zaterdag 27 januari 2024

24.2 Armoede, ziektes en handicaps

 We eindigden de vorige paragraaf met de slogan: Begin te leven. Dat klinkt mooi en zelfs een beetje stoer, maar voor veel mensen is dat nog niet zo eenvoudig. Soms lijkt leven makkelijker gezegd dan gedaan. Zoals u eerder al gelezen hebt wil het stoïcisme u vooral helpen om een virtuoos leven te leiden. Het wil u bijstaan bij een zo volledig mogelijke ontplooiing van uw mogelijkheden. Maar wat als de mogelijkheden om u te ontplooien beperkt zijn, als het leven u met allerlei belemmeringen in de weg zit. Ik doel hier niet op kleine tegenslagen die relatief makkelijk overwonnen of gedragen kunnen worden, maar op grotere, serieuzere problemen. U heeft een ernstig ongeluk gehad en bent voortaan aan een rolstoel gebonden, u heeft een levensbedreigende aandoening onder de leden, u bent zwaar depressief, u heeft een ernstige sociale fobie ontwikkeld of u bent door een faillissement en scheiding in de keiharde wereld van de daklozen terecht gekomen. Heeft het stoïcisme een antwoord voor mensen die lichamelijk of psychisch gehandicapt zijn? Voor mensen waarvoor alleen het in leven blijven zelf al een enorme uitdaging is geworden?

Het antwoord op die vraag is een volmondig ja. Het stoïcisme is een filosofie die bedoeld is voor alle omstandigheden, dus ook voor situaties waarin het lijkt alsof er geen ruimte meer bestaat voor wat voor ontplooiing en virtuositeit dan ook. Het is geen wondermiddel, dat soort middeltjes bestaan alleen in sprookjes en reclameboodschappen, maar het is wel een filosofie die bekendstaat om zijn technieken om met tegenslagen om te gaan. Kijk bijvoorbeeld naar wat Epictetus in zijn Handboekje zegt:

Als je dat echt wilt vormt ziekte alleen een belemmering voor je lichaam en niet voor je karakter. Zo is kreupelheid een belemmering voor je been, maar niet voor je karakter. Dit moet je bij alles wat je overkomt tegen jezelf zeggen. Dan zal je er echt van doordrongen raken dat alles wat je overkomt een belemmering is van iets anders, maar niet van jou. (Epictetus; Handboekje; hoofdstuk 9)

Op het eerste gezicht lijkt het alsof Epictetus hier een strikt onderscheid maakt tussen lichaam en karakter (geest). Toch is dat niet wat hij hier zegt. Hij zegt alleen dat een ziekte of handicap een belemmering kan vormen voor je fysieke mogelijkheden, maar niet voor je karakter. Mensen reageren verschillend op dezelfde ervaring. Sommige mensen die aan een ernstige ziekte lijden, kruipen in hun schulp en stellen hun leven volledig in het teken van hun ziekte. Andere mensen proberen er het beste van te maken binnen de grenzen van de door hun ziekte gestelde beperkingen. Door je manier van denken over je ziekte te veranderen, verander je ook de manier waarop je die ziekte ervaart. Dit geldt zelfs voor extreme pijn. Je kunt de pijn nooit helemaal wegdenken, maar je kunt wel je ervaring van die pijn veranderen en de pijn daardoor dragelijker maken. Dit is wat Epictetus bedoelt te zeggen. Een ziekte of handicap beperkt je mogelijkheden maar staat er niet aan in de weg om aan je virtuositeit te werken.

Voor de stoïcijnen ligt het wezen van een mens in zijn rationele vermogens. Die rationele vermogens zijn net zo materieel als je lichaam, maar ze vormen wel je ‘ware ik’. Het enige aspect van je bestaan waar je echt grip op hebt. Epictetus wil dus dat zijn leerlingen bij alles wat hen overkomt goed nagaan of het om iets gaat waar ze de volledige controle over hebben. Als ze daarbij tot de conclusie komen dat ze er geen of slechts een heel beperkte controle over hebben, dan moeten ze het bijna automatisch naast zich neerleggen als iets wat hen niet aangaat. Ziektes en handicaps, maar ook allerlei andere tegenslagen spelen geen rol bij het leiden van een gelukkig leven.

Om hun leerlingen te helpen zich te wapenen tegen allerlei tegenslagen als ziektes, verwondingen en armoede gebruikten de stoïcijnse filosofen vaak het voorbeeld van rolmodellen. Het ging daarbij meestal om de klassieke superhelden als Heracles en Socrates, maar het konden ook bekende hedendaagse persoonlijkheden zijn die iets bijzonders hadden gepresteerd of die geleerd hadden op een virtuoze wijze met een specifieke tegenslag of handicap om te gaan. Er werd soms zelfs verwezen naar het vermoedelijke gedrag van de fantasiefiguur van de superheld onder de superhelden: de ideale stoïcijnse wijze. Deze techniek van het zoeken van een rolmodel is eerder in deze cursus al uitvoerig beschreven. Het idee is dat je je door het gedrag van anderen in moeilijke situaties kunt laten inspireren om zelf je eigen, soortgelijke, problemen het hoofd te kunnen bieden.

Uit de voorbeelden die onze stoïcijnse leraren gebruikten valt een soort patroon af te leiden. Een patroon van praktische adviezen waarmee je ondanks allerlei handicaps en tegenslagen vorm en richting aan je leven kunt blijven geven. Het zijn geen opzienbarende dingen, eigenlijk niets anders dan praktisch gezond verstand. Ze gelden voor iedereen en niet alleen voor mensen die tegen obstakels oplopen. Ik geef in de volgende oefening een overzicht van hun adviezen.


Oefening: Stoïcijnse adviezen bij serieuze tegenslag

De stoïcijnse adviezen om na een ernstige tegenslag je leven weer op te pakken vallen in een aantal punten uit één:

  1. Probeer de controle terug te krijgen. Een stoïcijn past de slachtofferrol niet. Ga uzelf dus vooral niet als slachtoffer van het noodlot beschouwen. Ik besef dat dat bepaald geen eenvoudige opgave is als u totaal verlamd in een rolstoel zit en voor de kleinste dingetjes afhankelijk bent van anderen. Toch vormt die verlamming alleen een belemmering voor uw lichaam en niet voor uw geest. U heeft nog steeds een rationele geest die u in staat stelt de controle over uw leven terug te veroveren. U bent misschien dan wel een deel van de regie over uw leven kwijtgeraakt, maar hebt nog steeds het vermogen om op z’n minst iets van die regie te herwinnen.

  2. Als u een deel van de controle eenmaal hebt herwonnen, moet u er voor zorgen die controle ook vast te houden. Het is vaak aanlokkelijk en zeker makkelijker om de boel de boel te laten en de zorg voor uw leven weer aan anderen over te laten. Om de controle te behouden moet u uw waarden, doelstellingen en besluiten goed op een rijtje hebben. Wat vindt u echt belangrijk in uw leven? Wat is rationeel om nu na te streven en wat moet u daarvoor doen? Maak uw keuzes en handel daar ook naar. Kijk daarbij nog eens goed naar uw lijstje met levenswaarden uit een eerdere les.

  3. Laat uw beperkingen voor wat ze zijn en negeer ze. Zie het als iets wat onbelangrijk en onbeduidend is. U heeft er toch geen controle over, het is dus onbelangrijk voor een virtuoos en gelukkig leven. Uw dwarslaesie gaat niet weg, hardlopen zult u niet meer kunnen, dat is nu eenmaal zo, maar er zijn dingen die u wel kunt. Richt u op de mogelijkheden die u hebt. Zeg niet tegen uzelf ‘dat kan ik niet meer’, maar zeg tegen uzelf ‘dit zou ik kunnen doen’. Het is niet eenvoudig en vergt ontzettend veel inspanning en zelfkennis om u, ondanks alles, toch telkens weer te blijven richten op uw mogelijkheden.

  4. Wees daarbij echter wel rationeel en realistisch. Onderzoek goed wat uw mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Weet goed wat uw huidige lichamelijke, psychische en sociale mogelijkheden en beperkingen zijn. Houd er rekening mee dat die beperkingen in de loop der tijd ook kunnen veranderen. Neem uzelf dus niet in de maling en zorg ervoor dat u goed weet wat voor u behapbaar is. Onderneem geen dingen die u niet meer aan kunt. Neem de wonderverhalen die de al dan niet sociale media en gezondheidsgoeroes u voorschotelen niet voor zoete koek aan. Het is niet nodig om uzelf met onnodige teleurstellingen op te zadelen. Uw tegenslag is zonder zelf toegebracht leed al groot genoeg.

  5. Maak lange termijn plannen. Bedenk waar u over tien, twintig, dertig jaar wil staan. Of als uw levensduur een kortere horizon heeft, wat u voor het einde van uw leven nog bereikt wil hebben. Wees ook hierbij weer realistisch en houd uw levenswaarden in de gaten. Zorg dat uw plannen samenhangend en ambitieus zijn. Probeer al de onderdelen van uw plannen met elkaar in overeenstemming te brengen. Laat uw leven zo een samenhangend en harmonieus geheel worden. Een harmonieus levensplan geeft richting aan en rust in uw leven. Zorg ook dat uw plannen niet te star zijn. De wereld verandert en ook u verandert dus zorg dat uw plannen aangepast kunnen worden. Als u een plan hebt, kies dan een aantal korte termijn doelen uit die binnen dat plan passen en ga daarmee aan de slag. Uw levensomstandigheden bepalen wat voor doelen u uzelf kunt stellen. Maak het uzelf niet te moeilijk en kies ook nu weer voor reële en haalbare doelstellingen binnen de grenzen van uw mogelijkheden. Neem beslissingen en handel daar ook naar. Beperk uw keuzes, te veel mogelijkheden werken verlammend. Maak een keuze en houd daaraan vast zolang dat rationeel lijkt te zijn.

  6. Wees er op bedacht dat er onoverkomelijke hindernissen bestaan. In tegenstelling tot wat de moderne maatschappij u wil doen geloven zijn er gewoon problemen die niet opgelost kunnen worden. Niet alles kan met inzet en hard werken worden bereikt. U moet weten wanneer u ergens mee moet stoppen. Geef het niet te snel op, maar zeker ook niet te laat. Het is natuurlijk niet altijd direct duidelijk welke obstakels onoverwinnelijk zijn en welke niet. Maar u kunt en hoeft niet iedere hindernis te overwinnen. Kijk naar uw levenswaarden en gebruik ze om te bepalen welke obstakels u te lijf gaat en welke u laat voor wat ze zijn. Bezorg uzelf niet onnodig extra leed door tegen ondoordringbare muren aan te blijven lopen.

Laat u niet uit het veld slaan door tegenslagen en handicaps. Volhard en beheers u, zoals Epictetus zijn leerlingen aanraadde. Maar wees u er tegelijkertijd van bewust dat u niet altijd alles kunt bereiken wat u zichzelf ten doel stelt. Zorg dat de dingen die u wil ondernemen realistisch en rationeel zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten