zaterdag 25 november 2023

23.2 Wat kunnen we weten?

 In het vorige hoofdstuk lazen we dat volgens de stoïcijnen alles wat er in het universum gebeurt vast ligt. Verleden, heden en toekomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden door een immens netwerk van causale wetten. Maar hoe zeker zijn die deterministische wetten van oorzaak en gevolg eigenlijk zelf? Wetenschappelijke wetten kunnen nooit werkelijk geverifieerd worden. De Engelse filosoof Hume heeft er al op gewezen dat uit geen enkele eindige hoeveelheid observaties, hoe groot ook, enige onbeperkte, algemene, logisch verdedigbare conclusie kon worden getrokken. Ik kan dan wel uit mijn waarneming dat dingen elke keer als ik ze los laat vallen een zwaartekrachtwet afleiden, maar als dat zo is ben ik via een psychologisch proces en niet via een logische onweerlegbare redenering tot die conclusie gekomen. De conclusie alle A’s zijn x volgt niet uit één observatie, ook niet uit twee en al evenmin uit tweeduizend of twee miljard observaties. Één enkele waarneming van het tegendeel is al voldoende om mijn mooie zwaartekrachtstheorie op losse schroeven te zetten. Hoe betrouwbaar is die heilige wet van oorzaak en gevolg dan nog?

Het menselijk kenvermogen blijkt al bij een oppervlakkig onderzoek buitengewoon beperkt, zelfs onze onmiddellijke waarneming is vaak onbetrouwbaar. Denk daarbij bijvoorbeeld aan allerlei optische illusies. Onze zintuigen laten ons geregeld in de steek: de stok in het water is recht, maar lijkt gebogen. Hier kunnen we de foutieve waarneming eenvoudig corrigeren door de stok uit het water te halen, maar misschien zijn andere waarnemingen wel oncorigeerbaar foutief. Dat we met wetenschappelijke instrumenten als microscopen en telescopen talloze intuïtief kloppende maar toch foute waarnemingen hebben weten recht te zetten betekent nog niet dat er geen waarnemingen zouden kunnen bestaan die we nooit recht zouden kunnen zetten.

De beperkingen van onze zintuigen dwongen ook de stoïcijnen tot de nodige voorzichtigheid. Zo is er het verhaal van een stoïcijnse filosoof aan het hof van Ptolemaeus in Egypte. Om zijn huisfilosoof te laten zien dat ook stoïcijnen foute oordelen vellen, liet de farao een schaal met granaatappels op tafel zetten. De filosoof pakte een appel en beet erin, om er vervolgens achter te komen dat het om een nep granaatappel van bijenwas ging. De farao lachte hem uit en zei: ‘Wat blijft er nu over van je hoogdravende filosofie over het juiste oordeel?’ De filosoof antwoordde gevat: ‘Ik heb helemaal geen vergissing begaan. Ik heb alleen ingestemd met de indruk dat er een schaal met op granaatappel lijkende objecten op tafel stond. Het was heel aannemelijk en dus rationeel om aan te nemen dat het om echte granaatappels ging.’ Zich bewust van de beperkingen van zijn zintuigen en oordeelsvermogen zal een stoïcijn dus altijd oordelen onder een zeker voorbehoud. Hij kan het tenslotte altijd verkeerd hebben ingeschat.

En dit gaat alleen nog maar over de vraag wat er allemaal fout kan gaan met onze zintuiglijke waarnemingen, een veel dieper gravende vraag is het probleem of die waarnemingen ons überhaupt wel iets over de werkelijkheid vertellen. Onze zintuigen worden in beweging gezet door de buitenwereld en brengen in ons bewustzijn bepaalde voorstellingen voort. Bijvoorbeeld de voorstelling van een gele tulp. Het is niet alleen niet bewijsbaar dat die tulp werkelijk geel is en niet rood, maar het is zelfs helemaal niet aannemelijk dat die tulp werkelijk een kleur heeft. Kleuren, geluiden, geuren, alles waaruit ons bewustzijn van de buitenwereld is opgebouwd, bestaan niet in de objectieve werkelijkheid, maar alleen in ons subjectieve bewustzijn. De gele kleur van die mooie tulp is het gevolg van de weerkaatsing van lichtgolven met een bepaalde lengte door de bloemblaadjes. Die lichtstralen bereiken onze ogen en worden als elektrisch stroompjes naar onze hersenen gestuurd, die daar dan vervolgens de kleur geel van maken. In de werkelijkheid bestaat er niet zoiets als kleur, maar komen alleen lichttrillingen voor met een uiteenlopende golflengte. Onze ervaring van een kleur is een hersenspinsel dat pas via verwerking door eerst onze ogen en later onze hersenen door ons ervaren wordt als datgene wat wij een kleur noemen.

Er bestaat dus een fundamenteel verschil tussen subjectieve en objectieve feiten. Tussen de dingen die wij als mens ervaren en de eigenschappen die de buitenwereld werkelijk heeft. In ons bewustzijn verschijnen niet de dingen zelf maar een voorstelling die door de inwerking van de buitenwereld op onze zintuigen in onze hersenen wordt gemaakt. We zitten dus eigenlijk allemaal opgesloten in ons eigen privé theater, kijkend naar de voorstelling die ons wordt voorgeschoteld. Als wij een gele tulp zien bestaat er dus alle reden om te betwijfelen of we werkelijk een gele tulp zien en zelfs of er wel zoiets als kleur bestaat. En wie of wat garandeert ons eigenlijk of er wel zoiets als een tulp bestaat. Hoe weten we of er een buitenwereld bestaat met objectieve eigenschappen en niet alleen maar het toneelstukje dat wij bekijken?

Toch is volgens de stoïcijnen alle kennis afkomstig uit de ervaring. Uw zintuigen geven u een voorstelling van de buitenwereld. Ze noemden dat een ‘fantasia’. Het is weliswaar lang niet zeker dat die ‘fantasie’ ook een correct beeld van de werkelijkheid geeft. Uw zintuigen hebben zo hun beperkingen en kunnen, zoals we zagen, heel makkelijk misleid worden. Alle aanspraken op objectiviteit worden hiermee weliswaar twijfelachtig, maar het is en blijft onze enige bron van informatie over de werkelijkheid. Deze manier van denken wordt ook wel empirisme genoemd. De stoïcijnen waren echter geen zuivere empiristen, ze waren ook rationalisten. Volgens hen bevat het ‘hegemonikon’ bepaalde aangeboren principes, waarvan het intuïtief weet dat ze waar zijn en die axioma’s vormen waarvan een volledige beschrijving van de wereld kan worden afgeleid. De ‘fantasia’ uit de externe wereld worden aan de hand van die axioma’s beoordeeld door de rede van het ‘hegemonikon’. Het ‘hegemonikon’ heeft het vermogen tot rationeel nadenken en de externe wereld steekt rationeel in elkaar. Als het ‘hegemonikon’ goed functioneert komt het zo tot een min of meer kloppende conclusie van iets uit de werkelijkheid. Het moet ook haast wel een enigszins kloppend beeld zijn. Als ons beeld van de realiteit te veel zou afwijken van de ‘echte’ wereld en we een brullende sabeltandtijger zouden aanzien voor een klein spinnend poesje dan zou er van de menselijke soort niet veel zijn overgebleven. Alleen al het feit dat we ons in de wereld kunnen handhaven ‘bewijst’ dat ons wereldbeeld niet al te veel van de werkelijkheid kan afwijken.

Volgens de stoïcijnen die dus zowel empiristen als rationalisten zijn, kunnen noch de ervaring, noch de rede ieder voor zich objectieve kennis verschaffen. De ervaring levert inhoud zonder vorm en de rede levert vorm zonder inhoud. Alleen door hun synthese is kennis mogelijk. Het beeld dat uw zintuigen u voorschotelen moet dus eerst het filter van uw denkvermogen doorlopen voordat u met dat beeld kunt instemmen. Daarom is er geen kennis die niet het stempel draagt van zowel de rede als de ervaring. Maar zulke kennis is, zeggen de stoïcijnen, wel degelijk echt en objectief. Hij overstijgt het gezichtspunt van degene die de kennis bezit, en doet legitieme uitspraken over een onafhankelijke werkelijkheid. Zeno omschreef dit aan de hand van een hand. Een ervaring, een indruk die de buitenwereld op het reptielenbrein maakt wordt gesymboliseerd door de open rechterhand met de vingers uitgespreid. Instemming met die ervaring door het mensenbrein wordt weergegeven door de losjes gesloten vingers die een vuist vormen. Na één en ander iets uitvoeriger te hebben onderzocht en bekeken ontstaat volgens Zeno zekerheid. Dit symboliseert hij met een stevig dichtgeknepen vuist. Deze zekerheid blijft een relatieve, door de normale menselijke vermogens beperkte zekerheid. Het is een redelijke, aannemelijke kennis. Absolute intuïtieve zekerheid is alleen bereikbaar voor een wijze die de aannemelijke kennis kan toetsen door hem te plaatsen in zijn universele kennis. Zo’n wijze kan elk brokje nieuwe informatie toetsen en in verbinding brengen met de dingen die hij al weet, waardoor hij zeker weet of iets waar is of niet. Deze absolute zekerheid wordt door Zeno weergegeven door de rechtervuist met de linkerhand vast te pakken.

Er kan zo een heel rationeel en objectief kloppend beeld van de werkelijkheid worden verkregen. Toch is het uiteindelijk onmogelijk om de wereld op zich volledig onafhankelijk van een gezichtspunt te kennen. Het ‘Ding an sich’ van Kant is daarbij inderdaad ongrijpbaar. We denken dat we over bomen, kleuren, sneeuw en bloemen spreken (ze kennen), maar dat zijn metaforen die niet corresponderen met de oorspronkelijke werkelijkheid. Dingen zijn voor hun bestaan niet afhankelijk van uw waarneming, maar hun aard wordt wel bepaald door het feit dat ze waargenomen kunnen worden. Dingen zijn objectief, maar hun aard wordt bepaald door het gezichtspunt dat kennis ervan mogelijk maakt. Dit is het gezichtspunt van de mogelijke ervaring. De ervaring bevat zelf al de kenmerken materie, ruimte, tijd en causaliteit. Dit zijn de categorieën of axioma’s van uw rede, de uitgangspunten waarbinnen alles wat u ervaart, zich moet afspelen. Zonder die uitgangspunten wordt iedere ervaring onmogelijk. Als u uw ervaring beschrijft, verwijst u dus al naar een door uw rede geordende kijk op een onafhankelijke wereld.

Voor u zich een beeld van de werkelijkheid kunt vormen moet dus eerst de zeef van de beperkingen van uw zintuigen worden genomen en vervolgens de zeef van de beperkingen van uw rationele kenvermogen. Maar als het zo is dat de wereld zo aan u moet verschijnen, moet hij dan ook zijn zoals hij schijnt te zijn? U moet nog steeds de stap maken van een beschrijving van uw subjectieve gezichtspunt naar een beschrijving van de wereld. U kunt met Descartes tenminste één ding zeker weten en dat is dat er een eenheid van bewustzijn is. Er bestaat een ‘hegemonikon’. Twijfel hieraan maakt een einde aan het zelfbewustzijn en dus ook aan de betekenis van twijfel. Het bestaan van zelfbewustzijn is de voorwaarde van subjectiviteit. Maar niemand kan het subjectieve gezichtspunt hebben zonder een zekere kennis te hebben van objectieve waarheden. Er is geen kennis van ervaring die niet verwijst naar een natuurlijke buitenwereld. Uw gezichtspunt is altijd een kijk op een objectieve wereld. Dit betekent niet dat u de wereld volledig kunt kennen zoals hij is. U kunt de wereld alleen kennen voor zover die aan uw gezichtspunt verschijnt. Het is zinloos om te proberen boven dit gezichtspunt uit te komen en de wereld te kennen zoals die is, onafhankelijk van elke mogelijke voorstelling.


zaterdag 18 november 2023

23.1 Stoïcisme en religie

 LES 23

NATUUR

DE STOÏCIJNSE GOD



Geloven stoïcijnen in een god? Het antwoord op die vraag hangt af van wat voor god u in gedachten hebt. Het kosmisch mysterie van de natuurwetten, of de lange man met een baard die u gedragsregels voorschrijft. Stoïcijnen geloven niet in een strenge wetgever met een witte baard die vanaf zijn wolk bepaalt wat wij moeten denken van zaken als politiek, seks, gender, mode en verboden voedsel. Een boze man in de hemel die overstuur raakt als vrouwen een korte rok dragen of hun haren laten zien, als mensen van hetzelfde geslacht seks met elkaar hebben, als een tiener masturbeert, als je alcohol drinkt, varkensvlees eet of de zondagsrust verstoort. Er zijn bibliotheken volgeschreven met boeken waarin precies wordt uitgelegd hoe u moet leven en denken. Dit is de god van ketterverbrandingen, kruistochten en jihads.

Zo is het christendom verantwoordelijk geweest voor een groot aantal grove misdaden als de inquisitie, kruistochten, kindermishandeling en de uitroeiing en onderdrukking van inheemse culturen. De stelling dat al die misdrijven voortvloeien uit een verkeerde interpretatie van de leer gaat niet op. Duizenden jaren lang is deze ‘religie van liefde’ de bron geweest van onmetelijk veel leed en zelfs een heel metaforische lezing van de bijbel kan er niet omheen dat dit heilige boek tot heel wat gruweldaden oproept. Het valt niet vol te houden dat deze religie al die tijd op zo’n manier verdraaid is dat het niet een enkele maal, maar talloze keren tot allerlei gruwelijkheden heeft geleid. Dit geldt niet alleen voor het christendom ook de andere grote religieuze systemen staan borg voor hun eigen rijtje aan onverdraagzaamheid, uitroeiing en onderdrukking.

Gelovigen verwijzen vaak naar de mysteriën van het universum en de beperkingen van het menselijke begripsvermogen om het bestaan van een god te bewijzen. De wetenschap kan de Big Bang en het ontstaan van het leven niet verklaren, dus moet er wel een god bestaan! We kunnen de oerknal niet verklaren en opeens moeten vrouwen hun haar bedekt houden, mogen ze geen bikini’s dragen en zijn echtscheiding en varkensvlees verboden. Er bestaat geen enkel rationeel verband tussen die dingen en bovendien zijn ze vaak ook nog eens innerlijk tegenstrijdig. Hoe dieper de mysteriën van het universum hoe onwaarschijnlijker het is dat hetgeen daarvoor verantwoordelijk is ook maar iets geeft om kledingvoorschriften of seksuele gedragingen.

Het verband tussen de kosmische mysteriën en de strenge wetgever wordt doorgaans gelegd door één of ander heilig boek op te voeren. Een door de schepper persoonlijk geschreven boek dat vol staat met regeltjes over tempelrituelen, kledingvoorschriften en voedseltaboes. De schepper van ruimte en tijd vond het blijkbaar nodig om al die moeite te doen voor allerlei onbenulligheden. Al die heilige boeken bestaan uit mythen en regels die onze voorouders hebben verzonnen om sociale normen en politieke structuren te legitimeren. Regels die ongetwijfeld duizenden jaren lang van nut zijn geweest om de sociale orde te handhaven, maar daar hebben we tegenwoordig een prima functionerend seculier systeem van wetgeving voor.

Toch heeft ook het stoïcisme een godsbegrip. De stoïcijnse god is geen man met een baard. Je zou hun god net zo goed natuur kunnen noemen, en dat doen de stoïcijnen dan ook regelmatig. Het is hoe zij het grootste en ontzagwekkende raadsel van het universum noemen. Het mysterie van de kosmos. Het antwoord op vragen als: waarom is er iets en niet niets, waarom zijn de natuurwetten zoals ze zijn, wat is bewustzijn en waar komt dat vandaan? Stoïcijnen kennen het antwoord op deze vragen niet en geven er de naam god, universum of natuur aan. De meest fundamentele eigenschap van deze mysterieuze god is dat er niets concreets over te zeggen valt. Dit is de god van de stoïcijnen.

Het stoïcisme wordt daarmee een seculiere filosofie. Ze geloven niet in een persoonlijke god, gaan niet naar tempels en voeren geen riten of rituelen uit. Toch is het een heel positief en actief wereldbeeld dat zich kenmerkt door een systeem van waarden en niet door een verzet tegen religies. Veel van die waarden lijken verdacht veel op de regels en wetten van de religies. Dat is niet zo verwonderlijk omdat de belangrijkste menselijke waarden een biologische oorsprong hebben. Het gaat dus om waarden die we als mensen toch al gemeen hebben. Anders dan religies beweren stoïcijnen niet dat ze het monopolie op goedheid en wijsheid hebben. Ze denken niet dat ethiek en wijsheid op een zeker moment op een bepaalde plek bij een heel specifieke persoon of volksstam uit de hemel zijn neergedaald, maar beschouwen ethiek en wijsheid als het natuurlijk erfgoed van alle mensen.

Net als de meeste religies koestert het stoïcisme waarden als rechtvaardigheid, moed, wijsheid en zelfbeheersing, vrijheid en gelijkheid. Dit zijn basiswaarden die in alle tijden in alle samenlevingen een belangrijke rol hebben gespeeld. Ze hebben een evolutionaire oorsprong en zijn onontbeerlijk om in groepen te kunnen samenwerken. Van een stoïcijn wordt gevraagd om bij zichzelf te rade te gaan en te onderzoeken welke waarden of onderdelen van waarden hem het best liggen. Door een grondig zelfonderzoek kiezen ze een set bij hen passende waarden. Door volgens die gepersonifieerde waarden te leven kunnen ze een virtuoos leven leiden. En virtuositeit is, zoals we zagen, het doel van een leven als stoïcijn.

Zoals alle morele codes is ook het stoïcijnse waardensysteem een ideaal om na te streven en slechts uiterst zelden een maatschappelijke realiteit. Het stoïcisme legt de ethische lat behoorlijk hoog en verwacht van iedere stoïcijn dat hij of zij alles in het werk stelt om zich aan zijn zelfgekozen waarden te houden. Maar het weet ook wel dat het voor de meeste mensen gewoon niet haalbaar is om altijd aan zo’n veeleisende code te voldoen. Toch is volgens hen alleen al het streven naar een ideaal voldoende om een leven zinvol te maken.

Elke religie, ideologie en levensfilosofie heeft zijn schaduwkanten. Ook het stoïcisme. Het is dan ook van het grootste belang om u dat te realiseren en u niet te verschuilen achter de naïeve geruststelling dat het u niet zal overkomen. De seculiere levensfilosofie van het stoïcisme heeft in elk geval wel het voordeel dat het niet bang is voor zijn eigen schaduw en in principe bereid is zich aan te passen en te leren van zijn eigen fouten. Als u gelooft in een u door een hogere macht gegeven waarheid, kunt u het uzelf niet toestaan om fouten te erkennen, want dat zou uw hele verhaal onderuit halen. Als u echter gelooft in een zoektocht naar de waarheid door feilbare mensen, is het toegeven van blunders een inherent onderdeel van het spel. Het stoïcisme is zo’n levensfilosofie die niet bang is voor zijn eigen fouten en die bereid is daarvan te leren en zich te ontwikkelen.

woensdag 15 november 2023

Stoïcijns determinisme en het onzekerheidsprincipe van Heisenberg


Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg lijkt belangrijke implicaties voor het gematigd determinisme van de stoïcijnen te hebben. Determinisme is het idee dat de toekomstige toestand van een systeem volledig bepaald is door de huidige toestand en de natuurwetten. Met andere woorden, als je de precieze positie en snelheid van alle deeltjes in het universum kent, zou je theoretisch in staat moeten zijn om alles wat er in de toekomst zal gebeuren, nauwkeurig te voorspellen.

Het onzekerheidsprincipe stelt echter dat er inherent beperkingen zijn aan hoe nauwkeurig we gelijktijdig de positie en de impuls (massa vermenigvuldigd met snelheid) van een deeltje kunnen meten. Dit betekent dat op kwantumniveau, op het niveau van subatomaire deeltjes, er intrinsieke grenzen zijn aan onze mogelijkheid om bepaalde informatie te verkrijgen. Het is niet zozeer een beperking van onze meetapparatuur, maar een fundamentele beperking in de aard van de kwantumwereld.

Dit impliceert dat, zelfs als we alle mogelijke informatie over de toestand van een deeltje op een gegeven moment zouden hebben, er nog steeds inherente onzekerheden zijn over de toekomstige evolutie van dat deeltje. Het onzekerheidsprincipe werpt twijfel op het strikte determinisme op het kwantumniveau en heeft geleid tot een heroverweging van traditionele opvattingen over voorspelbaarheid in de natuurkunde. Het suggereert dat er intrinsieke limieten zijn aan hoe nauwkeurig we de toekomst van kwantumsystemen kunnen voorspellen.

Betekent dit het einde van het determinisme? Nee, het heeft echter wel de traditionele, strikte vorm van determinisme zoals voorgesteld in klassieke mechanica en in de Newtoniaanse fysica uitgedaagd. In de kwantummechanica, waar het onzekerheidsprincipe van toepassing is, lijkt het determinisme beperkt te zijn door inherente probabilistische aspecten. Het suggereert dat, zelfs als we de begintoestand van een systeem nauwkeurig kennen, er grenzen zijn aan hoe precies we de toekomstige toestand kunnen voorspellen, vooral op het niveau van subatomaire deeltjes. Er zijn interpretaties van de kwantummechanica, zoals de Kopenhaagse interpretatie, die stellen dat het onmogelijk is om de exacte eigenschappen van een deeltje vast te stellen totdat deze wordt gemeten, en zelfs dan kunnen we alleen probabilistische voorspellingen doen over de resultaten van de meting. Andere interpretaties, zoals de veel-werelden interpretatie, bieden alternatieve manieren om met deze probabilistische aspecten om te gaan zonder het traditionele determinisme volledig op te geven.

In het algemeen heeft het onzekerheidsprincipe wel degelijk geleid tot diepgaande discussies over de aard van de realiteit op kwantumniveau en heeft het de traditionele opvattingen over determinisme en voorspelbaarheid uitgedaagd.

Hoe zit het nu met het determinisme? Op macroscopisch niveau gedragen stoffelijke objecten zich nog steeds netjes volgens de natuurwetten. De probabilistische wetten van de kwantummechanica op microniveau middelen zichzelf uit op macroniveau, waarbij de deterministische natuurwetten weer in beeld komen. Omdat menselijke wezens macroscopische stoffelijke objecten zijn, kunnen we er nog steeds vanuit gaan dat het determinisme voor een belangrijk deel nog steeds op mensen van toepassing blijft. Dit zou betekenen dat menselijk gedrag in principe nog steeds voorspelbaar blijft, Op subatomair niveau bestaat de willekeur van het onzekerheidsprincipe vermoedelijk wel, maar op het niveau van dingen ter grootte van menselijke lichamen zijn de causale wetten nog steeds volledig van toepassing. Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg lijkt dus geen bedreiging te vormen voor het gematigd determinisme van de stoïcijnen.

dinsdag 14 november 2023

Het recept voor een gelukkig leven: gematigd determinisme


Staat alles al van tevoren vast? Volgt de wereld de onverbiddelijke natuurwetten van oorzaak en gevolg en heb je zelf helemaal niets in te brengen? Je hebt ongetwijfeld het gevoel dat je over een vrije wil beschikt. Je doet in elk geval een deel van de dingen met een bepaalde bedoeling. In een dergelijk teleologisch model worden daarom sommige gebeurtenissen in termen van bedoelingen en doelen verklaard. Het voelt alsof je zelf bepaalt wat je wel of niet doet. Je bent verantwoordelijk voor je beslissingen. Naast dit teleologische model bestaat ook het causale model. In dit model wordt elke gebeurtenis veroorzaakt door de wereld die aan die gebeurtenis voorafgaat. Deterministen leiden de noodzaak van elke gebeurtenis af uit de natuurwetten. Elke gebeurtenis heeft een eraan voorafgaande oorzaak. Volgens de strikt deterministen gebeurt daardoor alles wat er gebeurt noodzakelijkerwijs. Skinner en Freud waren strikt deterministen.

Er bestaan ook zoiets als gematigd deterministen. Dit zijn figuren als de stoïcijnen, Augustinus, Hobbes en Spinoza. Volgens de gematigd deterministen ben je soms even vrij in wat je doet of laat. Zo is volgens de stoïcijnen iemand pas echt gelukkig als hij vrij is. Je kunt zelfs altijd vrij en volkomen gelukkig zijn. Niet door te proberen te krijgen wat je wilt hebben, maar door te willen wat je krijgt. Je brengt je leven dan in overeenstemming met de natuur of de wereldwil. Nietzsche noemde dit ‘Amor fati’, heb je lot lief. Veel mensen zijn ongelukkig omdat ze niet kunnen krijgen wat ze hebben willen. Dat kan tegenwoordig haast niet anders. In onze materialistische consumptiemaatschappij worden we overspoeld met boodschappen en reclames vol plezier en spullen waar we niet buiten zouden kunnen. Je moet haast wel gaan geloven wat ze je vertellen over wat je allemaal wel niet moet doen en hebben om aantrekkelijk, geliefd, intelligent en cool te zijn. Zo breng je het grootste deel van je leven door met een brandend verlangen naar van alles en nog wat. Niet echt een goede basis voor een gelukkig leven.

Net als veel oosterse filosofen wisten de stoïcijnen dat een vrij en gelukkig leven mogelijk is door rustig met de rivier mee te stromen. Ze wisten dat een dergelijke vredigheid niet eenvoudig te bereiken valt. Het vergt levenslang oefenen en werken om dat voor elkaar te krijgen. Betekent dit dat je een leven van inactiviteit en passiviteit moet leiden? Nee, stoïcijnen zijn behoorlijk actieve personen, maar ze weten wanneer je in actie moet komen en wanneer je de wereld zijn natuurlijke loop moet laten gaan. Dat is het recept voor een gelukkig leven.

zaterdag 11 november 2023

22.7 Tenslotte

 De voorloper van de stoïcijnen, Heraclitus, zei het al: ‘Je kunt geen twee keer in dezelfde rivier baden’. Alles verandert constant, niets is blijvend. U kunt de uithoeken van het universum, uw eigen lichaam en uw eigen geest onderzoeken, maar u zult nooit iets tegenkomen dat eeuwig stabiel blijft. Veel mensen geloven ten onrechte dat er een eeuwige essentie bestaat en dat ze, als ze die weten te vinden, eindelijk gelukkig zullen worden. Ze geloven heilig in de sprookjes van de vorige paragraaf en zoeken verbeten naar een eeuwige essentie om hun leven compleet te maken. Die eeuwige essentie wordt soms god genoemd, de natie, de ware liefde, of zelfs je authentieke zelf. Hoe meer mensen zich hechten en zich verbinden aan het vinden van die essentie, hoe ongelukkiger en teleurgestelder ze zullen worden.

De sprookjes over een eeuwige essentie mogen dan aan onze eigen geest ontsproten verzinsels zijn, er is geen reden tot wanhoop. De wereld is er nog steeds. U kunt dan wel geen rol spelen in één van die fantasie sprookjes, maar uw bewustzijn is er weldegelijk. Daar kunt u niet om heen. De grote vraag wordt dan niet langer waar de zin van het leven ligt, maar hoe u een goed en virtuoos leven kunt leiden. Als u alle verzonnen sprookjes opgeeft, kunt u de werkelijkheid veel helderder zien dan voorheen. En als u de waarheid ziet van uzelf en de wereld kan niets u meer ongelukkig maken. U bent een echte stoïcijnse wijze geworden. Maar ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan.

De stoïcijnen meenden dat mensen vrij moeten zijn om werkelijk gelukkig te kunnen worden. Dat lijkt niet te rijmen met hun determinisme, maar ze hadden een slimme manier bedacht om de menselijke vrijheid te redden. Ze maakten daarvoor onderscheid tussen een buitenwereld en een binnenwereld. De buitenwereld is onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg en daardoor volledig gedetermineerd. Maar de binnenwereld van het menselijk bewustzijn is volkomen vrij. Die vrijheid maakt het mogelijk om altijd en onder alle omstandigheden gelukkig te zijn. Niet door aldoor maar te proberen te verkrijgen wat u wilt, maar door u bewust te zijn van wat er gebeurt en alleen te willen wat u krijgt voorgeschoteld.

Het gaat er dan om dat je je wil in overeenstemming brengt met de ‘wereldwil’. Dat is wat we hierboven in navolging van Nietzsche al ‘amor fati’ (het liefhebben van je lot) hadden genoemd. In het sprookje van onze materialistische consumptiemaatschappij is het een deugd om nooit tevreden te zijn met wat je krijgt. U wordt onafgebroken geïndoctrineerd met de gedachte dat u tekort komt en dat u van alles moet willen en moet ondernemen om die tekortkomingen op te heffen. Dit eeuwige verlangen staat er volgens de stoïcijnen juist aan in de weg om vrij en gelukkig te worden. De stoïcijnen raden u aan om u met de stroom mee te laten drijven en tevreden te zijn met wat er zoal met u mee drijft.

U moet niet alleen accepteren wat de ‘wereldwil’, het noodlot, de voorzienigheid of hoe u het ook zou willen noemen, u voorschotelt. Nee, u moet zelfs tevreden zijn met alles wat op uw pad komt. De techniek van de ‘Staf van Hermes’, stelt u immers in staat om alles in uw voordeel aan te passen. Aanvaard alles wat er gebeurt, laat de grote verhalen over zingeving voor wat ze zijn en wees u bewust van de werkelijkheid van de ‘wereldwil’. In de volgende les gaan we wat dieper in op die ‘wereldwil’, die je ook wel de stoïcijnse god zou kunnen noemen.


donderdag 9 november 2023

De positie van de mens in het universum

 Het stoïcisme biedt een diepgaand perspectief op de connectie tussen de mens en het universum. Deze filosofie benadrukt het idee van een kosmische samenhang en de rol van het individu binnen dit grotere geheel. Centraal in het stoïcisme staat het streven naar gemoedsrust, in lijn met de natuurlijke orde van het universum. De relatie tussen de mens en het universum in het stoïcisme wordt gevormd door verschillende fundamentele concepten.


  1. Sympatheia (Kosmische harmonie): De term 'sympatheia' komt voort uit het Griekse woord 'συμπάθεια' (sympatheia), dat 'medegevoel' of 'medelijden' kan betekenen. Echter, in de stoïcijnse filosofie heeft “sympatheia” een bredere betekenis, gerelateerd aan de onderlinge harmonie en eenheid van het universum. Voor stoïcijnen betekent “sympatheia” dat alles in het universum onderling verbonden is en dat gebeurtenissen en entiteiten elkaar beïnvloeden. Dit idee benadrukt het principe van de universele samenhang, waarbij alles dat gebeurt invloed heeft op het geheel. Het betekent dat iemands acties en gedrag niet geïsoleerd zijn, maar in plaats daarvan deel uitmaken van een groter geheel. Dit begrip moedigt stoïcijnen aan om zich aan te passen aan en in overeenstemming te leven met de natuurlijke loop der dingen, en om een gevoel van verbondenheid en empathie te cultiveren met alle aspecten van het universum.

  2. Determinisme: Stoïcijnen geloven in wetenschappelijk determinisme, waarbij ze stellen dat alles in het universum beheerst wordt door de wet van oorzaak en gevolg. Hoewel individuen controle hebben over hun reacties op gebeurtenissen, geloven ze ook in het concept van "fatum" of voorbestemming, waarbij de meeste gebeurtenissen plaatsvinden volgens een natuurlijke door causale natuurwetten beheerste orde. Op bijna niets van wat er gebeurt kan een mens daadwerkelijk invloed uitoefenen. Alleen op hun reactie op die gebeurtenissen hebben mensen enige invloed. Het accepteren van dit “fatum” is essentieel voor gemoedsrust en innerlijke vrede.

  3. Logos (de universele rede): In het stoïcisme wordt logos gezien als een kracht die de aard van de realiteit bepaalt en het menselijk begrip van die realiteit begeleidt. Het stoïcisme benadrukt de rol van de logos, de universele rede of het universele bewustzijn dat het universum beheerst. De logos vertegenwoordigt de natuurlijke wetten die de wereld leiden. Het wordt beschouwd als de inherente logica en redelijkheid die aanwezig is in de natuurlijke wereld. Het omvat de natuurlijke wetten en patronen die de werking van het universum bepalen. Dit aspect van logos moedigt individuen aan om in overeenstemming te leven met deze natuurlijke orde, om het te accepteren en te begrijpen, en zichzelf in harmonie te brengen met de fundamentele principes van het universum. Mensen worden aangemoedigd om in overeenstemming te leven met de logos, door hun eigen rede en virtuositeit te cultiveren.


De connectie tussen de mens en het universum in het stoïcisme ligt dus in het begrip van de universele harmonie, het aanvaarden van de natuurlijke orde en het streven naar virtuositeit. Door in harmonie te leven met de kosmische principes en de eigen plaats binnen dit grotere geheel te begrijpen, streefden stoïcijnen naar een gemoedsrust die niet afhankelijk was van externe omstandigheden.


Hoewel deze filosofie meer dan twee millennia oud is, blijft de boodschap van verbondenheid met het universum en het nastreven van innerlijke vrede en deugd nog steeds relevant voor velen in de moderne wereld. Het stoïcisme biedt een tijdloos perspectief op de relatie tussen de mens en het universum, en inspireert tot een leven in overeenstemming met de natuurlijke orde van de wereld.



zaterdag 4 november 2023

22.6 Bewustzijn als sleutel

 Wie ben ik? Wat moet ik doen? Wat is de zin van mijn leven? Vragen die na het lezen van de vorige paragraaf ongetwijfeld bij u op zullen zijn gekomen. U bent niet de enige. Deze vragen worden al sinds mensenheugenis gesteld. De wereld en onze kennis over die wereld veranderen constant. Ook onze pogingen om dergelijke existentiële vragen van een min of meer passend antwoord te voorzien zijn aan een permanente verandering onderhevig. Als mensen op zoek gaan naar de zin van het leven komt er meestal een soort van verhaal tevoorschijn. Een sprookje dat verklaart hoe het universum in elkaar steekt en wat onze rol in dat kosmische drama is. Religieuze sprookjes compleet met bovennatuurlijke wezens, slechteriken, helden en een climax met een goede afloop. Politieke sprookjes die u proberen wijs te maken dat uw land het belangrijkste en geweldigste is wat er ooit heeft bestaan. Liberale en economische verhaaltjes die u vertellen dat u een vrij en zelfstandig individu bent dat naar maximale consumptie streeft. Wetenschappelijke sprookjes die de wereld verbeelden met grafieken, tabellen en ingewikkelde berekeningen.

De meeste van die sprookjes zitten vol met gaten, inconsistenties en zijn soms zelfs ronduit onzinnig. Mensen geloven vaak in meerdere met elkaar tegenstrijdige verhalen. Neem de gemiddelde Trump aanhanger, die heilig gelooft in het bestaan van de christelijke god, een vurig lid is van de National Rifle Association en tegelijkertijd een gezonde afkeer heeft van elke vorm van ziektekostenverzekering voor de minder bedeelden. Die Jezus van hem was toch echt ietsje enthousiaster over het bijstaan van de armen dan over het recht om met dodelijke vuurwapens rond te mogen lopen. Het zijn onverenigbare sprookjes, maar mensen lijken er niet de minste moeite mee te hebben om heilig te geloven in wezenlijk inconsequente ideeën. Alleen de wetenschappelijke verhalen doen oprecht hun best om consistent te blijven.

Ook het moderne liberale sprookje dat tegenwoordig overal verteld wordt en zelfs wereldwijd de overhand lijkt te krijgen is allesbehalve consistent. Het klinkt verleidelijk de mens als autonoom, creatief en vooral vrij wezen. Die vrije keuzes en creativiteit zijn nog altijd het resultaat van miljarden neuronen die biochemische signalen met elkaar uitwisselen. U wordt opgeroepen om voor uzelf op te komen en zo uw eigen zelf te realiseren, maar dat ‘zelf’ en die vrijheid zijn hersenschimmen uit oeroude sprookjes. Het is, zoals we zagen, maar de vraag of die zo geroemde en belangrijke ‘vrije wil’ bestaat. U hebt natuurlijk wel degelijk een ‘wil’, u hebt verlangens en hebt soms de kans om die verlangens werkelijkheid te maken. Als u met ‘vrije wil’ de mogelijkheid bedoelt om te doen wat u wilt dan hebt u inderdaad een vrije wil. Maar als u met ‘vrije wil’ de mogelijkheid bedoelt om ook te willen wat u wilt dan hebt u geen vrije wil.

Als u zich seksueel aangetrokken voelt tot vrouwen dan hebt u inderdaad de mogelijkheid om al dan niet relaties met vrouwen aan te gaan, maar u hebt niet de mogelijkheid om u tot mannen aangetrokken te voelen. U kunt besluiten uw seksuele impulsen te onderdrukken, maar u kunt niet besluiten om ze te laten verdwijnen. Misschien dat u uit culturele of religieuze overwegingen besluit om van seksuele handelingen af te zien. Maar ook uw neiging om al dan niet religieuze gevoelens te hebben, kunt u niet in het niets laten oplossen. Dat vloeit voort uit allerlei culturele en genetische factoren, maar het is geen kwestie van vrije wil. Wat opgaat voor uw seksuele verlangens gaat op voor al uw verlangens en gevoelens.

Sta eens even stil bij de volgende gedachte die bij u opkomt. Waar komt die vandaan? Hebt u er zelf voor gekozen om die gedachte te hebben en hebt u hem toen pas gedacht? Natuurlijk niet. Tijdens deze cursus bent u er langzaam maar zeker achter gekomen dat u maar heel weinig zelf in de hand hebt. Eerst ontdekte u dat u de buitenwereld niet naar uw hand kunt zetten. Het is tenslotte niet aan u om te bepalen of het wel of niet gaat regenen. In een volgende fase besefte u dat u ook wat er in en met uw lichaam gebeurt niet in uw macht hebt. U kunt zelf niet bepalen of u ziek wordt of bepalen hoe hoog uw bloeddruk is. Vervolgens ontdekte u dat u zelfs uw eigen hersenen niet volledig onder controle hebt. U bepaalt niet wanneer uw neuronen vuren of wanneer bepaalde hormonen in uw bloedbaan worden losgelaten. Ook uw pre-emoties en daarmee uw eigen verlangens en afkeren hebt u niet onder controle. Het enige wat u wel zelf kunt controleren is uw reactie op die verlangens. Door de controle over die reactie kunt u desgewenst voorkomen dat een pre-emotie uitloopt op een echte grootschalige emotie.

Het besef dat u maar heel weinig zaken zelf in de hand hebt kan u helpen om wat minder obsessief met uw gevoelens en verlangens om te gaan. U hebt dan misschien wel geen ‘vrije wil’ in de traditionele betekenis, maar u kunt wel ontsnappen aan de tirannie van uw gevoelens en verlangens. Veel mensen hechten zoveel belang aan hun gevoelens dat ze de hele wereld aan die gevoelens proberen aan te passen. Ze willen carrière maken, bouwen fabrieken, destabiliseren het ecosysteem en beginnen oorlogen. De gemiddelde mens beseft niet dat al die eeuwige verlangens niets met hun ‘vrije wil’ te maken hebben maar het gevolg zijn van culturele en biochemische processen. U doet er verstandiger aan om niet iedere fantasie na te jagen, maar om u bezig te houden met het doorgronden van uw denken en bewustzijn.

Om uw bewustzijn echt te doorgronden zult u niet alleen moeten gaan beseffen dat er geen ‘vrije wil’ bestaat, maar ook dat er geen continu en blijvend ‘zelf’ is. Dat ‘zelf’ is een verzinsel dat de biochemische processen in uw hersenen telkens weer fabriceren en herschrijven. Er zit een verteller in uw hoofd die u vertelt wie u bent, waar u vandaan komt, wat er nu gebeurt en waar u naar toe gaat. Die innerlijke verteller vertelt u lang niet altijd de waarheid en heeft het regelmatig mis. Het creëert uw persoonlijke sprookje met favoriete trauma’s en dierbare momenten. Het probeert u te beschermen en maakt dingen mooier of soms ook lelijker dan ze zijn. Een sprookje dat vaak bar weinig overeenkomsten met de werkelijkheid vertoont.

Als u uzelf wilt leren kennen, moet u afstand leren nemen van uw persoonlijke ‘fantasie zelf’. Uw innerlijke verhaal is maar zelden eerlijk en geeft vooral een ideaal beeld. Kijk naar wat er echt in uw lichaam en uw bewustzijn gebeurt. Dan zult u verlangens, emoties en gedachten zien opkomen en weer verdwijnen zonder duidelijke redenen en zonder dat er een ‘zelf’ is die ze oproept of verjaagt. Realiseer u dat u niet die warboel van verlangens, emoties en gedachten bent die u ervaart en al helemaal niet dat aangeharkte en opgeleukte verhaaltje dat uw innerlijke verteller u achteraf voorschotelt. U ervaart ze, maar beheerst ze niet. U bent er niet de baas over en het is niet wat u bent. Het enige wat er van u overblijft is uw bewustzijn. Dat is wat u uiteindelijk bent. Meer is er niet.