donderdag 31 december 2020

GOEDE VOORNEMENS VOOR 2021

 


Wat is dit nu, zult u wel denken. Ik heb in de vorige blog net gelezen dat stoïcijnen niet aan goede voornemens doen en dan nu dit! In die blog werd verteld dat het weinig zin heeft om jezelf externe doelen te stellen. Goede voornemens om het komende jaar te gaan afvallen, stoppen met roken of dagelijks naar de sportschool te gaan hebben in stoïcijnse ogen niet zoveel nut. En wees nu eens eerlijk. Hoeveel van uw goede voornemens hebt u werkelijk langer dan een paar weken volgehouden? Het gaat een stoïcijn niet om het behalen van een doel, maar om de achterliggende levenswaarde of deugd. Door uzelf langzaam maar zeker aan te leren om uw leven aan de hand van zelf gekozen waarden in te richten verandert u uw karakter. Dat lukt niet op stel en sprong, maar is een proces dat jaren in beslag kan nemen en dat waarschijnlijk nooit echt voltooid zal zijn. Toch is dit, volgens de stoïcijnen, de enige manier om een deugdzamer en wijzer mens te worden.

Een stoïcijn heeft dus niets met een doelgericht leven, maar wil juist wel een zo deugdzaam mogelijk leven te leiden. Ik kan trouwens niet genoeg benadrukken dat het woord deugdzaam hier in de antieke betekenis wordt gebruikt en niets met netjes en braaf zijn te maken heeft. Het heeft een heel andere betekenis dan de christelijke deugdzaamheid. De stoïcijnse deugd gaat over excellentie, voortreffelijkheid, het leiden van een plezierig leven, ‘savoir vivre’ en karakterkracht. Het is eigenlijk een veeg teken dat geen enkele moderne westerse taal een goed woord voor het oude stoïcijnse begrip ‘areté’ (Grieks) of ‘virtus’ (Latijn) heeft. Het is u misschien al opgevallen dat ik het daarom n deze blog vaak over ‘virtuoos’ in plaats van deugdzaam heb. Dat is een term die veel beter bij de oorspronkelijke bedoelingen van de stoïcijnen past.

Door volgens zelfgekozen ‘deugden’ te leven kunt u richting en betekenis aan uw leven geven. Een levenswaarde of deugd beperkt de speelruimte van uw handelingsmogelijkheden lang niet zoveel als een doel. Een doel vertelt u wat u moet doen om iets te bereiken. Om iets te leren, om een bepaald object uit de buitenwereld te verkrijgen waardoor u dan denkt gelukkiger te worden. Een waarde vertelt u, daarentegen, of u iets doet waar u achter staat. Of het iets is dat met uw wezen als mens overeenstemt. Een deugd is de bij een bepaalde waarde horende karaktertrek. In dit boek gebruik ik de termen waarde en deugd door elkaar heen. Een waarde verwijst eigenlijk alleen naar iets waar u belang aan hecht. Zo zou bijvoorbeeld veiligheid een belangrijke waarde voor u kunnen zijn. Niet iedere waarde heeft echter een bijbehorende deugd of karaktereigenschap. De waarde veiligheid betekent dat u belang hecht aan het beschermen van uw leven, maar er bestaat niet een bijbehorende deugd. De deugd voorzichtigheid komt nog het dichts in de buurt. Het gaat de stoïcijnen vooral om de bij de waarden behorende karaktereigenschappen of deugden. Volgens de stoïcijnse filosoof Seneca heeft alles wat u doet zijn doel al bereikt als de handeling in overeenstemming met uw deugden is. Het uiteindelijke resultaat van uw handelingen doet er dan niet meer toe, zolang de intentie maar deugt.

Als u u van de dwang van een doelgericht leven weet te bevrijden en kunt handelen in overeenstemming met uw waarden en idealen kan letterlijk alles wat u doet bevredigend worden. U bevrijdt uzelf van arrogantie: ‘kijk eens hoe goed ik ben, ik heb al mijn targets gehaald’, maar ook van zelfvernedering: ‘ik ben waardeloos, ik kan zelfs de makkelijkste doelen niet halen’. Voortaan kunt u tegen uzelf zeggen: ‘ik heb mijn best gedaan en dat is alles wat ik wilde doen’. Zelfs een in wezen onaangename handeling die in overeenstemming met uw waarden is, kan op die manier vervulling brengen. Misschien, of eerder waarschijnlijk, heeft u een hekel aan het huishouden, maar als u de was doet met in uw achterhoofd de gedachte dat u wilt dat u en uw gezin er schoon en netjes bijlopen dan wordt dat vervelende klusje misschien wel wat minder onprettig. Een op waarden en deugden gericht leven kan zo een stuk prettiger en gelukkiger worden dan een doelgericht leven.

Als afsluiting van dit blog en dit jaar bied ik u toch nog een goed voornemen aan. Ik daag u uit om het komende jaar eens te gaan onderzoeken wat voor u de belangrijkste levenswaarden zijn. Neem uzelf voor om uw doelgerichte leven te laten varen en als u uw levenswaarden eenmaal een beetje op een rijtje hebt te proberen daar zoveel mogelijk naar te leven.

woensdag 30 december 2020

STOÏCIJNSE DOELLOOSHEID


Nog een paar dagen en het jaar 2020 maakt plaats voor 2021. Voor veel mensen een bijzonder moment waarin wordt teruggeblikt over het afgelopen jaar en plannen worden gemaakt voor het volgende jaar. Het is de tijd voor goede voornemens en nieuwe doelen. Stoïcijnen stellen niet zoveel belang in de jaarwisseling. In hun ogen is er niets bijzonder aan twaalf uur 's-nacht op 31 december, het is een moment zoals alle andere. Het is hooguit een moment voor een feestje, meer niet. Goede voornemens en nieuwjaarsdoelen zijn aan een stoïcijn niet besteed.

Vroeger dacht ik ook dat het belangrijk was om in je leven doelen na te streven. Zonder doelen geen verandering en al helemaal geen vooruitgang. Als je jezelf geen doelen stelt dan bereik je ook nooit iets. Iedere managementgoeroe kan je vertellen dat je bewust moet plannen wie en wat je wilt worden. Je kunt je leven niet aan het toeval overlaten zonder het risico te lopen een nietszeggend onbeduidend persoon te worden. Zonder doelen zal je altijd de kleine gestreste mislukkeling blijven die je nu bent. Jaloers op al die anderen die het wel gemaakt hebben. Je zult ontevreden zijn over het verleden en bang zijn voor de toekomst.

Zo dacht ik er vroeger over, zo denkt u er waarschijnlijk over en zo denken de meeste mensen er nu nog steeds over. Volgens de stoïcijnen zult u echter door het nastreven van doelen nooit uw gedroomde perfecte mens worden. U zult zelfs niet tevreden of gelukkig worden. Want juist in een door doelen beheerst leven ligt stress en bezorgdheid over de toekomst op de loer. Een doelgericht mens is altijd ergens anders met zijn gedachten. Hij is altijd maar bezig met een gedroomde toekomst. U hecht zoveel waarde aan het nastreven van doelen omdat u vindt dat u niet helemaal compleet bent. Er ontbreekt het één en ander aan uw persoon en bezittingen dat nodig moet worden bijgesteld. U ziet uzelf dan wel niet als een slecht mens en waarschijnlijk streeft u er ook niet naar om perfect te worden, maar u denkt toch dat er altijd nog wel iets aangepast kan worden. Dat kan ook haast niet anders in een maatschappij die verwacht dat u uzelf continu ontwikkelt en verandert. U moet groeien, iets van uw leven maken, aan u zelf werken, carrière maken, afvallen, sporten, meer geld verdienen en natuurlijk vooral meer consumeren. We denken dat we geslaagd zijn en een beter mens worden als we vloeiend Frans leren spreken, piano kunnen spelen, maar vooral als we rijk en beroemd worden, een mooi huis, een mooie partner en een mooie auto hebben.

Neem een doel als het leren pianospelen. Wanneer heeft u dat doel bereikt? Wanneer u de Mondsheinsonate redelijk acceptabel kunt spelen, wanneer u als barpianist een leuk centje bij kunt verdienen, of pas wanneer u het niveau van een Horowitz hebt bereikt? Onze doelgerichte persoon moet wel beseffen dat er na het behalen van het ene doel onmiddellijk weer een ander doel opduikt. De euforie van een behaald succes houdt niet lang stand en de hedonistische adaptatie zorgt er voor dat ontevredenheid direct weer toe slaat. Er moet weer een ander nog hoger doel worden nagejaagd. Pas het inzicht dat u met al uw onvolkomenheden al een volkomen mens bent kan u van deze eeuwige ratrace bevrijden. Ook als u in de ratrace zo nu en dan eens een overwinning behaalt blijft u toch nog steeds een rat. Een rat die meteen weer aan een volgend rondje in de tredmolen begint.

Een mensenleven is nu eenmaal niet een Zwitsers uurwerk dat altijd netjes de juiste tijd aangeeft. De natuur is er niet op gericht om doelen te bereiken. Het leven is sowieso al veel te kort om alle doelen die u uzelf gesteld hebt te kunnen realiseren. Het is ook nog eens zonde om dingen en mensen te zien als een middel tot een doel. Door alleen maar doelen te zien vergeet u om blij te zijn met wat u hebt en wie u bent. Het is misschien verwarrend, maar een leven zonder duidelijk omschreven doel, een leven waarvan u niet weet waar het u naartoe voert, zou wel eens een stuk prettiger kunnen zijn dan zo’n doelgericht leven.

De meeste van uw doelen zijn waarschijnlijk niet eens realistisch. Het zijn gedachteconstructies uit een fantasiewereld. Een sprookjeswereld uit zelfhulpboeken, films en romans, die maar bar weinig met de realiteit van doen heeft. Iedereen kan alles zijn wat hij maar wil, roepen de reclame en de goeroe ons vol vuur toe. Het is helaas gelogen. Als het u toch een keer lukt om één van uw doelen te realiseren, dan zult u al gauw merken dat het gedroomde geluk ook dan nog niet bereikt is. Er doemt onmiddellijk weer een nieuw doel op. Een nieuwe uitdaging die u uiteindelijk echt tot een gelukkig en volkomen mens zal maken? Of toch ook weer niet? Door u op een doel te concentreren maakt u zich blind voor de dingen die wel mogelijk zijn. Als u zich laat meevoeren op de levensstroom zult u vanzelf reële kansen en mogelijkheden tegenkomen. Kansen die u misschien wel ongemerkt aan u voorbij laat gaan omdat u u teveel concentreert op uw imaginaire doelen.

Maar is een figuurlijk doelloos leven dan niet ook letterlijk een doelloos en zinloos leven? U moet er toch over nadenken wat u met uw leven wilt? Willen de stoïcijnen u hier soms vertellen dat u er maar op los moet leven, dat u uw leven moet vullen met pleziertjes en zomaar voorbij moet laten drijven? Begin er eens mee om stil te staan bij de vraag wat u als een geslaagd leven beschouwt. Ook de stoïcijnen vinden dat u uw leven niet helemaal aan de luimen van het toeval kunt overlaten. We zijn geen wezens die door alleen op hun instinct te vertrouwen een goed leven kunnen leiden. We hebben een soort richtlijn nodig. Maar ook zonder een welomschreven doel kunt u dingen in het leven bereiken. Ook zonder doel kunt u een zinvol en nuttig bestaan hebben, kunt u nieuwe dingen leren, u ontwikkelen en groeien. Een stoïcijn vervangt doelen door waarden of deugden. Principes en deugden zouden u moeten leiden en motiveren. Een stoïcijn vraagt zich niet af of een bepaalde handeling naar een vooropgezet doel leidt. Nee hij vraagt zich af of die handeling in overeenstemming is met de waarden en deugden die hij aanhangt. Hij geeft geen betekenis aan zijn leven door bepaalde targets te halen, maar door aan zijn karakter te werken, door te streven naar een persoonlijke excellentie.

Maar wat zijn dat dan die deugden, die uw levensdoelen zouden moeten vervangen? Het zijn de standaarden waaraan u uw eigen handelen afmeet. Het geeft richting aan de dingen die u onderneemt. Deugden moeten goed onderscheiden worden van doelen. Doelen zijn extern en gaan over iets wat al dan niet bereikt kan worden door de dingen die u doet. Iets waar u mee klaar kunt komen. Iets wat af kan zijn. Ze zijn het gevolg van de dingen die u doet. Bijvoorbeeld het bereiken van uw ideale gewicht door een dieet te volgen, of het halen van een diploma door een studie te volgen. Deugden zijn intern en gaan over de manier waarop u iets doet. Het zijn karaktereigenschappen. Niet iets wat u in de toekomst bereikt, maar iets dat in het hier en nu gebeurt. Het gaat dan niet meer om het bereiken van een bepaald gewicht, het behalen van een diploma of het krijgen van een promotie, maar om het leiden van een gezond leven of om zelfontplooiing.

Neem een deugd als het zijn van een goede partner. Dat is niet iets dat ophoudt met het een keer meenemen van een cadeautje of het zeggen van een paar lieve woordjes. Het gaat om de zorg en aandacht die u uw partner iedere dag weer schenkt. Het is een stabiele karaktereigenschap, die uw hele leven deel blijft uit maken van uw persoonlijkheid. Dergelijke karaktereigenschappen bepalen de manier waarop u tegen de wereld aankijkt. Ze bepalen hoe u in de wereld staat, welke doelen u nastreeft en hoe u dat dan doet. Die karaktereigenschappen werden in de Oudheid deugden genoemd.

Voor de stoïcijnen gaat het in het leven in de eerste plaats om de deugden die u bezit en niet om de doelen die u hebt bereikt. U bent zich er misschien niet van bewust, maar u hebt ongetwijfeld een aantal deugden die een belangrijke rol in uw leven spelen. Misschien dat uw leven op dit moment vooral nog in het teken staat van het behalen van doelen, maar dat neemt niet weg dat onbewust ook deugden een rol spelen. Het is nuttig om eens te kijken wat voor deugden voor u van belang zijn. Laat dat afvallen en stoppen met roken maar even zitten, dat hebt u vorig jaar toch ook al geprobeerd, en concentreer u dit jaar eens op de vraag wat voor persoon u eigenlijk bent.

donderdag 24 december 2020

STOÏCIJNSE LIEFDE EN VRIENDSCHAP

 

In de Oudheid werd er geen onderscheid gemaakt tussen vriendschap en liefde. Vriendschap was in die tijd gewoon een vorm van liefde. Het was één en dezelfde emotie. Er waren wel verschillen in intensiteit en in het object waarop het gericht was, maar in wezen bestond er geen wezenlijk verschil in het ondergane gevoel. Bij liefde denkt u waarschijnlijk in de eerste plaats aan menselijke relaties of aan uw kat of hond, maar liefde kan ook betrekking hebben op voorwerpen, de antieke vaas van oma, of op abstracties als een land of een voetbalclub. Aristoteles, die toch al gek op lijstjes en indelingen was, verdeelde deze vriendschappelijke liefde in drie categorieën:

·       Vriendschap gericht op het nut, tegenwoordig zou dat een relatie gericht op wederzijds voordeel worden genoemd. Omdat we van nature sociale wezens zijn behandelen we dergelijke ‘vrienden’ vriendelijk, maar zodra de relatie geen nut meer oplevert wordt er doorgaans een streep onder gezet. Denk hierbij aan de relatie met uw collega’s, of de relatie met uw loodgieter of kruidenier.

·       Vriendschap gericht op het plezier. Ook deze categorie is gericht op wederzijds voordeel, maar dan niet op materieel, maar op emotioneel voordeel. Het gaat dan vooral om de leden van een sportclub, drinkmaatjes, mensen waar mee je samen uit of op vakantie gaat. Dit komt het dichts bij onze huidige opvatting van vriendschap. Ook deze vriendschappen stoppen al snel bij een verhuizing, verandering van school, het krijgen van kinderen of een verandering in interesses.

·       Tenslotte onderkent Aristoteles de vriendschap gericht op virtuositeit. Daar is sprake van zodra mensen zonder bijbedoelingen van elkaars gezelschap genieten. Dit soort vrienden zijn een ‘spiegel voor de ziel’ en bij deze vorm van vriendschap helpen de vrienden elkaar bij hun persoonlijke ontwikkeling en groei. Hieronder vallen wat we tegenwoordig al gauw boezemvrienden of romantische liefde zouden noemen. Vriendschap gericht op het goede beschreef dan ook niet alleen heel diepe vriendschappen maar ook de band met familieleden en partners.

Alle soorten relaties werden door de stoïcijnen als te prefereren maar voor een echt virtuoos leven niet absoluut noodzakelijk beschouwd. De laatste categorie was wel het belangrijkst. Eigenlijk was die categorie voor hen de enige vorm van vriendschap die die naam ook echt verdiende. Vriendschappen gericht op wederzijds voordeel of op plezier zijn nu eenmaal breekbaar. Epictetus zei er dit over:

“Waar anders is er sprake van echte liefde dan waar trouw, zelfrespect, overgave en virtuositeit de hoofdrol spelen? ‘Maar hij heeft altijd goed voor me gezorgd en dan zou hij niet van me houden?’ Ach slaaf, weet jij veel of hij niet net zo voor je gezorgd heeft als voor zijn schoenen of zijn paard? Hoe weet je zo zeker dat hij je niet, zodra je niet meer bruikbaar bent, zal weggooien als een gebroken bord?’

Bij echte stoïcijnse vriendschap/liefde gaat het dus niet om materieel nut of plezier maar het draait er om het beste uit jezelf en je partner naar boven te halen. Zelfs deze vorm van op de virtuositeit gerichte liefde is niet onvoorwaardelijk. Liefde mag nooit leiden tot een blinde loyaliteit voor je partner. Liefde kan, zoals we zagen, ook gericht zijn op abstractere objecten, zoals een bepaald voorwerp, waar u enorm aan gehecht bent, een sportclub, waar sommige mensen hun hele identiteit aan ophangen of een land. Soldaten zijn vaak zelfs bereid hun leven voor koning en vaderland te geven. Voor dat soort liefdes geldt des te meer dat de rede altijd de leidraad voor uw handelen moet blijven. Zeker dit soort liefde mag nooit onvoorwaardelijk zijn en boven uw persoonlijke virtuositeit en moreel kompas worden gesteld.

Hoe kunnen we dan liefhebben zonder onze stoïcijnse beginselen te verraden? Dat u u zelfs in uw liefdesleven door de rede moet laten leiden betekent niet dat deze kille ratio in de plaats komt van uw emoties. Zo werkt het niet, het gevoel blijft hetzelfde maar passeert eerst de zeef van de rede. U zult zich herinneren dat emoties een oordeel zijn. Een oordeel dat rationeel en kloppend of irrationeel en verkeerd kan zijn. Als uw liefdesoordeel klopt mag u van een stoïcijn uw liefde vieren. Uw liefdesgevoelens kunnen echter ook gebaseerd zijn op een foutief oordeel. Liefde, zeker verliefdheid, kan heel bezitterig en frustrerend zijn. Het kan iemand volledig afhankelijk maken van de persoon waar hij verliefd op is. Het kan hem zo gehecht aan een persoon maken dat hij denkt er niet meer zonder te kunnen. Dat berooft de betreffende verliefde mens van zijn vrijheid en maakt hem tot een slaaf. Op zo’n manier leidt liefde algauw tot de vervelende emoties die u als stoïcijn nu juist wilt vermijden.

Maar ook als uw liefdesoordeel correct is blijft het belangrijk dat u zich bij alles wat u lief heeft bedenkt wat het is dat u bemint. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor de spullen waar u aan gehecht bent. Als u van een mooie antieke theepot, die nog van uw oma was, houdt, besef dan dat die pot van aardewerk is gemaakt. Het ligt in de natuur van aardewerk dat het kan breken. Hoe voorzichtig u ook bent, het kan altijd gebeuren dat u of iemand anders of desnoods een aardschok die pot doet breken. Door daar goed van doordrongen te zijn zal u niet al te zeer van streek raken als de theepot toch een keer breekt. Hetzelfde geldt voor uw geliefden. Het klinkt misschien een beetje macaber, maar het is toch zo. Als u van uw partner en kinderen houdt, besef dan dat ze net zo sterfelijk zijn als u dat bent. Epictetus zei het in zijn Handboek zo:

“Bij alles wat je boeit, van nut is of waar je van houdt, moet je bedenken wat voor soort ding het is. Begin daarbij met de kleinste dingen. Als je van een kruik houdt bedenk je dan: “Ik hou van een kruik”. Want als hij dan breekt, zal je niet in verwarring worden gebracht. Als je je kind of je partner kust, zeg dan dat je een mens kust. Want als ze dan sterven, zal je niet in verwarring worden gebracht.” (Epictetus, Handboekje, hoofdstuk 3).

Deze vorm van liefde lijkt misschien wel een beetje afstandelijk, maar is wel een stuk realistischer en beschermt u, op zijn minst gedeeltelijk, tegen een aantal van de hardste slagen van het lot. In deze tijd waarin de romantische liefde wordt verheerlijkt en er zeer onrealistische verwachtingen van de liefde en de geliefde bestaan is het helemaal niet zo gek om wat meer met beide benen op de grond te gaan staan. De wereld van de romantische films en de reclame is nou eenmaal niet de echte wereld. Uw geliefde is net zo min perfect als dat u dat zelf bent en zal zeker niet altijd op de manier reageren die u denkt te mogen verwachten. De onvermijdelijke teleurstelling die dat met zich meebrengt is alles behalve bevorderlijk voor een prettig leven. Hoog tijd voor wat meer stoïcijns realisme. Zelfs in de liefde.

Een relatie mag nooit zo onvoorwaardelijk worden dat foutief handelen van de ander wordt goed gepraat en gedekt. In de ogen van een stoïcijn is er dan geen sprake meer van vriendschap of liefde, maar van vrijwillige slavernij. De meedogenloze loyaliteit binnen een maffiafamilie, de blinde liefde voor volk en vaderland, de gepassioneerde gehoorzaamheid aan een charismatisch leider zijn in stoïcijnse ogen geen echte vriendschap of liefde. Het is niet meer dan een slaafse en irrationele gehoorzaamheid aan een doorgeschoten irrationeel groepsgevoel. U mag dan wel het gevoel hebben dat uw familieband boven alles gaat, maar als uw partner een moordenaar blijkt te zijn mag u niet stil blijven zitten. U mag dan wel het gevoel hebben dat u een speciale band hebt met het stukje grond waarop u geboren bent, of met een zeer welsprekende leider die precies zegt wat u wilt horen, maar als uw land of die leider andere mensen onderdrukken en vervolgen mag u daar niet aan meewerken. Hoe sterk uw verering en gevoelens ook mogen zijn. U moet er voor waken dat uw gevoelens nooit de overhand krijgen over uw ratio.

Daar staat dan wel weer tegenover dat stoïcijnse liefde onvoorwaardelijk is. Een stoïcijn geeft, maar verlangt daar niets voor terug. Hij verwacht dat ook helemaal niet. Het is niet belangrijk dat er iemand van hem houdt, het is alleen belangrijk dat hij lief heeft. Het liefhebben is immers iets wat in zijn vermogen ligt. Het is echter wel een door de rede getemperde liefde. Dat betekent dat een stoïcijn niet snel in een passionele liefde zal duiken. Misschien een beetje saai, maar daar staat dan wel weer tegenover dat emoties als jaloezie, liefdesverdriet en zelfs haat bij het stuklopen van de liefdesrelatie worden voorkomen. En dat geldt ook voor de abstractere vormen van liefde voor een club of een land. Een dergelijke liefde leidt dikwijls tot uitsluiting, geweld en zelfs haat jegens buitenstaanders. Dat soort emoties zijn niet alleen vervelend voor uzelf, maar kunnen ook tot voor anderen heel akelig gedrag aanleiding geven. Soms zelfs tot moord en genocide. De ellende die mensen tijdens een vechtscheiding over zich zelf, hun voormalig geliefden, hun gezamenlijke kinderen en hun omgeving weten uit te roepen zal u niet onbekend zijn. Voetbalrellen en nationalistische moordpartijen al evenmin. De liefde van een stoïcijn moet van hem en anderen een beter en gelukkiger mens maken.


woensdag 23 december 2020

STOÏCIJNSE MENSLIEVENDHEID

 Uit de vorige blog krijgt u misschien de indruk dat ik u oproep om hard en onmenselijk te worden, maar dat klopt absoluut niet. Er is juist geen filosofie die vriendelijker en menslievender is dan het stoïcisme. Stoïcijnen zien mensen in de eerste plaats als een onafhankelijk rationeel wezen. Een zelfstandig, intelligent bewustzijn dat alleen al op grond daarvan respect verdient. Mensen die het recht hebben op een eigen mening, zelfs als dat een domme menig is. Mensen die hun eigen vergissingen mogen maken en van mening mogen veranderen. Bewuste wezens die vriendelijk en met respect moeten worden behandeld, maar waar nooit medelijdend op neer gekeken mag worden.

Dat klinkt u misschien nogal afstandelijk en zelfs kil in de oren. Waar blijft de liefde, vriendschap en gevoelens van affectie in dit wel heel rationele verhaal? Doordat we ons tot nu toe vooral hebben beziggehouden met het individu zou u zelfs de indruk gekregen kunnen hebben dat stoïcisme een individualistische misschien zelfs een beetje egoïstische filosofie is. Zelfs in de Oudheid dachten veel mensen dat stoïcijnen er naar streven hard en ongevoelig te worden. Tegenwoordig denken veel mensen dat stoïcijnen net zo emotieloos als Mr. Spock uit de sciencefiction serie Star Trek willen zijn. Niets is minder waar.

In de eerste plaats moet u zich realiseren dat de stoïcijnse leer over ‘medelijden’ een ideaalbeeld vormt. Een ideaalbeeld dat alleen voor de wijze haalbaar is. Zolang u nog niet dit stadium bereikt hebt zult u nog regelmatig het slachtoffer worden van het verkeerde waardeoordeel dat sommige mensen uw medelijden verdienen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat u wel moet proberen om de manier waarop u de wereld bekijkt zo aan te passen dat het gevoel medelijden daar geen rol van betekenis meer in speelt.

Wat wordt dan de houding van een stoïcijn als hij geen medelijden mag voelen in situaties waarin anderen normaal gesproken dit sentiment ervaren? Het overheersende gevoel van een stoïcijn tegenover anderen is respect voor de waardigheid van ieder willekeurig persoon onafhankelijk van diens situatie. Hij gaat er van uit dat de wilskracht en virtuositeit van ieder mens in principe voldoende zijn voor een goed en gelukkig leven. Als iemand tekort schiet in virtuositeit en geen passende houding weet aan te nemen tegenover zijn eigen tegenspoed dan zal een stoïcijn daar kritisch op reageren. Marcus Aurelius zegt dat een stoïcijn iemand die om medelijden vraagt als een kind dat zijn speelgoed kwijt is moet benaderen. Het verdriet van dat kind is echt en je moet het ook troosten, maar je moet daarbij wel in het achterhoofd houden dat het kinderachtig is om zo gehecht te zijn aan een stukje speelgoed. Dat geldt niet alleen voor medelijden voor anderen, maar ook en eigenlijk zelfs nog sterker voor medelijden met jezelf. Zelfmedelijden is niet een emotie voor een stoïcijn. Epictetus is nog veel harder. Hij spoort zijn leerlingen letterlijk aan om ‘hun eigen neus af te vegen’. Ze moeten de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven nemen en niet klagen over hun lot.

Toch zal een stoïcijn niet hardvochtig reageren op de tegenspoed van anderen. Alleen een stoïcijnse wijze is in staat om onder alle omstandigheden zijn virtuositeit te bewaren. De meeste mensen zijn onwetend en ook hijzelf is alles behalve perfect. Een stoïcijn reageert vriendelijk en mild op het falen van anderen. Alleen al omdat dat falen maar al te vaak ook zijn eigen falen is. Hij weet dat de mens een sociaal dier is en voelt zich betrokken bij de ontwikkeling en het welzijn van andere mensen. Juist doordat hij geen medelijden voelt, zich niet vernederd voelt en niet kwaad wordt als hem iets wordt aangedaan kan hij zich afvragen wat de beste manier is om de ander te helpen. Soms zal hij daarbij net als Epictetus inderdaad spottend reageren op de tegenspoed van anderen, maar meestal zal hij zich als een ouder tegenover zijn kind vriendelijk en mild gedragen om de ander te troosten.

Toegeven dat iemand werkelijk door gebeurtenissen in de wereld gekwetst kan worden betekent voor een stoïcijn de ontkenning van zijn menselijke waardigheid en van de fundamentele gelijkwaardigheid van alle mensen. Dat wil echter niet zeggen dat ze hun ogen sloten voor het feit dat iemand door allerlei rampspoed enorm in zijn mogelijkheden kan worden beperkt. De stoïcijnen beseffen heel goed dat het weliswaar mogelijk is om zelfs onder slechte en armzalige omstandigheden een virtuoos leven te leiden, maar dat een dergelijke toestand het vermogen tot het uitvoeren van virtuoze handelingen wel sterk inperkt. Eenzaam, arm en hongerig kan zelfs een wijze niet veel uitrichten. Hij mag zich dan wel niet ellendig voelen, veel ondernemen om zijn virtuositeit te benutten kan hij ook niet. Om de voornaamste stoïcijnse deugden van wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid te kunnen laten zien moet ook een wijze dingen in de wereld kunnen ondernemen. De stoïcijnse leer van de in wezen onbelangrijke maar toch wenselijke dingen komt hier weer om de hoek kijken. Er zijn dingen die we van nature horen na te streven en waarvan het ook redelijk is om ze na te streven. Het is niet erg als we worden belemmerd in onze pogingen om die dingen na te streven, maar ze worden daar niet minder nastrevenswaardig door. Het gaat dan om zaken als onze eerste levensbehoeften en persoonlijke ontwikkeling, maar ook om welvaart en goede relaties met onze omgeving.

Het ontbreken van bepaalde minimale materiële benodigdheden en het ontbreken van steun van andere mensen beperkt een mens dus in zijn mogelijkheden tot het nastreven van de onbelangrijke maar wel te prefereren dingen. Tot op zekere hoogte zijn we nu eenmaal aan de genade van de wereld overgeleverd. Mensen die ziek of ondervoed zijn of die door de maatschappij worden uitgesloten hebben het veel moeilijker bij de ontplooiing van hun mogelijkheden om te leren en keuzes te maken dan anderen.

Een stoïcijn is dan ook verplicht om achtergestelde medemensen zo mogelijk te helpen bij het verkrijgen van hun fundamentele behoeften, om ze zo in staat te stellen hun virtuositeit zo goed mogelijk tot ontwikkeling te brengen. Dat hij dat niet uit medelijden doet, verandert niets aan die verplichting. Hij neemt dan wel niet het standpunt van een door tegenslag getroffen medemens in en voelt dus geen medelijden, maar hij onderkent weldegelijk dat die tegenslag beperkend werkt op de ontplooiingskansen van die persoon. Ook een leerling stoïcijn zal er dan ook naar streven de maatschappij zo in te richten dat ook de minstbedeelden een zo groot mogelijke kans krijgen om hun virtuositeit tot ontplooiing te brengen. Hij zal daarbij zijn medemens zonder medelijden, maar wel behulpzaam, vriendelijk en met mildheid tegemoet treden.

STOÏCIJNSE MEEDOGENLOOSHEID

 

Mensen zijn sociale dieren. Ze zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van anderen en vinden het ook prettig om met hun medemens om te gaan. Een belangrijk gevolg van die sociale neigingen is de emotie medelijden. Als mensen uit uw omgeving iets vervelends overkomt lijdt u met ze mee. Menslievendheid en altruïsme wordt doorgaans dan ook beschouwd als een uitvloeisel van dit biologische gevoel van mededogen. Door u in te leven in de positie van andere mensen die getroffen zijn door een ramp of andere vervelende gebeurtenis krijgt u een gevoel van medelijden. Uit neurologisch onderzoek blijkt dat dezelfde hersengebieden actief worden als u iemand anders ziet lijden als wanneer u zelf dit leed zou ondergaan. Medelijden is een emotie die wordt opgeroepen als u wordt geconfronteerd met iemand die onverdiend op de één of andere manier kwaad wordt aangedaan. Het wordt vaak gezien als de emotie bij uitstek die mensen aanzet tot menslievende en altruïstische handelingen. De beelden van zielige, uitgehongerde kindertjes zetten u aan tot een gulle gift aan de liefdadigheidsinstelling die u die beelden aanbiedt. Zelfs de beelden van mishandelde hondjes weten waarschijnlijk uw medelijden op te wekken. Kortom medelijden is in de ogen van de meeste mensen, waarschijnlijk zelfs van bijna iedereen, een goede emotie die aanzet tot goede handelingen.

De stoïcijnen hadden daar hun bedenkingen bij. Net als bij andere emoties is medelijden het gevolg van een waardeoordeel. Het gevoel van medelijden is volgens stoïcijnen echter altijd gebaseerd op een irrationeel en verkeerd waardeoordeel. Een gelukkig en virtuoos mens kan immers geen kwaad worden aangedaan. Externe dingen spelen voor hem geen rol. Zoals we eerder al zagen zijn gebeurtenissen die door de meeste mensen als een aanleiding voor medelijden worden beschouwd, ziekte, dood van geliefden, honger en armoede, onbelangrijk voor een goed en virtuoos leven. Medelijden wordt daarmee een sentiment dat afbreuk doet aan de waardigheid van zowel de ‘lijdende’ als de ‘helpende’ persoon. Virtuositeit is het enige in het leven dat echt telt. Wat er in de wereld ook gebeurt iedereen heeft altijd de mogelijkheid tot het maken van virtuoze keuzes. Het is dit vermogen waarin volgens de stoïcijnen de menselijke waardigheid ligt. Seneca had een heel boek aan medelijden gewijd en schreef daar het volgende:

“Bij veel slecht geïnformeerde mensen heeft het stoïcisme een slechte naam. De Stoa zou hard zijn en weinig goede raad geven aan leiders en vorsten. Het wordt de Stoa verweten dat de wijze geen medelijden en vergeving kent. Dit standpunt wekt afkeer. Er blijft geen hoop over voor menselijke fouten op elke misstap volgt straf. Wat is dat voor een leer die zegt dat we medelijden moeten afleren en die dit toevluchtsoord tegen pech voor ons afsluit?

In werkelijkheid bestaat er echter geen denkrichting die milder en vriendelijker is, geen leer die menslievender is en zich meer bekommert om het algemeen belang. Zij stelt zich juist ten doel om hulpvaardig te zijn en niet alleen het eigen belang voor ogen te houden, maar ook het belang van anderen.

Wat is die medelijden? Een aandoening van de geest door de aanblik van andermans ellende, een droefheid veroorzaakt door andermans onverdiende leed. Maar een wijze is vrij van dit soort aandoeningen. Zijn geest is kalm en helder en kan door niets verduisterd worden. Niets past een mens beter dan een dergelijke grootse waardigheid, maar de geest kan niet groots en bedroefd tegelijk zijn. Medelijden maakt de geest minder scherp, geeft haar een knauw en doet haar ineenkrimpen. Dat gebeurt een wijze zelfs niet bij rampen die hemzelf treffen. Alle razernij van het lot zal hij met opgeheven hoofd trotseren. Hij blijft altijd kalm en onverstoord en daar past een gevoel van medelijden niet bij. (Seneca; De Clementia; 2.4.4)

Het vermogen tot virtuositeit geldt voor alle mensen, mannen, vrouwen, slaven en vrijen, en maakt al het andere onbelangrijk. De waardigheid van de virtuositeit overstijgt alle toevallige verschillen in levensomstandigheden, het is voldoende voor een goed leven. Al het andere is van ondergeschikt belang. De enige manier waarop iemands welzijn werkelijk geschaad kan worden is door het maken van verkeerde, niet virtuoze, waardeoordelen. Als iemand ‘lijdt’ is dat onvermijdelijk het gevolg van zijn verkeerde oordelen. Voor een stoïcijn is een verkeerd oordeel iets slechts en de enige juiste reactie op het ‘lijden’ van een ander is dus afkeuring en niet medelijden.

Dat klinkt hard en zelfs meedogenloos, maar dat is niet zo, het getuigt juist van respect voor de ‘lijdende’ medemens. Een stoïcijn behandelt iemand dan ook nooit als een slachtoffer, maar altijd, ongeacht zijn omstandigheden, als een waardig, rationeel en handelingsbekwaam persoon. Iemand die zijn eigen keuzes en oordelen kan maken en die zijn eigen virtuositeit volledig zelf in de hand heeft. Dat hij toevallig op de één of andere manier pech heeft gehad doet hier niets aan af. Het sentiment medelijden maakt dingen belangrijk die niet echt belangrijk zijn. Voor een stoïcijn is het dus een slechte en verwerpelijke emotie. Als u de virtuositeit van mensen echt respecteert zult u geen medelijden met ze hebben, want medelijden impliceert dat die personen allerlei door rampspoed ontbrekende zaken echt nodig zouden hebben, terwijl een virtuoos mens die helemaal niet nodig heeft.

De emotie medelijden suggereert dat er mensen zijn die iets missen, die op de één of andere manier minderwaardig zijn aan andere mensen die die dingen wel hebben. Als er echt nog iets zou kunnen worden toegevoegd aan de vermogens van een mens waardoor hun waarde wordt verhoogd of verlaagd zijn mensen niet langer gelijkwaardig. Voor stoïcijnen zijn mensen echter altijd en onder alle omstandigheden gelijkwaardig. De stoïcijnse consequentie van het afwijzen van medelijden komt misschien als hardvochtig over, maar is het onvermijdelijke gevolg van hun opvattingen over de menselijke waardigheid. Ook de mensen die getroffen zijn door allerlei rampspoed zijn niet altijd blij met het medelijden van hun medemens. Het is niet prettig om als zielig, hulpbehoevend en in zekere zin niet helemaal volwaardig te worden weggezet. Denk maar aan invaliden die het vaak heel vervelend vinden als mensen hen als zielig en beklagenswaardig zien. ‘Zielige’ mensen willen het liefst zo normaal mogelijk behandeld worden. Het zijn gewone volwaardige personen met pech en niets anders.

Voor stoïcijnen zijn alle mensen altijd en onder alle omstandigheden gelijkwaardig. Ze zien hun medemensen niet in de eerste plaats als lid van een bepaald gezin, burger van een land of zelfs niet lid van een bepaalde diersoort, maar als kosmopolieten, zelfbewuste en rationele burgers van het universum. Dat betekent dat u zich eigenlijk bij iedereen even sterk betrokken moet voelen en niet een speciale gehechtheid voor directe vrienden en verwanten moet kennen. Het is natuurlijk wel goed dat een onevenredig deel van onze gehechtheid en onze inspanningen gericht zijn op onze verwanten en medeburgers. We wonen nu eenmaal in dit land en zijn omringd met deze specifieke gezinsleden en deze specifieke landgenoten. Het is ondoenlijk en zinloos om uw inspanningen gelijkelijk over alle mensen te willen verdelen. Dit onderscheid is echter vooral een kwestie van organisatie en heeft niets met een speciale extra waarde van uw gezinsleden of landgenoten te maken. Zeno ging zelfs zo ver dat hij vond dat in een ideale wereld gezinnen, families en staten niet zouden moeten bestaan. Het bestaan van gezinnen leidde juist tot jaloezie en vijandigheid tegenover andere gezinnen. Net zoals het bestaan van staten tot concurrentie en oorlogen met andere staten leidt. Niet helemaal onterecht trouwens, bloedvetes en burenruzies veroorzaakten toen en ook nu nog een hoop ellende. Veel Griekse tragedies waren dan ook gebaseerd op vetes tussen familieclans en ook latere toneelschrijvers als Shakespeare waren dol op dit soort toestanden. Kinderen zouden volgens Zeno dan ook niet door hun biologische ouders, maar door de gemeenschap moeten worden opgevoed en iedereen zou in een soort stoïcijnse commune moeten wonen, met, inderdaad vrije seks.

Het ideaal van de fundamentele menselijke gelijkwaardigheid eist dat u in uw relatie met anderen weinig of geen belang mag hechten aan toevallige omstandigheden en dus ook niet aan de tegenslagen die hen treffen. Veranderingen in de externe wereld veranderen immers niets aan die fundamentele menselijke gelijkwaardigheid, die nu juist de grondslag van uw betrekkingen met anderen vormt. Deze grondslag maakt dat er voor medelijden geen plaats is.

Medelijden is niet alleen strijdig met het stoïcijnse egalitarisme en kosmopolitisme, maar is ook nog eens vaak gebaseerd op een foute voorstelling van zaken. Medelijden voel je altijd bij dingen die je hebben geraakt, bij dingen waar je je een voorstelling van kan maken. Het menselijke voorstellingsvermogen is echter onbetrouwbaar. Medelijden leidt dan ook al gauw tot een onevenwichtig wereldbeeld. Een beeld waarbij de waardigheid en gelijkwaardigheid van alle mensen en hun gelijke rechten op hulp- en bestaansmiddelen uit het oog worden verloren. Het is niet erg waarschijnlijk dat u van een hongersnood in Afrika of een aardbeving in China, hoe verschrikkelijk ook, nachtenlang wakker zal liggen. Als u echter weet dat u of één van uw geliefden volgende week een betrekkelijke kleine en onschuldige operatie moet ondergaan is de kans behoorlijk groot dat u daar weldegelijk wakker van zult liggen. Kortom medelijden is een beperkte en onbetrouwbare emotie die vooral gericht is op wat u in uw directe omgeving kunt zien of op wat u zich goed kunt voorstellen. U kunt zich nu eenmaal beter inleven in personen uit uw directe omgeving. Dit betekent echter wel dat medelijden als een sociale en morele drijfveer tekortschiet en zelfs gevaarlijk kan zijn.

Medelijden kent nog een ander gevaar. Het is meestal groepsgebonden. Van nature delen we andere mensen in in groepen van personen die er wel bij horen en groepen van personen die er niet bij horen. De culturele en emotionele factoren die tot die indeling leiden zijn vaak moeilijk te bestrijden. Het gevoel van medelijden dat we voelen voor de mensen die er in onze ogen toe doen is doorgaans veel intenser dan het medelijden dat we voor anderen voelen. Medelijden versterkt deze hiërarchie naar klasse, ras, cultuur en geslacht. Het kan zelfs het beeld van onze gemeenschappelijke menselijkheid verstoren door gevoelens van rivaliteit en zelfs haat tegenover mensen die niet tot onze groep behoren. Medelijden leidt zo tot onbetrouwbare oordelen over de vraag welke mensen onze steun nodig zouden kunnen hebben. De nazi’s huilden bij het lezen van ‘Die Leiden des jungen Werthers’, maar schepten tegelijkertijd een beeld van Joden als onmenselijke, walgelijke schepsels die als ongedierte bestreden moesten worden.

Medelijden kan dus inderdaad gevaarlijk zijn. Het leidt al gauw tot andere misschien nog wel vervelendere emoties. Iemand die medelijden voelt accepteert daarmee bepaalde ‘foute’ waardeoordelen over het belang van ‘externe’ dingen voor het menselijke welzijn. Als u eenmaal accepteert dat die dingen belangrijk zijn legt u uw welzijn in handen van het noodlot. En daarmee haalt u andere negatieve emoties als angst, verdriet, woede en zelfs wraakzucht uit de kast. Het o zo zachtmoedige en vriendelijke medelijden kan zomaar tot gevoelens van wrok en haat leiden. Ook volgens Seneca is medelijden niet het tegenovergestelde van wreedheid, maar juist een overdreven vorm van wraakzuchtige woede.

Het afwijzen van medelijden heeft dan ook niets te maken met harteloosheid of wreedheid. Het is juist het medelijden zelf dat tot wreedheid en wraakzucht leidt. Als u medelijden met iemand hebt, bent u van oordeel dat bepaalde dingen of personen uit de externe wereld belangrijk zijn. Als die dingen of personen door iets worden aangetast reageert u met een gevoel van medelijden. Als het om een opzettelijke aantasting door een ander gaat is de kans groot dat u daarop niet alleen reageert met medelijden, maar ook met woede en zelfs wraakzucht. U bent woedend op de mensen die uw slachtoffer en waarschijnlijk groepsgenoot iets hebben aangedaan. U wilt wraaknemen en vindt het absoluut niet erg als de daders iets overkomt. Misschien haat u die mensen wel. Die woede en wraakzucht zijn het directe gevolg van hetzelfde waardeoordeel dat in eerste instantie tot medelijden aanleiding gaf. Medelijden en wreedheid verschillen nauwelijks van elkaar. Volgens de stoïcijnen is het niet meer dan een verschil in intensiteit. Dat beteent dat een stoïcijn er naar streeft om meedogenloos te zijn.

 

dinsdag 15 december 2020

WERKELIJK OF ONWERKELIJK?

 

Het gezond verstand vertelt u dat de wereld is zoals u hem ziet en voelt. De werkelijkheid bestaat uit dingen als rotsen, tafels, stoelen en schoonmoeders. De realisten menen dat de wereld is zoals u die ervaart en niet anders. Toch is het zo dat de dingen die we zien niet helemaal zijn zoals we ze ervaren. Hoe verder iets van ons af staat hoe kleiner het lijkt te zijn, als de zon ondergaat verdwijnen de kleuren en wordt alles grijs en zwart en zelfs een geometrisch figuur als een cirkel ziet er maar vanuit één gezichtspunt uit als een echte cirkel en wordt vanuit andere hoeken een ellips. Er zijn oneindig veel voorbeelden die aantonen dat de werkelijkheid helemaal niet hetzelfde is als uw ervaring van die werkelijkheid. Een realist kan hier op antwoorden dat de werkelijkheid op zijn minst min of meer overeenstemt met het beeld dat wij ervan ervaren. Toch stemt de door u ervaren dagelijkse wereld alleen al door dit soort gezichtsbedrog niet volledig overeen met de werkelijkheid.

Uw gezond verstand vertelt u dat de wereld die u met uw zintuigen ervaart ook werkelijk is zoals u hem ziet. Zoals we net zagen is dat niet zo vanzelfsprekend als het op het eerste gezicht misschien wel lijkt. Met wat kunst en vliegwerk valt echter nog steeds vol te houden dat de realiteit niet alt te veel verschilt van de manier waarop u die ervaart. Toch bestaat er een hele groep filosofen die denken dat dat niet klopt. Ze noemen zich de ‘idealisten’ (in tegenstelling tot de zogenaamde empiristen die ik hier de realisten noem) en denken dat er helemaal geen materiële werkelijkheid bestaat. Alles wat er bestaat alles wat er met en om u heen gebeurt, speelt zich, in hun ogen, uitsluitend af in uw geest. Net als in de film ‘The Matrix’ bent u dan een soort brein in een vat dat zich een wereld inbeeldt waar van alles gebeurt zonder dat die dingen ook werkelijk bestaan. Deze extreme vorm van idealisme betekent bijvoorbeeld dat de kamer waarin u dit verhaaltje zit te lezen alleen in uw verbeelding bestaat. Zodra u de kamer uitloopt om een kop koffie uit de keuken te halen verdwijnt de kamer niet alleen uit uw blikveld, maar verdwijnt ook daadwerkelijk. Alles wat niet wordt gedacht houdt op te bestaan. Dit is een absoluut absurde gedachtegang, maar de ellende is dat onmogelijk te bewijzen valt dat het niet klopt. Wat u ook probeert te verzinnen om het tegendeel aan te tonen het zal u nooit lukken. Dat andere mensen bij het aanschouwen van de wereld een overeenkomstige ervaring hebben als u zegt helemaal niets, ook die mensen zouden deel kunnen uitmaken van uw fantasiewereld. Geen rode of blauwe pil maakt dat anders. Niemand kan bewijzen dat de werkelijkheid meer is dan uw eigen persoonlijke fantasie. Daar staat dan wel weer tegenover dat ook niet te bewijzen valt dat het standpunt van de idealisten dat de werkelijkheid volledig geestelijk is, waar is.

Dat betekent niet dat er niets over het idealistische en realistische standpunt te zeggen valt. Als de werkelijkheid, zoals de idealisten zeggen, volledig bestaat uit percepties, of, zoals de realisten zeggen, uit ervaringen dan zou het in principe mogelijk moeten zijn om die werkelijkheid volledig te doorgronden. Als u slim genoeg was dan zou u in staat zijn om al het bestaande te begrijpen en ervaren. Maar dat is duidelijk niet het geval. Neem bijvoorbeeld uw zichtvermogen. Uw ogen kunnen maar een heel klein stukje van het elektromagnetisch spectrum zien. Radiogolven en röntgenstralen zijn er wel, maar zijn onzichtbaar voor het blote oog. Ze zijn in wezen niet anders dan het ‘gewone’ licht dat we wel kunnen waarnemen. Het enige verschil is de golflengte. Vlinders, bijvoorbeeld, zien de wereld heel anders dan wij mensen, honden kunnen veel hogere tonen horen dan wij en horen dus ook een andere wereld dan wij. En dan heb ik het nog niet eens over zintuigen waar wij als mens niet over beschikken, postduiven kunnen het magnetisch veld van de Aarde zien, haaien hebben een orgaan waarmee ze de elektrische impulsen van onder het zand verborgen vissen, kunnen ‘zien’, vleermuizen ‘zien’ de wereld met echolocatie. U ervaart de wereld dus heel anders dan de meeste diersoorten. Dat maakt het realistische gezonde verstand standpunt op eens een heel stuk minder rationeel dan u misschien op het eerste gezicht dacht.

Maar daar blijft het niet bij. We krijgen onze zintuigelijke ervaringen niet rauw opgediend. Voor u iets ervaart moet eerst de censuur van uw hersenen nog gepasseerd worden. Zo komen de zichtsignalen van uw ogen op zijn kop in uw hersenen binnen. Die zetten alles dan wel weer netjes voor u op z’n pootjes, maar deinzen er vervolgens helemaal niet voor terug om u alleen maar een beeld van de dingen waar u toevallig uw aandacht op richt aan te bieden. Van al de andere dingen neemt uw brein gemakshalve maar aan dat ze niet veranderen. Uw hersenen laten de achtergrond voor wat hij is en kiezen de dingen uit die ze u wel en niet laten zien. Zij bepalen wat ze belangrijk genoeg vinden om tot uw bewustzijn te laten doordringen, niet u. En dat is nog niet alles. Uw hersenen zijn geprogrammeerd om de wereld op een bepaalde manier te zien. Ze creëren een op de vermogens van uw zintuigen gebaseerde werkelijkheid, die aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om een voor u begrijpelijk model van de buitenwereld te laten zien. Het moet een model zijn dat geschikt is om u te helpen te overleven en de noodzaak daarvan bepaalt voor een belangrijk deel de vermogens en grenzen van uw kenvermogen.

Zelfs fundamentele randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om überhaupt iets te kunnen ervaren als ruimte, tijd, beweging, materie en causaliteit zijn minder zeker dan het lijkt en staan tegenwoordig ter discussie. Einstein en de kwantummechanica laten de ruimte krommen, maken de tijd afhankelijk van snelheid en afstand, de zo vertrouwde harde materie van, bijvoorbeeld een steen, blijkt lege ruimte met een soort krachtveld te zijn en zelfs die lege ruimte is niet leeg, maar is doorspekt met virtuele deeltjes. Kortom de werkelijkheid van uw gezond verstand heeft nog maar heel weinig weg van de werkelijkheid van de moderne wetenschap.

De wereld die u ervaart wordt dus beperkt door de begrensde vermogens van uw zintuigen en door de beperkingen van uw brein. Dat betekent dat buiten kijf staat dat de realiteit, de wereld zoals die echt is onafhankelijk van uw ervaringen, anders is dan de wereld die u ervaart. Omdat de werkelijkheid die we ons voorstellen de enige wereld is die we kennen en waarschijnlijk ook de enige wereld is die we ons kunnen voorstellen, is het enorm moeilijk om te moeten toegeven dat dit onmogelijk de wereld kan zijn zoals die echt is. Toch is het rationeel om te concluderen dat de werkelijkheid van uw gezond verstand niet de werkelijke werkelijkheid is.

U zult zich ondertussen wel afvragen wat deze verhandeling over het menselijk kenvermogen met de stoïcijnen te maken heeft. Ons beeld van de werkelijkheid is voorzichtig uitgedrukt wat wankel. De stoïcijnen waren zich hier min of meer van bewust. Ze wisten echter ook dat deze door zowel onze zintuigen als hersenen gemanipuleerde ervaringen de enige manier zijn waarop het ‘hegemonikon’ (zelfbewustzijn) zich bewust kan zijn van de wereld. Ze gaan er dan ook vanuit dat een mens zich door een combinatie van de indrukken van de zintuigen en een goed gebruik van zijn denkvermogen een realistisch beeld van de werkelijkheid kan vormen. Dat beeld zal niet altijd kloppen en nieuwe gebeurtenissen zullen regelmatig een ander licht op de situatie werpen, maar dat neemt niet weg dat een goed werkend ‘hegemonikon’ tot een aannemelijk en werkbaar beeld van de buitenwereld kan komen. Het is helemaal niet zo gek om er vanuit te gaan dat we een adequaat idee hebben van de wereld buiten ons. Wij zijn tenslotte aan de zelfde natuurwetten onderworpen als die wereld. Als ons beeld niet redelijk zou kloppen zouden we allang zijn uitgestorven. Wie niet in staat is een aanstormende sabeltandtijger te onderscheiden van een wegvluchtend hert is nu eenmaal gedoemd het loodje te leggen.

U zult zich moeten realiseren dat uw beeld van de buitenwereld eigenlijk een fantasiebeeld is. U ervaart de wereld via uw zintuigen in uw hoofd. Het beeld in uw hoofd klopt niet met de realiteit, het is een best goed gelijkende foto van iets anders. Die foto is goed genoeg om het u mogelijk te maken u in uw dagelijks leven te redden, maar het blijft een foto en niets meer. Het is goed om dit in uw achterhoofd te houden als de gebeurtenissen in dat dagelijks leven weer eens donker en grauw lijken te zijn. Misschien is uw duistere blik op de werkelijkheid wel niet zo realistisch als u denkt. Toch beschikken we over het vermogen om dit te beseffen en we kunnen het ons misschien wel niet voorstellen, maar we zijn weldegelijk in staat om met onze rationele vermogens iets van die steeds gekker lijkende werkelijkheid te begrijpen. Onze menselijke rationaliteit is ons enige instrument waarmee de grens van ons kenvermogen een klein beetje kunnen opschuiven. Misschien kunnen we zo die onwerkelijke werkelijkheid toch nog een beetje begrijpelijker maken en het menselijk kenvermogen een klein stukje opschuiven.

 

vrijdag 11 december 2020

AFGUNST EN BEWONDERING

 

Afgunst is een natuurlijke emotie die aan geen mens vreemd is. Het is echter een bij uitstek vervelend gevoel, een gevoel waar u waarschijnlijk graag vanaf wilt. Het is tenslotte een passie die uw geluk behoorlijk dwars kan zitten. Misschien dat ook u, bewust of onbewust, een slachtoffer van deze duivelse emotie bent. Zeker tijdens deze zogenaamde feestdagen waarin u van alle kanten wordt bestookt met reclame voor luxe producten, en waarin uw kennissen u de ogen proberen uit te steken met exotische kerstdiners en prachtige cadeaus.

Afgunst en bewondering gaan vaak hand in hand. Bewondering wil nog wel eens een verborgen vorm van jaloerse afgunst zijn. Eigenlijk bent u vooral verbitterd dat iemand anders een eigenschap of niveau van materiële welvaart heeft weten te bereiken dat u zelf graag zou willen overtreffen. U kunt nog zo uw best doen op allerlei manieren te kennen te geven dat uw subject van bewondering in wezen heel gewoon is en niets meer is dan u, maar alleen al het simpele feit dat u het kennelijk nodig vindt om dit te benadrukken verraadt uw afgunst. Dat soort emoties van afgunstige bewondering maken uw leven er niet prettiger op. Seneca spoort ons in zijn boek over de woede dan ook aan om onze afgunst in de kiem te smoren:

Laten we blij zijn met wat we hebben, zonder ons met anderen te vergelijken. Niemand zal ooit zelf gelukkig worden als het hem steekt dat een ander misschien gelukkiger is. (Seneca: Over de Woede; Boek 3 hoofdstuk 30)

In een brief aan zijn vriend Lucilius geeft hij ook meteen een remedie om elk opborrelend gevoel van afgunst te dimmen:

Als je jaloers bent op de mensen die het beter hebben dan jij, kijk dan ook eens naar al die mensen die slechter af zijn (Seneca; Brieven aan Lucilius; brief 15)

Hij raadt u dus aan om wat minder te kijken naar de mensen die beter af lijken te zijn dan u, en uzelf vaker te vergelijken met al die miljoenen (voor u hier in het rijke Westen waarschijnlijk miljarden) mensen die slechter af zijn. Het lijkt wat morbide, maar het werkt echt om op momenten dat het allemaal tegen lijkt te zitten uw blik te richten op anderen die in hetzelfde schuitje zitten, of er zelfs nog veel slechter aan toe zijn. Bedenk ook dat overvloed, weelde en een luxueuze levensstijl geen noodzakelijke voorwaarde zijn voor het realiseren van een virtuoos en gelukkig leven. Uw geluk en virtuositeit liggen in u zelf, en niet in de spullen die u bezit of de positie die u inneemt. Dit zijn dingen die juist het risico met zich meebrengen het menselijk geluk te verhinderen. Een mens heeft weinig nodig om goed in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Een stoïcijn zou zelfs zonder eigendommen nog een virtuoos en gelukkig leven kunnen leiden. Er is dus geen enkele reden om afgunstig te zijn op anderen. Alles wat u nodig hebt draagt u al met u mee. Als stoïcijn hebt u genoeg aan wie u bent en u bent daarom tevreden met wat u hebt. Dat een ander welvarender, populairder of meer getalenteerd is dan u doet daar niets aan af. Geen enkele reden voor afgunst.

 

woensdag 9 december 2020

FILOSOFIE, VERWONDERING EN RELIGIE

 

Verwondering over het bestaan is het begin van alle filosofie. Het is het gevoel overweldigd en ronduit perplex te zijn over het universum zoals zich dat aan ons voordoet. Ik doel daarbij niet op de kinderlijke verbazing over een leven waarin alles nieuw en vreemd is. In tegendeel, jonge kinderen zijn zich niet bewuster van zichzelf en hun omgeving dan de meeste dieren, en ook de wat oudere kinderen zien hun bestaan doorgaans als iets volkomen vanzelfsprekends. Zelfbewustzijn en een filosofisch gevoel van verwondering over zichzelf en de wereld ontstaat pas door de opvoeding en het opdoen van ervaringen. De vraag waar iedereen die uiteindelijk een filosofische nieuwsgierigheid aan de dag legt voor komt te staan is: ‘Waarom bestaat er iets en niet gewoon niets?’

Het is de grote vraag van de metafysica. Er is immers geen enkele reden om aan te nemen dat er niet net zo makkelijk niets had kunnen bestaan in plaats van het uitgebreide en complexe universum waar we ons tegenwoordig bewust van zijn. Er bestaat niet alleen een met allerlei wonderlijke dingen gevuld universum, maar dat universum lijkt ook nog eens een logisch samenhangend en zelfs, tot op zekere hoogte, voor mensen kenbaar geheel te vormen. Het is toch gek dat er zoiets bestaat als zelfbewuste mensen die als onderdeel van een miniem slijmerig levend vliesje op het gestolde oppervlak van een brok gesmolten steen leven? Een brok dat draait om een veel grotere bol plasma waarin onder uitzending van energie waterstof in helium wordt omgezet. Een plasmabol die samen met 400 miljard soortgelijke bollen weer rond een immens zwart gat draait. En dat dan als onderdeel van een universum waarin weer miljarden van dat soort sterrennevels rondzweven. Allemaal volgens een bepaald patroon, een patroon dat contigent en voor die rare zelfbewuste wezentjes die wij zijn zelfs kenbaar lijkt te zijn. En dat is raar, dat is iets wat om een verklaring schreeuwt. Wat ligt er achter de fenomenen die wij als de realiteit beschouwen? Hoe komt het dat wij mensen over een intelligent bewustzijn beschikken dat daar over kan nadenken? Een raadsel dat op de menselijke geest rust en bijna iedereen wel eens in zijn greep heeft weten te krijgen. Sommigen meer dan anderen. Er zijn kunstenaars, religieuze voormannen en filosofen die hun hele leven aan dit raadsel hebben geweid.

Een zoektocht naar waarheid die zo goed als geen praktische betekenis heeft. Als we werkelijk kloppende antwoorden op het wezen van het heelal en ons bestaan zouden weten te verkrijgen dan zou dat geen enkel gevolg hebben voor onze existentie. Ons dagelijks leven zou er niet door veranderen. Het is pure menselijke nieuwsgierigheid die sommigen onder ons er toe aanzet om zich met dergelijke vragen bezig te houden. De fundamentele vraag naar het wezen van de realiteit is een raadsel waarvan we zelfs niet weten of er wel een antwoord op bestaat. Misschien is het menselijke brein er wel niet op toegerust om dit soort vragen te beantwoorden. Of misschien kunnen we er maar een beperkt deel van bevatten. De menselijke natuur zou zo maar grenzen kunnen stellen aan ons bevattingsvermogen.

Toch zijn deze vragen niet helemaal zonder betekenis voor het soort leven dat u leidt. Een feit dat veel mensen zo beangstigt dat het in de diepste krochten van hun bewustzijn wordt weggestopt maakt metafysische vragen via de achterdeur toch nog belangrijk. Het feit van uw onvermijdelijke dood. Ieder van ons zal zich moeten verzoenen met zijn eigen sterfelijkheid. Onze sterfelijkheid maakt vragen over het nut van ons bestaan urgent en dwingt ons om na te denken over het soort leven dat we willen leiden. De dood wekt bij ons de hoop dat ons bestaan op de één of andere manier betekenis heeft. Het is niet ondenkbaar, en eigenlijk zelfs waarschijnlijk, dat er aspecten van de realiteit zijn die buiten het menselijk kenvermogen liggen. De beperkingen van het menselijk kenvermogen sluiten het daarom niet uit dat er inderdaad een betekenis aan uw leven kan worden toegekend. Veel mensen hopen zelfs dat de wereld zo in elkaar zit dat ze na hun dood in een andere vorm zullen blijven voortbestaan.

Dat iets niet kan worden uitgesloten maakt het natuurlijk nog niet waarschijnlijk. De verleiding om in allerlei versies van een leven na de dood te geloven is enorm groot. Het zijn dingen die u graag wil geloven. Het is prettig en troostend om te denken dat uw leven een doel heeft en dat u ook na het afsterven van uw lichaam blijft voortbestaan. Een stoïcijn wijst een dergelijke troost echter af. Het feit dat iets waar zou kunnen zijn, betekent nog niet dat het dat ook is. Onbekendheid is onbekendheid en niets meer dan dat. Het is zeker geen vergunning om dingen te geloven omdat we ze graag willen geloven. Alle theïstische geloven vallen in de valkuil van de gedachte dat datgene wat voor de menselijke geest onkenbaar is toch gekend kan worden. Alle zogenaamde openbaringen over het wezen van het universum zijn ontsproten uit het brein van troostzoekende mensen. Openbaringen die doorgaans op een nog al klungelige en primitieve manier worden vastgelegd in heilige geschriften die, in elk geval bij de hedendaagse grote religies, met geweld en indoctrinatie aan de mensheid worden opgedrongen.

Stoïcijnse filosofen geloven niet in dit soort irrationele en opgedrongen troost. Ook het bestaan van een leven na de dood is in hun ogen uitermate twijfelachtig. Het is niet persé een onmogelijkheid, maar het is incoherent met al onze wetenschappelijke en rationele inzichten en daarom hoogst onwaarschijnlijk. Een stoïcijn doet zijn best om zijn meningen en oordelen te baseren op vastgestelde feitelijkheden. Hij zoekt daarbij de grenzen op van wat gezegd kan worden over de werkelijkheid en probeert die grenzen als een goed filosoof zoveel mogelijk op te rekken, maar hij waakt er voor om te vervallen in betekenisloze speculaties. Hij weet dat er grenzen zijn aan het menselijk kenvermogen en voert ons tot de rand van de afgrond, maar geen stap verder. In de diepte ligt het land van religies, sprookjes en fantasiewerelden.

zondag 6 december 2020

EEN NATUURLIJKE LEVENSSTIJL

De stoïcijnen propageren een natuurlijke manier van leven, een leven in harmonie met de natuur. Een dergelijke manier van leven doet tegenwoordig al gauw denken aan geitenwollensokken types die hun eigen groente verbouwen en zelf een stinkende drab die ze bier noemen, brouwen. Hoewel een stoïcijn een ecologische manier van leven wel zou bevallen is dit toch niet wat ze met een leven in overeenstemming met de natuur bedoelen. Het gaat er bij hen om te leren om zowel in overeenstemming met hun individuele menselijke natuur als in overeenstemming met de universele kosmische natuur te leven. U zult al gauw merken dat het eigenlijk om één en dezelfde natuur gaat. Het onderscheid is kunstmatig, maar wel makkelijk voor een beter begrip.

De universele, kosmische natuur omvat al het bestaande. Ruimte, tijd, energie, materie en de zogenaamde natuurwetten. De mens maakt daar deel van uit en is onderworpen aan de gang van zaken in het universum. Hij kan zich er niet aan onttrekken en moet accepteren dat de wereld is zoals hij is. Volgens de stoïcijnen heeft dit universum een bewustzijn. Al het bestaande is niet alleen maar dode materie en ruimtetijd, nee het is zich bewust van zijn bestaan. Het weet dat het er is en het beseft dat er dingen in en met hem gebeuren. Dat klinkt een beetje gek en zweverig, maar is eigenlijk heel logisch. In de ogen van de stoïcijnen kan het gewoon niet anders dan dat nu de mens zich al bewust is van zijn bestaan, iets dat veel groter en ingewikkelder is dan die mens ook bewustzijn moet hebben. Een heel ander en meeromvattend bewustzijn natuurlijk, maar weldegelijk een soort van bewustzijn. Dat klinkt vreemd, maar wordt al wat minder raar als u bedenkt dat alleen al door het bestaan van de zelfbewuste mens ook het heelal zich via die mens, die daar immers deel van uitmaakt, bewust moet zijn van zijn eigen bestaan. Stoïcijnen worden daarom ook wel pantheïsten genoemd, de leer dat al het bestaande in de natuur als goddelijk en bewust kan worden aangemerkt.

De stoïcijnse leraren vinden dat een leerling niet alleen theoretisch moet beseffen dat hij een onderdeel van dat bewuste universum is, hij moet zich ook echt een onderdeel van het geheel gaan voelen. Er bestaan zelfs een paar speciale stoïcijnse meditatietechnieken, ‘de panoramablik’ ook wel ‘het kosmische gezichtspunt’ genoemd en de ‘anakhoresis-meditatie’, om dat gevoel op te wekken. Het besef dat er iets groters bestaat waar we aan onderworpen zijn kan troostend werken. We zijn niet voor alles verantwoordelijk, een groot deel van de dingen die ons overkomen vallen buiten ons bereik. Het enige dat we kunnen doen is het accepteren.

Dood, natuurrampen, ziektes en dergelijken zijn zo geen straffen van een boze godheid. Het zijn gewoon de manier waarop de dingen in de natuur zich ontvouwen. De manier waarop een van zichzelf bewuste natuur zich realiseert. De stoïcijnen lijken soms zelfs te suggereren dat die universele natuur ons expres allerlei tegenslag laat ondergaan om ons ‘hegemonikon’ zo de kans te geven zich te trainen. Op die manier biedt het universum ons de mogelijkheid om te laten zien dat we de les over wat wel en wat niet onder onze controle is goed hebben geleerd. Het christendom heeft deze gedachte later in zijn doctrines opgenomen. Een dergelijk ‘geloof’ zou inderdaad troost kunnen brengen in moeilijke omstandigheden, maar desondanks lijkt het mij persoonlijk waarschijnlijker dat een universeel bewustzijn, als dat al echt zou bestaan, onverschillig staat tegenover het wel en wee van een individuele mens.

De individuele natuur van de mens is dus een onderdeel van die grote universele natuur. Hij omvat zowel de fundamentele eigenschappen die alle mensen met elkaar delen, de dingen die een mens tot mens maken, als uw hoogst persoonlijke eigenschappen, de eigenschappen en talenten die u maken tot wie u bent. U beschikt net als ieder ander mens over de algemene eigenschappen en karaktertrekken die eigen zijn aan ons mensen en ons doen verschillen van bijvoorbeeld een orang-oetan. Dit noemen de stoïcijnen, heel origineel, de menselijke natuur. Daarnaast heeft u uw eigen persoonlijke eigenschappen, talenten en levensgeschiedenis die u maken tot wie u als individueel persoon bent. Uw eigen individuele natuur. Ook met die unieke eigenschappen moet u terdege rekening houden bij de keuzes die u maakt. Voor u iets onderneemt moet u zich rekenschap geven van uw talenten en beperkingen. Van een leerling stoïcijn wordt verwacht dat hij op zoek gaat naar zijn rol op het wereldtoneel. Epictetus zegt het als volgt:

“Als je een rol op je neemt die je niet ligt, dan faal je twee keer: je slaagt niet in de rol die je op je genomen hebt, en je hebt de rol laten lopen die je wel had kunnen vervullen.” (Epictetus, Handboekje 37).

De aceptatie van de onveranderlijke universele natuur en het cultiveren van uw menselijke en vooral van uw persoonlijke natuur is dus wat de stoïcijnen bedoelen als ze u oproepen tot een leven in overeenstemming met de natuur.