg je dan ‘Piet (of hoe je ook heet) voelt zich verdrietig. Hij is blijkbaar van mening dat hij onder deze omstandigheden verdrietig moet zijn’. Door jezelf in de derde persoon enkelvoud toe te spreken schep je al een zekere afstandelijkheid. Je brengt je reptielenbrein een beetje in verwarring, door te doen alsof het helemaal niet om hem gaat, maar om een onbekende derde. Het eerste wat je als aankomend stoïcijn doet bij een verontrustende emotie of een verlangen is dus het nemen van cognitieve afstand en het je realiseren dat het maar om een gedachte gaat en helemaal niet om de werkelijkheid zelf.

Epictetus verwoordt het als volgt:

“Mensen worden niet in verwarring gebracht door de gebeurtenissen, maar door hun opvattingen over de gebeurtenissen.” (Epictetus, Encheiridion 5).

Hij vertelt regelmatig aan zijn studenten dat het navolgen van dit principe helpt om te voorkomen dat ze worden meegesleurd door verontrustende emoties en gedachten. We moeten alert zijn op de eerste tekenen van verontrustende emoties en verlangens die vaak onbewuste ingesleten reacties zijn geworden. Als je deze voortekens opmerkt, veelal een lichaamssensatie of een intern gevoel van onbehagen, probeer dan zo snel mogelijk het onderliggende waardeoordeel te achterhalen. De emotie angst is bijvoorbeeld gebaseerd op het oordeel dat er iets ergs staat te gebeuren waar je niet mee om kunt gaan. Door een cognitieve stap terug te doen realiseer je je dat je de gedachte hebt dat er iets vervelends gaat gebeuren en dat je daardoor van streek raakt. Alleen al die realisatie voorkomt dat je je onmiddellijk laat meeslepen door de emotie.

De makkelijkste manier om met een opborrelende negatieve emotie om te gaan is het uitstellen van een reactie. Je doet voorlopig even helemaal niets en belooft jezelf dat je later op de dag iets met de situatie zult gaan doen. Probeer de negatieve gedachtes en gevoelens niet te onderdrukken of verdringen. Accepteer dat ze er zijn, maar stel een definitief oordeel uit tot later. Je neemt een ‘Time out’ en komt er later nog eens op terug. Je komt er later op terug en bekijkt dan ‘rustig’ of er wel reden is voor de negatieve emoties die je nu begint te ervaren. 

Makkelijker gezegd dan gedaan zul je zeggen. En de stoïcijnen beseften ook dondersgoed dat emotionele reacties automatisch optreden en onontkoombaar lijken te zijn. Toch is een emotie niets anders dan het oordeel dat een bepaalde gebeurtenis slecht is of dat een bepaald object of persoon begerenswaardig is. Gedachten en gevoelens zijn mentale constructies. Het zijn hypotheses over de werkelijkheid die helemaal niet waar hoeven te zijn. Niet iedereen beoordeelt een bepaalde gebeurtenis op dezelfde manier. Iets wat je over stuur maakt kan je buurman volstrekt koud laten. Het zijn jouw en zijn gedachten die bepalen wat je voelt. 

Aan de emotie ligt een oordeel ten grondslag. Je moet proberen onderscheid te maken tussen de emotie en dit oordeel. Er is dus een mentale activiteit nodig om een emotie op te roepen, hoe ingesleten en automatisch die ook lijkt te zijn. Met die mentale activiteit wordt geconcludeerd dat iets slecht of juist goed is. Het nemen van die conclusie kan worden uitgesteld en daarmee kan heel wat negativiteit en andere ellende worden voorkomen. Hierbij zou u het volgende stappenplan kunnen volgen:

1.      Herken de eerste waarschuwingssignalen van negatieve emoties en verlangens.
2.      Neem vervolgens even pauze en probeer wat mentale afstand te scheppen tot uw eerste indruk van de situatie. Roep in gedachten keihard: ‘Stop!’ en tel tot tien.
3.      Accepteer dat de negatieve gevoelens en gedachten er zijn. Probeer ze niet te onderdrukken, maar omschrijf ze alsof het een ander is die ze overkomen: ‘Piet voelt zich verdrietig’.
4.      Bedenk of iemand anders zich onder dezelfde omstandigheden net zo zou voelen als u nu doet.
5.      Zeg tegen jezelf dat het maar een oordeel is. Het is de ondoordachte automatische mening van je reptielenbrein. Het gaat helemaal niet om de werkelijkheid.
6.      Probeer als je gevoelens nog steeds sterk en moeilijk te hanteren zijn je reactie uit te stellen tot een later tijdstip. Je kunt dan één en ander als de gemoederen wat bedaard zijn opnieuw bekijken.