woensdag 15 november 2023

Stoïcijns determinisme en het onzekerheidsprincipe van Heisenberg


Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg lijkt belangrijke implicaties voor het gematigd determinisme van de stoïcijnen te hebben. Determinisme is het idee dat de toekomstige toestand van een systeem volledig bepaald is door de huidige toestand en de natuurwetten. Met andere woorden, als je de precieze positie en snelheid van alle deeltjes in het universum kent, zou je theoretisch in staat moeten zijn om alles wat er in de toekomst zal gebeuren, nauwkeurig te voorspellen.

Het onzekerheidsprincipe stelt echter dat er inherent beperkingen zijn aan hoe nauwkeurig we gelijktijdig de positie en de impuls (massa vermenigvuldigd met snelheid) van een deeltje kunnen meten. Dit betekent dat op kwantumniveau, op het niveau van subatomaire deeltjes, er intrinsieke grenzen zijn aan onze mogelijkheid om bepaalde informatie te verkrijgen. Het is niet zozeer een beperking van onze meetapparatuur, maar een fundamentele beperking in de aard van de kwantumwereld.

Dit impliceert dat, zelfs als we alle mogelijke informatie over de toestand van een deeltje op een gegeven moment zouden hebben, er nog steeds inherente onzekerheden zijn over de toekomstige evolutie van dat deeltje. Het onzekerheidsprincipe werpt twijfel op het strikte determinisme op het kwantumniveau en heeft geleid tot een heroverweging van traditionele opvattingen over voorspelbaarheid in de natuurkunde. Het suggereert dat er intrinsieke limieten zijn aan hoe nauwkeurig we de toekomst van kwantumsystemen kunnen voorspellen.

Betekent dit het einde van het determinisme? Nee, het heeft echter wel de traditionele, strikte vorm van determinisme zoals voorgesteld in klassieke mechanica en in de Newtoniaanse fysica uitgedaagd. In de kwantummechanica, waar het onzekerheidsprincipe van toepassing is, lijkt het determinisme beperkt te zijn door inherente probabilistische aspecten. Het suggereert dat, zelfs als we de begintoestand van een systeem nauwkeurig kennen, er grenzen zijn aan hoe precies we de toekomstige toestand kunnen voorspellen, vooral op het niveau van subatomaire deeltjes. Er zijn interpretaties van de kwantummechanica, zoals de Kopenhaagse interpretatie, die stellen dat het onmogelijk is om de exacte eigenschappen van een deeltje vast te stellen totdat deze wordt gemeten, en zelfs dan kunnen we alleen probabilistische voorspellingen doen over de resultaten van de meting. Andere interpretaties, zoals de veel-werelden interpretatie, bieden alternatieve manieren om met deze probabilistische aspecten om te gaan zonder het traditionele determinisme volledig op te geven.

In het algemeen heeft het onzekerheidsprincipe wel degelijk geleid tot diepgaande discussies over de aard van de realiteit op kwantumniveau en heeft het de traditionele opvattingen over determinisme en voorspelbaarheid uitgedaagd.

Hoe zit het nu met het determinisme? Op macroscopisch niveau gedragen stoffelijke objecten zich nog steeds netjes volgens de natuurwetten. De probabilistische wetten van de kwantummechanica op microniveau middelen zichzelf uit op macroniveau, waarbij de deterministische natuurwetten weer in beeld komen. Omdat menselijke wezens macroscopische stoffelijke objecten zijn, kunnen we er nog steeds vanuit gaan dat het determinisme voor een belangrijk deel nog steeds op mensen van toepassing blijft. Dit zou betekenen dat menselijk gedrag in principe nog steeds voorspelbaar blijft, Op subatomair niveau bestaat de willekeur van het onzekerheidsprincipe vermoedelijk wel, maar op het niveau van dingen ter grootte van menselijke lichamen zijn de causale wetten nog steeds volledig van toepassing. Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg lijkt dus geen bedreiging te vormen voor het gematigd determinisme van de stoïcijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten