woensdag 18 augustus 2021

DE SPROOKJES VOORBIJ

 

De maatschappij is gebaseerd op een sprookje en zonder dat u zich daar van bewust bent leeft u in een sprookjeswereld. U leeft samen met miljoenen anderen in het sprookje dat we de staat noemen. Voor uw eerste levensbehoeften bent u afhankelijk van de onuitgesproken samenwerking van tienduizenden andere mensen. Die samenwerking blijft niet eens beperkt tot de mensen die binnen uw natie wonen, maar strekt zich uit over de hele wereld. Het graan voor uw brood komt uit de Verenigde Staten, uw hamburger uit Argentinië, uw wijn of vruchtensapje uit Frankrijk en de inductiekookplaat waarop u al dat voedsel bereidt is vermoedelijk uit China afkomstig.

Het spreekt helemaal niet vanzelf dat al die mensen met elkaar samenwerken om u van uw dagelijkse behoeften te voorzien. Mensen zijn gebouwd op het samenleven in kleine groepjes van een man of dertig. De evolutie heeft u sociale instincten gegeven die gericht zijn op het leven in dit soort stamverbanden. We leven pas enkele duizenden jaren in conglomeraten van miljoenen mensen. De evolutie kan de snelle opkomst van steden en natiestaten niet bijbenen. U beschikt niet over de genen die de benodigde massale samenwerking mogelijk maken. En toch doet u het. Hoe kan dat?

Mensen gingen elkaar sprookjes vertellen. Ze verzonnen verhaaltjes over machtige goden, vaderlanden en bedrijven om daarmee de noodzakelijke sociale verbanden te kunnen smeden. De evolutie van de mens kruipt in zijn gebruikelijke slakkengangetje voort, maar de menselijke ratio bouwde nog nooit vertoonde fantastische samenwerkingsnetwerken. Het klinkt mooi en altruïstisch die massale samenwerkingsverbanden, maar die samenwerking is doorgaans allesbehalve vrijwillig. De meeste van die verbanden neigen eerder naar onderdrukking en uitbuiting dan naar een egalitaire verdeling van de beschikbare hulpbronnen. Maar dat hoef ik u niet te vertellen. U weet dondersgoed dat dat goedkope truitje en die flitsende nieuwe smartphone over de rug van andere mensen geproduceerd worden.

Dat neemt niet weg dat mijn en uw voortbestaan volkomen afhankelijk is van dat netwerk van sprookjes dat we een samenleving noemen. Hoe krijg je mensen zo ver dat ze gaan geloven in van die imaginaire ordes als het vaderland, christendom, democratie of kapitalisme? Het begint er mee dat je oprecht in het sprookje van dienst moet gaan geloven. Je geeft nooit en te nimmer toe dat het om een sprookje gaat. Het is een door almachtige goden of natuurwetten gecreëerde objectieve realiteit. Mensen zijn als gelijken geschapen omdat god dat zo in de Bijbel heeft verordonneerd, de vrije markt is het beste economische systeem omdat dat een natuurwet is. Verder moet je mensen vanaf hun geboorte indoctrineren met de principes waarop het sprookje is gebaseerd. De sprookjes moeten zijn ingebed in de opvoeding, het onderwijs, de literatuur, films, popsongs, politieke propaganda, reclameboodschappen, letterlijk in het hele leven. Het heeft immers weinig effect als alleen u in het sprookje gelooft. Er moet een voldoende groot aantal mensen zijn die er in geloven. Om effectief te kunnen zijn moet het sprookje bestaan in het intersubjectieve bewustzijn van een grote groep mensen. Uw land, de euro, mensenrechten, het bedrijf waar u werkt, uw religie, bestaan alleen doordat ze aanwezig zijn in de gemeenschappelijke verbeelding van misschien wel miljarden mensen.

Ik kan me voorstellen dat u moeite hebt met het idee dat de principes die uw leven beheersen imaginair zijn. U wordt geboren in een gevestigd web van sprookjes en alles wat er in uw leven gebeurd wordt gestuurd door die sprookjeswereld. Die sprookjes bestaan namelijk niet alleen in uw verbeelding, ze leven in de verbeelding van miljoenen andere mensen. Alles waar u als moderne westerling naar verlangt, al uw persoonlijke doelen en verlangens worden gevormd door romantische, nationalistische, kapitalistische en humanistische sprookjes. Zelfs verlangens die u als diep persoonlijk beschouwt zijn waarschijnlijk voorgeprogrammeerd door die sprookjes.

Zo gelooft u waarschijnlijk in het sprookje van het individualisme. U denkt dat u een individu bent wiens waarde niet afhangt van wat anderen van u denken. Uw ouders en leraren hebben u verteld dat u een individu bent en dat uw betekenis in uw zelf ligt. Uw vrienden roepen u op om ‘uw hart te volgen’ en zelfs Coca-Cola roept u op om te ‘do what feels good’. Nog niet zo heel lang geleden werd daar heel anders over gedacht. Vroeger werd uw waarde bepaald door de plek die u innam in de sociale hiërarchie en door wat anderen van u vonden. Uw sociale positie bepaalde wat u wel of niet deed en uw eer was het belangrijkste wat er bestond. Uw goede naam moest ten koste van alles verdedigd worden. Een ander sprookje waar u vast ook in gelooft is het romanticisme dat u leert dat u zich moet openstellen voor een breed spectrum aan ervaringen en emoties. U moet u losbreken uit uw dagelijkse routine en uw vertrouwde omgeving achter u laten om nieuwe dingen te beleven en u te ontplooien. Tegelijkertijd vertelt het consumentisme u dat u alleen gelukkig kunt worden door zoveel mogelijk nieuwe producten en diensten aan te schaffen. Als u het gevoel bekruipt dat er iets aan uw leven ontbreekt dan bent u waarschijnlijk toe aan een nieuwe kleding, yogalessen, biodynamisch voedsel, een andere smartphone of een nieuwe relatie.

Zelfs de westerse wetten en mensenrechten zijn gebaseerd op een sprookje. De Koran, de Bijbel, de Code van Hammurabi, de wetten van Solon, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, al die beroemde ethische teksten beroepen zich op eeuwige rechtvaardigheidsprincipes. Toch gaan sommige van deze teksten ervan uit dat alle mensen vrije en gelijke individuen zijn, terwijl andere menen dat er een menselijke hiërarchie bestaat, waarin sommige mensen beter zijn dan anderen, en soms wordt zelfs een deel van de mensheid niet als echt menselijk erkend. Allen zijn er van overtuigd dat hun versie van universele rechtvaardigheidsprincipes de enige juiste zijn, maar waar is dat allemaal op gebaseerd? Wiens claim op de universele waarheid is de juiste?

Volgens de wetenschap zijn wij geëvolueerd en zijn we absoluut geen gelijken. Het westerse principe van gelijkheid is afkomstig van het christendom waarin gesteld wordt dat iedereen een geschapen ziel heeft en dat alle zielen voor god gelijk zijn. Maar als u niet gelooft in de christelijke sprookjes wat blijft er dan over van die zogenaamde ‘gelijkheid’? Evolutie is gebaseerd op verschillen niet op gelijkheid. Iedereen heeft een genetische code die iets verschilt van die van anderen en iedereen wordt blootgesteld aan verschillende omgevingsfactoren. Dat leidt tot verschillende overlevingskansen en kansen om zich voort te planten. De biologie kent ook niet zoiets als mensenrechten. Er zijn alleen vermogens en eigenschappen die continu onderhevig zijn aan mutaties. Zaken als gelijkheid, vrijheid en mensenrechten komen daar niet in voor. U kunt nu verontwaardig uitroepen dat u ook wel weet dat mensen biologisch van elkaar verschillen. Het gaat er juist om dat u gelooft dat mensen gelijkwaardig zijn. Als we allemaal geloven in die gelijkwaardigheid kunnen we een stabiele en welvarende samenleving opbouwen.

Dat zal een stoïcijn ook zeker niet ontkennen. De sprookjes die het de mensheid mogelijk maken om samen te werken zijn geen triviale poppenkast of kwaadwillige oplichterij. Ze zijn de enige manier waarop miljoenen mensen effectief met elkaar kunnen samenwerken en samenleven. Ze bestaan niet in de objectieve wereld op de manier waarop zoiets als zwaartekracht of elektriciteit bestaat, maar ze zijn wel degelijk van een enorm belang. Zonder sprookjes als natiestaten, geld, goden en wetten zou de mensheid nog steeds als jager-verzamelaars over de aarde rondzwerven. Als stoïcijn zult u zich echter wel bewust moeten zijn dat het om sprookjes gaat, belangrijke sprookjes, maar toch iets dat alleen in de menselijke verbeelding bestaat.

Het is zo goed als onmogelijk om u volledig te ontworstelen aan de greep van al deze sprookjes. Het vergt een wel haast bovenmenselijke inspanning, maar het stoïcisme vraagt van u dat u toch een poging waagt. Ook het stoïcisme zelf is, op z’n minst gedeeltelijk, zo’n sprookje. Het is wel een sprookje dat er, als het er op aan komt, niet voor terugdeinst om zijn eigen heilige huisjes omver te werpen. Als stoïcijn moet u proberen om zo objectief en realistisch mogelijk naar het leven te kijken. We moeten nooit ophouden naar sprookjes te zoeken die ons leven prettiger en beter kunnen maken. We weten nu al dat sommige sprookjes beter zijn dan andere. De sprookjes van de theocratie, het populisme (vroeger heette dat fascisme), het communisme en het consumentisme hebben de mensheid aantoonbaar veel leed toegebracht. Het ideale sprookje is nog lang niet gevonden en zal waarschijnlijk ook wel onvindbaar blijken te zijn. Dat betekent alleen niet dat we moeten stoppen met zoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten