zondag 26 februari 2017

EEN STOÏCIJNS MEDICIJN TEGEN EEN ENGE ZIEKTE

De stoïcijnen kenden een medicijn tegen de hedonistische adaptatie, een medicijn dat nu nog steeds even effectief is als in de Oudheid. U zult wel denken wat heeft filosofie met een enge ziekte te maken? Sinds wanneer doen de stoïcijnen aan geneeskunde? Stoïcijnse leraren zagen zich zelf vaak als dokters die medicijnen zochten om het menselijk lijden te verlichten.

Hedonistische adaptatie is geen enge ziekte het is de psychologische neiging dat ons geluksgevoel altijd probeert terug te keren naar een bepaald basisniveau. Een nieuwe televisie, een nieuwe iPod of een loonsverhoging kunnen u tijdelijk opbeuren, maar dan slaat de gewenning toe en keert u terug naar uw gebruikelijke geluksniveau. U raakt gewend aan het nieuwe en u past u eraan aan. Al gauw ontstaan er nieuwe wensen. We zitten eigenlijk bijna allemaal in een soort vicieuze cirkel. Er is iets wat we heel graag willen hebben: een droombaan, een prachtig huis of de ideale partner. Als we na heel wat inspanningen uiteindelijk datgene wat we zo graag wilden hebben gekregen hebben zijn we een tijdje zielsgelukkig. Maar we raken al gauw aan onze nieuwe situatie gewend en gaan op zoek naar een volgende uitdaging. Naar een volgend verlangen dat, denken we, zodra eenmaal vervuld ons leven perfect zal maken. Maar we zullen algauw ontdekken dat ook de vervulling van die volgende wens niet tot het o zo gehoopte geluk zal leiden. De hedonistische adaptatie slaat ook nu weer toe.

De stoïcijnen zochten naar een methode om die vicieuze cirkel van verveling en steeds maar weer nieuwe verlangens te doorbreken. Als het mogelijk is de hedonistische adaptatie te doorbreken zou je je veel langer tevreden en gelukkig kunnen voelen met de dingen die je hebt. Je zou de stress van het telkens maar weer nieuwe verlangens na te jagen kunnen voorkomen. Om hun geluksgevoel in stand te houden gebruikten de stoïcijnen een techniek om deze hedonistische adaptatie te dwarsbomen. Bij de oefening gaat het er om om de dingen die u heeft niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen. 

Hoeveel spullen heeft u niet waar u ooit van droomde om ze te hebben en die nu de gewoonste zaak van de wereld zijn geworden. Zelfs degene die ooit de partner van uw dromen was is nu een vanzelfsprekendheid die naast u in bed ligt te snurken. Maak er dus een gewoonte van om u regelmatig voor te stellen dat u de spullen waar u aan gewend bent niet meer zou hebben. Stelt u eens voor hoe het zou zijn als er geen water meer uit de kraan zou komen of als u geen zacht matras meer zou hebben maar op de grond zou moeten slapen. Hoe zou het zijn zonder die goed gevulde bankrekening, zonder vervoer of zonder voedsel? Doe het zelfde met de mensen die u omringen. Hoe zou het zijn als uw partner u zou verlaten (okay voor sommige mensen zou dat een gevoel van opluchting kunnen opwekken), of als u geen familie of vrienden zou hebben. Door deze oefening regelmatig te doen zult u de dingen en mensen die u omringen beter gaan waarderen en kunt u de hedonistische adaptatie te slim af zijn. Misschien komt u zelfs zo ver dat u in plaats van steeds weer nieuwe dingen te willen hebben gaat leren te verlangen naar de dingen die u al heeft. Ik weet dat het makkelijker gezegd is dan gedaan, maar door deze oefening regelmatig te doen kunt u zich gelukkiger gaan voelen.

U zou nu kunnen opmerken dat dit nu niet bepaald een gezellige oefening is. Maakt zo’n oefening een stoïcijn in niet tot een chagrijn die ieder leuk moment voor zich zelf en zijn omgeving verpest door meteen aan iets vervelends te denken. Tijdens een gezellig dinertje in een romantisch restaurant denkt hij aan de mogelijkheid dat er brand in de keuken uitbreekt, of dat hij en zijn tafelgenoot een voedselvergiftiging oplopen. Het is zeker een risico dat de leerling van dit soort gedachten depressief zou kunnen worden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van deze techniek. Een stoïcijn zal tijdens een romantisch dinertje aan niets anders dan het eten op zijn bord en de persoon tegenover hem denken.

De negatieve visualisatie techniek zal niet vaker dan een paar keer per week of hooguit een paar keer per dag worden toegepast. Bovendien is het niet de bedoeling dat u gaat piekeren en zich zorgen gaat maken. Het is juist de bedoeling dat u door zo nu en dan te denken over een bepaald verlies, de dingen meer gaat waarderen. In plaats van een chagrijnig figuur te worden zult u daardoor juist vrolijker worden. Seneca zei het zo:


“Iemand die zich dit eigen heeft gemaakt wordt, of hij dat nu wil of niet, blij en doortrokken van een blijvend gevoel van levensvreugde. Hij verheugt zich over wat hem eigen is en verlangt niet meer naar wat zijn vermogens te boven gaat.” (Seneca: Over het gelukkige leven IV).

woensdag 8 februari 2017

DE INVLOED VAN DE STOÏCIJNEN

Marcus Aurelius wordt wel eens de laatste stoïcijn van enige betekenis genoemd. Maar het stoïcisme is met het einde van het Romeinse Rijk niet zomaar van de aardbodem verdwenen. Al dan niet in het verborgene bleef deze filosofie door de eeuwen heen zijn aanhangers houden. Vooral Seneca bleef populair. Alleen al omdat hij in het Latijn schreef terwijl de geschriften van Epictetus en Marcus Aurelius in het Grieks waren geschreven. Een taal die in de Middeleeuwen zo goed als vergeten was geraakt. De apostel Paulus (5-67) heeft in Athene stoïcijnse filosofen ontmoet en gesproken. Er bestaat zelfs een fictieve briefwisseling tussen Paulus en Seneca. Dit is een Middeleeuwse vervalsing gebleken, maar dat neemt niet weg dat hij wel een tijdgenoot van Seneca was en dat in de Middeleeuwen lange tijd niet aan de authenticiteit van die brieven werd getwijfeld. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat Dante (1265-1321) in zijn ‘Goddelijke Komedie’ stoïcijnse filosofen als Seneca en Cicero in het voorgeborchte van de hel plaatste. De plek waar zich de deugdzame heidenen bevonden.

Toch werd er pas aan het eind van de Middeleeuwen weer openlijk over de stoïcijnse filosofie gesproken en vooral geschreven. Erasmus (1466-1536) zag Seneca als een belangrijk filosoof en zorgde voor de heruitgave van zijn werk. Montaigne (1533-1592) gebruikte Seneca als voornaamste inspiratiebron voor zijn ‘Essais’. Zelfs Calvijn (1509-1564) schreef over Seneca. Ook al vond hij het maar niets dat de stoïcijnen ‘medelijden’ niet als een deugd aanmerkten en zelfmoord niet als iets slechts zagen. Ook in de toneelstukken van Shakespeare (1564-1616) vallen duidelijke stoïcijnse invloeden te ontdekken.

In de renaissance ontstond er in de Lage Landen zelfs een filosofische stroming die het neo-stoïcisme werd genoemd. Het neo-stoïcisme van met name de Nederlandse filosoof Justus Lipsius (1547-1606) probeerde de stoa met het christendom te combineren. Hij dacht dat er veel overeenstemming tussen het stoïcisme en het christendom bestond. Een verzoeningspoging die tot interessante ideeën heeft geleid, maar uiteindelijk toch tot mislukken gedoemd was. De Franse filosoof Descartes (1596-1650), die bijna zijn gehele productieve leven in de Nederlanden woonde, werd sterk beïnvloed door de stoïcijnen. Een andere Franse filosoof Blaise Pascal (1623-1662) vond de stoïcijnen te trots en arrogant, maar dat weerhield hem er niet van om in zijn beroemde ‘Pensées’ uitgebreid uit de stoïcijnse boeken te citeren. Zonder bronvermelding dat dan weer niet. De Nederlandse rechtsgeleerde Grotius (1554-1640) was een welhaast onverbloemd stoïcijn. Iets wat in die dagen levensgevaarlijk kon zijn. Ook de beroemdste Nederlandse filosoof Spinoza (1632-1677) heeft elementen van het stoïcisme in zijn filosofie opgenomen.


Aan het eind van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw is er een groeiende belangstelling voor de stoïcijnse filosofische traditie ontstaan. Vreemd genoeg kwam die hernieuwde belangstelling niet uit de filosofie maar uit de psychologie. De zogenoemde cognitieve gedragstherapie van Aaron Beck en Albert Ellis is voor een belangrijk deel gebaseerd op stoïcijnse inzichten. Nu nieuwe psychologische bevindingen de doeltreffendheid van de stoïcijnse methode ‘bewijzen’ ontstaat er ook steeds meer interesse voor de achterliggende wereldbeschouwing. Het stoïcisme is dus een levende filosofie die zich steeds verder ontwikkelt heeft en die zich aan de omstandigheden van zijn tijd heeft weten aan te passen. Kortom het is een tegelijkertijd eeuwen oude als moderne, levende en nog steeds in beweging zijnde filosofie.