dinsdag 20 september 2016

EEN STOÏCIJNSE GELOOFSBELIJDENIS


 Zoals u ondertussen wel begrepen zult hebben is het stoïcisme een niet religieuze filosofie die er naar streeft een zo veelomvattend mogelijk begrip van de kosmos te bereiken. Het stoïcisme wordt zelfs vaak als atheïstisch aangemerkt. Maar dat is het in wezen niet. Het heeft weliswaar weinig op met de dogma’s van de moderne en oude godsdiensten, maar kent weldegelijk een soort godheid. Een god die gelijk gesteld wordt met de natuur, met al het bestaande.

Het stoïcisme is daarmee pantheïstisch, wat betekent dat een stoïcijn al het bestaande, waar hij zowel het voor de mens kenbare als het niet kenbare onder verstaat, beschouwt als een bewust wezen. Dat bewuste wezen is dan zeker niet een welwillende en vriendelijke man met een baard die vanuit een hemel de wereld bestiert. Het is een bewustzijn dat zich niet laat vangen in de menselijke opvattingen van goed en kwaad en dat in menselijke ogen waarschijnlijk wreed en onverschillig zal overkomen. De natuur op Aarde is immers al een behoorlijk gewelddadig en hardvochtige aangelegenheid. Een ‘struggle for life’, een wereld van eten of gegeten worden waar ziektes en een permanente hongersnood lijken te heersen. En ook de dingen die wij van het universum buiten de Aarde weten wijzen nou niet direct naar een vreedzame en vriendelijke plaats. Exploderende sterren, zwarte gaten een van gevaarlijke straling vergeven omgeving die alles behalve bedoeld lijkt om het bestaan van bewuste levende wezens te bevorderen. Toch zijn wij mensen ontstaan en zijn wij ons bewust van het enorme beangstigende universum waarin wij bestaan. Een universum dat zich volgens de stoïcijnen bewust is van zijn eigen bestaan en daardoor ook van ons bestaan.

Persoonlijk heb ik geen idee of het stoïcijnse pantheïsme ook echt met de werkelijkheid overeenkomt. Het past in elk geval in het filosofisch systeem en vormt er zelfs de basis van. Het zit niet onlogisch in elkaar en lijkt in mijn ogen niet op voorhand onaannemelijk. Wat u er mee wilt doen is natuurlijk uw eigen keus. Stoïcisme biedt ook zonder de pantheïstische basis voldoende stof tot nadenken. Maar het pantheïsme vormt in elk geval wel het logische sluitstuk van het systeem en kan daarom niet helemaal buiten beschouwing worden gelaten. Een stoïcijnse geloofsbelijdenis zou er ongeveer als volgt uit kunnen zien:Een stoïcijnse geloofsbelijdenis zou er ongeveer als volgt uit kunnen zien:

  • De stoïcijnen geloven dat het universum al het bestaande omvat, zowel materie en energie, als ruimte en tijd. Ook geest en bewustzijn maken deel uit van deze allesomvattend kosmos.
  • Het universum is rationeel ingericht. De dingen die bestaan en gebeuren zijn allemaal het gevolg van een, al dan niet, voorafgaande oorzaak. Alles wat er is en alles wat er gebeurt verloopt dan ook volgens bepaalde rationele regels. Dit geldt zowel in de universele natuur als op de menselijke schaal.
  • Doordat de kosmos rationeel is ingericht is hij in principe ook kenbaar. De oude stoïcijnen dachten dat het universum daarmee volledig kenbaar is voor de menselijke geest. Ik heb zelf zo mijn twijfels of het menselijk verstand inderdaad in staat is alles te begrijpen. Maar dat staat er niet aan in de weg dat het universum rationeel is ingericht en in principe kenbaar is.
  • Het universum is niet ‘dood’, maar is zich van zijn eigen bestaan bewust. Al was het maar doordat de mens, een zelfbewust wezen, zelf onderdeel is van dat universum. Door de mens en mogelijk andere zelfbewuste wezens (wie weet misschien bestaan er inderdaad aliens en daimonions), kent het universum zichzelf. Voor de stoïcijnen blijft het daar niet bij, zij denken dat ook het geheel een eigen bewustzijn heeft. Een bewustzijn dat dan wel heel anders is dan het individuele menselijke bewustzijn. Vergelijkbaar met het verschil tussen het bewustzijn van een plant en dat van een mens. De stoïcijnen noemen dit zelfbewuste universum: de Natuur, God maar vooral de Logos.
  • Elk menselijk individu is dus een klein stukje van die universele Logos. Hij is als een enkele cel in het enorme lichaam van het zelfbewuste universum (de Logos).
  • Als stukje van de Logos kan hij zich ‘bewust’ zijn van zijn rol in het grotere geheel. Hij kan gaan beseffen dat de wereld zich op een bepaalde door de Logos ‘gewilde’ manier ontvouwt. Een ontvouwing waarop hijzelf, als klein celletje van het grote organisme van de kosmos, geen of slechts een zeer beperkte invloed heeft.
  • Met zijn rationaliteit en mogelijk ook nog via andere wegen, zoals bijvoorbeeld meditatie of een extatische ervaring, kan een individu zijn kennis van en zijn contact met de Logos vergroten. Die eigen individuele rationaliteit is het enige stukje van de universele Logos waar een mens werkelijk invloed over heeft.
  • Het besef van deze situatie inspireert een stoïcijn ertoe om te proberen zijn kennis van dit universum te optimaliseren door zoveel mogelijk in overeenstemming met de universele natuur te leven. Dus door een zo virtuoos mogelijk leven te leiden. Een dergelijk leven is tevens het dichtst dat een menselijk individu bij het geluk kan komen.